Wonderkinderen door Thea Beckman

Samenvatting van de inhoud; Wijntje komt voor het eerst op haar nieuwe school in de brugklas. Eerst wordt er vreemd tegen haar aangekeken, want ze is pas tien jaar oud. Op de basisschool heeft ze twee keer een klas overgeslagen omdat ze zo goed kon leren. Nu gaat ze naar het gymnasium. Op de basisschool deed ze alles samen met Tom, die net zo goed in leren was als zij. Samen leerden ze en samen brachten ze hun vrije tijd door. De meester van de basisschool wilde dat ze allebei naar het gymnasium gingen, Tom haalde zelfs de hoogste score voor de Cito-toets die je kan halen, maar zijn vader wilt dat niet. Die is elektricien en zijn oudere broer leert daar ook voor. Dat vindt hij een uitstekend beroep en dus moet Tom dat ook gaan doen, tegen ieders advies in. Hij vindt dat Tom het maar hoog in zijn bol heeft en geeft Wijntje en haar ouders de schuld daarvan.ie wonen, in zijn ogen, in de rijke buurt en vinden hun maar minderwaardig. Tom heeft soms goede ideeën voor de strip van de vader van Wijntje, maar ook daar wilt de vader van Tom het liefst niets van weten. Wijntje went al snel op school, ze heeft weinig vrienden, maar dat vindt ze niet erg. Ze mist Tom wel erg, want hij zat op dezelfde golflengte als zij. Tom heeft het totaal niet naar zijn zin. De theoretische vakken zijn te makkelijk, de praktijkvakken liggen hem niet. Zijn vader wordt boos als hij met een rapport thuis komt met onvoldoendes voor de theoretische vakken. Verder wordt hij op school nog wel eens te grazen genomen, hij is pas tien en dus klein. De vader van Wijntje heeft ook nog geprobeerd de vader van Tom over te halen maar deze is en blijkt eigenwijs. Tom besluit zelf het heft in handen te nemen en een hongerstaking te beginnen. Zijn ouders nemen hem daarbij niet serieus totdat hij bij de dokter flauw valt van de honger. Hij moet worden opgenomen in het ziekenhuis. Zijn ouders begrijpen langzaam dat ze een verkeerde keus hebben gemaakt, zeker na een gesprek met de kinderpsycholoog. Deze heeft uitgebreid met Tom gepraat en is erachter gekomen wat de problemen zijn. Ook is hij ervan overtuigd dat Tom naar het gymnasium moet en de omgang met Wijntje juicht hij ook toe omdat het beiden bijzondere kinderen zijn. Ze kunnen goed met elkaar opschieten omdat ze hetzelfde soort wonderkind zijn. Tom mag na de zomervakantie naar het gymnasium, hij wil eigenlijk geoloog worden, maar nu zijn ouders na het gesprek met de psycholoog het heel hoog in hun bol van hem hebben durft hij dat niet te vertellen net zoals Wijntje die eigenlijk pianiste wilt worden, dat zijn nieuwe problemen voor nieuwe tijden vinden ze. De verhaalanalyse; De titel De titel is Wonderkinderen, hiermee bedoelen ze Tom en Wijntje toen ze op de basisschool zaten werden ze door de leraren wonderkinderen genoemd omdat ze zo goed konden leren.
Soort boek Het is een jeugdroman van deze tijd dat is te merken aan bijv: de Cito-toets het is een schoolverhaal, want de gebeurtenissen hebben allemaal wel iets met de school van Wijntje en Tom te maken. Personages Round karakters: Wijntje en Tom, zij zijn de hoofdpersonen en veranderen zelf eigenlijk niet, maar zij zorgen ervoor dat de ouders van Tom veranderen van gedachte. Tom Walma; - 11 jaar - doorzetter, als hij iets wilt zal hij het ook krijgen net als zijn vader, eigenwijs en zeer slim. - hij gaat met 11 al naar de middelbare, dus erg klein en ‘met de onschuld nog in zijn ogen.’ - hij gedraagt zich expres niet dommer dan dat hij is en dat wordt wel eens kwalijk genomen door o.a. zijn ouders. - hij heeft een goede verhouding met Wijntje maar die met zijn ouders wordt er niet beter op als ze hem verbieden naar het gymnasium te gaan, toch kan hij geen slecht woord over ze kwijt. - Bijna niet hij gaat alleen nog zekerder weten wat hij wil. - Zijn ouders zijn zeker niet rijk en leven ook maar heel gewoontjes. - Wijntje beïnvloedt hem door hem aan te sporen, te blijven vechten tegen het feit dat hij naar de lts moet. - Wilt graag geoloog worden en houdt van leren. Wijntje Vinholt; - 11 jaar - rustig kind dat zich het liefst bezig houdt met muziek maar dat ook wel eens veel te direct uit de hoek kan komen. - net als Tom erg klein en altijd normaal gekleed want ze houdt niet van sieraden en andere meisjesspullen. - blijft zichzelf totdat ze de kans krijgt een vriendin te krijgen in haar klas en ze zich daaraan aanpast. - ze heeft een sterke band met haar ouders en met Tom, maar zonder Tom voelt ze zich erg alleen. - ze krijgt door dat als je je gedraagt als de grote andere massa je er ook bij gaat horen. - ze komt uit een rijk gezin en ze hebben het thuis breed. - ze vindt dat Tom moet vechten voor zijn zaak. Flat karakters; -De vader en moeder van Tom: De vader (elektricien) blijft bij zijn stuk en gaat niet snel overstag, de moeder volgt haar man en heeft geen werk. -De vader en moeder van Wijntje: Haar moeder is een drukke zakenvrouw zonder veel tijd en haar vader (Boppa) is een striptekenaar ze denken allebei in het begin dat het wel goed komt maar als het fout gaat proberen ze wel te helpen. Tijd -Het verhaal speelt zich af in deze tijd, hoewel ze over de lts spreken (die nu niet meer bestaat.) -De vertelde tijd is precies 1jaar tussen het begin en het eind van het verhaal en is dan ook ‘in medias res’ geschreven het begint met de dag dat Wijntje voor het eerst naar de middelbare school gaat. -Het verhaal wordt in de tegenwoordige tijd vertelt, je leest direct wat de spelers denken en doen. -Het verhaal wordt zeker in het begin niet-chronologisch verteld momenten van eerder in het jaar worden verwisseld met momenten van dan, maar er zitten geen flashbacks in want alles gebeurt precies en alleen in dat ene jaar. -Het is ook een niet-continu verteld verhaal er worden duidelijk stukken weggelaten; bijv: als Tom in hongerstaking is slaat de schrijfster ook ineens een week over. Vertelsituatie Het verhaal staat in de personale vertelsituatie, je kunt jezelf op de plaats zetten van diegene die aan het woord is. Dat is ook te merken aan dat de sprekers letterlijk tegen elkaar spreken
Bijv: “Ga jij naar het atheneum of gymnasium?” vroeg ze toen maar.“Het gym natuurlijk.” Ruimte Het verhaal speelt zich af ergens in een dorp in Nederland waar Wijntje in de rijke laan ‘de Nachtegalenlaan” woont in een vrijstand huis en Tom in een flat aan de rand van het dorp. Een groot deel van het boek speelt zich af bij Tom thuis, bij Wijntje thuis, op school en in de bibliotheek. Opbouw -Het verhaal begint midden in de handeling wanneer Wijntje voor het eerst naar de brugklas gaat. -Het probleem is het feit dat Tom niet naar het gymnasium mag van zijn ouders, hij lost het op door in hongerstaking te gaan en zo gehoor te krijgen voor zijn probleem. -De belangrijkste gebeurtenissen zijn de gesprekken tussen Tom en Wijntje over wat hen bezighoudt, hieruit kun je ook het verdere verloop van het verhaal zien. -Er zit geen duidelijke climax in het verhaal de spanning loopt wel op wanneer Tom voor de neus van de dokter flauwvalt en wanneer de psycholoog met de ouders van Tom gaat praten. -Het boek eindigt met de verklaring van Tom en Wijntje dat ze heel graag leren maar dat ze eigenlijk liefst allebei iets anders zouden willen dan een heel lastig beroep waar je lang voor moet studeren.
Thema en motieven Het Thema is: schoolkeuze, vooral die van Tom maar Wijntje wordt daar ook erg bij betrokken. De motieven zijn: hoogbegaafdheid, van Tom en Wijntje. halsstarrigheid, van vooral Toms vader
eenzaamheid, als je slimmer bent dan de rest ga je je vaak snel alleen voelen. Bedoeling De schrijfster wil hoofdzakelijk amuseren, maar tegelijkertijd leert ze je ook hoe het leven van een hoogbegaafd kind eruit kan zien. Taal Ik vond het taalgebruik niet echt moeilijk je leest er gemakkelijk overheen, het verhaal bevat wel veel dialogen.