De renner door Tim Krabbé

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover De renner
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 2e klas wo | 2522 woorden
  • 9 april 2004
  • 579 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
579 keer beoordeeld

Boekcover De renner
Shadow

‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.’

Tim Krabbé, die een kleine duizend wielerwedstrijden reed, beschrijft in De Renner de driehonderdnegende: …

‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. N…

‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.’

Tim Krabbé, die een kleine duizend wielerwedstrijden reed, beschrijft in De Renner de driehonderdnegende: de Ronde van de Mont Aigoual, een zware klimkoers in Zuid-Frankrijk. Het boek, dat voor het eerst verscheen in 1978, werd een klassieker in de Nederlandse literatuur.

De renner door Tim Krabbé
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Tim Krabbé – De Renner Druk: juni 1978
Aantal bladzijden: 130
Jaar van uitgave: 1978 Korte inhoud: Het boek beschrijft een wielerwedstrijd voor amateurs waaraan de ik-figuur (Tim Krabbe) heeft deelgenomen, de Ronde van de Mont Aigoaul. Dit is een zware wedstrijd over 137 kilometer, met vier cols. Onderweg zal de Mont Aigoaul beklommen worden, de hoogste berg van de Cevennen, 1567 meter. Naast het verslag van deze wedstrijd vertelt de ‘ik’ over zijn sportcarrière en over wielrennen in het algemeen. Ik zal mij hier beperken tot een samenvatting van het koersverloop van de wedstrijd, en de persoon van de ik-figuur verder beschrijven bij personages. Meyrueis, Lozere, 26 juni 1977. Krabbe bereidt zich voor op de wedstrijd. Hij bekijkt de andere renners, stelt het eten voor onderweg samen en verkent de finish. Zijn verzorger is Stephan, wedstrijdleider is Roux. Direct na de start ontsnapt Despuech uit het peloton. De ‘ik’ weet dat dit een domme en kansloze poging is, maar zonder dat hij goed beseft wat er gebeurt, is hij opeens zelf gedemarreerd en denkt even dat het hem zal lukken om weg te blijven. Uiteraard wordt hij in korte tijd achterhaald. Na 25 kilometer is er een kopgroep van zeven man: Despuech, Sauveplane, Boutonnet, Sanchez, Tiessonniere, een renner van Cycles Goff en een renner met een molteni-trui. Krabbe rijdt in het peloton. Dan begint de klim naar de Causse Mejean, de hoogvlakte. Samen met een paar andere renners verlaat Krabbe het peloton en komt hij steeds dichter bij de kopgroep. Na 61 kilometer begint de afdaling op weg naar de eerste doorkomst in Meyrueis. Krabbe moet hier terrein prijsgeven, het dalen is niet zijn sterkste punt. Hij mist soepelheid en is alleen maar bang in het ravijn terecht te komen. Na de afdaling komt Krabbe weer terug. Als er 72 kilometer zijn afgelegd, rijdt de renner van Cycles Goff alleen op kop. Daarachter volgen Krabbe, Kleber, Lebusque, Reilhan, Barthelemy en Tiessonniere. Het peloton is kansloos. Krabbe ergert zich aan Barthelemy, die geen kopwerk wil doen. Hij laat een gat vallen, blijft met Barthelemy achter, demarreert dan, rijdt langs de achtervolgers en haalt in een keer de renner van Cycles Goff in. Na twee uur en 29 minuten koers is zijn voorwiel het eerste in de Ronde van Mont Aigoaul. Hij heeft echter geen zin om Barthelemy naar de finish te brengen en laat zich terug zakken. In de afdaling naar Treves gaat iedereen Krabbe weer voorbij. Teissonniere valt. Dan komen de grote beklimmingen: eerst 15 kilometer naar Camprieu, dan naar de top van de Mont Aigoaul. Het begint nu ook nog te regenen, en Krabbe ziet even de betrekkelijkheid van het hele wielergebeuren in. Kleber en Krabbe komen als eerste aan in Camprieu. Later voegt Reilhan zich bij hen. Na 111 kilometer besluit Krabbe te demarreren. Hij geeft alles en komt inderdaad weg, maar hoort even later de hijgende Kleber toch weer achter zich en ook Reilhan komt weer bij. Na 118 kilometer demarreert Kleber. Reilhan wil hem niet terughalen, en Krabbe heeft geen zin om Reilhan ‘in een zetel’ naar de finish te brengen, zodat Kleber voor blijft: ‘het thema van de dubbele zelfvernietiging’. Dan krijgt Krabbe een lekke band. Stephan, die hem de hele tijd in een auto volgt, monteert snel een reservewiel en duwt hem weer op weg. Krabbe krijgt nu met een zware inzinking te kampen. Alles doet pijn en hij ziet het helemaal niet meer zitten. Hij wordt ingehaald door Lebusque, die hem over zijn inzinking heen helpt en hem weer naar Reilhan en Kleber toebrengt. Met nog een paar kilometer te gaan demarreert Krabbe opnieuw. Kleber moet lossen. Dan volgt de sprint in Meyrueis. De hele wedstrijd door heeft Krabbe erover gedacht hoe hij dit zal aanpakken: moet hij als eerste de bocht voor de finish uitkomen, zal hij schakelen tijdens de sprint? Hij sprint vanaf kop en voert een doodsstrijd van 12 seconden: ‘sprinten is razernij’! Het wiel van Reilhan schuift echter centimeter voor centimeter langs hem heen: Reilhan wint de sprint, Krabbe wordt tweede. Na de finish praat hij nog even na met een paar mensen en eet hij wat. Dan stapt hij in zijn auto en rijdt weg. Bij Salvensac wordt hij ingehaald door Reilhan. Het boek eindigt met de beschrijving van het begin van Krabbe’s sportcarrière: op een schrijfmachine tikte hij alle getallen, te beginnen bij 1 en zo steeds hoger. Ieder getal was hoger dan het vorige. ‘mijn leven was een doorlopende recordverbetering’. Vertelsituatie: Er is een ik-vertelsituatie met een ik-als-hoofdpersoon, de schrijver/wielrenner/schaker Tim Krabbe. Uit sommige passages in de tekst blijkt dat hij bezig is dit boek te maken en spreekt hij als het ware de lezer vanaf zijn schrijftafel toe: ‘Hier heb ik een foto van Koblet (…)’ (blz. 15) Structuur: Het boek is verdeeld in beschrijvingen van kilometer tot kilometer en daartussen door belangrijke gebeurtenissen in de wielerwereld en in de wielercarriere van Krabbe. Er zijn geen echte hoofdstukken aan te wijzen het zijn eerder geledingen in het verhaal. Waardoor het boek makkelijk leest en je er ook snel doorheen leest. De spanning in het boek zijn zo ingedeeld dat er steeds een moment van pauze tussen zit. Namelijk de stukjes tekst waarin hij iets verteld over zijn eigen carriere of relevante wielergebeurtenissen.
Tijd: Het verhaal is niet-chronologisch verteld; er zijn veel onderbrekingen in de tijd. In het tijdsverloop zijn twee constanten aan te wijzen: de beschrijving van het koersverloop van de Ronde van de Mont Aigoaul op 26 juni 1977 en de beschrijving van de sportcarriere van de ik-figuur. Deze verhalen over zijn sportcarrière gaan steeds verder terug in de tijd: het eerste verhaal, over de eerste van de ‘ik’ als wieleramateur, speelt zich af in 1973 (blz. 22) en het laatste verhaal in 1948 (blz. 130). Hier tussendoor staan de verschillende wieleranekdotes en het ‘Klein wieleralfabet’. De anekdotes spelen zich zowel voor als na 26 juni 1977 af, zie bijvoorbeeld het verhaal over Knetemann op blz. 29. De totale vertelde tijd is 30 jaar (1948-1977), de wedstrijd zelf duurt viereneenhalf uur. Het tijdsperspectief is vision par derriere; de ‘ik’ blikt vanaf 1978 terug op zijn wielercarriere. Je zou kunnen zeggen dat het tijdsperspectief in het verhaal over de wedstrijd zelf vision avec´is; de lezer weet immers niet wie er zal gaan winnen. Dit levert een vreemd effect op; het lijkt of de wielrenner Tim Krabbe met pen en papier op zijn fiets zit om dit boek te schrijven. De donkere lucht boven de Mont Aigaoul is een vooruitwijzing naar de regenbui later in het boek. Het verhaal over de wielerkoers is verteld in de tegenwoordige tijd, de flashbacks in de verleden tijd. Ruimte: Het verhaal speelt zich af in Zuid-Frankrijk (Languedoc). De start- en finishplaats Meyrueis ligt tussen de Causse Mejean en de Causse Noir. Voor een wielrenner spelen de bergen een belangrijke rol: daar vallen de beslissingen. Zodoende zijn de bergen dus overeenkomstig met het verhaal gebruikt , het gaat tenslotte over een wielrenner. De ‘ik’ ziet een berg als een muur waar hij tegenop moet. Heel zijn lichaam protesteert hiertegen, maar hij gaat door. Waarom beklimt hij die berg? ‘Omdat hij er staat, zegt de alpinist’. De afdaling is een roekeloos avontuur. Een op zichzelf staande ruimte is ook wel de fiets van de renner te noemen, tenslotte maakt de renner zijn race met zijn fiets en met zijn uithoudingsvermogen. Dus de fiets is ook overeenkomstig met het verhaal. Een nog andere ruimte betreft de auto waarin hij na afloop van de race mee naar huis rijdt. Hij wordt ingehaald door de auto met daarin Reilhan, eigenlijk leidt hij dus op een dag twee nederlagen. Aan de ene kant is de auto overeenkomstig want het is een soort van verlenging van de wedstrijd maar aan de andere kant is het helemaal niet overeenkomstig omdat het hier een totaal ander voertuig betreft dan de fiets. De auto dient voor Krabbe ook als rustpunt, hier komt hij aan het einde van de race tot rust en ziet Reilhan de prijs uitgereikt krijgen. Personages: De hoofdpersoon is Tim Krabbe, de schrijver van het boek. Zijn sportcarrière begon in feite in 1948, op vijfjarige leeftijd, toen hij het wereldrecord ‘getallen typen’ scherp stelde. Zijn leven was een doorlopende recordverbetering: hij organiseerde verspringkampioenschappen waarbij hij zelf alle medailles won, reed met zijn fiets wedstrijdjes tegen auto’s en tegen zichzelf. In 1972 kocht hij een racefiets en op 20 juli 1972, op 29-jarige leeftijd, reed hij zijn eerste wedstrijd, nadat hij zich had aangemeld bij de wielerclub van Anduze. De ‘ik’ wil zich voortdurend bewijzen: hij wil presteren, en als hij niet kan winnen wil hij op een andere manier uniek zijn, door bijvoorbeeld records te breken of door in elke wedstrijd heel even op kop te rijden, zodat hij altijd even de beste was. Wat hij kan, kan geen dier, hij is een ‘bijzonder iemand’. Hij is gaan wielrennen alleen en uitsluitend omdat het wielrennen is, maar ook omdat opscheppen hierover zo’n gretig gehoor vindt en omdat hij wil winnen. Zijn wielerbelevenissen noteert hij in een dagboek. Bijfiguren zijn de overige deelnemers aan de wedstrijd, waarvan er enkele geportretteerd worden. Lebusque is 42 jaar en grof gebouwd. Hij heeft weinig koersinzicht, hij blijft veel te lang op kop rijden. Reilhan is 19 jaar. Hij kan goed sprinten, maar hij is een ‘wieltjeszuiger’. ‘Stani’ Kleber is Krabbes vaste trainingspartner. Hij valt bijna nooit aan, hij heeft ‘geen panache, geen brio, geen courage’. Titeluitleg: De titel slaat terug op Tim Krabbe zelf, de wielrenner die in het boek mee rijd met een koers. Vandaar de titel De Renner. Thematiek: Een renner verhaalt over een wielerwedstrijd waarin hij, door enorme inspanningen te leveren, uiteindelijk tweede wordt. In het boek komen verschillende facetten van het wielrennen aan de orde, o.a.: -Techniek -Tactiek -Waarom wielrennen? -De mythe van het wielrennen -De gedachten van de wielrenner tijdens een wedstrijd Stijl: Het boek leest erg gemakkelijk. De zinnen zijn vaak kort. Stijl en woordkeus doen denken aan de sportjournalistiek. In dit verhaal over een wielrenner is wielerjargon uiteraard onvermijdelijk. Op blz. 33 vertelt de ‘ik’ dat hij een keer zelf een woord bedacht tijdens een wedstrijd: Batuwu Griekgriek. Informatie auteur: Zoals ook al uit het boek af te leiden is is Tim Krabbe grootmeester schaken, wieleramateur en schrijver. Als wieleramateur was hij zeer verdienstelijk en reed verschillende wedstrijden vooraan, waardoor hij het boek ‘De Renner ook zo goed kan beschrijven, hij geeft namelijk informatie van binnenuit en niet van buitenaf. Enkele boeken die Tim Krabbe geschreven heeft zijn: De stad in het midden en natuurlijk de Renner. Voor meer informatie zie ook het personage gedeelte.
Eigen mening: Het boek vond ik goed te lezen, dit kwam door de duidelijke manier van schrijven van Krabbe en het onderwerp dat hij gekozen heeft, namelijk zijn eigen race die hij ooit verreden heeft. Ook door de afwisseling van feiten met hetgeen dat gebeurt in de race vind ik leuk, zo kom je toch te weten wat er gebeurt met Krabbe in de race en kom je ook heel veel te weten over gebeurtenissen in de wielergeschiedenis die Krabbe vind passen bij zijn race. Vooral de manier van de sportjournalistiek komt heel goed naar voren in het boek, zie volgend citaat. (blz. 32: ) “Grote ontwikkelingen: nu lost voor me Guillaumet, Reilhan gaat alleen verder.” Door het boek kom je ook verschillende wielerjargonnen te weten die van pas komen bij bijvoorbeeld een verslag van de Tour de France waar verschillende jargonnen de revue passeren. Doordat de zinnen kort zijn lees je ook makkelijker en sneller door het boek heen, waardoor je het met veel plezier leest en daardoor blijft lezen om te weten of Krabbe de race zal winnen of verliezen. Nadat ik het boek gelezen had kwam ik erbij mezelf achter dat het boek verschillende spanningsvelden heeft maar ook weer bepaalde stukken waarin geen enkele gebeurtenis spannend is. Deze verdeling van spanning is goed gekozen, want als er even een “saai” moment in het boek is wordt dit meteen vervolgd door een zeer spannend gedeelte waarin een renner een demarage plaatst of waarin Krabbe zelf demarreert. Doordat Krabbe zelf zijn eigen verhaal verteld is de geloofwaardigheid heel hoog, je hebt namelijk de informatie over de race uit de eerste hand en niet van een of andere journalist die het precies zo verteld alsof Krabbe de beste renner uit de race was. Het realiteitsgehalte ligt ook weer hoog door het feit dat Krabbe zijn eigen verhaal zelf verteld. Het actualiteitsgehalte is op dit moment dat ik dit schrijf niet zo hoog omdat er geen belangrijke wielerraces zijn, maar dadelijk als de Tour de France weer begint dan is dit boek zeker zeer actueel. Maar omdat het al in het jaar 1978 uitkwam zullen verschillende elementen al wel verouderd zijn zoals de techniek van de fiets en de verschillende wielerjargonnen. Doordat ikzelf eigenlijk nooit een wielerwedstrijd heb gereden herken ik niet de emoties van het moe zijn van dichtbij, maar doordat ik wel eens een race op de tv heb gezien en ze zelfs zelf heb zien rijden, ken ik wel verschillende emoties van veraf zoals de teleurstelling om net tweede te worden. Doordat de meeste emoties van Krabbe bekend zijn ga je je zelf inleven in hem. Je kan op sommige momenten zelfs al verspellen wat hij gaat doen en hoe hij zal reageren als er iemand van hem wegrijd. Ik denk nog altijd dat wielrennen een heel mooie sport is, maar niks voor mij is, mede door de grote risico’s die je loopt. Door dit boek is die gedachte alleen maar versterkt want je weet nu ongeveer hoe zo’n Indurain zich gevoelt zal hebben toen hij opeens geen Tour had gewonnen na 5 opeenvolgende jaren de tour gewonnen te hebben. Je komt ook de emoties te weten die er ontstaan als je volledig kapot gaat en werkelijk door een hel gaat, omdat je je volledig kapot hebt gereden om te demarreren of om bij de kopgroep aan te haken. Voor mij persoonlijk is het vooral een belangrijke bron van informatie wat betreft de wielerwereld en de emoties die door een renner gaan. Het boek heeft mij ook laten zien dat iemand heel goed pas op zijn 30e kan beginnen met wielrennen en dan nog zeer goed kan koersen en zelfs wedstrijden kan winnen. Commentaar bij recensie van Dhr. Nico Scheepmaker: De recensent schrijft dat het boek een literair meesterwerkje is, daar ben ik het persoonlijk wel mee eens maar er zijn veel betere boeken maar zeker niet op het gebied waar dit boek over gaat. Doordat ik geen andere boeken heb gelezen die over de sportwereld gaan kan ik niet oordelen of dit boek het beste sportboek in de Nederlandse taal is. Maar ik kan me wel voorstellen dat de meeste boeken niet door de sportmensen zelf zijn geschreven maar door mensen langs de kant en dat is bij dit boek niet het geval waardoor de groep waar tegen dit boek het op moet nemen al weer kleiner wordt. De recensent zegt ook dat je het boek in een teug uitleest. Met deze stelling ben ik het helemaal eens, want ik heb het namelijk ook in een keer uitgelezen. En dit alleen om te weten komen of Krabbe de koers wint of iemand anders. Bron: Prisma uittrekselboek.

REACTIES

E.

E.

Onder het verslag staat commentaar op een recensie van Dhr. Nico Scheepmaker maar hier ontbreken heel veel punten en komma's, dit maakt het lezen heel erg moeilijk en vermoeiend.

16 jaar geleden

G.

G.

Beste nico

Ik ben een hele grote fan van alle wielerboeken... Ik ben nu bezig aan mijn literatuur scriptie Nederlands.. Ik zit in de 5de en ik vroeg me af of jij nog meer van deze meesterwerken hebt gemaakt over wielerboeken.. Ik gebruik ze dan enkel om mijn geheugen op te frissen, want ik heb bijna ieder Nederlands geschreven wielerboek gelezen.

Hartelijk bedankt in ieder geval

groeten

Göran

19 jaar geleden

H.

H.

Okee

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De renner door Tim Krabbé"