Justin II was verdwenen. De familie heeft een scheiding voorkomen, zodat hij en de moeder van de ik-figuur niet met elkaar kunnen trouwen. De ik-figuur heeft geen goede relatie met zijn vader, die zijn zoon zeer streng opvoedt. Wanneer de ik-figuur voor het eerst een diepe haat tegen zijn vader voelt, gaat hij met zijn lieslaarzen naar het drijfzand om zijn woede te bekoelen. Als hij elf jaar is, overlijdt zijn vader. Achteraf hoort hij van een vriendin van zijn zuster dat zijn vader niet van de meisjes af kon blijven en de ik-figuur schaamt zich hiervoor. Hij is bang dat hij zelf ook zo is. Maar hij hoort ook verhalen over zijn vader, dat die het kamp heldhaftig overleefd heeft. De ik-figuur verwijt zichzelf nu dat hij hiervoor nooit belangstelling heeft getoond. Als de ik-figuur zesenveertig is, overlijdt zijn halfzuster Ada. Zij is getrouwd met Maarten en heeft een zoon, Aram. Alle herinneringen aan de dood van zijn vader komen weer boven en hij beseft dat hij niet om zijn zus rouwt, maar om zijn vader. Zijn hele familie heeft moeite met het kampverleden. Ze willen erover praten en hoewel de ik-figuur er niet echt open voor staat, wordt hem steeds meer duidelijk over het verleden. Intussen heeft de ik-persoon het gevoel dat hij Aram, de zoon van Ada, moet helpen. Zijn vader, Maarten, is geestelijk niet meer volwaardig en de ik-figuur wil dit gemis opvullen. Hij vindt echter niet dat hij voor regelmaat en kinderen geschikt is. Toch vraagt hij Aram om bij hem in te trekken, zodat Maarten naar een tehuis kan. Aram wijst dit voorstel verontwaardigd af. Zijn halfzuster Jana is getrouwd met Errol en naar Canada geëmigreerd. Als zij op sterven ligt, gaat de ik-figuur afscheid van haar nemen, samen met zijn moeder en zijn andere halfzus. Weer wordt er over het verleden gepraat en de ik-figuur verwijt zijn moeder dat zij de opvoedingsmethode van zijn vader vergoelijkte. Zijn moeder heeft Jana begraven en als ze in het vliegtuig zit, denk ze aan Justin II. Hij heeft haar haar waardigheid teruggegeven en ze begrijpt niet hoe haar zoon zijn vader zo kan haten. Tijd en tijdvolgorde: De roman is niet-chronologisch, de ik-figuur kijkt terug op zijn jeugd en daarbij komen flarden van zijn herinneringen naar boven. Er zijn drie perioden te onderscheiden: de tijd voor de Tweede Wereldoorlog, de oorlogsperiode in Nederlands-Indië en de tijd na 1945. Plaats /ruimte: Het verhaal speelt zich af in Nederlands-Indië, Nederland en Canada. Karakterbeschrijving en –ontwikkeling /onderlinge relaties: Ik-figuur: De ik-figuur heeft een slechte verhouding met zijn vader. Hij heeft geleden onder de strenge opvoeding die zijn vader hem gegeven heeft en is vlak na diens dood bitter en vol haatgevoelens. Naarmate hij ouder wordt probeert hij te achterhalen wie zijn vader werkelijk was. Hij constateert dat veel van zijn karaktereigenschappen met die van zijn vader overeenkomen en durft nu ook weer positieve herinneringen over hem op te halen. De ik-figuur is een rond karakter. Justin II: Justin II is de vader van de ik-figuur en eigenlijk de hoofdpersoon van de roman. Hij heeft als sergeant in het KNIL gediend en heeft vele martelingen doorstaan. Hij is getrouwd met
Sophia Munting , die een tweeling kreeg waarvan ze zegt dat Justin II de vader is. Na de oorlog gaat hij met de moeder van zijn zoon (dus de ik-figuur) samenwonen (Justus II is dus niet met de moeder getrouwd) . Hij heeft geen baan meer en kan niet op een trots verleden terugkijken. Daar heeft hij het heel moeilijk mee. Hij wil van zijn zoon een vent maken om hem zo meer kansen in het leven te bieden. Zijn handen zitten los en ook incestueuze handelingen zijn hem niet vreemd. Als echtgenoot kan hij zeer charmant zijn en hij is een geweldige verteller. Ook Justin II is een rond karakter. De moeder: De moeder van de ik-figuur probeert alle ruzies te voorkomen. Er wordt haar verweten dat ze iedereen naar de mond praat en geen partij durft te kiezen. Ze heeft drie dochters uit haar eerste huwelijk met Justin, die omgekomen is in het Jappenkamp. Van Justin II heeft ze één zoon. Ze kan niet met Justin II trouwen. De moeder is een rond karakter. Andere figuren: Ada, Saskia en Jana zijn halfzusters van de ik-figuur. Ze zijn de dochters van de moeder en haar eerste man. Ada heeft een man, Maarten, die geestelijk gestoord is en een zoon, Aram, die moeite heeft met het vinden van een houding. Jana is getrouwd met Errol en woont in Amerika. Saskia is getrouwd en heeft een dochter. Ze is nu verpleegster en heeft vroeger geschilderd. Els Groeneweg is een vriendin van Jana. Ze heeft ook in het kamp gezeten en vertelt de ik-figuur over de gebeurtenissen in het kamp. Hij ziet haar als zijn tweede moeder en ze is ook zijn eerste stille liefde. Edmee is een halfzus van Justin II. Ze hebben dezelfde moeder, Odile. Deze figuren zijn allemaal vlakke karakters.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
'' Zijn hele familie heeft moeite met het kampverleden. Ze willen erover praten en hoewel de ik-figuur er niet echt open voor staat, wordt hem steeds meer duidelijk over het verleden. ''
Zijn familie wilden Nata=han (ik-persoon) hier niks over vertellen omdat het te heftig was. Op de achterkant van het boek staat ook letterlijk
'hij is de buitenstaander die in een sfeer van VERZWEGEN LEED wordt opgevoed, haha.
5 jaar geleden
Antwoorden