b. Titel : Hersenschimmen
uitgever: Querido
plaats van uitgave: Amsterdam
druk: 22e
eerste jr. van uitgave: 1984
Het boek heeft 160 bladzijden. c. GENRE: psychologische roman. De lezer kijkt mee door de ogen van de dementerende Maarten Klein. 2. EERSTE REACTIE: a. Ik heb het boek gekozen omdat de titel mij wel aansprak, maar ook omdat ik medeleerlingen erover hoorde spreken. En het sprak me vooral aan omdat ik zelf een dementerende opa heb gehad. b. Ik vond het een goed boek. Mijn eerste indrukken zijn dat het heel mooi is geschreven, zo in het hoofd van de hoofdpersoon zeg maar, je weet bijna precies wat hij denkt! 3. VERDIEPING: a. -samenvatting: Maarten Klein is een man van 71 jaar, die samen met zijn vrouw Vera al vijftien jaar in Gloucester, Amerika, woont. Voordat Maarten met pensioen ging, werkte hij in Boston als secretaris bij een internationale visserij-organisatie. Hun twee kinderen, Kitty en Fred, wonen ver van hen vandaan. Op een zondag staat Maarten uit het raam te kijken. Hij wacht op de kinderen die elke schooldag langs het huis lopen om met de bus naar school te gaan. Pas nadat zijn vrouw Vera hem vertelt dat het zondag is en de kinderen dus niet naar school hoeven, weet hij dat hij zich vergist heeft. Diezelfde dag blijkt Maarten steeds vergeetachtiger te worden. Hij bevindt zich plotseling in het washok, scheurt zonder enkele reden een krant aan stukken en kan de kruiswoordpuzzel niet meer oplossen. De volgende dag - het is maandag - geeft hij zijn vrouw suiker bij de koffie, terwijl ze al meer dan tien jaar geen suiker meer gebruikt. Hij gaat met zijn hond Robert wandelen, maar hij verdwaalt. Tot overmaat van ramp raakt hij ook nog eens de hond kwijt. Maarten wandelt naar de antiquair en koopt een boek. De antiquair informeert naar zijn mening over de vorige aanschaf, maar Maarten weet niet waar de man het over heeft. Vera pikt hem uiteindelijk met de auto op, nadat hij al een halve dag van huis is geweest. Die avond beweert Maarten zich dingen te herinneren die volgens Vera nooit zijn gebeurd. De verwarring neemt toe als Maarten zich boven wil gaan scheren; iets wat hij al vijf jaar niet heeft gedaan. Maarten informeert bij Ellen Robbins naar haar (overleden) man. Een pijnlijke vergissing! Maarten vindt plotseling een ansichtkaart van Kitty in zijn zak. Hij vraagt zich af wie dat is. Na een uitgebreid ontbijt vertrekt Maarten naar zijn werk - waar hij al vier jaar niet meer werkt. Om naar binnen te kunnen, forceert hij een gesloten deur en spreekt hij de denkbeeldige bestuurders van de visserij toe. Opeens beseft hij waar hij is en haast hij zich weer naar huis. Op advies van de huisarts toont Vera hem het familiefotoalbum. Maarten kan zich nauwelijks iets herinneren van al die mensen op de foto’s. Alleen de oude foto’s roepen vage herinneringen op. De huisarts komt langs en Maarten heeft ineens moeite met zijn Engelse uitspraak. De vergissingen worden steeds omvangrijker. Maarten herkent zijn eigen huisarts niet meer en wantrouwt hem. Hij ziet zijn eigen vrouw aan voor zijn moeder en gooit, om de hond binnen te laten, een raam in. Uiteindelijk schakelt Vera de hulp in van een verzorgster en Maarten wordt vastgebonden op zijn bed. Vera en de verzorgster krijgen overal de schuld van en Maarten uit grof taalgebruik. Hij bevuilt zijn eigen bed en krijgt de kans om weg te lopen. Hij verdwaalt, maar de vuurtorenwachter brengt hem weer bij zijn vrouw terug. Op de laatste dag - zaterdag - verscheurt Maarten alle foto’s uit het album in een poging om het lot af te wenden. Diezelfde dag brengt de ziekenwagen Maarten naar de inrichting. b. –onderzoek van de verhaaltechniek: Schrijfstijl: ik-vorm. Het is geen moeilijk taalgebruik. Er is afwisselend gebruik gemaakt van de tegenwoordige en verleden tijd, waardoor heden en verleden door elkaar lopen. Je ziet het verhaal door Maartens ogen, en op het einde zijn het alleen nog maar korte zinnen, waar je bijna niks van snapt, en dan is het nog maar de vraag of de gebeurtenissen naar waarheid door Maarten verteld worden. Ruimte: `Hersenschimmen´ speelt zich af in de Amerikaanse stad Gloucester. Maar Maarten keert ook vaak met zijn gedachten terug naar Nederland (Alkmaar). Het verhaal begint op een winterse zondagmorgen. Een week later eindigt het verhaal op de zaterdag. De vertelde tijd is enkele dagen, maar door allerlei flashbacks ongeveer 65 jaar. Verhaalfiguren: - Maarten Klein. De omschrijving van Maarten Klein wordt vooral gegeven door zijn vrouw die gesprekken voert met anderen. Maarten Klein is de hoofdpersoon. Hij is een man van 71 jaar, die sinds vijftien jaar met zijn vrouw Vera in de Verenigde Staten woont. Samen hebben zij twee kinderen, Kitty en Fred, en een hond, Robert. Maarten heeft rechten gestudeerd. Vóór zijn pensionering werkte hij als secretaris bij de Intergovernmental Maritime Consultative Organisation in Boston. In Hersenschimmen dementeert Maarten snel, waardoor je aan het einde alleen nog maar flarden hebt, stukjes tekst. Op het laatst is hij bijna niks meer, en volledig afhankelijk van andere mensen. -Vera Klein is de vrouw van Maarten. Vera deed vroeger veel vrijwilligerswerk in de bibliotheek. Door de dementie van Maarten werd ze een leuke en zorgzame vrouw. Ze doet er alles aan om Maarten te helpen en neemt uiteindelijk de zware beslissing om haar man te laten opnemen in een inrichting. -Kitty en Fred Klein zijn de kinderen van Maarten en Vera Klein. Ze komen bijna niet in het verhaal voor. Zij leiden hun eigen leven en hebben vrijwel geen contact meer met hun ouders. -Karl Simic is een oud collega van Maarten. Maarten voelt zich nog altijd schuldig vanwege het feit dat Simic kort na een bezoek van Maarten zelfmoord pleegde. Chauvas, Bähr en Johnson waren zijn andere collega’s. -Dokter Nick is de dokter. Hij denk dat Maarten weer `gezond´ wordt door hem rust en medicijnen voor te schrijven. Vera heeft wel vertrouwen in hem, maar Maarten gelooft de dokter niet. -De gezinshulp Phil Toylor, komt eigenlijk te laat in het verhaal, want dan is Maarten al ver aan het dementeren; hij kan haar naam niet onthouden, vraagt zich steeds af wie zij is en verwart haar met Karen, zijn dochter Kitty en met Greet Laarmans. Als Phil niet een van deze drie is, is ze voor Maarten 'dat blonde meisje' of 'die jonge vrouw' van wie hij de naam niet weet. -Robert is de hond van Maarten en Vera Klein. - Ellen Robbins is een goede kennis van Maarten en Vera. Weduwe van Jack Robbins. Ze heeft niet echt zo´n diepe rol zeg maar. Situaties: Er zijn wel komische maar ook droevige situaties, door de dementie van Maarten. Vertelwijze: Het boek is geschreven in het ik-perspectief; je ziet alles vanuit Maartens gezichtspunt. Je zit als het ware in Maartens gedachten. c. thematiek: 1. Hoofdgedachte: De hoofdgedachte van `Hersenschimmen´ is dementie. Maarten is vaak in de war. Ook vergeet hij steeds meer wie zijn vrouw is, en heeft een hekel aan de winter, omdat alles zo op elkaar lijkt en vervaagt. Maarten raakt steeds meer het contact met de buitenwereld kwijt. 2. Motieven: -Jaargetijden zijn belangrijk, vooral de winter omdat er dan geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dingen. Alles lijkt op elkaar, net zoals in Maartens hoofd. De lente is ook belangrijk, op het laatste staat: ‘…de lente die op het punt staat te beginnen…’. Daar bedoelen ze misschien mee dat er dan weer duidelijkheid komt? Na alle verwarring van de winter, net zoals in Maartens hoofd. -Systematiek is nog een motief, want Maarten is heel geboeid door zijn vader die altijd met tabellen en grafieken werkte. Later probeert Maarten dat ook te doen. -De Taal. De dementerende Maarten vergeet steeds meer woorden, en kan op het laatst bijna geen normale zinnen meer maken, en komt niet meer op de woorden. 3. Verband: De herinneringen van Maarten van zijn verleden zijn heel vaag; dit komt door zijn dementieproces. Hierdoor zijn zijn herinneringen niet meer dan hersenschimmen. d. literatuurgeschiedenis: De auteur: J. Bernlef. Een blinde dichter uit de achtste eeuw - is het pseudoniem van Hendrik Jan Marsman. De schrijver Bernlef wordt op 14 januari 1937 geboren in St. Pancras. Hij debuteert in 1960 met de dichtbundel Kokkels. Voor het prozawerk Stenen spoelen ontvangt hij in datzelfde jaar de Reina Prinsen Geerligsprijs. Van 1958 tot 1971 en van 1977 tot 1987 is hij als redacteur verbonden aan de tijdschriften Barbarber en Raster. In Barbarber wordt stelling genomen tegen elke vorm van kunst, onder andere door middel van ‘ready made’-teksten. Raster experimenteert met proza en poëzie. In de beginjaren ’70 debuteert hij als toneelschrijver met het toneelexperiment Sterf de moord ofwel val dood, gevolgd door In verwachting. Voor zijn totale oeuvre ontvangt hij in 1984 de Constantijn Huygensprijs. In 1987 mag hij voor de roman Publiek Geheim de AKO Literatuurprijs in ontvangst nemen en in 1994 ontvangt hij de P.C. Hoofdprijs. Zijn totale oeuvre bestaat uit gedichtenbundels, romans, verhalen en essays. Literaire stroming: Moderne Nederlandse literatuur.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden