Samenvatting Krabbé is één van de 53 deelnemers die aan de Ronde van de Mont Aigoual deelneemt, de rit werd gereden op 26 juni 1977. Hij beschrijft een etappe waarvan de start en finish in Meyrueis plaatsvinden. Hij beschrijft de wedstrijd van kilometer tot kilometer. Hieronder volgt de samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen. km 1 – De ontsnapping van Despuech. km 5 – De ontsnapping van Sauveplane en Krabbé. km 15 - Lebusque, Teissonniere, Sanchez, Boutonnet en een renner van Cyclus Goff sluiten zich aan bij de kopgroep. 34-36 km – Er zijn veel veranderingen in de kopgroep, de kopgroep wordt een groep van vier wielrenners. Van de oude groep blijven Krabbé en Lebusque over. Kléber en Reilhan komen erbij. 55-59 km - Lebusque krijgt een lekke band en valt dus af. In de afdaling raakt Krabbé achter, hij is bang dat hij zou vallen. km 67 - Ze komen voor de eerste keer door Meyrueis. Krabbé heeft ongeveer 20 km achterstand op Kléber en de twee andere rijders die nu medekoploper zijn, n.l. Lebusque en Barthélemy. km 82 - Er is een nieuwe kopgroep ontstaan. De koplopers zijn Krabbé, Barthélemy en de renner van Cycles Goff. 15 seconden daarachter volgen nog vier andere renners. km 84 - Het begint te regenen. km 88 - Een van de vier achtervolgers is uitgevallen. km 92 - Barthélemy probeert weg te rijden, maar hij wordt weer teruggepakt. km 100- Er heeft zich een nieuwe kopgroep gevormd. De nieuwe leiders zijn Lebusque, Kléber, Krabbé en Reilhan. km 104- Kléber wint een premie. km 114- De top van de Mont Aigoual is bereikt. Er hoeft nu alleen nog maar gedaald te worden. km 122- Krabbé heeft een lekke band, zijn verzorger Stephan zorgt snel voor een nieuwe. 130-132 km - Krabbé heeft kans gezien zich terug te vechten en ligt nu samen met Reilhan op kop. km 136- Lebusque voegt zich weer bij de kopgroep. Ze komen aan in Meyrueis. In de laatste straat neemt Krabbé de kop. km 137- In de sprint verliest Krabbé met tien centimeter van Reilhan. Lebusque wordt derde en Kléber vierde. Evaringsverslag. A1. Het onderwerp van het boek de renner is zeer makkelijk gevonden want, dat is namelijk sport, wielrennen beter gezegd. Ik vind het wel een interessant onderwerp en het wordt ook wel interessant verteld, dat komt doordat de schrijver over zichzelf schrijft en dus zeer veel van de sport afweet. Het verhaal wordt uitgebreid met veel diepgang verteld, er wordt tot in de puntjes verteld hoe sommige wielerwedstrijden verlopen, dat komt uiteraard doordat het verhaal autobiografisch verteld is. Het onderwerp wielrennen ben zover ik weet nog nooit in verhalende sportboeken tegen gekomen. Ik vind het dus een zeer origineel verhaal. A2. Ik heb dit boek gekozen, omdat Tim Krabbé als schrijver aanspreekt. Zijn manier van schrijven leest makkelijk en er zit spanning in zijn verhalen. Verder heb ik het gekozen omdat sport mij zeer boeit. A3. Ik heb al een aantal boeken van Tim Krabbé gelezen, zoals de Vertraging en de Paardentekenaar. Verder volg ik op televisie de sport en dus ook de grote wielerrondes, waarin ik de bergetappes altijd het leukste vind. Dus ik kijk wel naar zulke etappes. B1. Voornaamste personen zijn: Tim Krabbé: is de schrijver, die ook de hoofdpersoon is, zijn leven was een doorlopende recordverbetering en hij wilde zich voortdurend bewijzen. Hij is gaan wielrennen alleen en uitsluitend omdat het wielrennen is, maar ook omdat opscheppen hierover zo'n gretig gehoor vindt en omdat hij wil winnen. Lebusque: is 42 jaar, groot en grof gebouwd. Hij heeft weinig koersinzicht en hij blijft veel te lang op kop rijden. Reilhan: is negentien jaar. Hij kan goed sprinten, klimmen en tijdrijden, maar hij is een 'wieltjeszuiger'. 'Stani' Klèber: is Krabbés vaste trainingspartner. Hij valt bijna nooit aan, hij heeft 'geen panache, geen brio en geen courage'. B2. Wat hun gemeenschappelijk bezig houd is in dit boek natuurlijk het wielrennen, de koers en het winnen van de koers. B3. Ze zijn natuurlijk concurrenten als het gaat om de zege, maar er zijn natuurlijk ook vriendschappen in dit verhaal. Zo heeft Krabbé met Kléber die zijn trainingsmaat is een goede band. Ook Lebusque gaat goed met Krabbé om, in de laatste kilometers als Krabbé een lekke band heeft gehad en moet lossen komt Lebusque voorbij en die neemt hem op sleeptouw. CITAAT: “Daar gaat hij me alweer voorbij, hij gaat harder dan ik kan. Hij gromt, hij rolt met zijn wenkbrauwen, hij gebiedt: ga mee.” (blz. 111) Later verklaart Lebusque Krabbé waarom hij hem meenam. CITAAT: “’ Heb je begrepen waarom ik op je gewacht heb? Want ik had je zo kunnen laten staan, dat weet je ook wel. Omdat klootzakje te pakken.”(blz. 129) B3. Ze helpen elkaar wel dat blijkt uit het vorige citaat, maar ze hebben ook allemaal een hekel aan Reilhan, die niks uitvoert de hele koers en toch wint omdat hij het beste kan sprinten. B4. Het zijn sportmensen die denken aan het winnen en het verslaan van de concurrenten, hun karakters komen niet echt goed naar voren in dit boek, omdat de personen ondergeschikt zijn aan de wielerwedstrijd. B5. Ja absoluut, ik ben zelf ook zeer met sport bezig en misschien nog wel wat erger wat betreft de gedrevenheid omdat te winnen en beter te worden. Ik heb ook altijd een oordeel klaar over mijn tegenstanders. Ik denk dat ook hoort in de sport. B6. Ik wist niet dat Tim Krabbé zelf ook had gewielrend dus ik vond het wel leuk om te lezen hoe hij dat ervaren heeft. B7. Ik vind het wel leuk om te lezen hoe wielrenners hun koers ervaren maar ik kan er weinig van mezelf in herkennen omdat ik niet wielren en mijn sporten ook niet vergelijkbaar zijn met wielrennen. B8. De die mij het meest sympathiek overkomt is Krabbé zelf maar dat komt omdat je hier het meest van te weten komt, je weet hoe hij denkt en hoe hij wil fietsen. Ik herken mijzelf er ook in, ik verzin zelf ook altijd oplossingen voor dingen waar ik niet zo goed in ben. Dit zelfde doet hij ook voor zijn afdaalproblemen. Hij gaat dan gewoon helemaal vooraan rijden, en dan moeten zijn concurrenten hem nog voorbij. Gewoon heel logisch en heel slim. Verder rijdt hij heel aanvallend en dat spreekt me ook wel aan. B9. Het minst sympathiek vind ik Reilhan, omdat de manier waarop hij wielrent geen manier van fietsen is. Je hebt dan naar mijn idee geen lekker gevoel als je weet dat je geen extra werk hebt gedaan en dan toch wint. Het kan ook komen omdat Reilhan in dit boek wat negatief wordt neergezet. C1. Het speelt zich af in Frankrijk, waarschijnlijk in de Alpen. Het kunnen ook de Pyreneeën zijn waarin ze fietsen. C2 Ik weet natuurlijk best wel wat van Frankrijk, aangezien ik er regelmatig op vakantie ga en ik topografie op de basisschool heb gehad. Ik ben ook in de Alpen en de Pyreneeën geweest en wat ik me daarvan kan herinneren, is dat ik het onherbergzaam vond maar wel heel indrukwekkend al die bergen. C3. De plaats geeft een extra dimensie aan het verhaal omdat het aangeeft, hoe zwaar het is, hoe gevaarlijk en hoe eenzaam de renners eigenlijk zijn. Dit citaat geeft aan hoe gevaarlijk het afdalen van de bergen is. CITAAT: “Daar ligt iemand met een paarse trui aan de kant van de weg. Hij heeft zijn handen om zijn hoofd geslagen en roept iets vol met o’s. Een paar meter verderop staat zijn fiets tegen een rots.”( blz. 74) Het blijkt een van de koplopers te zijn die in de afdaling tegen een rots tot stilstand is gekomen. Aan het eind van de wedstrijd komt Krabbé de renner weer tegen, hij heeft het dus wel over leeft. C4. Het verhaal speelt zich in een berglandschap af. Er wordt eigenlijk maar heel weinig aandacht besteed aan het landschap om hen heen, behalve dan de bergen die ze op moeten. C5. De omstandigheden en de omgeving zijn het decor waar de hoofdrolspelers in spelen. De omgeving en de omstandigheden zijn dus ondergeschikt aan het verhaal. D1. Het verhaal wordt verteld vanuit de renner Tim Krabbé, alleen zou de schrijver Krabbé het later hebben opgeschreven, maar wel vanuit zijn eigen ogen en belevenissen. Hij heeft het heel realistisch opgeschreven en daarom kom je zijn gedachten en zijn sportcarrière zeer uitgebreid aan de orde. CITAAT: “Een bocht, ik schrik, rem bijna, rem, mijn achterwiel glijdt bijna onder me weg, daarom houd ik maar weer op met remmen.” (blz. 73) D2. Het verhaal geeft jou een bepaalde kijk op de koers en het verloop ervan, je komt het alleen te weten vanuit een renner dus je weet niet hoe heet met de achterblijvers is als hij op kop ligt. Ook ga je de personen beoordelen door zijn ogen. De mensen die hij niet sympathiek vindt kan jij in het echt wel sympathiek vinden, maar omdat je alleen zijn gedachten weet, kan je moeilijk een objectief oordeel geven. E1. Ik wil zoveel mogelijk boeken van Tim Krabbé lezen, omdat ik zijn boeken erg goed en spannend vind. Dat zag je ook bij dit boek, tot het einde bleef het onduidelijk en spannend of hij nu wel of niet zou winnen. CITAAT: “Kilometer 137. Reilhan rijdt als eerste over de streep, ik ben tweede.” (blz. 123) E2. Ja, het is realistischer en daarom veel makkelijker te begrijpen. Je kan zelf ook meer en beter een beeld schatten van de omgeving en dergelijke. E3. Ja, ik ken de bergen een beetje en ik vind het wel leuk om iets te lezen waarvan ik weet waar het zich afspeelt. E4. Ja, sport zal mij altijd blijven boeien en ik vind het gewoon echt leuk om over sport te lezen. Ik wil kijken of er nog meer van dit soort boeken zijn.