Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kinderjaren door Jona Oberski

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Kinderjaren
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 4075 woorden
  • 3 april 2003
  • 178 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
178 keer beoordeeld

Boekcover Kinderjaren
Shadow

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het …

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de per…

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het boek een grote kracht ontleent.

Kinderjaren door Jona Oberski
Shadow
Titelbeschrijving schrijver: Jona Oberski
titel: Kinderjaren
Uitgeverij: BZZTOH
plaats en jaar van uitgave: 's-Gravenhage, 1994 Biografische gegevens Jona (E.J.) Oberski werd op 20 maart 1938 geboren in Amsterdam. Hij was de enige zoon van Duits-joodse immigranten die naar Nederland waren gevlucht. Met zijn ouders kwam Oberski in 1943, via Westerbork, terecht in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Zijn beide ouders overleefden de oorlog niet. Na de oorlog groeide Oberski op in een pleeggezin in Amsterdam. In 1956 behaalde hij zijn gymnasiumdiploma en aansluitend ging hij wis- en natuurkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1962 trad hij als fysicus in dienst bij het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge Energiefysica in Amsterdam. In 1971 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift behandelde een onderwerp op het terrein van de fysica van elementaire deeltjes en velden. Oberski, getrouwd en vader van drie kinderen, volgde medio jaren zeventig een cursus gedichten schrijven onder leiding van Judith Herzberg. Zo kwam hij op het idee om, zij het niet in de vorm van gedichten, zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog op te schrijven. In nauwelijks meer dan zes weken schreef hij de novelle 'Kinderjaren'. De vele vragen naar de autobiografische achtergronden die het zo succesvolle boek opriep, liet Oberski het liefst onbeantwoord. Voor zijn terughoudendheid over zijn privé-leven gaf hij in een interview als reden: 'Het is niet goed als ze (de lezers) het op mij kunnen projecteren met de gedachte: het is niet zo erg, het is toch allemaal nog goed gekomen.' Met uitzondering van columns voor het universiteitsblad 'Folia Civitatis' in de jaren 1985-1986 en wetenschappelijk publicaties, verscheen geen nieuw werk tot in 1995 de novelle 'De ongenode gast' uitkwam. In interviews vertelde Oberski dat hij in de tussentijd wel een nieuw boek geschreven had, maar dat de reacties van mensen uit zijn omgeving die hij het manuscript liet lezen, hem ervan overtuigd hadden dat de tekst fundamenteel niet deugde. Hoofdlijnen van het werk
De novelle 'Kinderjaren', waarmee Jona Oberski in 1978 debuteerde, geldt als een van de meest indrukwekkende boeken over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Het boekje beschrijft drie jaar uit het leven van een naamloze verteller die samen met zijn ouders wordt weggevoerd naar een concentratiekamp. In Bergen-Belsen sterft zijn vader, zijn moeder verliest hij uiteindelijk ook nog, al is het kamp dan reeds door de Russen bevrijd. Het boek is opgebouwd uit 21 momentopnamen die zijn verdeeld in vijf afdelingen. De kracht van het geheel is, behalve in de onopgesmukte, zeer directe stijl, gelegen in het consequent volgehouden vertelperspectief. In 'Kinderjaren' is een kind aan het woord, hetgeen blijkt uit de korte zinnen, de eenvoudige woorden en het grote aantal herhalingen. De volwassen schrijver Oberski onthoudt zich van commentaar achteraf: de lezer komt slechts te weten wat het jongetje ziet, hoort en denkt. De witte plekken die ontstaan doordat het jongetje niet alles begrijpt, worden niet ingevuld. Voor de lezer echter, die weet welke gruwelen zich afspelen, maakt juist deze 'kinderlijke' blik alles nog indrukwekkender. Hoewel het verhaal duidelijk gebaseerd is op hetgeen Oberski zelf meemaakte, heeft de schrijver altijd benadrukt dat het boek ook voor een groot deel fictief is. In een interview gaf hij aan dat de verhouding feit-fictie ongeveer fifty-fifty was. Veel van de vragen die aan Oberski werden gesteld over 'Kinderjaren' (met name omtrent het autobiografische gehalte), keren terug in de vragen die tijdens een literaire avond worden gesteld aan Aram Tifo, de hoofdfiguur in de novelle 'De ongenode gast'. Deze Aram Tifo is een natuurkundige die ooit een boek heeft geschreven dat 'Kind in de oorlog' heet. Naar aanleiding van de verfilming van zijn boek wordt een literaire avond georganiseerd. Voorafgaande aan dat evenement krijgt hij thuis bezoek van een intrigerende jonge vrouw, Carlotca Loht. Ze zegt dat ze een journaliste in opleiding is en in dat kader van hem een videoportret wil maken. Ongeveer halverwege het boek blijkt echter dat Carlotca de dochter is van een jeugdvriendin van Aram die hij, zo verwijt ze hem, niet goed behandeld heeft. Carlotca vergezelt Aram naar de literaire avond waar de schrijver van 'Kind in de oorlog' geconfronteerd wordt met steeds grimmiger wordende vragen, zoals de vraag of het wel geoorloofd is om fictie te maken van oorlogsleed. Het antwoord van Aram is in feite een echo van het verweer van Oberski op vragen omtrent 'Kinderjaren': Ik heb me er tijdens het schrijven geen ogenblik om bekommerd of 'Kind in de oorlog' al dan niet autobiografisch is. Ik wilde uitdrukken wat de omstandigheden voor een kind betekenen. De feiten over de oorlog zijn wel bekend, die hoef ik niet te herhalen. Ik vroeg me alleen af of datgene wat ik opschreef goed uitdrukte wat ik bedoelde. Sommige thema's in het boek berusten op mijn ervaring, sommige zal ik hebben verzonnen. In hoeverre het boek in details waar is, daarvan heb ik geen idee. Hoe zou ik het ook kunnen weten...' Aram wordt echter, in een wat surrealistisch slot, ter verantwoording geroepen door een soort volksgericht van oorlogsslachtoffers die hem verwijten dat hij geen oog heeft gehad voor de anderen: 'We moeten onze wonden tonen, ook al wordt de wereld er misselijk van. Jij had die taak op je genomen. Je hebt 'm verknald.' Hoewel 'Kinderjaren' na verschijnen niet direct een groot succes was, is het boek inmiddels uitgegroeid tot een (veelvuldig op literatuurlijsten voorkomende) klassieker. In veel artikelen wordt het in verband gebracht met 'Het bittere kruid' van Marga Minco. Het grote succes van het boek kwam eigenlijk pas toen 'Kinderjaren' in het buitenland zeer positieve reacties kreeg. De schrijver Harold Pinter noemde de Engelse vertaling in 1983 'het boek van het jaar' en bekende schrijvers als Chaim Potok en Alan Sillitoe spraken lovende woorden evenals Isaac Bashevis Singer die stelde: 'A book which will shock every reader with a heart.' Inmiddels is het boek in veertien talen vertaald. 'Kinderjaren' werd in 1991 in een gezamenlijke produktie van de gezelschappen Huis aan de Amstel en Danstheater Arena bewerkt tot een danstheaterstuk. In 1993 maakte de Italiaanse regisseur Roberto Faenza een film naar het boek, op basis van een scenario dat hij zelf geschreven had. Oberski kon zich redelijk vinden in de verfilming, maar vond de Engelse titel waaronder deze buiten Italië vertoond werd ('Jonah who lived in the whale', sterk verwijzend naar de naam van de auteur) geen succes. Vasthoudend aan zijn uitgangspunt dat hij het boek niet te veel in verband gebracht wilde zien met zijn persoon, weigerde hij ook mee te werken aan het plan van de regisseur om aan het slot van de film zelf in beeld te komen. De ontvangst van de 'De ongenode gast' in de literaire kritiek, was niet overmatig enthousiast. Deze novelle is echter, zo valt in een verklaring achterin het boek te lezen, het eerste hoofdstuk van wat een langer verhaal moest worden. Dat langere verhaal verscheen in 1997 als roman, getiteld 'De eigenaar van niemandsland'. De achtervolging van de schrijver Aram resulteert in deze roman in een schietpartij. Gewond trekt hij zich terug in een Zwitsers châlet, waar Carlotca hem verzorgt. Terug in Amsterdam voert Aram vele gesprekken met verschillende mensen waarin zijn worsteling met de jodenvervolging en de manier waarop daarmee mag worden omgegaan, gestalte krijgt. Met deze roman verspeelde Oberski bij de literaire kritiek veel krediet.
Bibliografie Primaire bibliografie
1971 'An alpha-deuteron correlation experiment on carbon with the multidetector BOL' (proefschrift). Universiteit van Amsterdam. 1978 'Kinderjaren' (novelle). Bzztôh. 1978 'Verslag, Proefprojekt IKO, Popularisering' (wetenschappelijk werk). Instituut voor kernphysisch onderzoek. 1987 'Cocitaties clusteranalyse en natuurkunde' (wetenschappelijk werk). Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid. 1995 'De ongenode gast' (novelle). Bzztôh. 1997 'De eigenaar van niemandsland' (roman). Bzztôh. Samenvatting De hoofdpersoon is enig kind. Het eerste deel bestaat uit vier losse vertellingen, onder andere over een kort verblijf met zijn moeder in eenbarakkenkamp en over een jongen die hem pest met zijn jodenjas. De delen II tot en met IV vertellen het verhaal van de holocaust. Op een ochtend worden ze opgepakt en eerst naar Westerbork gevoerd. In het volgende kamp is hij met zijn moeder van zijn vader gescheiden. Hij ontmoet hem pas weer op diens verjaardag, maar dan ziet hij deze al bijna als een vreemde. De grote kinderen behandelen hem als kleintje, terwijl hij er juist graag bij wil horen. Als hij bij het sterfbed van zijn vader is geweest, zien de anderen hem als 'groot', zeker wanneer hij de uitdaging aan neemt het ketelhuis binnen te gaan dat dienst doet als lijkenhuis. Aan het eind van de oorlog vertrekken ze per trein. Met een pilletje wordt hij in slaap gehouden. Als hij wakker wordt, zijn er geen Duitse soldaten meer, maar Russische. Met Trude, die er in Amsterdam ook al was, bezoekt hij zijn doodzieke moeder. Als hij later hoort dat ze dood is, wordt hij zelf ook ziek.Trude blijft bij hem op de reis naar Amsterdam, waar hij als pleegkind wordt opgenomen door oude bekenden, meneer Paul en zijn vrouw. Meneer Paul kent hij nog van het kantoor van zijn vader. Analyse Personages: Er komen niet zo veel personen in het verhaal voor. Alles wordt verteld vanuit de hoofdpersoon die ik Jona genoemd heb. Een Joods jongetje dat nog te jong is om over het leven na te denken. Dat doet hij dan ook niet echt. Verder spelen zijn vader en moeder een grote rol in het verhaal. Hij heeft daar een goede band mee. En Trude komt ook veel in het verhaal voor, dat is een vriendin van Jona’s moeder. Verder zijn er geen belangrijke personen in het verhaal. Dat komt doordat je in de Tweede Wereld Oorlog weinig mensen in vertrouwen kon nemen. Want het kunnen net zo goed mensen zijn die alle vertrouwelijke dingen doorvertellen. Spanning: Er is niet echt veel spanning te vinden in het boek. De spanning die er dan wel is heeft de schrijver gemaakt door middel van uitstel en vertraging.
Tijd: vertelde tijd: ongeveer 5 jaar, van begin tot iets na heteinde van de WO II
verteltijd: 101 bladzijden
tijdsprong: ja bijvoorbeeld als ze in de trein zitten en Jona slaapt, nadat hij wakker is geworden is het al 2 weken verder. Daarover wordt nix verteld. Structuur: logisch-chronologische volgorde: Alle gebeurtenissen worden ook verteld in de volgorde waarin ze zich afspelen. motorisch moment: Het begin van de Tweede Wereldoorlog
Het verhaal heeft een hechte structuur, alle gebeurtenissen hebben met elkaar temaken
geleding: het boek is verdeeld in 5 delen, die samen 21 hoofdstukken bevatten Ruimte: Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereld Oorlog, en een poosje erna. Het speelt zich op verschillende plekken af. Eerst thuis in Amsterdam, dan van Westerbork naar Bergen-Belsen. Op het laatst komt hij weer in Amsterdam en krijgt hij daar pleegouders. Perspectief: verteller: het jongetje Jona, de hoofdpersoon
Er is geen sprake van een meervoudig perspectief
Motieven: oorlog: het boek is gebaseerd op gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog
dood: dood staat wel centraal in het boek. Er gaan veel mensen dood door de oorlog, zo ook zijn vader en later zijn moeder Thema: het thema van het boek is oorlog, alle gebeurtenissen hebben daar mee te maken. Onderdeel van het thema is ook wel hoe een kind de oorlog beleeft. Uitgewerkte persoonlijke reactie: Onderwerp Het onderwerp de Tweede Wereldoorlog spreekt mij opzich wel aan. Ik ben na het lezen van het boek Kinderjaren niet anders gaan denken over het onderwerp. Ik vind het wel jammer dat de uitwerking best oppervlakkig is. Ik had het beter gevonden als ze op sommige gebeurtenissen wat dieper in waren gegaan. Bijvoorbeeld over het leven wat de jongen heeft gehad in het concentratiekamp. Gebeurtenissen Ik denk dat er niet echt specifiek 1 belangrijke gebeurtenis is in het boek die alle andere overtreft. Er zijn er een paar belangrijk voor hem, het leven in het concentratiekamp, de dood van zijn vader en moeder en het krijgen van pleegouders na de oorlog. De nadruk ligt meer op de gedachten van de persoon. Op zich is dat wel goed omdat het makkelijk te begrijpen is, maar omdat het uit de ogen van een kind is geschreven vind ik het af en toe te oppervlakkig en vaag. Ik vind de gebeurtenissen over het algemeen geloofwaardig en ook wel dramatisch. Het is natuurlijk niet leuk wat er wordt beschreven en verteld. Maar omdat je weet dat dit soort dingen ook allemaal zijn gebeurt in de Tweede Wereldoorlog zijn de gebeurtenissen ook geloofwaardig.
Personages Er komen maar weinig personages voor in het boek. De belangrijkste zijn wel hijzelf, zijn vader en zijn moeder. Ik kan me wel goed verplaatsen in de hoofdpersoon. Ik denk dat dat komt doordat het boek niet moeilijk is geschreven. Je komt het meeste te weten over Jona, de hoofdpersoon. Je weet hoe en wat hij denkt, en via het gedrag van zijn ouders kan je ook al veel te weten komen over Jona zelf. Bouw Ik vind het verhaal niet echt spannend. De gebeurtenissen zijn erg oppervlakkig meestal en zijn ook zo voorbij. Er is eigenlijk geen enkel stuk waarin er echt diep in gegaan wordt op een gebeurtenis. Wel vind ik dat de bouw en het verhaal goed passen bij het onderwerp van het boek. Het einde vind ik wat minder. Er blijven wel dingen open, zoals wat er met Jona gebeurt nadat hij bij de pleegouders is gaan wonen. Het verhaal stopt namelijk midden in een gebeurtenis. Ik vind dat wel jammer en wil dan graag weten wat er nou verder zou gaan gebeuren. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van maar 1 personage, dat vind ik wel bij het verhaal passen. Taalgebruik De tekst is absoluut niet moeilijk om te lezen. Het is gelezen door de ogen van een kind en daarom heel makkelijk te begrijpen. Ik vind het taalgebruik wel passen bij de personage en bij het onderwerp. De hoofdpersoon is immers zelf nog een kind. De tekst bevat weinig tot geen beeldspraak of symbolische verwijzingen. Eindoordeel Ik vind het boek niet echt spannend. De schrijver heeft naar mijn mening de dingen te oppervlakkig verteld en had van mij wel wat dieper in mogen gaan op de zaken die belangrijk waren en centraal stonden in het boek. Het onderwerp vind ik zeker wel leuk en het verhaal sprak mij ook wel aan. Alleen het jammere is wel dat het boek af en toe langdradig en saai aan het worden is. Misschien heeft hij het boek wel goed geschreven door het oppervlakkig te houden, net zoals een kind denkt. Maar blijkbaar is dat dus geen goede boek keuze voor mij geweest en hou ik meer van boeken die wat dieper in gaan op de belangrijke gebeurtenissen in het boek. Recensies Recensie 1 Schrijver: Oberski, Jona

Titel: Kinderjaren
Jaar van uitgave: 1978
Bron: Trouw
Publicatiedatum: 21-10-1978
Recensent: Tom van Deel
Recensietitel: Debuut van Jona Oberski; Kinderjaren in het kamp 'Wanneer hij voor haar stond, die paar minuten voordat de trein vertrok, voelde hij haar als iets vreemds en machtigs buiten zich, een geheim, een gevaar misschien, of wat dan ook, - maar wèrkelijk, werkelijk zoals alleen de dingen werkelijk waren, die hij al heel lang kende, maar waarover hij nooit had nagedacht: al die dingen die er op aankwamen, het blauw van de hemel, zijn eigen bestaan, het leven van iedere dag'. Dit is het gevoel van Anton Wachter als hij Ina Damman ontmoet. Op zijn leeftijd - zo'n 13 jaar - zou hij dit gevoel nooit zo verwoord hebben; daar is een oudere auteur voor nodig, die Antons vage gevoelens van destijds formuleert. Vestdijk schreef zijn roman dan ook in de derde persoon en in de verleden tijd met die vorm schiep hij de gelegenheid om Antons verleden vanuit een later perspectief gedistancieerd en peilend te vertellen. Als Vestdijk had geschreven in de tegenwoordige tijd en de eerste persoon, had hij zijn stijl passend moeten maken, en het kinderlijke en jeugdige moeten imiteren, maar dat heeft hij gelukkig nagelaten. Voor een probleem van deze aard stond klaarblijkelijk Jona Oberski, die in zijn debuut de novelle 'Kinderjaren', de ervaringen van een Joods jongetje tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijft. Volgens de uitgever is Oberski 'erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het boek een grote kracht ontleend. Truc Ontegenzeggelijk dringt de vorm van 'Kinderjaren' zich met een kracht op. Oberski schrijft weliswaar in de verleden tijd en in de eerste persoon, maar hij wil zijn stijl laten aansluiten bij de leeftijd van zijn hoofdpersoon (rond 5 jaar). Die aanpassing aan het 'belevende' ik is natuurlijk een literaire truc; hij wil ons suggereren dat we door de ogen van een kind zien. Het kind neemt waar, hoort wat er gezegd wordt, maar kan de gebeurtenissen niet in een groot kader passen en kan ook nauwelijks interpreteren. Hoewel de keuze van de verleden tijd dus aan het 'vertellende' ik alle mogelijkheden bood om tot interpretatie, omziende, over te gaan, heeft Oberski die mogelijkheid niet aangegrepen. Ik voel een frictie tussen verleden tijd, eerste persoon en 'kinderlijke' syntaxis: 'In de trein was het vol en donker. De mensen hielpen ons naar binnen. In de trein waren de banken om op te zitten. 'Ook het talloze malen voorkomende 'mijn vader', 'mijn moeder' en het nadrukkelijke 'zij', in plaats van 'ze', leidt de aandacht van de lezers overmatig af naar de vorm Oberski is er niet geheel in geslaagd die vorm opvallend - dus sterk - dienstbaar te maken aan de inhoud. Ik uit dit bezwaar met enige schroom, en die hangt samen met de inhoud. De novelle is namelijk een bijzondere poging een aantal schrikwekkende jaren op te roepen door de ogen van een kind. De jongen wordt eerst met zijn vader en moeder naar Westerbork overgebracht, daarna naar Bergen-Belsen, waar zijn vader sterft. Weer op transport gesteld worden zijn moeder en hij bevrijdt door de Russen. Zijn moeder overleeft de spanningen niet: zij wordt krankzinnig en sterft. Alleen op de wereld komt de jongen tenslotte terecht bij pleegouders in Amsterdam. Subtiel In korte scènes - ongeveer zoals iemand herinneringen ophaalt - geeft Oberski een subtiel samenhangend beeld van wat het jongetje meemaakt. Aangezien hij zelden of nooit interpretaties meegeeft aan deze voorvallen, brengen wij ze in contact met alle overige kennis die wij bezitten van de oorlogsjaren en het kampleven. In die confrontatie blijkt Oberski's debuut extra opmerkelijk. Beelden als die van het jongetje, gezet in een grote kookpan waaruit hij restjes aardappel mag krabben, of de passage waarin hij in het knekelhuis (dat hij 'ketelhuis' noemt) op zoek gaat tussen de lijken naar het lichaam van zijn vader, zijn onvergetelijk. Zijn pleegouders zeggen, nadat hij heeft overgegeven: 'Ruim het maar op. Je bent geen kind meer' en zo is het dan ook wel. Oberski eindigt zijn novelle met de veelbetekenende woorden: 'Ik begon schoon te maken'. In zekere zin geldt deze regel als motto voor het hele boekje. De noodzaak die op elke bladzijde merkbaar is om te vertellen hoe het voelde, toen, daar, in die vreemde kinderjaren, toen een moeder haar eigen angst bezwoor door herinneringen op te halen, toen een vader meeging op de pont, toen hij stierf, toen ook moeder stierf en er oorlog was en daarvan bevrijding - dit alles staat in verband met die slotzin. Opschrijven als een vorm van schoonmaken. Oberski benadrukt het nog door pal na het slot van zijn novelle de volgende opdracht te plaatsen: 'Aan mijn pleegouders - die heel wat met me hadden - uit te staan.' Daarmee krijgt deze, ook wat z'n vorm betreft, stellig literair bedoelde novelle, een sterk autobiografisch context. 'Kinderjaren' mag dan literair beschouwd enkele onhandige formele eigenschappen bezitten, het is zonder meer een aangrijpend debuut. Recensie 2 Schrijver: Oberski, Jona
Titel: Kinderjaren
Jaar van uitgave: 1978
Bron: NRC Handelsblad
Publicatiedatum: 19-01-1979
Recensent: Reinjan Mulder
Recensietitel: Beheersing van verdriet
De in de marge opererende Haagse uitgeverij BZZTOH heeft in de korte tijd van haar bestaan een vrij omvangrijk, maar niet altijd even schokkend, fonds weten op te bouwen. Eind vorige jaar verscheen er, tussen De Kunst van het Falen, een potsierlijke egotrip van Cornets de Groot, en Vissen bij Blauw, een mager verhalenbundeltje van Geert Bremer, onverwacht een opmerkelijk debuut. Het was de novelle Kinderjaren van de tot voor kort totaal onbekende Jona Oberski. Een vakkundig en subtiel geschreven boek dat je bij deze uitgeverij van verbale gewichtigdoenerij niet gauw zou verwachten. Oberski beschrijft uiterst sec de uiterlijke ervaringen van een klein joods jongetje in de laatste jaren van de oorlog. In korte hoofdstukjes gaat hij in op belevenissen in het bezette Amsterdam, op de transporten per trein, het verblijf in Westerbork en Bergen-Belsen. Tijdens het laatste transport, naar Palestina, zoals sommige mensen nog steeds proberen te geloven, wordt de trein door de oprukkende Russische troepen ontzet. Het boek is opgedragen aan "mijn pleegouders die heel wat met me hadden uit te staan". Deze opdracht, afgedrukt na het slothoofdstuk waarin wordt beschreven hoe het inmiddels zeven jaar oude jongetje bij een pleeggezin belandt, wekt de indruk dat het boek sterk autobiografisch is. De vaak verschrikkelijke gebeurtenissen komen voornamelijk in hun uiterlijke verschijningsvorm voor. Er wordt nauwelijks iets geïnterpreteerd. De novelle is een verslag van directe waarnemingen. In simpele taal, in korte elementaire zinnen vertelt het jongetje wat hij ziet en hoort. Over zijn gevoelswereld, zijn angsten, zijn fantasieën, lezen we bijna niets. Zelfs de meest essentiële informatie wordt indirect, vaak achteraf gegeven. Deze werkwijze versterkt het sobere karakter van de vertelling aanzienlijk. Als het jongetje met zijn vader op de pont staat zegt deze tegen de pontbestuurder dat zijn zoontje zo goed Nederlands spreekt omdat hij in Nederland is geboren. "Wij doen ons best om Nederlands met hem te spreken." Pas door dit zinnetje merk je met een schok dat het hier om een immigrantengezin gaat. Jona Oberski weigert om echte of vermeende oorzaken van wat er gebeurt in ingewikkelde zinnen aan te geven. Hij somt alleen de eeenvoudige feiten op. Hierdoor loopt hij het gevaar eentonig te worden. Hoe korter de zin, des te minder mogelijkheden tot variëren, des te minder kans op een onderhoudend verhaal. Door echter steeds de juiste woorden te kiezen wordt hij nergens echt eentonig: "Ik ging huilen. Het emmertje viel naast mij op de grond. Ik stond op. Ik rende naar ons huis. Ik rende de trap op. Ik bonsde op de deur. Mijn moeder deed open. Zij pakte mij op. Zij zei: 'Ach schatje, wat is er gebeurd?' Zij drukte mij tegen zich aan. Zij haalde voorzichtig met een washandje het zand uit mijn gezicht. Zij kuste mij en streelde het zand weg over mijn hoofd. Ik hield op met huilen." Deze koele, simpele benadering is niet, zoals wel is verondersteld, een gevolg van het gebruikte perspectief: de wereld van een kind. Kinderen hebben juist de neiging om de feiten veel ingewikkelder te maken dan ze zijn. Ze fantaseren er van alles bij en ze hebben een overvloed aan verklaringen. Nee, in Kinderjaren zien we een wereldbeeld van iemand die veel vreselijke dingen heeft meegemaakt, en die daar alleen over kan praten, als hij allerlei zwaarwichtige gevoelsuitingen achterwege mag laten. De beperking tot de uiterlijke kanten van de gebeurtenissen is de beperking van het ingehouden verdriet. Reactie op recensies Ik ben het niet volledig eens met de eerste recensent Tom van Deel. Hij zegt dat de schrijver er niet helemaal in is geslaagd om het boek te lezen door de ogen van het kind. Ik vind dat Jona Oberski daar wel heel goed in is geslaagd. Alle gebeurtenissen zie je wel door de ogen van een kind, in ieder geval wel de gevoelens van dat kind. Hij zegt ook dat het boek aangrijpend is, ik vind het boek meer langdradig en af en toe zelfs saai omdat veel dingen oppervlakkig zijn geschreven. De gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog die zijn gebeurt vind ik wel aangrijpend, alleen ik vind de manier waarop de schrijver die gebeurtenissen heeft beschreven iets te oppervlakkig en vaag. Hij had er wel wat dieper op in mogen gaan. Ik ben het meer eens met de recensent Reinjan Mulder. Het boek is inderdaad sterk autobiografisch wat hij, maar ook Tom van Deel beschrijft. Ook zegt hij dat Jona Oberski af en toe de wereld niet helemaal heeft beschreven zoals een kind dat zou zien, wat toch wel de bedoeling was. Daar ben ik het dan minder mee eens omdat ik vind dat hij daar wel goed in is geslaagd door het verhaal simpel te houden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Kinderjaren door Jona Oberski"