Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Over de vos Reinaert door Onbekend

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover Over de vos Reinaert
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 5806 woorden
  • 2 maart 2003
  • 633 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
633 keer beoordeeld

Boekcover Over de vos Reinaert
Shadow

Het Middelnederlandse Reinaert-verhaal werd naar alle waarschijnlijkheid rond 1180 geschreven. Uit deze tijd is echter geen handschrift bewaard gebleven; de oudste overgeleverde tekstgedeelten zijn te vinden in enkele handschriftfragmenten ui de 13e eeuw. De volledige versie van het verhaal is aan ons overgeleverd in twee handschriften van rond 1400.

Dierenverhalen…

Het Middelnederlandse Reinaert-verhaal werd naar alle waarschijnlijkheid rond 1180 geschreven. Uit deze tijd is echter geen handschrift bewaard gebleven; de oudste overgeleverde te…

Het Middelnederlandse Reinaert-verhaal werd naar alle waarschijnlijkheid rond 1180 geschreven. Uit deze tijd is echter geen handschrift bewaard gebleven; de oudste overgeleverde tekstgedeelten zijn te vinden in enkele handschriftfragmenten ui de 13e eeuw. De volledige versie van het verhaal is aan ons overgeleverd in twee handschriften van rond 1400.

Dierenverhalen en sprookjes met dieren in de hoofdrol waren al vroeg in de Middeleeuwen erg geliefd. De oudste op schrift gestelde dierenverhalen zijn in het Latijn geschreven, maar uit de twaalfde eeuw zijn ook een aantal Franse dierendichten bekend die later werden verzameld in de Roman de Renart. De inhoudt van deze Franse verhalen, Li Plaid, is in grote lijnen gelijk aan de eerste helft van onze Reinaert. Het tweede deel wijkt echter af van het Franse voorbeeld. De Middelnederlandse voortzetting heeft een - psychologisch beschouwd - sterkere voortzetting.

Over de vos Reinaert door  Onbekend
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Auteur Willem
Titel Van den vos Reynaerde
Eerste jaar van uitgave Eind 12e eeuw, Gent
Titelverklaring: De titel Van den vos Reynaerde zegt ons enkel en alleen dat het verhaal over de vos Reynaerde zal vertellen… Samenvatting Inleiding
Willem opent het gedicht met er zijn spijt over uit te drukken, dat de avonturen van Reinaert tot nu toe in het Diets ongeschreven zijn gebleven. Hij is (zegt hij) na Franse boeken te hebben geraadpleegd, aan het werk gegaan om dit tekort goed te maken. En dan vangt de eigenlijke historie aan. De hofdag
Nobel de leeuw, de koning der dieren, heeft in het gehele rijk bekend laten maken dat hij op Pinksteren hofdag zal houden. Alle dieren verschijnen, behalve Reinaert de vos. Hij heeft al te veel op zijn geweten en kan aan het hof alleen rekenen op de steun van zijn neef Grimbeert de das. De eerste neef die als beschuldiger optreedt is Isengrijn de wolf, die hem van de gemeenste dingen beticht. Een klein hondje Courtois begint – in het Frans! – zich erover te beklagen dat Reinaert hem een worst ontstolen heeft. Overigens blijkt hij daaraan zelf ook niet op een eerlijke wijze gekomen te zijn. Pancer de bever brengt nog verslag uit van de wijze waarop Reinaert zijn aan de haas Cuwaert gedane belofte deze op te leiden tot kapelaan, heeft waar gemaakt. Hij, Pancer, was op het zingen en bidden van beiden afgekomen en had het arme dier nog net kunnen redden: de vos had Cuwaert al bij de keel. Wanneer Isengrijn erop aandringt Reinaert ter dood te brengen, kan Grimbeert de das zich niet langer inhouden. Verontwaardigd springt hij op en houdt een gloeiend pleidooi voor zijn oom, die kluizenaar is geworden en een haren boetekleed draagt; vlees en vet raakt hij niet meer aan. Juist op dat ogenblik nadert een droevige stoet. Op een baar, gedragen door twee hennen, ligt Coppe, de dochter van de haan Cantecleer, die - slaande met zijn vleugels - vooropgaat. Ernaast lopen twee broers, die ieder een waskaars dragen. Cantecleer klaagt erover, hoe schandelijk hij door Reinaert is bedrogen. Deze had hem plechtig verklaard dat hij voorgoed het wereldse leven vaarwel had gezegd. In goed vertrouwen had men nu de oude veiligheidsregelen nagelaten, met het gevolg dat Cantecleer van zijn vijftien kinderen er nu nog maar vier over had. De koning is buiten zichzelf van woede: Reinaert moet worden ingedaagd. Nadat Coppe een eervolle begrafenis heeft gekregen, zendt hij Bruun de beer als boodschapper naar Reinaerts kasteel. Nobel geeft hem de raad voorzichtig te zijn, maar de brallende, holhoofdige hoveling slaat de waarschuwende woorden in de wind: hem kan niets overkomen! Bruun daagt Reinaert in

Na een lange tocht komt Bruun aan bij Maupertuus - het kasteel van Reinaert - en eist op hoge toon, dat de vos met hem mee zal gaan. Deze antwoordt dat hij dit graag zou doen, als hij niet zoveel had gegeten van een vreemde, nieuwe spijs. Op Bruuns vraag vertelt hij, dat hij als arm man genoegen moet nemen met honingraten die hij eigenlijk niet verdragen kan. Ten slotte komt de begerige Bruun te weten, dat de honing zich bevindt in een eik, die door Lamfroit - een timmerman - is opengespleten. Ondanks Reinaerts spottende waarschuwing matig te zijn, steekt Bruun zijn poten en kop in de boom, waaruit de vos nu de wiggen trekt. Wanneer Lamfroit de gevangen beer ontdekt, maakt hij dit in het dorp bekend: gewapend met bezems, vlegels, harken en stokken volgen allen de timmerman. Ook de pastoor, de koster en Julocke, de vrouw van de pastoor, zijn van de partij. Bruun wordt verschrikkelijk toegetakeld, maar weet zich uiteindelijk los te rukken. Lamfroit dient hem met de bijl zo’n slag toe, dat hij met een geweldige sprong vijf vrouwen - waaronder vrouw Julocke - in de rivier werpt. Iedereen is nu druk bezig met reddingspogingen en zo heeft Bruun de gelegenheid zwemmende te ontkomen. Wanneer hij een eind verderop even aan land gaat, wordt hij nog door Reinaert gehoond en bespot. Bruun is niet eens in staat tot lopen: schuivend en rollend bereikt hij het hof. Tibeerts bezoek aan Reinaert
De tweede bode, Tibeert de kater, vergaat het niet beter. Hij heeft de naam wijs en voorzichtig te zijn, maar loopt toch in de door de vos opgezette val. Deze belooft hem de volgende dag mee te zullen gaan: tegen een avond blijven heeft Tibeert geen bezwaar, als Reinaert hem een goed maal kan geven. De vos brengt hem nu bij de schuur van de geestelijke en laat hem door een gat naar binnen kruipen. De in een strik geraakte kater maakt zo’n lawaai, dat de bewoners in het huis worden gewekt. Zij trachten hem dood te slaan, maar hij weet zwaar gewond tenslotte te ontkomen. Grimbeerts tocht
Het is begrijpelijk, dat er niet veel lust bestaat Reinaert voor een derde keer in te dagen. Ten slotte vertrekt Grimbeert, de neef van de vos, omdat niemand anders wil. Hij haalt Reinaert inderdaad over naar het hof te gaan. Na hartelijk afscheid te hebben genomen van vrouw en kinderen, begeeft Reinaert zich met Grimbeert op weg. Ondertussen heeft hij prachtig de gelegenheid voor een huichelachtige biecht. Hij smult daarin na van wat hij in zijn leven aan doortrapte streken heeft uitgehaald. Natuurlijk veinst hij berouw over dit alles, maar wanneer ze langs een klooster komen waar veel ganzen en kippen zijn, heeft Grimbeert de grootste moeite hem van een nieuwe misdaad te weerhouden. Reinaert draait de rollen om
Hoe bang Reinaert in zijn hart ook is, hij laat daarvan niets blijken bij zijn aankomst aan het hof: hij verzekert de koning brutaalweg dat deze geen trouwer dienaar heeft dan de vos. Het baat hem echter niet, men veroordeelt hem tot de strop. Grimbeert en Reinaerts naaste bloedverwanten, die de terechtstelling niet bij willen wonen, vertrekken; zijn doodsvijanden Isengrijn de wolf, Bruun en Tibeert gaan de galg al in gereedheid brengen. Wanneer deze drie zijn verdwenen, ziet Reinaert de kans schoon zijn hoogste troef uit te spelen. Hij kent de gebreken van Nobel: wantrouwen en hebzucht. Zo verzint hij dan een hele aanslag die Bruun, Isengrijn en Tibeert zouden hebben beraamd om de koning uit de weg te ruimen en door de beer te vervangen. Het plan zou worden bekostigd met een schat, die door Reinaerts vader (ook een van de samenzweerders) was gevonden. Reinaert zou de schat gestolen hebben, waardoor het schurkachtige plan was verhinderd. De koning wil onmiddellijk meer weten van de schat die zich volgens de vos in de ‘Kriekeputte’ bij Hulsterloo bevindt. Hij scheldt Reinaert zelfs zijn straf kwijt, terwijl hij Bruun en Isengrijn, die ondertussen in de kring der dieren zijn teruggekeerd, gevangen laat nemen. Reinaerts boetetocht
Reinaert verklaart een boetereis te moeten doen alvorens met de koning naar de Kriekeputte te kunnen gaan. De beer, de wolf en de wolvin moeten een deel van hun huid afstaan om de vrome pelgrim voor zijn tocht van een pelgrimstas en schoenen te voorzien. Belijn de ram en Cuwaert de haas zullen hem op last van de koning vergezellen. Wanneer ze bij Maupertuus aan zijn gekomen, lokt Reinaert Cuwaert mee naar binnen. Zijn verheugde vrouw en kinderen deelt hij mee, dat de koning hem als blijk van verzoening de haas heeft meegegeven. De vossenfamilie smult van het vette dier. Reinaert belooft de ongerust geworden Belijn, die buiten heeft staan wachten, dat hij hem een brief voor de koning zal meegeven. In plaats van een brief doet hij echter de kop van Cuwaert in de tas, die Belijn zal overhandigen. Met dit schrijven, aldus spreekt hij tot de ram, zal hij zeker de gunst van de koning verwerven. Nobel brult het uit van woede als hij merkt hoe hij is bedrogen en gehoond. Bruun en Isengrijn worden onmiddellijk uit hun gevangenschap verlost, waarna Reinaert vogelvrij wordt verklaard. Maar deze is met zijn vrouw en kinderen al naar een ander land gevlucht… Ervaringsverslag
1 a Beschrijf het karakter van de hoofdpersoon.
Reinaert de vos is een heel sluw en gemeen dier. ‘Wie niet sterk is, moet slim zijn’ zou zijn motto kunnen zijn. Maar hij doet zijn naam geen eer aan: Reinaert is niet rein van aard. Hij kent zijn eigen grenzen niet, heeft veel zelfvertrouwen, is gewetenloos, vindingrijk en haalt ongelooflijk veel streken uit. Ondanks alle ellende die hij de andere dieren bezorgt, dwingt hij toch bewondering af. Hij slaagt er namelijk uitermate goed in om de andere dieren op hun waarde te schatten. En dat komt Reinaert goed uit… Hij maakt gebruik van de zwakheden van zijn tegenstanders door in te spelen op hun hebzucht, gulzigheid en vraatzucht. b Is er sprake van een verandering van het karakter? Het karakter van Reinaert verandert in dit dierenepos voor geen moment. Wél weet hij de dieren om hem heen te misleiden door te doen alsof hij berouw heeft om zijn misdaden. Ook hier ziet hij precies wat er nodig is om de zaken naar zijn eigen hand om te zetten. Door de dieren met een sluwe list te laten geloven dat hij veranderd is, weet hij uiteindelijk zelfs aan de galg te ontkomen! c Beschrijf kort enkele minder belangrijke personen. Nobel de leeuw is de koning der dieren. Hij doet voorkomen dat hij rechtvaardig is en in zekere zin is hij dat soms ook wel. Zo geeft hij Reinaert de kans zich te verdedigen in plaats van hem op basis van beschuldigingen ter dood te veroordelen. De koning is echter wel makkelijk beïnvloedbaar: hij gelooft alles wat de andere dieren hem vertellen. Uiteindelijk blijkt echter dat ook Nobel alleen aan zichzelf denkt en dat zijn doel op deze wereld is zijn rijkdom te vergroten. Isengrijn de wolf is vreselijk brutaal en heeft veel lef. Hij dient talloze klachten in tegen Reinaert, en zou hem het liefste dood zien. Isengrijn is een domme huichelaar en omdat hij zij maag achternaloopt zonder erbij na te denken, komt hij in de gevaarlijkste situaties terecht. Isengrijn betekent oorspronkelijk ‘man met wolfsmasker’. Bruun de beer is een heel dom dier. Hij kan niet vooruitdenken en net als de andere dieren is hij inhalig. Zo lang hij maar veel te eten heeft is hij tevreden. Maar wanneer hij Reinaert voor de eerste keer moet dagen, leidt zijn vraatzucht hem in een list, en raakt hij ernstig verminkt. Tibeert de kater heeft de reputatie een wijs dier te zijn. Maar ook al denkt hij sluw te zijn, wanneer Reinaert voor de tweede keer gedaagd wordt, is hij Tibeert zonder veel moeite te slim af door op zijn vraatzucht in te spelen. Gelukkig weet de kat zich met zijn scherpe nagels nog redelijk te verdedigen als hij in het nauw gedreven wordt. Cuwaert de haas is angstig, zoals het een haas betaamt. Toch doet hij netjes wat de koning hem opdraagt. Zijn angst blijkt niet ongegrond te zijn, want hij wordt uiteindelijk opgegeten door Reinaert en zijn familie. De naam Cuwaert betekent lafaard (denk aan het Engels 'coward'). Grimbeert de das is de enige die nog vertrouwen in Reinaert heeft (naast zijn vrouw en kinderen uiteraard). Hij pleit voor zijn oom, wanneer deze beschuldigd wordt. Dit wil niet automatisch zeggen dat hij dikke vrienden is met Reinaert. Het enige wat hij wil doen is de naam van de stam zo hoog mogelijk houden. Als het stamhoofd goed aangeschreven stond bij de koning deelde de hele familie namelijk in de eer – maar wanneer een stamhoofd uit de gratie van de koning raakte, leed de hele familie daaronder. Als Grimbeert niet gepleit had, zou Reinaert direct vogelvrij verklaard worden. Dat zou een schande zijn geweest voor de familie. Grimbeert doet werkelijk alles om zijn oom uit de beklaagdenbank te halen. Hij houdt ook voet bij stuk: Reinaert moet drie keer gedaagd worden, zoals het bij een belangrijk persoon betaamt. De anderen willen Reinaert al veel eerder veroordelen, zonder een rechtvaardig proces. Cantecleer de haan lijdt met zijn familie zeer onder de streken van Reinaert. In de Middeleeuwen was de vos een geduchte kippenrover waarvoor boeren bijzonder moesten oppassen. Bovendien is hij erg lichtgelovig; wanneer Reinaert hem toevertrouwt dat hij niet meer op zijn kinderen zal jagen, besluit Cantecleer direct een wandeling buiten de tuinmuren te maken – waarop Reinaert natuurlijk zijn kans schoon ziet. Cantecleer (cante cleer) betekent helder (klaar) zingen (het Franse 'chanter'). Courtois de hond is een bekakt Franstalig hondje: het schoothondje van een adellijke dame. Hij maakt zich aan het hof druk om een onbenulligheid. Zijn naam verwijst naar 'courtois', wat hoofs of hoffelijk betekent. Belijn de ram is de hofkapelaan van de koning. Hij is niet alleen gelovig, maar ook goedgelovig, ijdel en eerzuchtig. Hij schept erover op dat hij de belangrijke brief van Reinaert aan koning Nobel (de tas met de kop van Cuwaert erin) mede opgesteld heeft. Deze eerzucht wordt hem en zijn familie fataal. Andere personages uit het verhaal die echter niet zo belangrijk zijn: Hermeline, de vrouw van Reinaert

Hersinte, de vrouw van Isengrijn
Coppe de (gedode) kip
Cantaert de haan, de broer van Coppe
Pancer de bever
Firapeel het luipaard
Op de dieren zijn allerlei menselijke eigenschappen getransponeerd (antropomorfisme) en dan met name negatieve: brutaliteit, hebzucht, onbenulligheid, ijdelheid, domheid, lichtgelovigheid en egoïsme. Willem beschrijft hen met duivels plezier. Naast de dierenpersonages komen er ook mensen in het verhaal voor: de pastoor, diens vrouw Julocke en zijn zoon Martinet, Lamfroit de timmerman en nog enkele andere dorpelingen. De pastoor wordt door Willem bespot. Als Bruun de vijf vrouwen in de rivier gooit, blijkt daaronder de vrouw van de pastoor te zitten. De pastoor is dus, tegen de officiële kerkelijke regel van het celibaat in, getrouwd en nog wel met iemand met een naam die iets als ‘Jou lok ik’ zal betekenen. Daarna bekommert hij zich alleen om zijn vrouw, en niet om de vier andere ‘edele parochianen’. Bovendien belooft hij degene die Julocke zal redden een jaar straffeloos zondigen. Willem spot dus wat met de wijze waarop de lagere geestelijkheid met de aflaat omspringt. Later wordt de pastoor nogmaals negatief afgeschilderd. Er wordt tot driemaal toe benadrukt dat de pastoor poedelnaakt uit zijn bed komt. Dit was vrij normaal voor die tijd, maar van geestelijken werd dat niet verwacht. Zij behoorden zich ’s nachts ook zedig te gedragen. Ook pleegt Tibeert een aanslag op de edele delen van de pastoor. Het enige waar Julocke zich later druk om maakt is of haar man nog wel in staat is het liefdesspel met haar te spelen. Opnieuw is het weer de relatie tussen de pastoor en Julocke die op het nippertje voorkomt dat een koningsbode wordt afgemaakt. De rest van de mensen is niet zo belangrijk. De mensen uit het dorp worden afgeschilderd als mensen van laag allooi. Alles lijkt krom en afzichtelijk te zijn aan de mensen. Bijvoorbeeld: Ludmoer met de lange neus, Ludolf met de kromme vingers, Kleine Hugo met de kromme benen (vers 793–800). Ook blijken de mensen er weinig verfijnde vechttechnieken op na te houden. d Herken je bepaalde karaktertrekken of bepaald gedrag van jezelf in personen in het verhaal? Ik herken amper iets van mezelf in de personages die Willem in zijn epos beschrijft. Reinaert is sluw en slim, maar maakt daar heel erg misbruik van. De andere dieren zijn stuk voor stuk dom, hebzuchtig, vraatzuchtig, lichtgelovig of laf. En dat is gelukkig niet iets waar ik mezelf in herken! 2 a Beschrijf de belangrijkste relaties b+c Is er sprake van een verandering in deze relaties? Er is eigenlijk geen onderscheid te maken in belangrijkheid tussen de relaties die de hoofdpersoon met de andere figuren heeft. Daarom heb ik er willekeurig twee uitgekozen. Reinaert en Isengrijn
Deze twee dieren zijn aartsvijanden, en doen alles om elkaar het leven zuur te maken. Reinaert heeft Isengrijns vrouw Hersinte verkracht en hun kinderen mishandeld door over ze heen te piesen - waardoor ze nu blind zijn. Maar aan de andere kant heeft Isengrijn voor Reinaerts ogen een platvis en spek opgegeten, zonder iets te delen. De relatie tussen deze twee dieren staat dus onder hoge spanning, en zal niet snel verbeteren. Wanneer Reinaert voor het hof gedaagd wordt, zal Isengrijn zijn uiterste best doen om hem in de strop te krijgen. En Reinaert is op zijn beurt natuurlijk al plannen aan het stoken om Isengrijn daar ooit op terug te pakken… Reinaert en Grimbeert

Grimbeert is de zoon van Reinaerts broer. Hij is niet al te beste vrienden met hem en zal zijn gedrag ook zeker niet goedkeuren, maar om de naam van zijn stam hoog te houden wordt hij eigenlijk gedwongen om voor zijn oom te pleiten aan het hof. Reinaert heeft hem aan hem te danken dat hij niet meteen vogelvrij verklaard wordt, en zal hem daarom ook niet lastig vallen met de een of andere rotstreek. Wanneer Reinaert voor de derde (en laatste maal) gedaagd wordt door de koning, besluit hij op advies van Grimbeert ook echt te gaan. De relatie verandert niet in het verhaal. d Geef jouw mening over deze relatie(s). De relatie tussen Reinaert en Isengrijn begrijp ik niet helemaal. Ik zie niet zo goed of de vijandigheid tussen deze twee dieren een echte aanleiding heeft gehad, of zomaar is ontstaan door de verschillen in karakters. Dit wordt niet duidelijk in het verhaal. De relatie tussen Reinaert en Grimbeert vind ik interessant. Ik vind het dapper dat Grimbeert als enige voor de vos opkomt op het hof, want daarin is hij echt helemaal alleen. Verder is het tactisch van Reinaert dat hij bij de laatste maal gedaagd te worden ook echt het advies van Grimbeert aanneemt, en naar het hof gaat. Onderweg maakt hij gebruik van zijn oom door bij hem te biechten (overigens zonder enig berouw!). 3 a Vanuit welke persoon vertelt de schrijver het verhaal? Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van een alwetende verteller, die boven de gebeurtenissen staat. Het verhaal is dus auctoriaal. De schrijver spreekt het publiek ook regelmatig aan. Bijvoorbeeld in vers 40: ‘Hoort nu hoe ic hier beghinne’. Ook geeft de schrijver dikwijls commentaar op bepaalde gebeurtenissen, hij ironiseert en hij wijst soms vooruit naar wat komt. Hij richt zicht (volgens F.P. van Oostrom) tot een adellijk, ontwikkeld publiek. b Als het perspectief wisselt: van wie naar wie dan? Het perspectief wisselt niet. c Wat zijn de gevolgen van deze wisselingen voor het begrijpen van het verhaal? Niet van toepassing. 4 a Wanneer speelt het verhaal zich af? Het verhaal speelt heel duidelijk in de Middeleeuwen, omdat je in de bespotting door de schrijver goed de standenmaatschappij herkennen kan. Dit is typerend voor deze tijd. Verder toont het feit dat het verhaal in het Middelnederlands geschreven is, aan dat het uit de Middeleeuwen komt. En om specifieker te zijn rond 1200. b Van welk belang is dit moment/deze periode voor het verhaal? Het feit dat het verhaal zich in de Middeleeuwen afspeelt, is van grote betekenis voor het verhaal. In die tijd waren met name de sociale verhoudingen belangrijk. De standenmaatschappij bestond op papier uit adel, geestelijkheid en boeren. In praktijk was er echter sprake van twee standen: de groep der rijken en machtigen (adel en geestelijkheid, strijders en bidders) aan de ene kant, de massa (de werkers) aan de andere kant. Deze sociale omstandigheden zorgden ervoor dat er kritiek op werd geleverd en dat de schrijver ervoor koos om anoniem te blijven. Ook de wetgeving wordt bekritiseerd in Van den vos Reynaerde. Aanvankelijk waren er geen landelijke wetten en werd er rechtgesproken volgens de gewoontes van de streek. Dit zorgde ervoor dat het niet zelden voorkwam dat men het recht in eigen handen nam.
c Is het verhaal chronologisch, dan wel niet-chronologisch verteld? Het verhaal wordt geheel chronologisch verteld: alle gebeurtenissen in het boek volgen elkaar in tijdsvolgorde op. Af en toe wordt er wel naar het verleden verwezen, bijvoorbeeld wanneer Reinaert zijn zonden aan Grimbeert opbiecht of wanneer Reinaert het over de zogenaamde samenzwering heeft, die zijn overleden vader zou hebben beraamd met Grimbeert, Bruun en Tibeert. Ook wordt er af en toe verwezen naar de toekomst, in de vorm van kleine flash-forwards. Bijvoorbeeld in vers 496, waar het moment nabij komt waarop Bruun ernstig in de problemen zal raken. De schrijver vertelt de lezer al van tevoren dat het Bruun slecht zal vergaan en dat hij te grazen wordt genomen, de vraag is alleen nog hoe. 5 a Waar speelt het verhaal zich af? Hoewel Van den vos Reynaerde pure fictie is, speelt het verhaal zich wel op bestaande plaatsen af. Reinaert noemt de bron ‘Kriekeputte’, nabij Hulsterlo. Hulsterlo is een uitgestrekt bos tussen Hulst en Kieldrecht. De stad Gent wordt in regel 93 genoemd als belangrijke textielstad. In regel 373 wordt ‘Elmare’ genoemd, een klooster tussen Aardenburg en Biervliet. Deze plaatsen wijzen alle naar het land van Waas in de huidige Belgische provincie Oost-Vlaanderen en het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen. De ruimte wordt aangepast aan de personages, oftewel de dieren. Zo woont koning Nobel in een kasteel, wat natuurlijk bij een koning past. Reinaert woont in een burcht, aangepast aan zijn diersoort: de beer Bruun en de ram Belijn kunnen niet in het hol komen, omdat zij te groot zijn. Cuwaert de haas kan echter wel binnen, omdat hij klein genoeg is. b Van welk belang is deze plaats voor het verhaal? De plaats waar Reinaert woont is in overeenstemming met zijn rol: de schurk. Hij woont in een donker bos in een wilde streek. Hij loopt over kromme paden - hij is dus van het rechte pad af… 6 Formuleer in één zin wat het thema is van het verhaal, in de vorm van een bewering. De middeleeuwse maatschappij deugt van geen kant. 7 Noem drie motieven en geef aan hoe ze verbonden zijn met het thema. Standenmaatschappij * Adel
De adel, in dit geval de hofhouding, is hebzuchtig, vraatzuchtig en lichtgelovig. Aan het hoofd staat de koning en onder hem komen de leenmannen. De adellijke heren zijn in het verhaal corrupt, inhalig en alleen maar uit op winst. De koning blijkt karakterloos, omkoopbaar en hebzuchtig te zijn; hij verraadt zijn naaste omgeving als hij daardoor een schat machtig denkt te kunnen worden. De hofadel, vertegenwoordigd door Bruun, Isengrijn en Tibeert, is niets beter dan de vorst; vooral Isengrijn is een huichelachtige schurk; Bruun is dom, zelfingenomen en onbetrouwbaar; de bange Tibeert denkt alleen maar aan zijn eigen hachje. *Geestelijkheid
De geestelijke stand is vooral dom. De pastoor houdt zich niet aan het gebod van het celibaat om ongetrouwd te blijven. Bovendien heeft hij een zoon. Als Tibeert de edele delen van de pastoor aanvalt, roept Reinaert dat dit goed is voor de pastoor en de kerk. Blijkbaar lag de pastoor te vaak met zijn vrouw in bed te vrijen, in plaats van de kerkklokken te luiden. Belijn is hofkapelaan aan het hof van koning Nobel. Uit eigenbelang wil hij zo veel mogelijk lof en eer binnen halen. Willem spot dus ook met de manier waarop de geestelijkheid omgaat met de aflaat. *De boeren- en dorpelingenstand

Deze stand is wreed en laf. De dorpelingen en boeren die de weerloze Bruun te lijf gaan, vormen een lachwekkende, lelijke en domme troep. Bovendien laten ze Bruun ontsnappen, als de vrouw van de pastoor in het water is gevallen en de pastoor haar redder een aflaat om in de hemel te komen belooft. De boeren zien daar wel wat in en richten vervolgens al hun energie op het redden van deze vrouw. Rechtssysteem
Ook het rechtssysteem wordt bespot. Als Grimbeert er niet op aangedrongen had om Reinaert te dagen zou Reinaert zonder berechting gelijk vogelvrij verklaard worden, met als gevolg dat iedereen alles met hem zou mogen doen wat hen uitkwam: ook als dat een moord betekende. Iedereen aan het hof is dus gewoon uit op wraak, en de rechters zijn makkelijk omkoopbaar. Feodale verhoudingen
Koning Nobel staat als hoofd van de adel boven aan het leenstelsel en is de baas over alle leenmannen. Maar hij houdt zich teveel bezig met persoonlijke behoeftes. Hij blijkt dom, zwak en karakterloos. Het enige waar hij zich om bekommert is zijn goede naam, wat hem niet zo goed afgaat. De koning maakt de ene fout na de andere. Hij gelooft de list die Reinaert hem vertelt, om aan de dood te ontkomen, meteen. Misschien ook doordat men sterk geloofde dat je vlak voor je dood niet zou liegen – bang voor de hel. Door het geloof van de koning in Reinaert, werden zijn eigen bondgenoten in de boeien geslagen en moest hen zelfs het vel afgestropen worden om pelgrimsschoenen en een tas van te kunnen maken. Wanneer koning Nobel ontdekt dat hij in een list in getrapt, laat hij zich overhalen om Belijn te straffen, terwijl die eigenlijk ook alleen maar een slachtoffer van Reinaert is. Samenzwering
De maatschappij is vol corruptie, schijnheiligheid en winstbejag. Zo doet koning Nobel alles om zijn naam en eer hoog te houden na een mislukte hofdag. Ook Belijn is alleen uit op extra lof van de koning als hij de zak met daarin Cuwaert aan de koning geeft en erbij verteld dat hij de inhoud zelf heeft helpen samenstellen. Bruun, een vijand van Reinaert, is bereid Reinaert te steunen en zijn bondgenoot te worden als Reinaert hem helpt de honing te bemachtigen. Hij pleegt verraad ten opzichte van zijn vrienden. Ook Tibeert doet dit. Hij belooft dat, wanneer Reinaert hem al die muizen kan bezorgen, hij voor altijd zijn trouwe vriend zal zijn. De wereld waarin Reinaert leeft is dus vol met samenzweringen om vooral het eigen lot te vergemakkelijken… 8 Wat valt je op aan de stijl (het taalgebruik bijvoorbeeld)? Het dierenepos is geschreven in dichtvorm, zoals de meeste middeleeuwse verhalen. De taal is Middelnederlands met een duidelijke Vlaamse inslag. Er komen echter ook andere talen in voor, maar deze talen zijn verminkt, zodat het satirische karakter van het verhaal benadrukt wordt. Zo wordt het Latijnse 'Nomine Patris Christi Filii' verbasterd tot 'Nomine patrum christum filye (regel 1820): Reinaert gebruikt het Latijn om de overige dieren te imponeren, maar hij lijkt zelf niet te weten waar hij het over heeft. De taal is, mede door de vertaling in het modern Nederlands ernaast, goed te lezen. Grappig om te vermelden: in de laatste negen regels geeft de schrijver zijn naam. Door de eerste letter van al deze regels naast elkaar te zetten lees je ‘bi Wileme’ (door Willem) De verheven taal en de beleefde aanspreekvormen zijn ook kenmerkend. De dieren gaan net als mensen van adel uiterst hoofs met elkaar om. Hoe boos ze ook zijn, ze proberen altijd de beleefdheidsnormen in acht te nemen. Ze blijven elkaar met ‘Heere’ aanspreken. De schrijver parodieert hiermee het genre van de hoofse ridderroman dat erg populair was in adellijke kringen. Woordspeling is iets wat Willem dikwijls gebruikt. De klacht die Isengrijn tegen Reinaert uit, is onder andere dat zijn Reinaert zijn vrouw heeft verkracht. Hij formuleert dit echter nogal dubbelzinnig. In vers 73 zegt hij: ‘dat hij mijn wijf hevet verhoerd’ (dat hij mijn vrouw verkrachtte). Het Middelnederlandse ‘verhoeren’ kan echter naast ‘verkrachten’ ook ‘inwilligen’ betekenen. Daardoor zou gemakkelijk de indruk kunnen ontstaan dat Reinaert zich niet aan verkrachting heeft schuldig gemaakt, maar juist op de toenadering van de wolvin Hersinte was ingegaan. Nog een voorbeeld is de opmerking van Reinaert, tijdens de biecht over datgene wat hij Hersinte heeft aangedaan. Met de zin ‘Ik had het liever nog voor de boeg dan dat ik het achter de rug had’ bedoelt Reinaert op het eerste gezicht dat hij, als hij het mocht overdoen, ervoor zou kiezen om zijn leven te beteren. Als je echter even goed nadenkt begrijp je dat Reinaert het eigenlijk graag nog eens zou over doen op precies dezelfde wijze! 9 Bij welke stroming hoort dit literaire werk? Het dierenepos Van de vos Reynaerde heeft de vorm van een middeleeuwse ridderroman. Het speelt op een hofdag, de dieren spreken elkaar hoofs (heel beleefd) aan en de tekst bevat citaten uit ridderromans. Het verhaal is een satire, omdat de gehele middeleeuwse maatschappij belachelijk wordt gemaakt - niet één stand uitgezonderd. Ook is het een parodie, omdat de opzet van ridderroman op spottende wijze wordt nagebootst. 10 Welke informatie over de auteur en het literaire werk bevat de literatuurmethode die je in de lessen gebruikt? Over de auteur Middeleeuwse boeken en verhalen zijn meestal anoniem overgeleverd. Als er al een naam vermeld is, dan is er verder niets bekend over wie deze persoon was. Zo is het ook met de schrijver van Van den vos Reynaerde: Willem die Madocke maeckte. In de Middeleeuwen was er inderdaad een boek bekend dat Madoc, Madock of Madocke heette, want ook de schrijver Jacob van Maerlant (13e eeuw) verwijst hiernaar in een van zijn boeken. Willem schrijft in zijn proloog dat hij Van den vos Reynaerde niet in zijn eentje geschreven heeft, maar dat Aernout samen met hem auteur was. Het probleem met Aernout is dat deze naam ‘op rasuur’ staat (dit wil zeggen dat er eigenlijk iets anders stond op het perkament, maar dat iemand dat woord heeft weggekrast en er iets nieuws heeft geschreven). Wat er eerst stond is niet bekend, maar er zijn geleerden die menen dat het een verwijzing moet zijn geweest naar Perrout (in het middeleeuwse gotische lettertype lijken de woorden ‘Perrout’ en ‘Aernout’ nogal op elkaar). Hoe de relatie tussen Willem en de andere schrijver was, is niet bekend. Op basis van stijlkenmerken is het inderdaad mogelijk dat er twee auteurs aan het werk zijn geweest. Het verhaal is namelijk in twee delen op te splitsen. Tot regel 1886 is een en ander simpel: de humor is simpeler, de avonturen staan losser van elkaar, de zinsbouw is eenvoudiger, en de dieren hebben duidelijker een eigen aard. Vanaf regel 1886 verandert er wat: de humor wordt satirischer en afgewisseld met ernst, het verhaal krijgt meer eenheid, de zinsbouw wordt mooier en verzorgder, en de dieren krijgen ook menselijker trekken (ze zijn antropomorf).
Origine Wanneer Van den vos Reynaerde precies geschreven werd, is niet duidelijk. Sommige deskundigen dateren het aan het einde van de 12e eeuw, andere pas rond 1270. In ieder geval is het voor een deel gebaseerd op een groep Franse verhalen die samen Le roman de Renart worden genoemd en die geschreven werden in de tweede helft van de 12e eeuw. Van de tekst zijn verschillende versies. Het is geschreven in verschillende handschriften en als het vertaald werd, werd het ook wel eens verkeerd vertaald. Het is dus erg moeilijk om te achterhalen welke versie nou de originele versie is. Er bestaat een eerder verhaal waarin Reinaert ook voorkomt: De Ysengrimus. Dit is een Latijns dierenepos waarin Reinaert voor het eerst opduikt. Het werd omstreeks 1150 in Gent geschreven, maar ook hiervan is de schrijver onbekend. Verdiepingsopdracht Aangezien er geen recensies van dit boek te vinden zijn, zal ik hier mijn eigen mening geven over het boek. Van den vos Reynaerde is een bijzonder boek. Het was het eerste Middeleeuwse boek dat ik gelezen heb, maar ik denk dat er geen ander boek mee te vergelijken is. Alleen al het feit dat de roman een dierenepos is, maakt het verhaal anders dan normaal. De schrijver dwingt je om in je hoofd dieren voor te stellen met menselijke karakters, en dan ook meteen extreem negatieve karakters! Hij maakt de hele Middeleeuwse maatschappij belachelijk en doet dat met zoveel overgave… Ik heb het echt met plezier gelezen. De vindingrijkheid van de schrijver deed me telkens weer verbazen. Ook al krijg je zo’n negatieve indruk van de ongelooflijke schurk die Reinaert eigenlijk is, weet hij het zo om te draaien dat je sympathie krijgt voor deze sluwe vos. Feitelijk is Reinaert met zijn sluwheid in staat om alle domheid in de maatschappij te verslaan, en is hij totaal niet Middeleeuws in zijn denken en doen. Reinaert past simpelweg niet in die tijd als je hem naast de andere dieren zet. Net als de schrijver overigens, die met zijn kritiek in dit dierenepos de hele maatschappij bespotte en een parodie leverde op de ouderwets hoofse ridderromans. Dat moet heel erg nieuw geweest zijn in zijn tijd, en bovendien gevaarlijk om er niet anoniem bij te blijven. Door de maatschappelijke kritiek in de vorm van een dierenepos te gieten, heeft de schrijver wel een mooie afstand gecreëerd waardoor de lezers of toehoorders zich niet meteen aangevallen hoefden te voelen. Het realiteitsgehalte is erg laag. Ondanks het feit dat het dieren zijn, die in dit verhaal de hoofdrol spelen, maakt dit de kritiek niet minder gemeend. Zo maakt de schrijver de geestelijkheid behoorlijk zwart. Hij is het duidelijk niet eens met de manier waarop men omgaat met de regels van het celibaat en het (door omkopen kunnen) afkopen van een plek in de hemel. Ook geeft hij flink kritiek op de rechtspraak, op het onbetrouwbare gezag van de koning in het land en op de negatieve eigenschappen van de mens, zoals egoïsme, hebzucht en winstbejag. De zwarte humor waarmee het verhaal doorweven is maakt dat je door blijft lezen. De originele listen die Reinaert steeds weer verzint, naast de dubbelzinnige opmerkingen, zorgen ervoor dat het hele gebeuren niet inzakt. Ondanks de wat stijve opbouw van het verhaal - je ziet van tevoren aankomen dat Reinaert tot drie keer toe gedaagd zal worden en dat hij die dag op het hof, met behulp van listen, zo lang mogelijk zal uitstellen – blijft de manier van schrijven je intrigeren. Zo kan je achter veel gebeurtenissen een diepere betekenis zoeken, door tussen de regels door te lezen. Ook de betekenis van de namen is heel grappig. Zo betekent Cuwaert ‘lafaard’ en Courtois ‘hoofs’. De manier waarop de schrijver sommige situaties schetst is vaak erg komisch. Bijvoorbeeld het moment waarop Grimbeert alle klachten tegen Reinaert heeft weerlegd en zichzelf gewonnen acht. Vervolgens komt de stoet met de dode Coppe aan… Je vóelt haast hoe bij Grimbeert de moed in zijn schoenen zakt! Ook de situatiebeschrijving waarbij Tibeert wraak neemt op de naakte pastoor is typerend. De kat vliegt hem naar zijn edele delen: ‘Hij sprong de pastoor tussen zijn benen naar de beurs zonder naad waarmee men tegen de klok slaat. Het ding viel op de grond’ (vers 1266 – 1269). Later zegt Reinaert in stilte tegen Julocke, die helemaal gefrustreerd is: ‘Wat dan nog? Ook al heeft je man een van zijn klepels verloren, des te minder zal hij zich hoeven inspannen’ en ‘het is geen schande dat hij maar met één klok luid.’ Willem kiest hier expres voor klokkenspel en klepel, waar de pastoor vanwege zijn beroep vertrouwd was… erg doordacht dus. Ik vond het jammer (maar niet gek) om te horen dat dit boek indertijd op de lijst van verboden boeken terecht is gekomen. Van de bedoeling van de schrijver om de maatschappij eens wakker te schudden is zo waarschijnlijk niet veel terecht gekomen… Maar nu, honderden jaren later, hebben wij wel een prachtig dierenepos dat ons precies vertelt hoe het zat!

REACTIES

T.

T.

ik vind dit een zeer goed uittreksel waar je heel veel aan hebt. Petje af

tom

18 jaar geleden

T.

T.

goed man

12 jaar geleden

E.

E.

Let op!!! van den vos reinaerde is een satire!! vaak wordt gezegd dat het een dierenepos is, maar dat is niet juist (hij is geen held). het is een satire, omdat er de spot gedreven wordt met de drie standen enz...

11 jaar geleden

P.

P.

Het is wel een dierenepos....

6 jaar geleden

B.

B.

Goed uittreksel!! Bedankt hiervoor, dit gaat me zeker helpen met mijn mondeling oude letterkunde! :)

11 jaar geleden

R.

R.

ik vind het niet bepaalt goed

11 jaar geleden

N.

N.

Dik goed deze.

10 jaar geleden

E.

E.

Stapels goed

10 jaar geleden

R.

R.

dit is echt onwijs goed

7 jaar geleden

A.

A.

Super goede samenvatting!

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Over de vos Reinaert door Onbekend"