Wolters-Noordhoff
Groningen
Bulkboek Amsterdam
De eerste druk verscheen in september 1982. Het boek wat ik gelezen heb is de vierendertigste druk. De aanslag telt 220 bladzijden. Zo is het boek opgedeeld: -Proloog -Eerste Episode (1945) -Tweede Episode (1952) -Derde Episode (1956) -Vierde Episode (1966) -Laatste Episode (1981) Achterin het boek is een interview te vinden door Willem Kuipers. Daarachter zit een stuk van Karel Osstyn over de ‘nieuwe, sterke Mulisch’. En het boek sluit met ‘De aanslag in kort bestek’. Op de voorzijde ziet men een straat, aan die straat staan huizen. Op de stoep voor een hekje van zo’n huis ligt een fiets met de voorband omhoog. Dat heeft heel erg veel te maken met het boek. In het boek word ook verteld dat
Anton de fiets zag met het voorwiel draaiend omhoog. Dan wordt er verteld dat dat
wereldoorlog. Op de achterkant staat een korte beschrijving van het boek. Soms staat er tussendoor een regel uit een Engelse songtekst: It’s been a hard day’s night... (blz, 123, regel 12) Achtergrondinformatie van de schrijver: Harry Mulisch werd in1927 in Haarlem geboren. Dankzij zijn Oostenrijkse vader bleven hij en zijn joodse moeder in de oorlog uit de handen van de Duitsers. Op de middelbare school raakte hij erg geïnteresseerd in de wetenschap. In 1944 ging hij van school en ging lezen en schrijven. Drie jaar later werd zijn eerste verhaal gepubliceerd in een tijdschrift. In 1951 won hij de Reina Prinsen Geerlingprijs met zijn roman ‘archibald strohalm’. Dat boek werd een jaar later gepubliceerd. Hij
schreef ook de roman ‘Het stenen bruidsbed’. Hij schreef in de jaren zestig vooral non-fictie, zoals zijn verslag van het Eichmann-proces, ‘De zaak 40/61’ (1962). Met de romans ‘Twee vrouwen’ (1975), ‘De aanslag’ (1982) en ‘Hoogste tijd’ (1985) bereikte hij een groot aantal lezers. Deze boeken werden ook verfilmd. Fons Rademakers won met De aanslag een Oscar voor de beste niet-Engelstalige film. In 1978 nam Mulisch de P.C. Hooftprijs in ontvangst en in 1995 ook de Prijs der Nederlandse Letteren. In 1992 verscheen de roman ‘De ontdekking van de hemel’, waarin hij verschillende personages en thema’s samen liet komen.Dit was
de kroon op zijn werk, maar hij stopte niet met schrijven. In 1998 verscheen de roman ‘De procedure’. Thema: De titel heeft heel veel te maken met het thema. De aanslag is de aanleiding tot het thema. Er zijn wel enkele motieven. Er komt in het boek veel voor met steen. Steen staat voor iets dat alles overleeft. Stenen nemen een belangrijke rol in in Antons leven. Hij komt ze steeds weer tegen. vb.: ‘In zijn rechterhand had hij een grote grijze kei,de man draaide zich even
om,misschien om te zien wie hij al die tijd in zijn rug had gevoeld,liep de straat
op,draaide zich weer om en bleef staan.’Dag Ton’,zei hij. Anton keek in het brede
we onszelf niet te veel kapotmaken, want dan zullen ze het uiteindelijk toch nog
gewonnen hebben...’(blz.. 44,regel 18) Dit is volgensmij het thema. Het veranderen gebeurt door stenen, het kapotmaken gebeurt door vuur. Samenvatting: Proloog: De familie Steenwijk woont in een kleine villa waarvan er vier dicht bij elkaar staan. Helemaal links staat ‘Welgelegen’ (mn.Beumer en zijn vrouw wonen daar). Daarnaast ‘Buitenrust’ (waar Anton en zijn familie woont). Dan ‘Nooitgedacht’ (een stuurman :mn.Korteweg,en zijn dochter die verpleegster is:Karin).En helemaal rechts ‘Rustenburg’ (familie Aarts). Anton speelt vaak op de ‘landjes’ of hij kijkt
naar de schepen. Eerste Episode, 1945 Het is avond. Vader, moeder, Peter en Anton zitten bij het licht van een carbidlantaarn in de kamer. Moeder haalt een trui uit. Peter maakt zijn huiswerk en vader en Anton lezen. Peter plaagt Anton met zijn naam (Anton Mussert). Voor ze naar bed gaan spelen ze een potje mens-erger-je-niet. Buiten in de stilte vallen 6 schoten. Peter gaat kijken in de voorkamer en rent gelijk naar buiten.Als Anton door het raam kijkt ziet hij een man bewegingsloos liggen naast een fiets. Peter komt terug met de mededeling dat het Fake Ploeg is, hoofdinspecteur van de
politie en verrader. Anton herinnert zich een voorval van vroeger met Fake Ploegs zoon over het dragen van een uniform in de klas. Dan zien ze dat Mn. Korteweg en Karin het lijk voor hun huis leggen.Peter probeert het lijk te verslepen maar een gewapende patrouille nadert hem. Hij vlucht met het wapen weg. Antons vader zat in een boek van Spinoza -een Joodse schrijver- te lezen en daarom zijn ze al gelijk schuldig. Anton wordt naar een auto gevoerd en hij ziet hoe hun huis in brand wordt gestoken. Kort daarna het ratelen van een mitrailleur...Anton wordt naar het politiebureau in Heemstede gebracht. In de cel is
Ortskommandantur gebracht. Feldwebel omzeilt de vraag of zijn ouders nog in leven zijn. Anton rijd mee met een konvooi vrachtwagens naar Amsterdam. Onderweg worden ze nog beschoten door een spitfire.Schulz raakt gewond in een poging Anton te redden. Tweede Episode, 1952 Antons oom hoort dat Antons ouders zijn doodgeschoten en even daarna ook Peter. Peter doorloopt Gymnasium en gaat medicijnen studeren. In 1952 pas gaat hij weer een keer naar Haarlem als hij een uitnodiging voor een feestje krijgt. Hij
voelde zich daar niet thuis en ging naar de kade. Als hij staat te kijken naar de leegte waar zijn huis heeft gestaan,roept mevr. Beumer hem binnen. Zij herinnert hem veel te veel aan vroeger en hij gaat weg. Hij loop langs het monument en ziet
de namen staan van zijn ouders,niet die van Peter. Als hij terug is in Amsterdam zegt zijn oom dat hij Anton wel heeft verteld over het monument. Derde Episode, 1956 Sinds 1953 woont Anton in een appartement,hij wil zich in anesthesie specialiseren. Na de inval van de Russen in Hongarije zijn er daar vaak rellen,hij herkent Fake Ploeg. Fake is naar A’dam gekomen om stenen te gooien. Anton vraagt of hij wat kwam drinken, en ze praten.Fake verdedigt zijn vader.Na de vraag van Anton of zijn vaders naam dan ook op het monument had moeten staan. Barst Fake in snikken uit en gooit de spiegel in. Even komt hij terug om te zeggen dat hij nooit vergeten is van vroeger dat hij daar in de klas zat in uniform en alleen Anton gaf om hem. De kachel ontploft en Antons kamer is een puinhoop. Vierde Episode, 1966 In 1959 doet Anton artsexamen. In Londen ontmoet hij zijn eerste vrouw, Saskia de Graaff. In 1961 trouwen ze. Saskia’s vader had een hoge functie in het verzet,maar praat er weinig over. Begin juli 1966 bezoekt Anton, samen met Saskia en zijn 4-jarige dochtertje Sandra een begrafenis van een journalist die
huilen uitbarsten. Sandra voelt wat er in hem omgaat en stelt voor om het graf van Truus te bezoeken op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Ze koopt een roos. Anton wil Cor Takes nog meer vertellen over Truus maar hij is onvindbaar. Hij ziet
hem nog een keer op TV in een TV-programma over het verzet. Door de stad rijden steeds vaker wagens met de letters: FAKE PLOEG SANITAIR BV. Op 21 november 1981 krijgt Anton kiespijn.De tandarts wil hem alleen helpen als hij meeloopt met de demonstratie tegen de atoombewapening.Hij had de tandarts al op het feestje in Haarlem ontmoet. Anton gaat met Peter naar de demonstratie maar die volgt al snel zijn eigen weg. Dan komt hij een zwangere Sandra tegen met haar vriend en opeens botst hij tegen Karin Korteweg op. Hij herkent haar eerst niet. Ze vertelt over dat Peter bij hun naar binnen was gevlucht en hun bedreigd had met het pistool. Haar vader liet dat zo omdat hun dan onschuldig
zouden lijken. Karin is later nog naar de Ortskommandantur gegaan en heeft gezegd dat de Steenwijks niks met de aanslag te maken hadden. Na de bevrijding zijn Karin en haar vader naar Nieuw-Zeeland verhuist.Daar heeft hij in 1984 zelfmoord gepleegd. Ze vertelt waarom haar vader het lijk verslepen wilde. Hij was bang dat de Duitsers anders zijn huis zou vernielen en daarbij z’n hagedissen zou doden. Anton vroeg nog waarom ze het lijk niet bij Aarts voor de deur hadden gelegd,maar daar zouden 3 Joden ondergedoken zitten. Anton kan het niet meer verdragen en voegt zich weer bij de demonstranten. Daar voelt hij zich weer snel rustig. Mijn mening: Ik vond het een heel mooi boek. Je kijkt namelijk door de ogen van Anton en dat maakt het heel echt. Ook de betekenissen zijn heel belangrijk, maar wel erg moeilijk te vinden. Dit boek staat natuurlijk op de Diepzee lijst van meest gelezen boeken op nummer 1! En op de Diepzeelijst van meest gewaardeerde boeken ook al.Toen wist ik al, dit boek moest ik gewoon een keer lezen. Mijn ouders hadden
alleen de film gezien, maar die vonden ze ook al heel mooi. De gebeurtenissen kwamen heel ‘echt’op me over. Ik heb dit natuurlijk niet zelf meegemaakt, maar door zo’n boek begin je er langzamerhand steeds meer van te snappen. Zo kun je je ook indenken hoe die mensen in de tijd van de bezetting zich hebben gevoeld. Maar ook daarna, hoe men er door hele simpele dingetjes aan kan worden herinnerd (vb. dobbelsteen) en daardoor zich helemaal niet bevrijd voelt. De personen (vooral Anton) werden heel goed beschreven en daardoor kon je je helemaal indenken hoe hij er nou uit had gezien: met een korte beweging gooit hij zijn sluike grijze haar naar achteren, zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien
is. (blz. 203, regel 22). Zo is hij helemaal aan het einde van het boek. De opbouw was niet moeilijk, terwijl ik van anderen had gehoord dat de opbouw erg moeilijk zou zijn, omdat het boek in episodes is geschreven. Ik vind het heel apart dat de schrijver er telkens stukjes engelse songtekst tussen heeft gedaan. Dat heb ik nog nooit gezien in een boek. (voorbeeld: Red roses for a bleu lady... , bldz.164,onderaan) Er zaten helemaal geen stukken in die ik saai vond en ik had het boek ook in 1 dag uit. Er werden in het boek niet al te moeilijke woorden gebruikt, soms kwam er een Duitse zin tussendoor: Steenwijk nam zijn bolhoed af en begon weer: ‘Ich-’ ‘Halten Sie das Maul, Sie verjudetes Dreckschwein.’ (blz. 30, regel 12) Soms werd er wel eens gevloekt in het boek, dat was wat minder. Het taalgebruik was wel heel beeldend. Ik vond het boek soms een beetje onduidelijk als er een zinnetje -vaak een spreekwoord- tussenkwam in het latijn/grieks: ...die hem op een uitbrander kon komen te staan:- Quod licet Iovi non licet bovi! Terwijl hij vroeger nooit een spreekwoord zou hebben gebruikt,..... (blz. 173, regel
Anton naar de vrouw luistert in de cel, Mulisch een vertellerstruc heeft geraadpleegd. Mulisch laat zien wat er gebeurd is en wat er gebeurt met mensen die een dergelijke catastrofe overleven. Mulisch zou elegant omgaan met morele
problematiek. Er zijn ‘dubbele bodems’, betekenislagen en verwijzingen in het boek te vinden. Volgens Alfred Kossman heeft het boek wel een ‘schraal arrangement’, alles is toevallig. Hij vindt dat dat toeval geen noodzaak is. De personen hebben geen andere functie dan een idee te representeren. Voor wat ze verder waard zijn interesseert Mulisch zich niet, vind Alfred Kossman.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden