De witte door Ernest Claes

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
Boekcover De witte
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 3495 woorden
  • 28 september 2002
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
78 keer beoordeeld

Boekcover De witte
Shadow
De witte door Ernest Claes
Shadow
Zakelijke gegevens: Auteur: Ernest Claes
Titel: De Witte
Uitgever: Wereldbibliotheek; Amsterdam. Plaats van uitgave: Amsterdam. Jaar van uitgave: 1920. Aantal bladzijden: 224
Genre: Dit boek is echt een streekroman, omdat het over het leven op het platteland gaat en alles wat daarmee samenhangt. Eerste Reactie: a. Ik heb dit boek gekozen omdat ik een boek uit die tijd moest lezen. Een klasgenoot heeft mij dit geadviseerd omdat het een vrij leuk en simpel verhaal is voor die tijd en het is 2 punten waard. b. Ik vond het boek wel leuk om te lezen omdat het over een jongetje gaat die allemaal streken uithaalt. Dat is eigenlijk het enige waar het boek over gaat, een beetje simpel dus maar wel leuk voor die tijd om te lezen. Verdieping: a. Dit boek gaat over Lewie Verheyden, die de bijnaam de Witte heeft, vanwege zijn spierwitte haar. Bij plechtige gelegenheden noemt hij zich echter 'Ludovicus'. Hij woont met zijn vader, moeder en twee oudere broers, Heinke en Nis in het dorpje Zichem in Vlaanderen. In het begin van het verhaal is hij negen jaar oud en gaat hij nog zes dagen per week naar school. De Witte zijn vader is boer en zijn broers helpen mee op het bedrijfje. De Witte heeft een hekel aan school en wil veel liever buiten spelen. Zijn relatie met de rest van het gezin is ook niet geweldig. Zijn moeder bromt altijd op hem als er ook maar iets fout gaat, zijn broers pesten en jennen hem ontzettend, al ziet de Witte niet in dat het slechts geintjes zijn. Zijn vader ziet hij nauwelijks, alleen tijdens het eten, wanneer hij meestal een flink pak slaag krijgt. Het lijkt er misschien op dat de Witte het niet zo naar zijn zin heeft in het gezin, maar dat is wel wat overdreven gezegd. Waarschijnlijk kijkt hij zo tegen de gezinssituatie op omdat hij nog een kind is. Op het gebied van godsdienst is de Witte wat serieuzer dan dat hij op het gebied van school is. Dit vaak tot ergernis van de overige familieleden, want de Witte bemoeit zich met alles wat wordt gezegd dat in 'strijd' is met de wetten van het Katholieke Geloof. Of de Witte nu echt serieus bezig is met het geloof valt te betwijfelen, maar in ieder geval staat hij bij de kerkelijken in een goed boekje. Af en toe iets kattenkwaad werd hem dan ook wel weer gauw vergeven, alleen miste hij het pak slaag nooit. De Witte vond de tijd op de jongensschool in het nonnenklooster dan ook fantastisch. Maar nu zat hij op de dorpsschool en dat was even wat anders. De meester duldde absoluut geen kattenkwaad en dat was iets waardoor hij het nog vol kon houden om naar school te gaan. Zo'n strenge meester maakt het verhaal natuurlijk wel compleet, het is net of je tijdens het lezen weer terug in de tijd gaat. Als hij dan eindelijk klaar is met het doorwerken van de ochtendrituelen gaat hij op weg naar school. Hij komt een man tegen, die hem de weg vraagt, dat leek de Witte wel lachen worden en hij stuurt hem de verkeerde kant op. Hij gaat naar school en daar kijkt hij er alweer naar uit dat hij ’s middags kattenkwaad kan gaan uithalen. Eindelijk kwam dan het einde van de dag in zicht en dus kwam het dagelijkse halfuurtje waarop gezongen werd eraan. Dat vond de Witte het enige positieve punt van een schooldag. Alleen vandaag had hij de pech, dat hij even niet bij de les was. De meester vroeg hem naar voren, maar hij kon 'Jantje en de Pruimen' niet opzeggen. Een fikse straf volgde, hij moest met de meester mee naar diens huis en daar werd hij in de kelder opgesloten. Maar ondanks zijn straf kon hij zich daar niet inhouden en hij begon weer kattenkwaad uit te halen. De hond leek hem wel een leuk slachtoffer en het beest had tenminste ook een vervelende middag. Want de Witte trok de hond aan zijn staart, die voor het getraliede raampje van de kelder lag en dat vond die absoluut niet leuk. Eindelijk, het leek wel na uren, liet de meester hem gaan en de weg naar vrijheid en kattenkwaad lag voor hem open. Nu dacht hij dat hij alles gehad had, want hij liep blij over het landweggetje naar huis toe. Maar eenmaal thuis had vader geen genade met hem en zoals altijd deed hij de straf nog eens dunnetjes over. Het gevolg was dat de Witte zich verbrande aan de soep die door de klap in zijn gezicht terecht kwam. Ja, zijn vader was niet bepaald lief voor de Witte en altijd verwenste hij zijn vaders strengheid dan ook. Daarna mocht hij naar Meneer Boon toe om boodschappen over te brengen. Toen iedereen weg was pakte hij stiekem wat tabak en geld van zijn broers en ging op weg. Nu hij tabak en geld had was hij goed geluimd en als een brave jongen ging hij zijn boodschappen doen bij meneer Boon. Onderweg komt hij zijn vrienden, Dabbe en Krol nog tegen en hij spreekt alvast wat af voor de middag. Dabbe en Krol hadden de natuur weer eens verkent en ze hadden daarbij een aantal nesten gevonden. Het uittrekken van nesten was namelijk het meest geliefde vermaak van de jongens. De Witte gaat gauw weer verder zodat hij nog mee kan doen als hij terug is van meneer Boon. Hij komt binnen en daar ziet hij een luxe die hij niet vaak heeft gezien en die luxe verleid hem tot nog een diefstal van tabak. Ditmaal moesten de sigaren van meneer Boon het afleggen tegen de Witte's grijpgrage vingers. Meneer Boon had schijnbaar niets gemerkt, want nadat de Witte de boodschap had overgebracht bood hij hem een glas bier en een sigaar aan, wat in die tijd een goed gebruik was. Dat was lekker, maar de Witte had toch meer zin in het middagje spelen, zodat hij gauw weer weg was bij meneer Boon. Eindelijk had hij vrij en kon hij zich uit gaan leven met zijn vrienden: Krol en Dabbe. Jammer genoeg voor de Witte waren zijn vrienden net zo hebberig als hijzelf en nadat Krol en Dabbe ontdekten dat de Witte rijkdommen bij zich had brak een waar gevecht los. Max dacht zijn baasje goed te helpen en beet een stuk uit Dabbes broek. Dat was meteen de oorzaak voor het einde van de kortstondige ruzie en allen gingen naar huis. Voor de Witte was het geen beste thuiskomst, zijn buit werd ontdekt en voor de zoveelste keer in het verhaal ging hij over de knie. 's Zaterdags daarop was hij al weer vroeg uit bed want alle kinderen moesten gaan biechten. Daarna kwam de dag eraan dat de Witte zijn eerste communie moest gaan doen. Dat maakte hem nieuwsgierig naar die dag, want misschien zou hij wel nieuwe kleren krijgen. In de kerk maakten de Witte en zijn vrienden jacht op kaarsenstompjes. Van de pastoor kreeg de Witte, opvallend genoeg niet zoveel vermaningen als van zijn vader en de meester. Dat kwam waarschijnlijk omdat hij, zodra het geloof er aan te pas kwam opeens heel rustig werd. De daarop volgende week was Dabbe ziek en iedereen in de klas benijdde hem, want Dabbe hoefde niet naar school en hij liep ook de straffen van de meester mis. De meester was ook weer erg op dreef met straffen, want Fompe was net de dag ervoor afgeranseld door de meester. Tjeef wist nog wel een truukje om jezelf ziek te maken, om zo toch ook niet naar school te moeten. De Witte was er natuurlijk als de kippen bij en hij wilde het wel uitproberen. Dries was hem echter voor zodat hij de ui die Tjeef had meegebracht onder zijn oksel stopte, want volgens Tjeef kreeg je zo het 'zenuwwater'. Alleen had Dries niet gezien, dat zijn Hemd nu uit zijn broek hing en dat was een schande in die tijd. Natuurlijk ging het als een lopend vuurtje door de klas en al gauw stond de hele klas op stelten. De meester had al gauw door dat Dries z'n hemd uit zijn broek had hangen en die kreeg dan ook ogenblikkelijk een flinke mep. Dat had als gevolg dat de Witte de ui kon pakken, die onder Dries' oksel vandaan was gevallen. De Witte probeerde ook de ui uit, maar er gebeurde niets. Toen dacht hij slim te zijn en hij slikte de ui in. Dat hielp wel degelijk en de Witte werd misselijk en liep paars aan. De meester was verbaasd en Tjeef zei gauw, dat de Witte zijn ui had ingeslikt. Dat was foute boel en ja hoor, de Witte kreeg een flink pak rammel en moest nablijven, maar toen hij eenmaal thuis kwam voelde hij zich toch behoorlijk ziek. De donderdag daarop moest de Witte op Anneke passen terwijl de rest ging hooien. Gust en Tist, twee straatschoffies komen langs en meteen beginnen de jongens tegen elkaar op te scheppen en te leuren met de spullen die ze bij zich hebben. De Witte ruilt zijn babymutsje tegen een gouden soldatenknoop en dan komen de twee bengels het huis binnen. Als ze Anneke zien liggen dan komen er allerlei kwade plannen op in hun hoofden. Ze besluiten om te kijken hoe Anneke zal reageren op een pijp in haar mond. Maar als ze de proef willen uitvoeren komt moeder binnen en Gust en Tist gaan ervandoor. Nu zit de Witte echter met de gebakken peren. Hij krijgt zo'n pak slaag, dat hij de rest van de middag blijft schreeuwen dat hij zelfmoord wil plegen. 's Avonds is alles gelukkig weer goed en de Witte krijgt zelfs een nieuw hemd van moeder. Zo gaat het leven toch weer vrolijk verder. De volgende dag zei de meester dat ze de dag erna vrij zouden hebben en dat voorstel viel natuurlijk in de goede aarde. De Witte stond voor het eerst zonder ochtendhumeur op, maar bij het koffiedrinken werd hij toch wat rustiger. Nis of Heinke zou vader over kunnen halen de Witte aan het werk te zetten, maar gelukkig gebeurde dat niet. Maar vader gooide op een andere manier roet in het eten. De Witte had de dag ervoor stiekem peren uit de boom gehaald en nu moest hij dat bekopen met aardappels schillen. De Witte zat alleen in huis aardappels te schillen en dat was saai, dus pakte hij de poes maar wat aan door die met een breinaald te prikken. Moeder kwam op het lawaai dat volgde af en dat betekende het einde van het aardappels schillen, want ze zag meteen dat er genoeg waren. Toen nog zout erop en de Witte kon zich gaan voorbereiden op de vrije middag. Weer maakte hij een hoop lawaai zodat moeder nog eens kwam kijken en ze vroeg de Witte of er wel zout op de aardappels zat, de Witte die wel wat leven in de brouwerij wilde antwoordde van niet. Dus ging er meer zout op de aardappels. Voordat hij wegging kwam Heinke al thuis en ook die vroeg hetzelfde en weer was het antwoord van de Witte hetzelfde. Direct daarna smeerde hij hem snel, want als vader de aardappels zou proeven dan zwaaide er wat. Hij ging lekker in het weiland liggen en daar genoot hij van Gods mooie schepping zoals iedereen wel eens doet op zijn tijd. Hij was zijn streken al weer vergeten en viel in slaap. na een poosje zag hij zijn maten eraan komen en ze gingen zwemmen. Na een hele poos te hebben gezwommen wat van hun moeders eigenlijk niet mocht gingen ze maar op droge zitten om hun meegebrachte boterhammen op te eten. Dat zorgde natuurlijk voor plezier, want als de jongens rustig aan gingen doen, dan zorgde er altijd wel één voor leven in de brouwerij. Ditmaal was dat de Witte die Dabbe een boterham in zijn gezicht sloeg. Even later keerde de rust terug maar niet voor lang , de moeder van de Witte kwam eraan en de Witte verstopte zich gauw in een sloot. De andere jongens vertelden dat ze de Witte niet hadden gezien, maar daar trapte moeder niet in. Ze zag zijn kleren liggen en nam die mee naar huis. Toen moest de Witte naakt naar huis, met zijn arm voor zijn gezicht en zijn klak als zwembroek voor zich dragende. De zondag daarop was de Witte al vroeg uit zijn bed. Vandaag ging hij met vader naar de stad om een nieuwe klak te kopen. Na een poosje wachten kwam de trein eraan en eindelijk konden ze instappen, hij verveelde zich en ging maar wat uit de trein hangen. Daar zag hij ook een dikke boer die uit de trein ernaast hing met een 'dure' klak op zijn hoofd. De Witte had voordat hij het wist de klak van het hoofd van de man gepakt en ging weer gewoon in de trein zitten, even hoorde hij de boer nog schreeuwen, maar eindelijk waren ze op weg naar de stad. Toen gingen ze eindelijk een nieuwe klak voor de Witte kopen en daarna doken ze de herberg nog in om een pilsje te drinken en toen was het einde van deze prachtige dag voorbij en keerden ze terug naar huis. In Averbode wordt de Sint-Jansmarkt gehouden en dat is een evenement dat niemand in de omgeving mocht missen. Ook de Witte niet en natuurlijk was hij ook van de partij, lekker ravotten, eten, drinken en natuurlijk kattenkwaad uithalen. Met heel erg veel geluk wist hij 15 cent los te peuteren bij zijn broer en haastte zich naar de markt. Het was er nog niet zo druk toen hij daar kwam, maar de sfeer zat er al goed in. Eerst een spelletje doen, dan een blikken fluit kopen en daarna zou hij wel verder zien. Dat waren zijn eerste voornemens om de dag door te komen. Zo gezegd zo gedaan en de Witte doolde daarna wat over de markt rond. Na wat luisteren en kijken naar handelaren, troubadours en 'tandartsen' was de dag voorbij en keerde de Witte huiswaarts. Toen hij twee dagen later op bed lag waren zijn ouders boos. Hij had weer eens kattekwaad uitgehaald, maar dit keer met financiële gevolgen. Een ruit was gesneuveld doordat de Witte met stenen aan het gooien was geweest en nu moest dat betaald worden. De Witte moest maar op het veld gaan werken vonden zijn ouders en dat wilde hij helemaal niet. De volgende dag stond zijn besluit vast, hij wilde in de drukkerij van het klooster werken en de volgende zondag stond hij na de mis voor de deur van het klooster en kon hij al beginnen. De Witte was geen belhamel meer en dat is meteen het einde van dit prachtige verhaal over één van de grootste deugnieten van Vlaanderen. b. Schrijfstijl: Dit boek is van een Vlaamse schrijver en daarom is het niet verwonderlijk dat het in het Vlaams geschreven is en wat ook niet verwonderlijk is, is dat het gedeeltelijk in dialect is geschreven. Ondanks dat en het feit dat het boek in 1920 gepubliceerd is, is het toch niet moeilijk om te lezen, maar af en toe gebruikt de schrijver Vlaamse woorden en voor ons Nederlanders is dat best lastig om te lezen. Een voorbeeld is het woord 'holleblokken', wat klompen betekent. Zijn schrijfstijl is eenvoudig, maar duidelijk en toch is het leuk om te lezen.
De ruimte (plaats en tijd): Tijd: Het verhaal speelt zich af in chronologische volgorde en er zijn vrijwel geen flash-backs in het boek te vinden. Hooguit een aantal keer als hij aan een paar uur terug denkt of iets dergelijks, maar deze flash-backs zijn nauwelijks van enige betekenis. Tijd is ook zo'n beetje het minst belangrijke punt in het verhaal. Plaats: Het boek speelt zich voornamelijk af op het platteland. Je merkt als lezer wel direct dat de Witte uit zijn bol gaat als hij wat anders ziet als het dorpje waar hij woont en dorpje waar hij naar school gaat. Dat is onder andere te zien als hij naar de stad gaat en naar de jaarlijkse markt, hij kan als het ware zijn dagelijkse bekrompen leefruimte ontduiken. Verhaalfiguren: Hoofdpersoon: De Witte, officiële naam Louis Verheyden. Hij is de jongste uit een gezin van drie kinderen, zijn broers heten Nis en Heinke. Hij woont op een boerderij in Zichem, België. Hij heeft wit haar, kleine bruine ogen, een mager gezicht, grote oren en een brede mond. Hij is katholiek opgevoed, eerst moest hij naar de nonnekens (de nonnen) en daarna naar de jongensschool. Hij ligt altijd overhoop met de leraar en met de pastoor. Hij vindt school saai, maar wil ook niet op het land werken. Hij heeft veel fantasie. Aan het eind van het boek gaat hij op dertienjarige leeftijd, op eigen initiatief naar de monnikken om bij hen in de drukkerij te gaan werken. Bijpersonen: De vrienden van de Witte, Dabbe, Krol en Tjeef. Tjeef stottert en is net zo sportief als de Witte. Ze pesten elkaar graag. De leraar, "een kleine magere man met zwarte haardos en zwarte knevel." Hij heeft een wisselvallig humeur, maar meestal heeft hij een slechte bui. Om orde te houden maakt hij gebruik van lijfstraffen, mensen opsluiten en ze na laten blijven. Over de personages valt eigenlijk geen echt oordeel te vellen, gewoonweg omdat je het verhaal eigenlijk meemaakt zoals de hoofdpersoon. Je gaat personages eigenlijk bekijken zoals de hoofdpersoon ze ziet. De Situaties: Zoals misschien al uit de samenvatting valt op te maken draait dit boek helemaal om de dingen die de Witte meemaakt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de gebeurtenissen de grootste rol spelen en ook dat ze bijna het enige zijn waarover de schrijver vertelt. Natuurlijk zijn het geen serieuze gebeurtenissen, het zijn streken die je als kind zo uit had kunnen halen. Je kunt je dan ook goed inleven in de situaties die ontstaan bij de gebeurtenissen. De gebeurtenissen zijn allen vrijwel hetzelfde van inhoud, zo denkt de hoofdpersoon telkens niet na bij het uithalen van zijn streken, maar heeft hij later spijt. Dan is het ook vaak te laat, want de volwassenen zijn keihard in hun oordeel en een afranseling is het gevolg. De afloop van het boek is wel heel leuk als je bedenkt dat er niets dan streken worden vertelt. Je zou verwachten dat een hele grote streek het einde van het boek is, maar dat is juist niet het geval. De deugniet wordt namelijk in één keer braaf en dat maakt het boek heel aardig. De vertelwijze: De schrijver heeft ervoor gekozen om dit verhaal te vertellen vanuit de alwetende vertelsituatie. Hij wijkt hier vrijwel niet vanaf, af en toe misschien als hij iets vanuit het oogpunt van de Witte wil laten zien gaat hij over naar de ik vertelsituatie. Een mooi voorbeeld om te laten zien dat het vanuit de alwetende situatie is verteld is de laatste zin van het verhaal: '... En dat was het einde van mijn heerlijke deugniet !' Het taalgebruik niet erg moeilijk, maar ik had soms wel een beetje moeite met het begrijpen van sommige woorden. c. Het thema van het verhaal zijn de kwajongensstreken van een Vlaamse boerenjongen. Motieven die de schrijver hierbij gebruikt zijn strengheid, vrijheid, vreugde en onbezorgdheid. Voor de hoofdpersoon is zijn leven een lolletje, waarin de erge momenten de momenten van straf zijn, vandaar deze motieven die vaker gebruikt kunnen worden om het leven van een kind in een rustig dorpje op het platteland te vertellen. Dit laatste houdt automatisch in dat het wereldbeeld en het idee in deze roman van geringe betekenis zijn. Het boek heet De Witte en dan past dus ook heel goed bij het verhaal omdat de bijnaam van de hoofdpersoon De Witte is. Het hele verhaal gaat over De Witte. 4. Beoordeling: Ik vond het een leuk boek om te lezen, niet echt moeilijk. Het enige wat eigenlijk wordt verteld is hoe het leven op het platteland is. Ik vind dat Claes aan het inhoudelijke best wat meer aandacht had kunnen besteden. Oppervlakkig gezien is het wel weer goed, zijn manier van vertellen over gebeurtenissen van vroeger is zo echt dat je je hier wel goed in de situatie kan inleven. Maar dan alleen van buiten, in de gevoelens van de personen kun je je moeilijk inleven en dat is toch wel weer jammer. Voor een boek uit die tijd was het vrij leuk om te lezen. Je hebt ook veel saaie, ingewikkelde boeken uit die tijd. Ook het verhaal is wel aardig, omdat het wel leuk is om te lezen wat De Witte allemaal meemaakt en wat voor een streken hij uithaalt. Ik zou het andere ook wel aanraden om te lezen omdat het verhaal leuk is voor jongeren, en het 2 punten waard is. Een nadeel is wel dat sommige delen in dialect zijn geschreven en het daardoor af en toe moeilijk te begrijpen is. Maar daar kom je nog wel overheen.

REACTIES

G.

G.

Bedankt voor je verslag hij kwam erg goed van pas!!!!!!!!!!!!!

21 jaar geleden

H.

H.

was wel een relaxed boekverslagje, maar heb je tijd teveel ofzo, want volgens mij heb je hier best wel een beetje heel erg lang over gedaan.

21 jaar geleden

B.

B.

ik vind het goed samengevat maar toch een beetje lang om het volledig uittelezen. maar ik heb nog een vraag als een persoon deze site kent kan hij/zij dit toch gewoon overnemen? of is dat de bedoeling? vriendelijke groeten barbara

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De witte door Ernest Claes"