Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De ortolaan door Maarten 't Hart

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover De ortolaan
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 5330 woorden
  • 29 februari 2004
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
47 keer beoordeeld

Boekcover De ortolaan
Shadow
De ortolaan door Maarten 't Hart
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting: In de lift van het laboratorium vraagt Bastiaan aan Maarten of Maarten een plek weet voor een Vlaamse studente die vier weken naar Nederland komt voor een onderzoek. Maarten zegt dat hij zal kijken of hij nog een verblijfplaats kan vinden, maar vergeet het daarna op slag. Als Bastiaan later aan Maarten vraagt of hij al iets gevonden heeft, besluit hij maar te zeggen dat ze bij hem kan logeren. Het meisje blijkt Franstalig te zijn en is daarom een beetje verlegen en zwijgzaam. Ze heet Alma en zegt in het begin alleen maar wat tegen Maarten wanneer ze een vraag heeft over biologie. Toch worden ze langzamerhand goede vrienden. Zo laat Maarten haar bijvoorbeeld op een dag een zeldzame vogel, de ortolaan, zien, die eigenlijk niet in de streek waar hij woont voorkomt, maar die bij hem in de buurt op een begraafplaats zingt. Nadat Alma door haar vriend Pascal na de vier weken is opgehaald, merkt hij pas hoe hij haar mist. Eigenlijk houdt hij heel veel van haar, maar hij ontkent dit tegenover zichzelf. Een paar jaar later gaat Maarten naar een congres in Brighton, in Engeland. Wanneer hij daar grote trap staat, denkt hij dat hij Alma onder zich ziet. Hij roept naar haar en iedereen kijkt naar hem. Dan loopt hij naar haar toe en ziet dat het inderdaad Alma is. Die dag gaat hij veel met Alma om en hij ontdekt dat zij de hele dag wordt achtervolgt door wat oudere biologen, die allemaal een praatje met haar willen maken. Alma zegt dat dat komt doordat ze een ‘lief lachje’ heeft. Ze ontmoeten ook een paar Engelsen, die wel aardig lijken. Een paar dagen later leidt de vrouw hem af om haar man met Alma achter te laten. De man bleek vieze gedachten met Alma te hebben, maar gelukkig ging zij snel naar haar kamer. Maarten wil weten wat er is gebeurd, maar het ontbreekt hem de moed het haar te vragen. De volgende dag dwalen ze nog even door Londen. op zoek naar een speciaal restaurant, maar daarna nemen ze afscheid van elkaar. Het congres is afgelopen en ze gaan weer naar huis. Enkele jaren later gaat Maarten met Alma, inmiddels getrouwd met Pascal, naar een congres in Edinburgh. De volgende dag staat hij vroeg op om de zon te zien opkomen vanaf een heuvel. Als hij boven komt, ziet hij Alma op een uitstekende rotspunt zitten. Zij is ook naar boven geklommen om de zon te zien opkomen, alleen durft ze er nu niet meer af. Maarten helpt haar naar beneden, maar dat lukt alleen door haar in een soort omhelzing vast te houden. Alma schrikt daar erg van en negeert hem een paar dagen. Daarna komt ze bij het ontbijt opeens weer bij hem aan een tafeltje zitten en de middag daarna lopen ze door Edinburgh. Ze praten over de keer dat de Engelse vrouw Maarten afleidde om haar man met Alma alleen achter te laten en dat alle mannen altijd achter Alma aan zitten. Alma vertelt dat ze alleen naar congressen gaat als Maarten er ook is, omdat Pascal bang is dat er iets met haar gebeurt. Maar hij weet dat Maarten van haar houdt en haar daarom altijd zal beschermen. Na het congres gaan ze naar huis met het vliegtuig. Jaren later ontmoeten ze elkaar weer op een congres, ditmaal in Duitsland. Alma heeft inmiddels kinderen en is gestopt met wetenschappelijk onderzoek. Ze ziet er nu veel ouder uit en tijdens het congres hebben ze geen last van oude biologen die om haar heen zwermen. Op de voorlaatste dag van het congres vindt hij een dood vogeltje dat tegen de glinsterende ruiten van het universiteitsgebouw is aangevlogen; het is een ortolaan. Dan beseft hij dat hij al die jaren in stilte van Alma heeft gehouden omdat ze juist zo onbereikbaar voor hem was. Hij beseft ook dat dit waarschijnlijk de laatste keer is dat hij haar zal zien. Op de laatste dag van het congres, voor hun vertrek, geeft hij haar als afscheidscadeau de dode ortolaan. Analyse: Van dit boek is geen analyse te vinden in de mediatheek.
Verwerkingsopdracht “Recensies analyseren”: 1 Schrijver: Hart, Maarten 't
Titel: Ortolaan, De
Jaar van uitgave: 1984
Bron: Trouw
Publicatiedatum: 08-03-1984
Recensent: Rob Schouten
Recensietitel: De jaargetijden van de liefde
Het geschenk in de Boekenweek van dit jaar (21 tot en met 31 maart, bij aankoop van boeken voor ten minste 19,50 gulden) is geschreven door Maarten 't Hart, een kleine roman "De ortolaan". Het gaat over een onvervulde liefde, maar vooral ook over de voorbestemdheid van de mens. Natuur, ethologie, muziek, evolutie en Kierkegaard spelen er een belangrijke rol in. Maarten 't Hart is erin geslaagd in kort bestek verschillende elementen tot een synthese te brengen. Het is niet behoorlijk om een gegeven paard in de bek te kijken, ik weet het, maar er zijn uitzonderingen op deze regel van goed gedrag. Blokjes kaas en bekertjes soep die je in een supermarkt krijgt aangeboden: consumeer ze met een keurende, peinzende blik. Gratis monsters van zeeppoeder en shampoo, knijp ze gerust kritisch leeg. Ook het jaarlijkse boekenweekgeschenk, een cadeautje van de Stichting voor de collectieve Propaganda van het Nederlandse boek, valt niet onder de beleefdheidswetten. De afgelopen decennia heeft deze stichting heel wat aardige boekjes uitgedeeld. Het eerste was "Oeroeg" van Hella Haasse in 1948, een nog steeds niet vergeten titel. Uit later jaren herinner ik mij nog "Een schot in de lucht" van Anton Koolhaas, dat zijn naam gelukkig geen eer aan deed, en "Mooi kado" van Simon Carmiggelt, dat dat weer wél deed. Ook "Overkomst dringend gewenst", boekenweekgeschenk in 1978, paste ondanks niet malse kritiek nog in het rijtje literatuur. Maar de laatste jaren was het tranen met tuiten. Interne tegenstellingen binnen de CPNB zorgden er in 1981 voor dat het mooie "De vierde man" van Van Het Reve, min of meer op bestelling van de stichting geschreven, de consument niet gratis in handen viel. Hoewel Reve zich uitgeput had in een zo heteroseksueel mogelijke roman, kon het er in de ogen van de boekhandelaren en uitgevers op het laatste moment toch niet mee door. De prullen die de afgelopen jaren wél torenhoog naast de kassa's lagen opgetast, een oeverloos vervelend boekje van dagboekanier Henri Knap bijvoorbeeld of, vorig jaar, de verzamelde onbenulligste wisecracks van Wim Kan, ach, wie heeft ze eigenlijk nog in de kast staan? Gelukkig kon dit jaar een schrijver gevonden worden met wie men van Maastricht tot Staphorst vrede heeft en die bovendien - in tegenstelling tot Knap en Kan - niet alleen in de boekenweek opeens literatuur lijkt te zijn: Maarten 't Hart. Zijn boekje, een novelle "De ortolaan", is de aanschaf van een ander boek zeker waard. Een of andere Europese instantie schijnt 1984 tot "het jaar van de ortolaan" te hebben uitgeroepen, anders had ik eerlijk gezegd tot Maarten 't Harts boek moeten wachten om te weten wat een ortolaan is, een mooi zeldzaam broedvogeltje, een gorsje: gele oorring, roze snavel, gele keel, groene kop. Ook in het boek van Maarten 't Hart komt het beestje nauwelijks voor. Zijn zeldzaamheid is symbool voor de schoonheid, het geluk en de harmonie in het bestaan die de hoofdpersoon najaagt. Die hoofdpersoon heet Maarten, hij is etholoog (bestudeert het gedrag van dieren) en getrouwd met Hanneke. In het kader van zijn werkzaamheden aan de universiteit wordt hij "opgescheept" met een Belgische biologiestudente Alma, voor wie hij langzamerhand een diepe liefde gaat koesteren. Een liefde die misschien wel beantwoord maar niet bevredigd wordt, onder stilzwijgende druk van wederzijdse partners. 't Hart citeert voor dit verschijnsel de cultuurfilosoof Adorno: "Het fenomeen van het bezet zijn; een geliefd mens weigert toenadering omdat er een relatie bestaat die een nieuwe uitsluit." De structuur van het boek is als volgt. In vier hoofdstukken ontmoet Maarten vier keer met flinke tussenpozen Alma. Dat kwartet ontmoetingen speelt zich in vier jaargetijden af, lente, zomer, herfst, winter. Voor wie dat niet direct opvalt, heeft Maarten 't Hart nog een klein sleuteltje aangebracht. Op zeker moment komt een muziekstuk ter sprake van "Mozart?" "Nee, nee van een Italiaan." "Albioni, Vivaldi?" "Ja, ja, Vivaldi, er staan vier plaatjes op de hoes, ja, meer weet ik er ook niet van": Vivaldi's vier jaargetijden dus, voor wie cultureel een ietsje meer in z'n mars heeft dan deze Alma. Die gang door de seizoenen dient zich vooral zo duidelijk als symbolisch aan omdat ze over verschillende jaren is gespreid. Wat in de werkelijkheid verbluffend toeval zou zijn, is in deze literatuur doelbewust. En uiteraard staan de vier seizoenen voor de ontwikkeling van de liefde, van prille verliefdheid in de lente tot een definitief afscheid in de winter. De ortolaan vertegenwoordigt deze liefde die platonisch zal blijven als volgt: in het begin van het boek komt het gesprek tussen Maarten en Alma op het betreffende vogeltje. Ze besluiten hem, in gezelschap van Hanneke overigens, te gaan zoeken maar vinden hem niet. Pas in het laatste hoofdstuk, tijdens een zoveelste ethologencongres vindt Maarten hem, doodgevlogen tegen de torenflat van de Adorno-universiteit. Hij geeft hem aan Alma, symbool voor de onvervuldheid van hun liefde, die ook een soort vervulling is. Behalve een liefdesroman is "De ortolaan" ook een gedragsroman, die religieuze en existentiële problemen opvoert. Centraal staat de voorbestemdheid van de mens. Duidelijk onder invloed van een religieuze obsessie van predestinatie meent de etholoog Maarten, dat alle gedrag van de mens aangeboren is, en dat sociale tijdsomstandigheden van secundair belang voor de ontwikkeling van mens en dier zijn. Dit is op een enkel subliem moment voor hem een minder fatalistisch-traumatische gedachte dan men zou denken. Heel in het begin van het boek zingt hij een Gezang voor zich uit: "Ja, eer ik nog was geboren, eer Gods hand die alles schiep, iets uit niet ten aanzien riep, heeft zijn liefde mij verkoren." Dit niets waaruit hij voortkomt is dan een troost, want "Van een eeuwig bewustzijn kon nog geen sprake zijn, omdat er slechts Niets was, het Niets waarin alles vanzelfsprekend was." In momenten van twijfels steunt hij echter meer op de gedachte van Kierkegaard, met wiens mogelijke liefde voor Regina Olsen hij zich ook verwant voelt: "Indien er ten grondslag aan alles slechts een wild gistende macht lag die, terwijl ze zich in duistere hartstochten wentelde, alles voortbracht, zowel het grote als het onbeduidende - wat was het leven dan leeg en troosteloos." Maarten 't Hart snijdt in "De ortolaan" dus niet de geringste problemen aan. Niet dat hij een oplossing biedt voor het waarom der dingen, maar hij probeert tenminste een keuze te maken. Die keuze valt ergens tussen rigide darwinisme en geloof in een God uit, en hoe dan ook is zij gericht tegen de opvatting dat het bestaan zinloos is. De schrijver is er goed in geslaagd om deze liefdesgeschiedenis op een hoger plan te tillen. De berusting in de onvervulbaarheid van de liefde, lijkt tenslotte ook op vrede met het bestaan zelf uit te lopen. Wel kan men, zoals gebruikelijk bij 't Hart, bezwaren koesteren tegen zijn stijl. Zo doet hij mijns inziens wat al te vaak een beroep op eendimensionale beleving van de natuur in fragmenten als: "Er was eens een kerkje, en daaromheen een kerkhof waarop duizenden krekels zongen, en een vijver met slapende waterlelies en daarin loom kwakende kikvorsen, en mee muurtje waarop een poes dommelde, en een landhuis met een grote tuin eromheen waarin men blijkbaar uitsluitend witte rozen kweekte." Maar daar staat dan weer een heel mooi fragment tegenover waarin de hoofdpersoon zijn verdwaalde Alma van een smalle rotsrichel redt en daarbij noodgedwongen naar een houding moet zoeken waarin hun beider lichamen zo min mogelijk ruimte in beslag nemen. Een door de natuur afgedwongen omhelzing dus, waarmee ze beiden zo verlegen zijn dat ze elkaar daarna een tijdje ontlopen. Ook in zulke realistische passages blijft de "voorbestemmingsgedachte" achter de roman onverminderd werkzaam. Met "De ortolaan" breekt de CPNB met de dreigende traditie om gratis losse flodders uit te delen aan welwillende boekverkopers. Het is een mooi boekje geworden, met een mooie omslag ook, waarop een ortolanenpaartje staat afgebeeld. Een beetje wrang want de hoofdpersoon vindt uiteindelijk maar één ortolaantje, de helft van de liefde en die is dan nog dood ook. 1. Bron: Trouw

Publicatiedatum: 08-03-1984
Recensent: Rob Schouten
Recensietitel: De jaargetijden van de liefde 2. Hij is positief 3. • Maarten 't Hart is erin geslaagd in kort bestek verschillende elementen tot een synthese te brengen. (Structureel, over verhaalelementen) • Ook het jaarlijkse boekenweekgeschenk, een cadeautje van de Stichting voor de collectieve Propaganda van het Nederlandse boek, valt niet onder de beleefdheidswetten. (Vernieuwing, het is nieuw / rebels) • In vier hoofdstukken ontmoet Maarten vier keer met flinke tussenpozen Alma. Dat kwartet ontmoetingen speelt zich in vier jaargetijden af, lente, zomer, herfst, winter. (Structuur, over gebruik van tijd) • Behalve een liefdesroman is "De ortolaan" ook een gedragsroman, die religieuze en existentiële problemen opvoert. (Intentioneel, over de bedoeling van de schrijver) • Zo doet hij mijns inziens wat al te vaak een beroep op eendimensionale beleving van de natuur in fragmenten als: … (Stilistisch, hij heeft kritiek op de stijl van de schrijver) 4. Ik ben het volmondig met deze recensent eens, op het punt over de stijl van ’t Hart na. Ik kan verder ook geen zwakke punten benoemen, in mijn optiek is heel de recensie één sterk punt. Ik heb geen argumenten gemist in deze recensie. 2 Schrijver: Hart, Maarten 't
Titel: Ortolaan, De
Jaar van uitgave: 1984
Bron: De Tijd
Publicatiedatum: 23-03-1984
Recensent: Wam de Moor
Recensietitel: De ortolaan: Maarten 't Hart en Sören Kierkegaard: De ortolaan: 'Alma mag ik bij jou in een keukenkastje komen wonen?' Het Geschenk: De ortolaan, een liefdesgeschiedenis. Niet zomaar een novelle, lekker voor de lijst, maar een spannend geschreven verhaal vol herkenbaarheden. De Maker: Maarten 't Hart. Gesprek met de schrijver over het voorbeeld Kierkegaard en over zijn individualisme, over de verliefdheid en over het succes van De Aansprekers. Wam de Moor geeft een voorschotje op zijn studie over het werk van Maarten 't Hart, die binnenkort bij de Arbeiderspers verschijnt, onder de titel De kei en de kiezels. Een paar jaar geleden heeft de CPNB het ook eens geprobeerd. Maar de novelle die Marnix Gijsen als boekenweekgeschenk schreef was een geweldige sof. De Ronde van '43 waarmee Henri Knap daarna kwam verdiende het niet besproken te worden. Geïnspireerd waren beide heren in geen enkel opzicht maar aangetekend mag worden dat Knap niemand minder dan Gerard Reve moest vervangen. Diens De Vierde Man bezat als afgewezen boekenweekgeschenk toch zoveel kwaliteiten dat het in Reve's oeuvre een weliswaar bescheiden maar toch niet geheel te verwaarlozen plaats inneemt. Bovendien leverde het boek een film op die er mag zijn. De hommage aan Wim Kan die vorig jaar de lezer naar de boekwinkel moest lokken was in alle opzichten een mislukking. Een bandje met hagelwitte pagina's voor aspirant-aforismen-schrijvers zou een zinvoller uitgave zijn geweest. Na dit alles is het boekenweekgeschenk 1984 een aangename verrassing. De ortolaan is voor Maarten 't Hart dé gelegenheid opnieuw zijn lezerskring uit te breiden. Die gelegenheid heeft hij met beide handen aangegrepen. De ortolaan is namelijk een werkje van 94 bladzijden waarin bijna alle motieven die 't Hart in zijn verhalen, essays en romans van Stenen voor een ransuil tot Het eeuwige moment en De vrouw bestaat niet heeft gestopt, aanwezig zijn. Het gaat op een originele manier over een thema dat de meeste mensen aanspreekt: de liefde. En het is met zorg geschreven. Wie dit boekje naast de Salamander De dorstige minnaar leest, heeft een voortreffelijke inleiding op het gehele werk van 't Hart. Men kan De ortolaan op twee manieren lezen: door eenvoudigweg het verhaal te lezen zoals het er staat èn door, nieuwsgierig gemaakt naar de achtergronden ervan - citaten en verwijzingen lijken ons daartoe te dwingen - eerst het zicht op de achtergrond te vergroten en dan het verhaal te lezen. Dat lijken mij de twee typen van lezers waarvoor een boek dat zoveel klanten - ik meen 382.000 - tevreden moet stellen, is geschreven. Doorkruipgedrag
De lezer met een klein beetje levenservaring leest het verhaal van een liefde waaraan geen uiting kan worden gegeven omdat de geliefden de vrouw of de man die zij ooit hebben gekozen, trouw willen blijven. Hier gaat het om een Leidse etholoog, expert in het doorkruipgedrag van stekelbaarzen (Maarten, zijn vrouw heet Hanneke) en een Belgische ethologe (Alma, haar man Pascal blaft haar aan als Chérie). Een rechtstreeks gevolg van 't Harts gewoonte in zijn verhalen figuren op te voeren die erg veel weg hebben van hemzelf en zijn levensgezellin, lijkt mij dat hij hier uiterst summier is in de beschrijving van de relatie tussen de etholoog en zijn vrouw. Zó summier dat je aan hùn relatie eigenlijk geen argumenten pro of contra het gesloten huwelijk kunt ontlenen. Dit betekent dat de ontwikkeling van de verhouding tussen de etholoog en zijn Belgische collega in feite door de gedragingen van de vrouw wordt bepaald. Ik vind dat een nadeel, een tekort. Wat wil Maarten nu eigenlijk zelf? De twee ontmoeten elkaar alleen op drie in de tijd ver uit elkander liggende congressen, door 't Hart natuurlijk niet zonder betekenis gesitueerd in de seizoenen zomer, herfst en winter. Het begint eerder, in een lente vol vogelgeluiden, als de Belgische naar Leiden komt om er een cursus te volgen. Haar komst kondigt de lente aan. Daarvóór is het een voorjaar van duisternis en grijze luchten zonder leven. Maar nu: 'Van de ene op de andere dag intoneerden merels drieklanken in de achtertuinen. Op de terrassen woelden de heggenmussen driftig met hun snavels tussen de stoeptegels. Onstuimig riepen de winterkoningen en in de zang van de koolmees klonk een ongeduldige triller.' En, heilbrengend, tussen de avondwolken 'gloorde een geheimzinnig, paarsrood licht'. Als een ware symbolist en romanticus zet 't Hart hier de lijn van zijn verhaal uit. Tot halverwege de novelle telde ik al een twintigtal die de innerlijke gemoedstoestand van de verliefde etholoog spiegelen of een verandering aankondigen. Zou 't Hart steeds uitsluitend het gekwinkeleer van de vogeltjes laten horen, dan lieten we zijn verhaal al gauw ongelezen, maar zo gaat dat niet: maart roert zijn staart en april doet wat hij wil, ook in deze beschrijvingenreeks. Lente dus. Alma is geen cliché schoonheid. 'Ze had een smal gezicht met hoogrode wangen en een veel te grote neus. Lang vlasachtig haar accentueerde de wanverhouding tussen neus en voorhoofd.' Ze zegt niet veel. Maarten begint vrijwel meteen te werven: 'Hoe kan ik haar zover krijgen dat ze je tegen me zegt?' Ze praten over weinig meer dan over het vak. En zo komt ook de ortolaan ter sprake. De titel van de novelle wekt de verwachting dat de ortolaan, een vrijwel onbekende vogel, verwant aan geelgors en goudvink, er een aanzienlijke rol in speelt. Ik bedoel dit algemeen, want wat 't Harts boeken betreft: titels als De kroongetuige en De droomkoningin zijn inderdaad op de hoofdfiguur toegesneden, maar bijvoorbeeld Een vlucht regenwulpen markeert slechts een cruciaal moment in het leven van de hoofdfiguur, het ogenblik namelijk waarop zijn moeder voorgoed de ogen sluit. En in De aansprekers verwijst de titel enerzijds naar de wereld van de vader, de grafmaker, anderzijds naar het lot van onder andere de hoofdfiguur die zijn vader de dood moet aanzeggen. De liefdesvogel

Is in deze novelle de titelgeving ook marginaal? Kwantitatief zeker: van de ortolaan is maar op drie plaatsen sprake. Kwalitatief speelt de ortolaan een grote rol. De etholoog maakt aan zijn Belgische collega duidelijk dat vogelgeluiden ontstaan in een gecompliceerd spel van aangeboren en aangeleerde elementen en dat met het aanbreken van de lente de vinkenslag en de zang van de ortolaan dienen ter afbakening van 's vogels territorium. En zonder een territorium kan van paring geen sprake zijn. Met de vrouw die al in zijn leven was en met de vrouw die zijn leven is binnengestapt op zoek naar de zeldzame ortolaan, wordt Maarten overvallen door een wonderlijk, vervreemdend geluksgevoel. Noem het maar verliefdheid, ook al beseft hij dat zelf pas later. Daarmee is de ortolaan in Maartens bestaan de liefdesvogel geworden. Wanneer vele jaren later - telkens blijkt de geliefde ouder, minder goud, meer zilver geworden - de laatste conferentie die hen bijeenbracht ten einde loopt en de zekerheid bestaat dat de gevoelens van liefde onuitgesproken zullen blijven, schenkt Maarten Alma de ortolaan. Hij heeft het vogeltje gekocht van de vogelraper. Het had zich te pletter gevlogen tegen het conferentiegebouw, zoals vele andere vogels vóór hem. Zijn verhouding tot Alma overdenkend, merkt Maarten op dat hij met smart haar trouw aan haar man respecteert. Maar 'als zijn niet verloofd was geweest, en ik niet getrouwd, zou alles misschien anders zijn gelopen, maar zou ik - dat wist ik zeker - niet half zoveel van haar gehouden hebben'. Het thema van de onbereikbare geliefde, want dat is het eigenlijk wat hier met zorg is uitgewerkt, is ons vertrouwd door Vestdijk, die haar opriep in de figuur van de verre prinses Ina Damman, en door 't Hart zelf wiens Maarten in Een vlucht regenwulpen zich ook tot de onbereikbare bepaalde. 'Maar het was niet nodig - nooit zou het meer nodig wezen', overdenkt Anton Wachter, tot inzicht gekomen; hij behoeft de geliefde niet meer echt te zien. 'Onwankelbaar trouw zal hij blijven 'aan iets dat hij nooit verloren had, - aan iets dat hij nooit had bezeten'. De verliefde etholoog concludeert eigenlijk hetzelfde als Anton Wachter. 'Juist omdat ze onbereikbaar voor me was geweest (..), had ik in stilte zoveel van haar gehouden.' Alma neemt de dode liefdesvogel in ontvangst en daarmee wordt het slot van de relatie bezegeld. Ieder zal zijn eigen gang gaan. Een Maarten begint aan 'een winterreis die eeuwig moest duren'. Zo verwijst de titel naar de liefdesvogel. Maar bovendien zegt zij iets over de verliefde etholoog zelf. Zijn zang werd evenmin als die van de ortolaan gehoord. In concurrentie met alle geleerde mannen die zich op de jonge Alma storten voelt hij zich steeds haar partner en legt hij territoriumdrift aan de dag. En de spanning juist de uitverkorenen te zijn bepaalt mede zijn belangstelling voor Alma. Al suggereert de tekst dat allerminst: het lijkt me niet ondenkbaar dat de relatie op het wintercongres eindigt, omdat Alma te oud is geworden om nog de belangstelling van de concurrentie te wekken. Zodra Maarten dit waarneemt, zou bij hem de bekoring wel eens kunnen wijken, ofschoon hij zich hiervan niet bewust is en blijft zeggen hoeveel zij voor hem betekent. Misschien is hijzelf die dode ortolaan wel. De stille minnaar
Wie stil zijn liefdesverdriet in zich meedraagt, verraadt zich door zijn gedrag. Het is 't Harts vermogen menselijk gedrag te observeren dat hem de mooiste passages in deze zo geslaagde novelle ingeeft. Ik herinner mij zonder naslaan hoe de stille minnaar onmiddellijk wanneer hij weer ergens in een conferentieoord in Engeland of Duitsland is aangekomen, het hoofd van de geliefde lokaliseert in een hal vol congresgangers. Ongeveer zoals een liefdevolle Koot feilloos de grijze kop van zijn vader in een zaal vol mensen onderscheidde. Daarbij, niet zonder humor, het herhaalde effect van een minnaar die neerdaalt naar of opklimt tot de geliefde, eenmaal zelfs met zoveel vaart dat hij haar voorbijschiet. De passage die mij het meest is bijgebleven en die de wending in de novelle betekent, staat in het derde hoofdstuk. Klimmen en vallen is een tegenstelling die bij 't Hart steeds meer gaat betekenen. De centrale passage wordt aangekondigd met een klimpartij op de muren van het prachtige York. Ze speelt op Arthur's Seat in Edinburgh. In Een vlucht regenwulpen waren het jaloezie en wanhoop die Maartens val in een couloir teweegbrachten. In De aansprekers werd hij getroffen door het noodlot: de ijzel kwam op het ogenblik dat zijn voeten op een afhellende kade stonden. Hier is het Alma's gebrek aan durf (om haar man ontrouw te worden? om met hem in zee te gaan? of alleen om van de rotspunt af te dalen?) die hen beiden bijna noodlottig wordt. Veelzeggend is het gedrag dat hun redding bepaalt - een geweldige vondst van 't Hart - : 'We moesten terwijl ze gleed, wel naar de houding zoeken van ons beider lichaam die zo min mogelijk ruimte in beslag nam. Aldus voegde zich noodgedwongen elke spier naar een omhelzing. Dat bleek de beste manier om op die richel te blijven.' Zo vonden ze elkaar toch nog? Nee, want deze 'functionele omhelzing' brengt bij de beminde zoveel paniek teweeg dat zij haar minnaar dagenlang volledig mijdt. Pas daarna kunnen ze in bedekte termen praten over hun situatie. Maarten beseft dat eens te meer de mens alleen is. 'Slechts dit telt: de confirmatie van een individu, van iemand die de moed heeft een enkeling te zijn, op weg naar eigen zaligheid. En niets wat daartoe beter dienen kan dan een onvervulde liefde, omdat men daardoor eerst recht een enkeling wordt.' De wat stijve formulering doet het al vermoeden: dit soort gedachten heeft Maarten niet helemaal van zichzelf, maar voor een deel van Kierkegaard. En dan de tweede manier om De ortolaan te lezen. Minder op de gebeurtenissen gericht en meer met aandacht voor de gedachtewereld van de hoofdfiguur. De Ortolaan heeft een motto meegekregen van de Deense filosoof, theoloog en literator Sören Kierkegaard. Gemakkelijk te begrijpen is dat motto niet, ook niet als ik het in de keuze uit de dagboeken van Kierkegaard die Van Munster in 1957 heeft gepubliceerd, tussen andere fragmenten zie staan. Het luidt aldus: 'Verwonderlijk! Socrates sprak er steeds over dat hij het van een vrouw geleerd had. O, ik kan ook zeggen dat ik het beste van hetgeen ik bezit, aan een meisje te danken heb. Ik heb het alleen niet vàn haar geleerd, maar dóór haar.' Wat is dat het? Is het de moed een enkeling te zijn? Het meisje waarover Kierkegaard schreef was de veel jongere Regina Olsen. In het dagboek is het verslag van zijn verhouding tot haar het aangrijpendste fragment. Hij schrijft het op 24 augustus 1849, acht jaar nadat hij definitief met haar heeft gebroken, ondanks de grote liefde die hij voor haar voelde en zou blijven voelen. Hij voelt zich schuldig dat hij haar zo wreed bejegende als hier wordt beschreven: 'Zij vroeg mij: 'zal je nooit trouwen?' Ik antwoordde: 'jawel, over tien jaar, wanneer ik uitgeraasd ben. Dan heb ik weer een jeugdig meisje nodig om mij te verjongen.' Een noodzakelijke wreedheid. Toen zei ze: 'vergeef me dat ik wat tegen je misdaan heb. Ik antwoordde: 'ik ben het die dat moet vragen.' Ze zei: 'beloof dat je aan mij zult denken.' Dat deed ik. Ze zei: 'kus me.' Dat deed ik - maar zonder hartstocht. Barmhartige God!' Vooral die ene exclamatie: 'Barmhartige God!' plaatst heel de passage in een helder licht. Regina was 'de heerseres van mijn hart' en dit is bij Kierkegaard geen cliché. Tijdens zijn reis naar Berlijn schreef hij over haar: 'Ik kocht zelf bloemen om haar te sieren, ik zou haar met al de sieraden der wereld omhangen hebben, natuurlijk alleen voorzover zij gediend zouden hebben om haar bekoorlijkheid te onderstrepen - en wanneer zij daar stond, in volle staatsie - dan moest ik heengaan - wanneer haar zielsgelukkige, levensblije blik de mijne ontmoette, dan moest ik heengaan, dan ging ik naar buiten en weende bitter.' Want voor Kierkegaard zou de vaste, verplichtende relatie met Regina Olsen een aanslag op zijn individualiteit zijn geweest. 't Hart heeft in een essay over Kierkegaard (zie Het eeuwige moment) geschreven over zijn verhouding tot hem. Kierkegaard hielp hem af van de kwelling van de predestinatie. Hij waardeerde in de Deense schrijver dat hij het geloof ziet als een relatie van een individu met God, niet als vrucht van het 'samen op weg' dat in pastorale kringen klinkt. 'Nog altijd spreekt dat machtige, grootse individualisme mij precies even sterk aan als toen ik er het eerst mee in aanraking kwam. (...) Dat men alleen is, dat men subjectief moet worden, dat men te allen tijde een enkeling is, heb ik van Kierkegaard geleerd en daar ben ik hem tot op de dag van vandaag dankbaar voor.' Welnu, die dankbaarheid heeft 't Hart bijna een kwarteeuw na zijn ontdekking van Kierkegaard tot uitdrukking gebracht. De ortolaan is een hommage aan Kierkegaard. Diens denkbeelden over de individualiteit, over de zin van de onthouding, zijn tussen de delen van het verhaal gestrooid als stapstenen waarlangs de verliefde etholoog zijn verhouding tot Alma nader onderzoekt. Bedenk dat Kierkegaard Regina tijdenlang elke dag op straat tegenkwam en dat hun contact bestond uit een hoofdknikje of een glimlach. Daarbij vergeleken is het ingetogen gedrag van Maarten en Alma losbandig en wulps te noemen, ook al beperkt het zich in de vier seizoenen die ons worden beschreven tot het gezamenlijk volgen van de congreslezingen, nu en dan een wandeling op coast of stadswal, het elkaar naderen op trappen naar boven en beneden en als climax de niet gezochte omhelzing op een Schotse rotspunt. Aangenaam schokje 't Hart heeft spiegelingen met het werk van Kierkegaard toegepast die de ingewijde een aangenaam schokje bezorgen. Een voorbeeld daarvan is het volgende. Kierkegaard schrijft in 1849 hoe hij ooit een grote palissander kast heeft laten maken naar eigen ontwerp; 'ingegeven door iets wat mijn liefste in haar angst zei'. Dat was dit: 'Ze zei dat ze mij m'n leven lang zou bedanken als ze met mij in een kleine kast mocht blijven wonen en bij me mocht blijven.' In ortolaan draait 't Hart die situatie om. Op bladzijde 88 zinkt Maarten in gedachten bij zijn geliefde neer en verzucht: 'Alma, mag ik bij jou in een keukenkastje komen wonen?' Meer dan de helft van de vijfendertig verwijzingen naar boeken en composities in De ortolaan bepalen de verhouding van de verliefde etholoog tot de verliefde Kierkegaard. De spiegelingen van Kierkegaards verhouding tot Regina Olsen in de liefde tussen Alma en Maarten geeft De ortolaan een extra dimensie. Daardoor is de novelle niet alleen hartveroverend voor een groot lezerspubliek, maar komt zij ook tegemoet aan de lezer die wat meer wil, aan de 't Hart-lezer van oudsher. 1. Bron: De Tijd
Publicatiedatum: 23-03-1984
Recensent: Wam de Moor
Recensietitel: De ortolaan: Maarten 't Hart en Sören Kierkegaard: De ortolaan: 'Alma mag ik bij jou in een keukenkastje komen wonen?' 2. Hij is positief 3. • De ortolaan is voor Maarten 't Hart dé gelegenheid opnieuw zijn lezerskring uit te breiden. (Intentioneel, de recensent suggereert dat ’t Hart dit geschreven heeft om in populariteit te stijgen) • De ortolaan is namelijk een werkje van 94 bladzijden waarin bijna alle motieven die 't Hart in zijn verhalen, essays en romans van Stenen voor een ransuil tot Het eeuwige moment en De vrouw bestaat niet heeft gestopt, aanwezig zijn. (Structureel, de recensent gaat in op het gebruik van motieven in het boek) • En het is met zorg geschreven. (Stilistisch, de recensent geeft aan dat het boek met een verzorgde stijl geschreven is) • Een rechtstreeks gevolg van 't Harts gewoonte in zijn verhalen figuren op te voeren die erg veel weg hebben van hemzelf en zijn levensgezellin, lijkt mij dat hij hier uiterst summier is in de beschrijving van de relatie tussen de etholoog en zijn vrouw. (Stilistisch, het gaat over de stijl van ’t Hart om hoofdpersonen op hem en zijn vrouw te laten lijken) • Minder op de gebeurtenissen gericht en meer met aandacht voor de gedachtewereld van de hoofdfiguur. (Stilistisch, het gaat erover dat ’t Hart met zijn stijl dieper ingaat op gedachtes dan gebeurtenissen) 4. De andere recensie komt net iets meer overeen met mijn eigen mening over het boek, misschien ook wel omdat deze recensie meer woorden wijdt aan de ‘samenvatting’ van het boek. Ik zie het als een zwak punt in een recensie wanneer er veel over de inhoud wordt verteld, vaak letterlijk, dus dat zou ik opgeven als zwakke punten. Echte sterke punten vond ik niet. Verder heb ik geen argumenten echt gemist bij het lezen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De ortolaan door Maarten 't Hart"