Auteur: Tim Krabbé Titel: De Renner
Ondertitel: - Verschenen in: 1991
Aantal blz.: 130
Leestijd: 3,5 uur
Uitgelezen op: 27 oktober 2001
Druk: 12e druk Verantwoording keuze Ik heb dit boek gekozen omdat ik dit boek werd aangeraden door een familielid die het een goed boek vond, een leraar die Tim Krabbé aanbeviel omdat hij niet heel erg lange goed begrijpbare boeken schrijft, een bibliothecaresse die het een goed boek vind en omdat ik het zelf ook al een goede schrijver vond en het mij een leuk boek leek kijkende naar de titel. Verwachtingen vooraf Van tevoren dacht ik dat het een heel leuk boek was, omdat het boek door zoveel mensen werd aangeraden en het enthousiasme waarmee dit werd gedaan, de kaft mij wel aansprak, ik nieuwsgierig werd door de titel en het me een leuk onderwerp leek. Verder dacht ik dat het over een hardloopcarrière van iemand zou gaan.
Reactie achteraf Ik vond dat de mensen die mij het boek hadden aangeraden niet hadden overdreven want het was spannend, meeslepend, interessant, origineel en goed te begrijpen. Verder snap ik nu ook meer van het wielrennen omdat Krabbé het zo duidelijk uitlegde. Daardoor snap ik ook dat wielrennen een zware sport is, ik dacht altijd dat dat wel meeviel. Samenvatting Het boek beschrijft een wielerwedstrijd voor amateurs waaraan Tim Krabbé heeft deelgenomen, de Ronde van de Mont Aigoual. Dit is een wedstrijd over 137 kilometer, met vier cols. Hierbij zal de Mont Aigoual(1576m)beklommen worden. Tim Krabbé vertelt ook over zijn sportcarrière en wielrennen in het algemeen. Ik vertel over de wedstrijd, want daar gaat het verhaal vooral over. Direct na de start van de wedstrijd demarreert(ontsnapt)er iemand uit het peloton. Krabbé weet dat dit een domme en kansloze poging is, maar even later demarreert hij zelf even om de wielrenners sneller te laten rijden. Uiteraard wordt hij korte tijd later achterhaald. Na 25 kilometer is er een kopgroep van zeven man. Krabbé rijdt in het peloton. Dan begint de klim naar de Causse Mjean, de hoogvlakte. Samen met een paar andere renners verlaat Krabbé het peloton en komt hij steeds dichter bij de kopgroep. Na 61 kilometer begint de afdaling op weg naar de eerste doorkomst in Meyrueis. Krabbé moet hier terrein prijsgeven, het dalen is niet zijn sterkste punt. Na de afdaling komt Krabbé weer terug. Na 72 kilometer rijdt er een renner alleen op kop, daarachter volgt een groep van zes, waaronder Krabbé. Het peloton is dan al kansloos. Krabbé ergert zich aan Barthlemy, die geen kopwerk wil doen. Hij laat een gat vallen, blijft met Barthlemy achter, demarreert dan, rijdt langs de achtervolgers en haalt in een keer de eenzame koprijder in. Hij heeft echter geen zin om Barthlemy, die hem gevolgd is, naar de finish te brengen en laat zich terug vallen. In de afdaling naar Trves gaan een stel renners Krabbé weer voorbij. Dan komen de grote beklimmingen: eerst 15 kilometer naar Camprieu, dan naar de top van de Mont Aigoual. Het begint nu ook nog te regenen, en Krabbé ziet even de zin van het hele wielrennen gebeuren niet in. Kléber en Krabbé komen als eerste aan in Camprieu. Later voegt Reilhan zich bij hen. Na 111 kilometer besluit Krabbé te demarreren. Hij geeft alles en komt inderdaad weg, maar hoort even later de hijgende Kléber toch weer achter zich en ook Reilhan komt weer bij. Na 118 kilometer demarreert Kléber. Reilhan wil hem niet terug halen en Krabbé heeft geen zin om Reilhan (die een betere sprinter is) naar de finish te brengen, dus blijft Kléber weg. Dan krijgt Krabbé een lekke band. Zijn verzorger (Stéphan), die hem de hele tijd in een auto volgt, monteert snel een reservewiel en Krabbé zit weer in de wedstrijd. Krabbé krijgt nu een zware inzinking. Alles doet pijn en hij ziet het helemaal niet meer zitten. Hij wordt ingehaald door Lebusque, die hem over zijn inzinking heen helpt en hem weer naar Reilhan en Kléber toebrengt. Met nog een paar kilometer te gaan demarreert Krabbé opnieuw. Kléber moet lossen. Dan volgt de sprint in Myrueis. De hele wedstrijd door heeft Krabbé erover gedacht hoe hij dit zal aanpakken: moet hij als eerste de bocht voor de finish uitkomen en zal hij schakelen tijdens de sprint? Hij sprint 12 seconden maar daar schuift het wiel van Reilhan centimeter voor centimeter langs hem heen: Reilhan wint de sprint en Krabbé wordt tweede. Eindoordeel Het verhaal in De renner is redelijk logisch opgebouwd, maar het is onlogisch dat Krabbé zijn wielrennerscarrière verteld van vroeger naar nog vroeger. Alles wat in De renner staat kan gebeuren in een echte wielrennerswedstrijd. Dit is een zeer origineel boek van de schrijver dus niet een in een reeks van.. Het is niet zo moeilijk om sympathie op te brengen voor de gedachte van Krabbé om 1ste te willen worden. Dit boek is zo geschreven dat iedereen het kan begrijpen. Mensen leren door dit sportboek van Krabbé wat er in sportmensen omgaat en krijgen daardoor meer respect voor sporters. Het is dus een goed geschreven, origineel werk van Krabbé, wat niet moeilijk te begrijpen is en mensen tot denken aanspoort.