Het verlangen door Hugo Claus

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover Het verlangen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3422 woorden
  • 11 maart 2002
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
100 keer beoordeeld

Boekcover Het verlangen
Shadow
Het verlangen door Hugo Claus
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Kennismaking met het boek Titel: Het Verlangen
Auteur: Hugo Claus
Genre: Uitgever: Wolters-Noordhoff, Groningen, Grote Lijsters 2001, eerste druk. (Oorspronkelijke uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam.) Pagina’s: 175
Hoofdstukken: 24
Motto: niet aanwezig
Opdracht: niet aanwezig
Eerste zin: “Waarom de Eenhoorn al om half 10 ’s morgens bijna vol zit?”. Laatste zin: “Patrick! Een Worthington Stout voor Meneer Jules!”. Eerste indruk van het boek Nadat we in de klas bij mevrouw Oud een verhaal van Hugo Claus hadden gelezen (De zwarte keizer) en ik merkte dat er een boek van Claus bij mijn lijsters zat besloot ik om het boek te gaan lezen. Omdat het verhaal van Claus mijn aansprak en omdat de achterkant van het boek ook wel aardig klonk. Ik had al gerekend op een boek met een andere schrijfstijl maar voor mij is dit negatief uitgepakt. De schrijfstijl die ik in “De zwarte keizer” zo mooi vond wordt erg vervelend en langdradig in het boek. Waarschijnlijk omdat Claus nogal veel dingen uitgebreid vertelt en beschrijft. Vooral omdat het boek me niet in spanning kon houden vond ik het tegen vallen. Het Vlaamse taalgebruik daarentegen viel mij weer hard mee.
Inhoud en techniek van de schrijver
Korte inhoud:
De reus Jaak en de halfbloed Michel vertrekken naar Las Vegas. Ze kennen elkaar uit café De Eenhoorn in Gent, maar daar is ook ongeveer alles mee gezegd. Zij zijn ‘spelers’, spelers met geld, met emoties, met mensenlevens. De reis naar de neonplaneet Amerika is voor Jaak een vlucht uit het ontredderde leven met zijn desolate vrouw en tragische dochter. Meegesleept door de sluwe Michel wordt deze reis voor Jaak een onderdompeling in hel. Zijn zoektocht naar geborgenheid loopt op niets uit en samen met zijn gezin verhuist hij waardoor hij het contact met de mannen uit De Eenhoorn verbreekt. Lange inhoud: In de Eenhoorn, een volkscafé in Gent, verzamelen zich haast elke dag kaartspelers, die spelen voor geld en daar heel fanatiek in zijn. Het zijn bijna allemaal simpele zielen, ieder met zijn eigenaardigheden en tics: Verbist de schoolmeester, Felix de kat, Frans den Hollander of Staf van het Peperstraatje. Behalve gekaart wordt er veel over Rikkebot gesproken, een stamgast die met zijn snelle wagen is verongelukt en die nogal wat indruk heeft gemaakt op de anderen, door zijn flair en de vlotheid van zijn omgang met anderen. Michel, een van de kaarters, is het gepraat over de prestaties van Rikkebot beu. Hij verwijt zijn medespelers dat ze te dorps en bekrompen zijn en stelt zichzelf de uitdaging om naar Las Vegas te gaan, het centrum van de gokwereld. Hij haalt Jaak over, een naïeve reus, om op zijn kosten met hem mee te gaan. Al in het vliegtuig en in Londen valt op dat de twee slecht met elkaar opschieten; Michel heeft al iets van de wereld gezien en voelt zich gegeneerd in het gezelschap van de boerse, simpele Jaak. Toch moet hij in hem een stuk van zichzelf herkennen want als hij gedronken heeft, reageert hij net zoals Jaak. Dat is ook zo in Amerika. De geveinsde intelligentie verdwijnt snel bij Michel als ze - eerst in Los Angeles, daarna in Las Vegas - ronddwalen, op zoek naar bevrediging van hun primaire verlangens in seksclubs, goktenten en kroegen. Ze maken ook een tour met een toeristenbus, hebben problemen met de motorbende The Aryans en op de bus naar Los Angeles worden ze lastig gevallen door een hitsige negerin die met Michel wil vrijen. Het is typerend dat ze niet weten hoe hierop te reageren, terwijl ze zogenaamd toch naar deze dingen op zoek waren. Verder ontmoeten ze de dwerg Amos, een religieuze fanatiekeling die predikant is en wonen ze één van zijn uitzinnige diensten bij. Amos blijkt ook croupier te zijn in een casino, maar het wordt snel duidelijk hoe oppervlakkig hun 'vriendschap' is, als hij doet of hij de Belgen niet meer kent als ze zich bij hem nog meer dan anders verliezen. Op de andere momenten leiden hun wederzijdse irritaties tot ruzies, waarbij de sluwe Michel de domme Jaak vaak kwetst. Dat kan het makkelijkst door te wijzen op de toestand van Jaaks dochter, Didi, die zwakzinnig is, of door te suggereren dat hij daar meer van weet. Michel zelf heeft meer dan eens waanvoorstellingen: hij ziet en hoort Rikkebot. De frustraties worden steeds groter als goksuccessen en aangename ervaringen uitblijven. Ze worden bovendien opgepakt door de politie als Jaak in een bar een stripteasedanseres probeert aan te raken. Later in het hotel wordt hij opgebeld door zijn vrouw Dina. Zij is in België aan het drinken geweest met de mannen van de Eenhoorn en heeft toevallig de waarheid van hen losgekregen, die ze al zolang wisten en verzwegen: Didi is 'zot' is geworden door dat ze zo van de kaart raakte van een ongelukkige liefdesgeschiedenis met Markske; één van de bezoekers van De Eenhoorn. Volgens Michel is het echter allemaal de schuld van Rikkebot die Markske overgehaald had om Didi te laten vallen. Een dag later, in een gokhol, gaat het helemaal fout. Jaak wordt geïrriteerd door een groepje verwijfde homo's, van wie er één voortdurend naar hem staart. Jaak weet absoluut niet met de situatie om te gaan en raakt zo in de war dat hij zijn zelfbeheersing verliest en met zijn enorme kracht verwondt hij de jongen dodelijk. Michel slaat op de vlucht en vindt Jaak later terug bij de predikant-dwerg Amos, die hen helpt ontsnappen uit Las Vegas. In Los Angeles heeft Jaak, volledig gefrustreerd, een 'erotisch' avontuur met de prostituee Rachel. Eenmaal terug in België verhuist Jaak naar Limburg. Daar is Didi opgenomen in een instelling. Michel blijft na enkele bezoeken voorgoed weg uit de Eenhoorn. Tijd: Over het algemeen verloopt de tijd in ‘het verlangen’ chronologisch. Hier en daar zitten enkele flashbacks van de ‘ik’ persoon, Michel of Jaak. Er verlopen in het boek iets mee dan twee weken, waarvan twaalf dagen in beslag genomen worden door de reis die Jaak en Michel eerst naar Londen en vervolgens naar Los Angeles en Las Vegas brengt. Er zitten tijdsversnellingen; (“En gepraat hebben wij, de gehele avond door tot er niets meer te zeggen was”) en tijdsvertragingen in; (“Michel legt zijn tijdschrift neer, pakt zijn bier, leunt achterover en kijkt door het raam waar het landschap groen en golvend is”). Het is moeilijk te bepalen in welk jaar of welk seizoen het zich afspeelt. De personen: De personages zijn allemaal vertegenwoordigers van de middenklasse. Ze hebben het materieel goed (sommigen hebben hard gewerkt en zijn echt rijk), maar nergens blijkt dat ze ook nog aan andere dingen dan de materialistische denken. Het zijn volksmensen, die Claus karakteriseert als nogal boers, met een voorkeur voor platte en obscene humor, maar ook als joviaal en vriendelijk (in de scène waar de gelukzoekers worden uitgewuifd op het vliegveld is een goed voorbeeld van die vriendelijkheid). Al in de eerste scènes in het café wordt duidelijk dat de mannen vastzitten in een typisch machogedrag en heel snel maakt de auteur duidelijk dat die houding eigenlijk voortkomt uit frustraties. Ze zijn allemaal op hun hoede voor wat anders is. Al deze mannen van De Eenhoorn zijn flat characters. Er zijn twee hoofdpersonages: Michel en Jaak. Beide zijn round characters. Ze zijn buitenstaanders (een typisch aspect van Claus-personages). Michel ziet er een anders uit ('Michel met zijn neus en die kroesbos op zijn schedel. (...) In 't kort gezeid, Michel is niet van bij ons.' p. 26), heeft al een beetje gereisd, spreekt Engels... dingen die hem op zijn minst een beetje uit de Vlaamse klei hebben getrokken en hem ten opzicht van Jaak en de anderen een voorsprong en een soort macht geven. Die kennis van de wereld is compleet anders dan zijn positie thuis, waar hij zit opgescheept met een zieke moeder. De manier waarop hij haar over zijn reis inlicht, laat je al zien dat hun relatie problematisch is. Hij heeft daarnaast erg fascistische ideeën (met zijn SS-mes oefent hij schijngevechten voor de spiegel). Ook wordt hij lastig gevallen door beelden van Rikkebot, met wie hij zich vergelijkt, maar die hij ook haat. Bovendien is Michel een lafaard, tot twee keer toe gaat hij op de loop als ze in Amerika in de problemen geraken. Jaak is even goedmoedig als dom; dat maakt ook hem anders. Door de tragedie van zijn dochter Didi is blijkbaar de relatie met zijn vrouw Dina verpest. Zij hangt aan de lippen van de onderpastoor, die moeilijke woorden gebruikt en zich voordoet als amateur-psychiater voor Didi. Didi en Dina zijn beide flat characters. In zijn reis met Michel wordt Jaak geleidelijk sterker. Hij blijkt in staat voor zichzelf op te komen en ontgroeit het etiket van 'dom gezelschap' die Michel voor hem had opgeplakt. Een interessant figuur is Rikkebot. Hij is dood, maar dwaalt als een geest door het verhaal. Al in het begin is hij aanleiding tot gevoelens van melancholie bij de cafébezoekers. Dat wekt de woede van Michel die daarom de uitdaging van de Amerika reis aangaat. Pas halfweg het boek duikt hij vaak op en praat hij met Michel in zijn fantasie: '"Onze zielen zijn gescheiden, mijn jongen," zegt Rikkebot. "Het is triestig maar waar." "Zever niet," zegt Michel zacht, voorzichtig, want hij wil Rikkebot niet verjagen.' (p. 149) Michel is jaloers op Rikkebots reputatie, op zijn flair, zijn sterke verhalen en zijn leven dat een volmaakte vrijheid leek te zijn. Hij zal legendarisch blijven, alleen al door het feit dat hij een grote erfenis in korte tijd verspilde aan het gokken en ‘het mooie leven’. Michel weet echter ook dat Rikkebot mensen gebruikte en misbruikte wanneer het hem uitkwam. Ook Jaak had een relatie met Rikkebot: hij was bij hem in dienst. Rikkebot was/is een flat character. Perspectief: 'Het verlangen' heeft gedeeltelijk een ‘ik’- perspectief. Één van de onopvallende bezoekers van de Eenhoorn is vanaf het begin aan het woord. De verteller identificeert zich dus ook als een van de personages, maar blijft verder wel anoniem: 'Eigenlijk, Meneer, zijn wij absoluut niet verplicht om in de Eenhoorn samen te komen.' (p. 6); '"Helemaal niets?", roepen wij verbijsterd.' (p. 22); 'Omdat wij van de Eenhoorn, en eigenlijk de meeste spelers, een beetje buiten de gewone gang van de wereld gaan, en omdat wij (...)' (p. 46). Dit zorgt ervoor dat je een sympathie en begrip voor de personages voelt en sluit moralisering uit. Daarom is dit misschien wel een misleidend perspectief. In het gedeelte dat zich in de Verenigde Staten afspeelt, is er een alwetende verteller aan het woord. Die richt zich op Michel èn op Jaak. Als de aandacht bij Michel ligt, worden zijn woorden en/of gedachten in de ik-vorm tussen haakjes geplaatst. De ik-verteller komt in het middenstuk opnieuw aan de beurt bij de beschrijving van de gebeurtenissen in België, als Dina de waarheid omtrent Didi hoort.
Ruimte: De ruimte speelt een vrij belangrijke symbolische rol. De roman is gedeeltelijk opgehangen aan de tegenstellingen tussen het volkse Vlaamse café de Eenhoorn (en alles waar dat voor staat) en de bruisende, totaal andere Amerikaanse steden Los Angeles en Las Vegas. Michel en Jaak komen niet los van het café en zijn klanten, wat je kan zien als metafoor voor hun onvervulde verlangens en bekrompen mentaliteit; ze dragen het met zich mee: 'Het is alsof zij geen enkel kanaal zijn overgevlogen, alsof zij niet op weg zijn naar het Land van Belofte, maar vastgeklonken liggen aan een kaarttafeltje van de Eenhoorn, in de geur van bierworst en bier en sigaretten.' (p. 62). De Eenhoorn is hier geen symbool voor een veilige thuishaven, het is geen kroeg die het moet hebben van gezelligheid of familiale vriendschappelijkheid. De opmerking van de verteller '(...) zoudt ge denken dat wij gezworen kameraden zijn, of lijk dat Verbist het zou zeggen: solidair. Mis, Meneer.' (p. 47) is zeer terecht en belangrijk voor het begrijpen van het slot van de roman. Er is geen feestelijke thuiskomst. In de Eenhoorn wordt niet gepraat over gevoelens en verlangens, juist datgene waar het tweetal mee geconfronteerd werd in Amerika. Ze vinden er geen luisterend oor of begrip. Wie mee doet met de oppervlakkigheid van het spel, wordt raar aangekeken en blijft maar liever weg. In de beschrijvingen van de Amerikaanse steden is Claus erg uitgebreid: de kleurrijke personen, de grauwe achterbuurten, de eenzaamheid van de hotelkamer, de godsdienstfanatici of de toeristentours... ze worden knap voorgesteld en beschreven. Ook hier geldt dat schijn geen werkelijkheid is, en dat ze meer dan ooit vreemden zijn. Dat blijkt onder andere als Jaaks 'vriend' Amos hem niet wil herkennen aan de speeltafel. Schrijfstijl: 'Het verlangen' is geschreven in een Vlaamse idioom: woorden, uitdrukkingen enz. karakteriseren de personages onmiddellijk als Vlaamse dialectsprekers: '(...) maar wel baste en hoestte en wiebelde lijk of dat hij de vallende ziekte had als hij het woordje 'Stout' hoorde.' (p. 5); 'Elk zijn gedacht. En zot zijn doet geen zeer.' (p. 7) Ook laat Claus zien tot welke mogelijkheden het dialect kan leiden: de taal wordt er wel erg ‘bloemrijk’ en soms zelfs lachwekkend door ('Ik zeg: Wel, ik kom voor de noen, weet ge wel! - Zij verschiet van kleur. Haast u, zeveraar, zegt ze. Ge hebt geluk dat mijn chéri niet thuis is. Ge zoudt nogal gauw zijn hand op uw kaak krijgen.' (p. 62). Het gebruik van clichés, het stoere taalgebruik, de vuile grappen van de personages én de keuze van het onderwerp zijn ook verwijzingen naar het genre van de ‘volkslectuur’. De stijl is vlot. Het verhaal wordt rechttoe rechtaan verteld, waarbij snelle overgangen al eens afwisselen met (té?) uitvoerige beschrijvingen. Over de schrijver: Hugo Claus wordt op 5 april 1929 geboren in het Belgische Brugge. Zijn jeugd brengt hij tot zijn tiende jaar door op een internaat. Daarna bezoekt hij verschillende middelbare scholen, maar met weinig succes. Op zijn veertiende stopt hij met school. Hij begint te zwerven en komt onder andere in Parijs terecht. Hij gaat er om met de experimentele Nederlandse schrijvers als Simon Vinkenoog, Hans Andreus en Remco Campert – die daar dan tijdelijk wonen – en met schilders als Karel Appel, Corneille en Asger Jorn (de Cobragroep). Zijn literaire debuut maakt Hugo Claus in 1947 met Kleine Reeks, een dichtbundel. Maar zijn echte doorbraak komt in 1950 met de roman De Metsiers. Hij krijgt er meteen een prijs voor én het boek levert hem ook de kwalificatie ‘wonderkind’ op. Zijn naam als dichter vestigt hij definitief met de bundel Oostakkerse gedichten (1955), die als toneelschrijver met Een bruid in de morgen (1955). De productiviteit van Hugo Claus is ongekend hoog. Bijna elk jaar schrijft hij wel een gedichtenbundel, toneelstuk of roman. Bovendien schildert hij: “Ik doe dat nog elke dag, als ik moe ben geworden van het schrijven.” Tussendoor regisseert hij ook af en toe nog een film en verder reist hij veel: naar Italië, Spanje, Griekenland, Turkije, Thailand, de Verenigde Staten, Mexico en Cuba. Claus’ belangrijkste romans zijn: De hondsdagen (1952), De koele minnaar (1956), De verwondering (1962), Omtrent Deedee (1963), Het jaar van de kreeft (1972), Het verlangen (1978), Het verdriet van België (1983), Een zachte vernieling (1988), het boekenweekgeschenk De zwaardvis (1989), De geruchten (1996) en Onvoltooid verleden (1998). Voor De geruchten ontvangt hij in 1997 de Libris Literatuurprijs en in 1998 de Aristeionprijs, de hoogste Europese literaire onderscheiding. Het zijn niet de enige prijzen die Claus ontvangt, want hij is de meest bekroonde én meest vertaalde auteur van het Nederlands taalgebied. Hugo Claus is geen verhalenverteller die het moet hebben van een plot of van actie. Hij gelooft niet in fictie of fabels maar in het leven. “Het enige wat we hebben, zijn onze zintuigen. Het komt er dus op aan om die zo intens mogelijk te gebruiken en te beleven,” vindt hij. Maar echt leven kan je niet als je bekneld zit in de verstikkende banden van je familie of van de maatschappij. Vandaar dat veel van Claus’ personages op zoek zijn naar vrijheid. Titelverklaring: De titel ‘Het Verlangen’ verwijst naar de rode draad doorheen het verhaal. Dit begrip keert meerdere malen terug, telkens in een andere context. De eerste keer sluipt ‘Het Verlangen’ in het verhaal onder de vorm van een titel van een film. Verder duidt ‘Het Verlangen’ duidt ook op het onbevredigde verlangen om geld te verdienen in Amerika. Ze hopen hun geluk daar te vinden, maar hun zoektocht loopt zonder resultaat af. Later schrijft Jaak een brief naar huis waarin hij schrijft over zijn vurige verlangen om weer thuis te zijn, bij zijn vrouw en dochter. Aan het einde kun je concluderen dat de hele reis voor Michel en Jaak een zoektocht naar geborgenheid was. Bronvermelding: §
http://www.scholieren.com § http://www.studentenonly.nl § http://www.schrijversnet.nl § http://www.collegenet.nl § http://www.boekrecensies.nrc.nl § http://www.boekrecensies.parool.nl § http://www.boekrecensies.trouw.nl § http://www.digischool.nl § http://www.literom.kennisnet.nl § http://www.lijsters.nl § http://literatuur.pagina.nl Eigen mening: ‘Het verlangen’ is mij tegen gevallen. Na het lezen van “De Zwarte Keizer” had ik een heel ander boek verwacht. (zie eerste indruk) Mijn eerste reactie was, net als die van vele anderen zoals men op www.lijsters.nl kan lezen, dat ‘het verlangen’ een saai boek was. De tekst op de achterflap suggereert dat Michel en Jaak in Amerika meeslepende en boeiende ‘avonturen’ beleven. Dit is echter een compleet verkeerd beeld van het boek. Het is op een manier geschreven waarop zelfs de passage waarin Jaak iemand vermoord niet spannend wordt. Ik, persoonlijk, vind dat één van de belangrijkste functies van een boek, de lezer boeien is. ‘Het verlangen’ heeft mij dus niet écht weten te boeien. Ik zat continu te kijken of ik het al bijna uit had en dat is geen goed teken. Hugo Claus maakte in dit boek gebruik van een eigen schrijfstijl, die boordevol droge humor en ironie zit. De taal lijkt op het eerste gezicht zeer simpel, maar juist door die eenvoud van het platte Vlaamse accent slaagt hij erin de lezer te verrassen en een glimlach op zijn mond te doen verschijnen. Ook zorgt de platte taal ervoor dat je een soort sympathie, of zelfs bewondering, krijgt voor de bezoekers van de Eenhoorn. Dit vind ik een goed aspect van het boek omdat ik had verwacht dat bij het lezen van een Belgische schrijver de taal mij nog zou gaan irriteren. Maar waarschijnlijk omdat de taal hier gebruikt is om een bepaalde sfeer te zetten was het alles behalve storend. Het enthousiasme voor de schrijfstijl zakt bij mij echter al snel bij de langdradige verhaallijn. Het verhaal spreekt niet aan en er is nergens spanning in te vinden. Op het einde van het verhaal werd er een zwakke poging gedaan om de spanning toch nog op te drijven door Jaak iemand te laten vermoorden, maar de schrijver is hier zeker niet in zijn opzet geslaagd. Het verhaal was ronduit saai, enkel de geschiedenis rond Jaaks dochter wekt nog een minimale interesse bij de lezer op. Omdat deze in het boek steeds ter sprake kwam en jij als lezer maar steeds geen idee had wat er nu precies aan de hand was ontstond hier wel een spanningsboog. Maar naar mijn mening was dat ook de enige spanning die in het boek te vinden was. De verhaallijn sprak mij niet aan. Ook al is het realiteitsgehalte in ‘het verlangen’ groot (zeker in vergelijking met andere boeken van Claus) kon ik me amper, of helemaal niet, in de personages inleven. Er zaten ook veel absurde situaties in het boek waardoor ik sceptisch tegenover het boek kwam te staan. Daarbij droeg het feit dat ik absoluut niets weet over voor jezelf op vlucht zijn (wat Jaak en Michel eigenlijk zijn) weer aan bij. Hoewel de passages waarin Jaak brieven schrijft naar Dina mij erg aanspraken kon ik me moeilijk voorstellen dat een slome, naïeve, goedaardige reus als Jaak (zo wordt hij in het boek beschreven) brieven kon schrijven met zo’n filosofische en poëtische ondertoon. Wie een mooi verhaal wil lezen, moet dus zeker niet naar ‘Het Verlangen’ grijpen. Daarom beveel ik anderen ook niet aan dit boek te lezen omdat het je erg slecht weet te boeien. Als je een ‘fan’ bent van Hugo Claus en je kunt zijn langdradige schrijfstijl wel waarderen dan kan het zijn dat je dit wel een mooi boek vindt. Ik wil dan ook nog even opmerken dat ik op zich wel respect heb voor de manier waarop het geschreven is en in het begin van het boek sprak het me ook wel aan. Claus wist mij er jammer genoeg niet 175 pagina’s mee te boeien.

REACTIES

M.

M.

Hej, aldermachtig zeg wat kun jij schitterende boekverslagen maken. Ik heb er veel aan gehad, dankejwel!


Max

22 jaar geleden

N.

N.

hey meissie
zo werkt dit dus
koel hoor
tot bubbels!
nelleke

22 jaar geleden

J.

J.

goed zo meid

22 jaar geleden

T.

T.

ik vond het een goed boek omdat het spannend was

13 jaar geleden

N.

N.

ik vond het een zeer goed boek omdat het spannend was. Er waren veel absurde situaties die ik zeer grappig vond toen Michel en Jaak werden gearresteerd wanneer Jaak een danseres aan raakte in een bar. Er waren ook triestige momenten toen Dina een geheimzinnige relatie had met Markske. Ik raad het boek aan om te lezen.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het verlangen door Hugo Claus"