Castel-camping door Karin de Koning

Personenlijst:

Meneer Cosse
Mevrouw Cosse
Thierry Cosse
Carine Cosse
André (de receptionist)
Madame de la Tour (de oude vrouw)
Léontine Laforge (de nicht van Madame de la Tour)
David (de barman)

Hoofdstuk 1: Castel-camping van Ormes

Meneer en mevrouw Cosse zijn met hun gezin op vakantie in Frankrijk.
Ze hebben de hele nacht gereden en komen om 11 uur aan op Castel-camping.
Daar vraagt meneer Cosse bij de receptie of er een plek voor hen is.
Ze krijgen een plaats bij een duivenhok en onder de bomen.


Hoofdstuk 2: Een oude dame

Thierry vraagt aan Carine of ze naar het zwembad wil gaan en dan zegt Carine dat ze wel wil zwemmen.
Als Thierry en Carine bij het zwembad komen is daar niemand omdat de siësta is.
Als Thierry en Carine het kasteel vanuit het zwembad bekijken zien Thierry en Carine een oude dame die hen roept.
De vrouw zegt dat ze terug moeten gaan naar de camping.
Als ze terug zijn worden ze weggestuurd door de campingsbaas.
Die zegt dat de oude vrouw gek is en dat ze de eigenares van de camping is.

Hoofdstuk 3: Het duivenhok

Als Carine met haar ouders boodschappen gaat doen, gaat Thierry de camping bekijken.
Een hoop plaatsen zijn nog onbezet, en zij staan onder de bomen en bij het duivenhok.
Waarom zouden er nog zoveel plekken vrij zijn denkt Thierry dan.
Na het eten en de afwas gaat iedereen wandelen in het park van het kasteel.
Als ze terug komen is het duivenhok open.
En als ze bij de bar gaan kijken zien ze alleen een barman.
Terwijl ze wat drinken, praten ze met de barman.

Hij heet David en hij is de zoon van de man bij de receptie.
Carine vraagt ook aan David iets over de oude dame en ook hij zegt dat ze gek is.
Dan gaan ze met z’n allen de bibliotheek bekijken.
Daarna pakt Carine een boek en gaat in de Salon lezen, terwijl de rest naar bed gaat.
Carine vergeet de tijd en David vergeet Carine en doet de deur op slot.

Hoofdstuk 4: In het donker

Carine is dan in het donker, ze roept David maar hij hoort haar niet.
Dan gaat Carine slapen in de bibliotheek.
Om 3.00 wordt Carine wakker en hoort de deur.
Carine verstopt zich snel onder de divan.
Ze ziet twee mannen binnenkomen.
Carine volgt het gesprek tussen hen en houd haar adem in.
De twee mannen zeggen dat hun plan goed gaat en dat ze grote verliezen leiden, zo kunnen ze in de herfst de camping kopen.
De mannen zorgen ervoor dat er geen mensen op de camping komen, zodat de oude dame de camping gaat verkopen.
De man van de receptie zegt tegen iedereen dat de campingbaas gek is, en dat niemand met de oude dame mag spreken.

Dan verlaten de mannen het duivenhok.

Hoofdstuk 5: De volgende ochtend

Om zeven uur wordt Thierry wakker en mist Carine.
Thierry hoort dan iemand roepen.
Na drie keer ontdekt hij een klein raam en ziet daar zijn zus.
Hij helpt haar dan met ontsnappen.
Zij vertelt wat er was gebeurd en zegt dan tegen Thierry dat de oude vrouw dat ook moet weten.
Na het ontbijt gaan Thierry en Carine een andere deur zoeken om naar binnen te gaan.
Eerst gaat Thierry kijken of André in de receptie is.
Thierry gaat naar binnen en vraagt iets aan André.
In de receptie ziet Thierry een telefoon en vraagt aan André of hij mag bellen.
Van André mag het niet, André zegt dat hij naar het dorp moet.
Dan gaan Thierry en Carine samen naar het kasteel en ze vinden daar een kleine deur.
Als ze zijn binnengekomen zoeken zij de kamer van de oude vrouw.


Hoofdstuk 6: Mevrouw De la Tour

Als ze de kamer hebben gevonden kloppen ze voorzichtig aan.
Carine verteld aan de oude vrouw wat zij gehoord heeft.
Dan vertelt de oude mevrouw dat ze Madame de la Tour heet.
Mevrouw de la Tour vindt het helemaal niet leuk dat André gezegd heeft dat ze gek is.
De kinderen raden haar aan om contact op te nemen met haar familie.
Thierry en Carine gaan dan bellen.
Maar ze hebben wel bewijs nodig, daarvoor moeten ze foto’s maken van de lege camping en de brieven vinden waarop André heeft gezegd dat de camping vol is.
De kinderen zeggen mevrouw de la Tour dan vaarwel en verlaten het kasteel.

Hoofdstuk 7: Aan het werk

Als de kinderen terug zijn vertellen ze niets aan de ouders.
Als Carine foto’s van de camping aan het maken is staat plotseling André achter haar en vraagt wat ze aan het doen is.
Zij zegt dat ze foto’s aan het maken is van de camping.

Thierry is ondertussen in de receptie.
Thierry zoekt een manier om ’s nachts nog een keer binnen te komen.
Dan ziet Thierry een raam en opent het raam een beetje.
Dan komt André en vraagt wat Thierry aan het doen is.
Dan gaan Thierry en Carine de nicht van Madame de la Tour, Léontine Laforge, bellen.
Carine verteld aan Léontine dat Madame de la Tour hulp nodig heeft van haar.

Hoofdstuk 8: Een inbraak

Het is 1 uur ’s nachts.
Thierry en Carine zijn in de receptie aan het zoeken naar brieven.
Na een tijdje hebben ze er een gevonden en gaan ze naar hun tent om te slapen.
De volgende ochtend nemen Thierry en Carine vroeg de bus naar de stad en laten de foto’s ontwikkelen.
Dan nemen Thierry en Carine de bus terug naar de camping.
Thierry en Carine gaan zonder eten naar het kasteel om de bewijzen te laten zien en aan Mme de la Tour af te geven.
Mme de la Tour is blij dat Thierry en Carine zoveel bewijzen hebben.

Haar nicht komt binnenkort met haar man om haar te helpen.
Helaas moeten de kinderen naar huis omdat hun ouders moeten werken.
Ze geven hun adres aan Mme de la Tour zodat die kan schrijven hoe het afloopt.

Hoofdstuk 9: Een brief

Het is twee semptember.
Thierry ziet de brief van Mme la Tour en roept Carine.
Carine komt meteen en opent en leest de brief.
In de brief staat dat de man van de nicht van Mme de la Tour de camping wil overnemen als André vertrekt.
De nicht van Mme de la Tour en haar man gaan dan in het kasteel wonen zodat Mme de la Tour niet meer alleen is.
De man van de nicht van Mme de la Tour gaat een lift bouwen zodat ze naar buiten kan.
Mme de la Tour bedankt Thierry en Carine voor alles en vraagt of ze zin hebben om in de herfstvakantie naar het kasteel te komen.
Dan vraagt Thierry aan Carine of ze in de herfstvakantie naar het kasteel gaan en dan zegt Carine dat ze er natuurlijk heen gaan.


De vragen:

A: 1. Dat maakt alles goed.
2. Zij is haar verstand kwijt.
3. Een telefooncel.
4. Een rolstoel.
5. Een fototoestel.
6. Wie is er aan de telefoon.

B: WAAR NIET WAAR

1. X
2. X
3. X
4. X
5. X
6. X
7. X
8. X
9. X
10. X

C: A hoort bij hoofdstuk 7.
B hoort bij hoofdstuk 4.
C hoort bij hoofdstuk 9.
D hoort bij hoofdstuk 2.
E hoort bij hoofdstuk 5.
F hoort bij hoofdstuk 1.
G hoort bij hoofdstuk 8.
H hoort bij niks
I hoort bij hoofdstuk 6.
J hoort bij hoofdstuk 3.