Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De kleine Johannes door Frederik van Eeden

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover De kleine Johannes
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 3349 woorden
  • 13 juni 2003
  • 533 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
533 keer beoordeeld

Boekcover De kleine Johannes
Shadow

Ik zal je iets van de kleine Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch allemaal echt gebeurd. De kleine Johannes is een uniek hoogtepunt in de Nederlandse literatuur. Vertaald in tientallen talen, onderwerp van talloze studies en boekverslagen van scholieren heeft het zichzelf bewezen als een klassiek werk dat met het verstrij…

Ik zal je iets van de kleine Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch allemaal echt gebeurd. De kleine Johannes is een uniek hoogtepunt i…

Ik zal je iets van de kleine Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch allemaal echt gebeurd. De kleine Johannes is een uniek hoogtepunt in de Nederlandse literatuur. Vertaald in tientallen talen, onderwerp van talloze studies en boekverslagen van scholieren heeft het zichzelf bewezen als een klassiek werk dat met het verstrijken van de tijd zijn glans heeft behouden. Deze hertaling heeft de hindernissen die opgeworpen werden door het negentiende-eeuwse taalgebruik opgeheven. In sprankelende taal worden de ontwikkelingsfasen van de kleine Johannes verbeeld door personages die de natuur, de liefde, het geluk, de kennis, het spirituele en de vluchtigheid van het leven vertegenwoordigen. De herkenbaarheid en de diepte van dit klank- en kleurrijke sprookje is in al haar eenvoud zo schitterend dat het blijft fascineren.

De kleine Johannes door Frederik van Eeden
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De kleine Johannes
Frederik van Eden Boekbeschrijving Frederik van. Eeden, De kleine Johannes. Het boek is opgedragen Aan mijn vrouwen telt in deze editie 111 pagina's, verdeeld in 14 titelloze, met Romeinse cijfers genummerde hoofdstukken. Elk hoofdstuk begint op een nieuwe bladzijde. Samenvatting De kleine Johannes woont in een groot huis met een grote tuin, samen met zijn vader, zijn kat Simon en zijn hond Presto. Johannes gaat vaak met zijn vader wandelen. Johannes heeft een enorme bewondering voor de natuur om hem heen en groet tijdens zo’n wandeling de grote oude bomen, de merel in de bosjes en de hommel op de bloem. Johannes is een jongen die veel wil leren en overal een antwoord op zoekt. Tijdens de wandelingen met zijn vader stelt Johannes vaak vragen, zoals "waarom de wereld was, zoals zij was".'s Avonds voor het slapen.gaan bidt Johannes voor zijn vader, Presto en zichzelf. Hij was er van overtuigd dat de kat Simon geen gebed nodig heeft. Nadat Johannes amen heeft gezegd spreekt hij vaak de wens uit dat er een wonder zal geschieden. Johannes is bij zonsondergang altijd graag bij een vijver. De wolken om de zon lijken dan de ingang van een grot, naar de plek waar de zon slaapt, daar zou hij graag een keer heen willen . Op een warme zomermiddag drijft Johannes samen met, Presto in een boot op de vijver. Terwijl Johannes aandachtig de dieren in de vijver aan het bestuderen is komt er op de rand van de boot een blauwe waterjuffer zitten. Terwijl hij naar de waterjuffer kijkt verandert deze in een elf met blond haar, met aan de schouders gazen vleugels en gehuld in een teder blauw kleedje. De elf stelt zich voor als Windekind en zegt geboren te zijn in de kelk van een winde uit de eerste stralen van de maan en de laatste van de zon, zijn vader. Windekind wil Johannes z’n vriend worden als Johannes het bestaan van Windekind geheim houdt. Johannes belooft dat. Windekind vertelt dat de zon de vader is van zowel Johannes als Windekind, leert hem de taal van planten en dieren, maakt hem klein en neemt hem mee op reis. Ze bezoeken een krekelklas. Daar hoort Johannes dat dieren de mensen schadelijk vinden. Hierna voert Windekind Johannes naar een weldadigheidsfeest dat gehouden wordt in een konijnenhol. De opbrengst van het feest is ten bate van dieren die het slachtoffer zijn geworden van de mensen en hun honden. Ook elfenkoning Oberon is aanwezig. Die schenkt Johannes een gouden sleuteltje dat past op een gouden kistje dat kostbare schatten bevat. Dat kistje zal Johannes zelf moeten zoeken. Daarna komt hij op een groot bal in een konijnenhol. Oberon, de koning van de elfen, geeft hem een gouden sleuteltje dat op een verloren gouden kistje moet passen. Johannes moet om de dansers lachen. Windekind neemt hem mee voor hij de gasten nog meer kan beledigen. Een glimworm vertelt hen vervolgens het verhaal van zijn bruid die door mensen is meegenomen. Daarna valt hij tegen een konijn aan in slaap. 's Ochtends gelooft Johannes eerst niet wat hij heeft meegemaakt, tot hij het gouden sleuteltje weer ziet. Op school kan hij zich de volgende dag helemaal niet concentreren, wanneer de meester genoeg heeft van Johannes storende opmerkingen krijgt Johannes straf. Een muisje waarschuwt hem om niet met zijn nieuwe ervaringen en kennis te koop te lopen. Ook Windekind waarschuwt hem. Enkele dagen later ontmoet Johannes Windekind weer. Samen begraven ze het gouden sleuteltje bij de duinroos opdat het niet door de mensen ontdekt wordt. Al drie weken heeft Johannes niets gehoord van Windekind. Terwijl hij op zolder over het elfachtige wezen zit te dromen, komen zes duiven aangevlogen en een van hen geeft Johannes een rood veertje dat hem in staat stelt te vliegen. De duiven leiden Johannes naar Windekind en samen gaan zij op bezoek bij de mieren. Daar hoort Johannes over de Strijd- en Vredemieren, alle even oorlogszuchtig, hoewel elk volk aanspraak maakt op de naam Vredemieren. In het bos laat Windekind zien hoe een luidruchtig, lomp mensengezelschap het leven in het bos verstoort. Johannes is bedroefd om wat de mensen allemaal aanrichten en besluit om bij Windekind te blijven. Johannes vraagt Windekind naar God en hoe hij moet bidden. De elf neemt hem mee naar de duinrand. Roerloos staart Johannes naar de zee, de horizon en de lucht. Hij krijgt tranen in, zijn ogen van de prachtige zonsondergang. "Zo moet gij bidden!" zegt Windekind. In de herfst ontmoet Johannes Wistik, de wijste kabouter. Die zegt dat elke diersoort een eigen boekje heeft, maar dat er ook een boekje moet zijn dat iedereen groot geluk en vrede brengt. Deze nieuwe kennis maakt Johannes erg nieuwsgierig. Hij wil het boekje gaan zoeken. Windekind vindt dat Wistik maar wat beweert. Veel mensen hebben met hem gesproken en die blijven daarna ontevreden, altijd op zoek. Toch gaat Johannes opnieuw met de kabouter praten. Nu vertelt deze dat mensen het gouden kistje hebben en de elfen de gouden sleutel. Alleen in een lentenacht kan het kistje gevonden worden en een roodborstje weet de weg. Johannes raakt opgewonden, want hij heeft de sleutel. Hij gaat Windekind zoeken, maar voor het eerst heeft Johannes weer een mensenstem. De elf komt dan ook niet. Johannes dwaalt door het bos, verdrietig omdat Windekin hem heeft verlaten. Hij komt bij een tuinmanshuis, dat hem sterk doet denken aan het huis waar hij met zijn vader woonde. Johannes mag gedurende de winter bij de tuinman en zij vrouw blijven. 's Avonds leest hij daar voor uit een dik boek waarin veel over God gesproken wordt. Johannes weet dat dit het "ware boekje" niet kan zijn. Eindelijk breekt de lente aan. Aan de vijver bij het ontmoet Johannes Robinetta, een blond meisje in lichtblauw kleedje. Een roodborstje dat op haar schouder zit. Johannes en Robinetta worden verliefd op elkaar maken samen veel wandelingen. Tijdens deze wandelingen vertelt Johannes van zijn tochten in de natuur. Hij noemt Windekinds naam niet. Dan komt Wistik vragen wanneer Johannes naar het boekje op zoek gaat. Hij vertelt er Robinetta over, die belooft te helpen. Tijdens dit gesprek laat hij per ongeluk de naam Windekind vallen. De vogels en planten reageren verschrikt en praten daarna niet meer met hem. De volgende dag brengt Robinetta Johannes bij haar vader. Die leest hem voor uit de bijbel. Johannes reageert teleurgesteld: dit is het mensenboek, niet het echte boekje. De vader stuurt hem weg en verbiedt Robinetta om met zo'n oneerbiedige jongen om te gaan. Buiten staat
Wistik op hem te wachten. Ze proberen de sleutel te halen, maar Johannes kan die niet vinden. Dan komt Pluizer, een zwart vleermuisachtig wezen, naar hem toe. Die vertelt Johannes dat Wistik en Windekind niet bestaan en dat Johannes een mens is en geen elf. Hij brengt Johannes naar de grote stad en stelt hem voor aan Hein, de Dood. Daarna brengt hij Johannes naar dokter Cijfer. Deze is net bezig het konijn te ontleden in wiens hol Johannes naar het bal is geweest. Pluizer verleidt Johannes om dokter Cijfer te helpen. Dan laat Pluizer Johannes de armoede en de ellende van het mensenbestaan in achterbuurten en fabrieken. Ze komen bij een groot bal dat op het eerste gezicht kan wedijveren met dat in het konijnenhol. Johannes vindt met name één vrouw erg mooi. Maar Pluizer laat zien dat iedereen alleen maar doet alsof, niemand heeft echt plezier. Om te bewijzen dat hij alles kan wat Windekind kon, maakt Pluizer Johannes ook klein en gaat met hem op visite bij de insecten. Ze gaan onder de grond, waar Pluizer een worm beveelt om voor hen een gang te maken. Ze komen in een bedompte ruimte die een doodkist blijkt te zijn. Johannes herkent de mooie vrouw van het bal. Dat is mogelijk omdat Pluizer de niet-tijdgebonden waarheid kan laten zien. Na een tocht door vele kisten komen ze uiteindelijk in de doodkist van Johannes zelf terecht. Zodra hij zichzelf herkent, ligt hij in zijn kist en kan zich niet meer bewegen. De volgende dag wordt Johannes wakker in bed met Pluizer aan zijn voeteneinde. Die doet eerst alsof hij van niets weet, maar later op straat wijst hij iemand aan in wiens kist ze die nacht zijn geweest. Johannes blijft in de stad en leert bij dokter Cijfer over de vergankelijkheid en onvolmaaktheid van de natuur. Het is de bedoeling dat hij overal (ook van zijn gevoelens) cijfers maakt, dat is de enig mogelijke bevrediging. Als hij Robinetta op een dag op straat ziet, blijkt zij ook maar een gewoon meisje te zijn. Johannes leert zolang, dat het op een gegeven moment weer lente wordt. Pluizer vertelt hem dat de zon maar een kaars is waarachter het ook weer donker is. Als Johannes dan de mensen van de eerste lentezon ziet genieten, begint hij hard te huilen. Hij heeft medelijden met ze. Dan mag hij met Pluizer en dokter Cijfer mee naar zijn vader. Achter hen ziet hij een lange gestalte lopen: de Dood komt ook. In het huis ligt Johannes' vader op sterven. Johannes spreekt nog tegen hem, maar zijn vader zegt niets meer terug. Pluizer wil de vader dan gaan ontleden.Dat gaat Johannes te ver en er ontstaat een worsteling. Johannes wint en Pluizer verdwijnt in het niets. Volgens de Dood komt hij ook nooit meer terug als hij eenmaal is weerstaan. Johannes begint op zijn vaders bed te huilen Als hij weer opkijkt is de Dood weg en zonnestralen breken de kamer in. Hij hoort een stem 'Zonnezoon' zeggen. Het is Windekind. Johannes loopt naar buiten en Windekind vliegt weg, voor hem uit. Johannes gaat achter hem aan tot hij bij de zee komt. Daar gaat Windekind aan boord van een schip waar de Dood al in zit. Terwijl Johannes staat te kijken, komt er een gedaante over de golven aangelopen. Het is een mens met zeer weemoedige blik. Johannes wil hem 'God' noemen, maar de naamloze vindt dat een slechte en misbruikte term naamloze vertelt dat hij degene was die Johannes deed huilen om de mensen. Hij geeft hem de keuze tussen meegaan met Windekind en de Dood (bij wie Johannes een bestaan vol wonderen en waarheid kan hebben) of bij hem en de mensen in de duisternis blijven. Johannes voelt zo'n liefde voor de mensen en deze persoon, dat hij besluit te blijven.
Vertelsituatie Er is een alwetende auctoriale verteller, die zich meteen al in de eerste zin van het verhaal presenteert: "Ik zal u iets van de kleine Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zo gebeurd. " Ook in het verloop van het verhaal blijft de verteller zich rechtstreeks tot de lezer richten. De verteller weet meer dan Johannes; hij weet zelfs wat kachel zeggen en denken (begin hoofdstuk IV). Bij Johannes is er vision dedans; de lezer wordt nauwkeurig op de hoogte gebracht van zijn gevoelens en gedachten. Bij de overige personages is sprake van vision au dehors; zij worden gezien door de ogen van Johannes, die wel hun woorden en daden verneemt en waarneemt, maar die omtrent hun gevoelens en diepere beweegredenen in het duister tast. Tijd Het verhaal is overwegend chronologisch verteld. Soms wordt de chronologie doorbroken, bijvoorbeeld wanneer Johannes terugdenkt aan eerdere ervaringen en ontmoetingen. De vertelde tijd is ruim twee jaar, hetgeen blijkt uit de scène bij het sterfbed van Johannes vader. Regelmatig zijn er sprongen in de tijd (in het begin van hoofdstuk XIII is het plotseling lente) en wordt tijdverdichting toegepast: 'Johannes leerde en luisterde, ijverig en geduldig, dagen en maanden lang.' Het verhaalover Johannes wordt door de auctoriale verteller achter afverteld (vision parderriere); hij kent de ontwikkelingen van de gebeurtenissen en weet hoe het verhaal afloopt. Toch zijn er lange fragmenten (veelal dialogen) waarbij de verteller zonder onderbrekingen met het verhaal mee vertelt; hierdoor ontstaat de suggestie dat het tijdsperspief vision avec is. Het verhaal speelt zich af in het laatste kwart van de negentiende eeuw (trein, industrialisatie), al wordt nergens een nauwkeurige tijdsaanduiding gegeven. Het verhaal is geschreven in de verleden tijd. Ruimte In De kleine Johannes is een duidelijke tegenstelling van ruimten: de natuur staat tegenover de stad. Johannes' ouderlijk huis bevindt zich in een bos- en duinrijke omgeving, dicht bij de zee. Het is een oud huis met een grote tuin. Voor Johannes is het een hele wereld. De tochten met Windekind vinden in de buurt plaats, in een microkosmische natuur. Bij Pluizer en dokter Cijfer in de grote, drukke, stinkende stad voelt Johannes zich duidelijk niet gelukkig. Johannes ervaart de stad als een smeltkroes van ziekte, armoede en ellende, waar de mens, die zich immers van de natuur heeft afgekeerd, nooit het geluk zal kunnen vinden. In de slotscène aan het strand laat Johannes Windekind (de natuur, de schoonheid) gaan en kiest hij ervoor aan de hand van de "mens" terug te gaan naar de sombere stad, waar hij de racht van zijn liefde voor de mensen in dienst zal kunnen stellen van de gemeenschap om zo zin te geven aan zijn bestaan. Personages De hoofdpersoon Johannes is een gevoelig en fantasierijk kind, dat een grote liefde heeft voor alles wat leeft. Hij is een zoeker en vrager. Tijdens zijn groei van kind tot jonge volwassene ontmoet hij achtereenvolgens Windekind, Wistik, Robinetta, Pluizer, de Dood, dokter Cijfer en de niet met name genoemde menselijke gestalte. Elk van deze allegorische bijfiguren oefent -tijdelijk of blijvend -een belangrijke invloed uit op de ontwikkeling van Johannes. Windekind, de "Zonnezoon", een gevoelig elfachtig wezen, wijdt Johannes in in de wonderen van de natuur, maar vervreemdt Johannes ook van de mensen, die hij laat zien als lompe, domme, heerszuchtige en onverdraagzame wezens. Wistik is een onaangename, babbelzieke kabouter, die net zomin als Johannes de antwoorden op de vele vragen over leven, geluk en dood kent. Hij zet de naar waarheid zoekende Johannes op het verkeerde spoor door hem te laten zoeken naar het "ware boekje: een tot mislukken gedoemde onderneming. Wistik verjaagt Windekind uit Johannes' leven en is tegelijkertijd de wegbereider voor de cynische onderzoeker Pluizer . Even lijkt Windekind te herleven in de lieflijke Robinetta, maar Johannes' speurtocht naar het wezen der dingen en zijn ideeën over God en de bijbel zorgen voor een vroegtijdig einde van de relatie. Pluizer en zijn leerling dokter Cijfer zijn beiden personificaties van de materialistische wetenschap. Pluizer ontkent het bestaan van alles wat bovenzinnelijk is, heeft minachting voor gevoelens en ziet het leven als een zinloze onderneming die slechts voert naar een
onverbiddelijke dood. Pluizer benadrukt Johannes' mens-zijn: Johannes hoeft zich geen illusies te maken omtrent de zin van zijn bestaan en zijn uiteindelijke lot. Dokter Cijfer is

pas tevreden als hij alles wat hij onderzoekt kan meten en in getallen kan uitdrukken. De hoogste waarde van zijn onderzoek is dat het een getal oplevert. Pluizer brengt Johannes ook in contact met Hein, de Dood: Aanvankelijk vervult de Dood Johannes slechts met angst; maar na de dood van zijn vader wil hij juist dat Hein hem mee neemt, want alleen de Dood kan hem bij Windekind terugbrengen en hem het boekje doen vinden. Uiteindelijk neemt Johannes de woorden van de Dood ter harte: hij wil een goed mens worden door de mensen lief te hebben. Deze taak wil hij uitvoeren aan de hand van de menselijke gestalte die over de golven naar hem toeloopt, de Geleider, zoals hij in de vervolgdelen genoemd wordt. Hij is hier een goddelijk wezen (God, Christus?) in zijn meest zuivere vorm, ontdaan van de narrenkleren die de mensen hem hebben omgehangen. Thematiek In De kleine Johannes wordt op symbolische wijze de geestelijke ontwikkeling van een kind naar zijn volwassenheid getekend. Iet betreft hier echter geen alledaags kind, maar een kind dat (doorlopend geoccupeerd wordt door fundamentele vragen over zin en onzin van het leven, over geluk en verdriet; leven en dood, waarheid en leugen en over het waarom van zo vele andere dingen. Het antwoord op al deze vragen zou moeten leiden tot het begrijpen van de essentie van het leven, maar ook van de dood. Uiteindelijk blijft Johannes niet langer zoeken en vragen, maar neemt hij een beslissing: hij wil een zo goed en zinvol mogelijk leven leiden door zich in dienst te stellen van de mensheid. Van Beden koos de vorm van een sprookje en schetst de ontwikkelingsgang van Johannes in vijf opeenvolgende levensfasen, waarbij elke fase gesymboliseerd wordt in een allegorische sprookjesfiguur; elk figuur personifieert/symboliseert een abstract begrip. Windekind symboliseert aanvankelijk de
ongerepte kinderfantasie, de liefde voor de natuur en het verlangen naar schoonheid. Wistik symboliseert de drang naar het kennen en begrijpen van alle aspecten van het leven en de dwaalweg van het zoeken naar'! kant-en-klare antwoorden op alle vragen (het "ware boekje") Robinetta luidt de derde fase in; zij symboliseert de zuivere jeugderotiek, die momentaan geluk brengt, maar geen verlossing biedt en niet bestand is tegen de tijd (later wil Johannes Robinetta zelfs niet meer herkennen). Pluizer en dokter Cijfer symboliseren in de vierde fase het uitsluitend rationalistisch willen begrijpen -een streven dat door
Johannes als ontoereikend wordt ervaren, omdat het het gevoel en de liefde volledig uitsluit. In de vijfde en laatste fasé staat Johannes voor een beslissende keuze: de hem wenkende Windekind volgen (nu symbool voor het puur esthetische) of de menselijke gestalte (symbool voor een leidende en helpende existentie). Johannes' groei naar volwassenheid lijkt te zijn voltooid als hij ervoor kiest om aan de hand van de Geleider terug te gaan naar de stad, "waar de mensheid is en haar weedom". Johannes wil een goed mens onder de mensen worden. De titel roept associaties op met het Johannes-evangelie. Ook De kleine Johannes draagt een boodschap uit met als doel een betere mensenwereld, gebaseerd op de zuivere principes van
christendom en socialisme. Stijl Het verhaal is geschreven in een gemakkelijk leesbare sprookjesverteltrant. Br is veel dialoog; de gesprekken zijn levendig: De (ouderwetse) aanspreekvorm "ge" en "gij" past goed bij het
plechtstatige karakter dat veel sprookjes hebbén. De natuurbeschrijvingen en -belevingen zijn weergegeven in een lyrischer taal, maar die mondt nergens uit in de bij veel Tachtigers
geliefde woordkunst. Literatuurgeschiedenis Frederik van Beden leefde van 1860 tot 1932. Hij was tot 1894 werkzaam als arts en psychiater. Hij debuteerde onder het pseudoniem Cornelis Paradijs met de dichtbundel Grássprietjes (1885): Hij was 'een van de oprichters van De Nieuwe Gids, waarvan het eerste nummer opende met het begin van De kleine Johannes. Dit is opmerkelijk, want in feite wijkt dit sprookje af van de poëticale opvattingen van "de" Tachtigers (Kloos, Van Peyssel). Géén naturalisme, géén l'art pour l'art (Johannes volgt Windekind niet), maar een religieus en sociaal idealisme spreekt uit Van Eedens werk. In 1893 komt het dan ook tot een breuk met De Nieuwe Gids. In 1898 stichtte Van Eeden de idealistische kolonie "Walden". In 1900 verscheen zijn psychologische roman Van de koele meren des doods (zie het volgende uittreksel). Van Eeden schreef ook toneelstukken: De broeders (1894, een versdrama), De nachtbruid (1909) en Het lied van schijn en wezen (1895-1922, 3 dln.). Een geestesziekte verduisterde Van Eedens laatste jaren. De kleine Johannes werd door de kritiek redelijk enthousiast ontvangen en sloeg, na het verschijnen in boekvorm, in 1887 bij

het publiek in als een bom. Met dit "sprookje" vestigde Van Eeden zijn naam als romancier. De veel later geschreven vervolgdelen (1905 en 1906) lijken inderdaad niet meer op een
sprookje, zoals de verteller al in de slotzin aangaf. Ze missen het frisse en sprankelende van het eerste deel. Structuur en lyriek zijn ondergeschikt geworden aan de sociaal-religieuze
boodschap. Eigenleeservaring: Ik vond het een heel speciaal boek om te lezen. Van Eden heeft op een bijzondere manier het fantasierijke leven van een kleine jongen weten te verworden. Hoewel het in het begin van het boek alleen lijkt of Johannes door zijn fantasie alleen nieuwe wonderlijke vrienden ontmoet krijgt het boek al snel een diepere lading. Het taalgebruik was eigenlijk heel eenvoudig en goed te begrijpen. Ook de opbouw en de verschillende uit elkaar voortkomende gebeurtenissen waren zeer duidelijk. Al met al was het een boek dat zeker de moeite waard was om te lezen.

REACTIES

M.

M.

Heel leuk! fijn dat je hem gemaakt heb! Hartelijk bedankt! Echt, wat een samenvatting! Wauw! Echt té gek dat je dit hebt gedaan! Ik zou niet weten hoe jou te bedanken! ;)

Liefs, Marien XXXxx

10 jaar geleden

P.

P.

hij heeft hem gwn gekopieerd van een ander...

5 jaar geleden

M.

M.

schat! <3

10 jaar geleden

A.

A.

Wel een beetje jammer dat de naam van de schrijver niet klopt. Het is niet van Beden maar van Eeden. Verder wel een goede samenvatting!

9 jaar geleden

J.

J.

Het is inderdaad 'van Eeden' en niet van Beden, verder gezegend verslag!

7 jaar geleden

M.

M.

Beste,
Ik, schrijver op het platform ‘scribd’ vond mijn tekst hier op scholieren terug. Misschien is dit wat stof tot nadenken, maar kopieer niet zomaar werk van anderen. Ik zou U aanraden zich te dekken voor fraude. Er staat heel duidelijk op de webite: all rights reserved. Dit gedrag kan niet zomaar door de beugel, en zal onwaarschijnlijk concequenties hebben.

Gelieve me te contacteren op ************@icloud.com

Mvg,
Mihai Carmen

Mvg,

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De kleine Johannes door Frederik van Eeden"