Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Del amor y otros demonios door Gabriel Garcia Márquez

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover Del amor y otros demonios
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 4566 woorden
  • 30 april 2001
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
73 keer beoordeeld

Boekcover Del amor y otros demonios
Shadow
Del amor y otros demonios door Gabriel Garcia Márquez
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Auteur: Gabriel Garcia Marguez
Titel: over de liefde en andere duivels
Het verhaal begint met een asgrauwe hond met een witte vlek voor op zijn kop. Er wordt gezegd dat zulke honden lijden aan hondsdolheid. Er werden 4 personen gebeten door deze hond: 3 zwarte slaven en het enige kind van de markies van Casalduero. Hij was een cadeautje gaan kopen voor de twaalfde verjaardag van zijn dochter, Sierva Maria de Todos. Aangezien het wondje nauwelijks te zien was, maakte niemand zich ongerust over de beet. De moeder van het meisje was Bernarda Cabrera. Zij was een woeste, verleidelijke, inhalige en dol op pleziermakende mestiezin. Nu is ze ziek (poept bloed) en haar eens zo mooie lichaam heeft de koperkleur van een 3 dagen oud lijk. Op een schip die dienst deed voor de slavenhandel was er een onverklaarbare sterfte. Om dit verborgen te houden, gooide men de lijken over boord die jammer genoeg door hoog water werden aangespoeld => een hevige stank dus. Deze markies van Casalduero en tevens heer van Darien was Don Ygnacio de Alfaro Duenas. Hij was somber en bleek, omdat de vleermuizen bloed bij hem dronken als hij sliep. Hij was analfabeet tot hij de huwbare leeftijd bereikte en hij hield van niemand. Hij was iemand die leefde in de angst die hij leeft. Hij was panisch voor dieren, maar toen hij zag dat de hond ¡¦s morgens voor zijn slaapkamer wakker werd, was dat het begin van de haast menselijke vriendschap van de eerste markies met hem en met zijn waakhonden. Toen Ygnacio voor het eerst verliefd werd, was dat op een van de gekkinnen uit de Goede Herderin. Zij heette Dulce Olivia. Ze was enig kind in een familie van leerbekwamers in dienst van de koning en ze was een beroemdheid op het gebied van vogeltjesvouwen. Ze stuurde hem briefjes in de vorm van papieren duifjes. Toen Ygnacio zijn eerste liefde opgaf door de angst op het verlaten landgoed, onderwierp hij zich aan de plannen van zijn vader. Deze vond de opoffering van Ygnacio¡¦s liefde niet genoeg en verplichtte hem om te trouwen met de erfgename van de Spaanse garde. Zij heette Olalla de Mendoza. Ze was een zeer schone vrouw met verscheidene grote talenten, maar omdat Ygnacio haar het genoegen van een kind niet toestond, liet hij haar maagdelijkheid intact. Door toedoen van Olalla maakte Ygnacio kennis met de grote wereld (bv. de hoogmis) en hij leerde muziek spelen. Toen ze op 9 november een duet speelden onder de sinaasappelbomen, werd Olalla dodelijk getroffen door een bliksemstraal. Toen Ygnacio terugkeerde werd hij verrast door een regen van vele papieren duifjes. Eentje die hij op goed geluk openmaakte had de volgende boodschap: Die bliksemschicht was van mij (het zal dus geweest zijn van Dulce Olivia). Toen Ygnacio voor het eerst alleen sliep, werd hij gegrepen door een panische angst, die creoolse edelen is aangeboren, vermoord te worden door de slaven. Hij ging niet langer naar de mis. Dulce Olivia was ontmoedigd dat zij niet met Ygnacio kon trouwen, maar ze hield nog steeds van hem. Zo vaak ze kon glipte ze weg uit de Goede Herderin en maakte het huis van Ygnacio schoon. Ze deed het zo stiekem dat het zelfs voor Domminga de Adviento een raadsel bleef (tot aan haar dood) wie het huis ieder keer anders opruimde dan zijzelf. Toen Ygnacio Dulce weer ontmoette, hervatten de twee weer hun eens verboden vriendschap totdat ze een keer een ruzie hadden en Dulce wegging. Ze kwam echter weer terug en beloofde hem dat ze zijn slavin zou zijn. Hij gaf zich echter niet gewonnen en trouwde later in het geheim met Bernarda Cabrera, de dochter van een vroegere meesterknecht van zijn vader. Omdat hij niets deed, werd hij (52) op een dag door Bernarda (23)ontmaagd. Ze bedreven vaker de liefde totdat ze op een dag zei dat ze zwanger was. De enige manier om haar eer te redden was trouwen, maar daar voelde Ygnacio niets voor. Haar vader kwam met een wapen opdagen, wat tot gevolg had dat het huwelijk toch plaatsvond. De baby werd geboren na 7 maanden en kreeg de naam Sierva Maria de Todos los Angeles. De vroedvrouw maakte de opmerking dat het kind niet lang zou leven en toen legde Dominga de Adviento een eed af aan haar heiligen: als ze het kind de genade van het leven schonken, zou het haar van het meisje pas aan de vooravond van haar huwelijk worden afgeknipt. Haar ouders wilden het kind niet verzorgen, waardoor Dominga het kind zoogde, ze doopte haar in Christus en wijdde haar toe aan Olokun, een yoruba-godheid van onzeker geslacht. Hier groeide Sierva Maria op tussen de slaven; leerde dansen en 3 Afrikaanse talen, dronk hanebloed op nuchtere maag en ze werd door de slavinnen behangen met 16 kettingen van verschillende goden. Toen haar slavin stierf, kreeg Sierva voor het eerst een plaats in het huis. Ze werd Spaans en muziek bijgebracht, wat niet erg lukte. Sierva had een zelf verzonnen Afrikaanse naam: Maria Madinga. Bernarda dreef een handeltje in meel en Ygnacio vegeteerde in de tuin. Toen Bernarda in haar dochter een spook meende te herkennen, stond ze doodsangsten uit; en nog meer als haar dochter iets in de yoruba-taal prevelde. Het hoogtepunt werd bereikt toen Bernarda op een dag erge dorst had en ging drinken uit een kruik waar een pop van Sierva dreef. Bernarda schrok zo hevig en was ervan overtuigd dat haar dochter een Afrikaanse vloek was. Ze zei dat ze uit huis zou gaan als Sierva in huis bleef. Zo kwam het dat Sierva weer naar haar slavinnen ging en volslagen analfabeet bleef. Bernarda had een minnaar Judas, maar hij werd door 3 galeislaven doodgeslagen. Zij vluchtte toen naar de suikermolen. Dankzij Dominga bleef het huis in goede staat en zij zorgde ervoor dat Sierva werd opgevoed zoals een goede dacht. De rijkdom die naar Bernarda was toegevloeid, verliet haar even snel. Toen ze doodziek en afgetakeld terugkwam, herkende zelfs haar echtgenoot haar niet meer. Ze keerde terug kort voordat de hond Sierva had gebeten. De eerste markies heet Cayetano Delaura. Hij heeft 5 honden die ¡¦s nachts de wacht houden. De markies en de vrouw in huis hadden het eeuwig aan de stok en de enige persoon die tussen deze 2 kon middelen was Dominga de Adviento, een fatsoenlijke negerin die tot haar dood het huis met ijzeren tucht bestierde. Zij was de enige die de slaven met haar bezemstok sloeg als ze hun werk niet goed genoeg deden. Ze had een haast helderziend verstand, ze was katholiek geworden en ze had haar yorubageloof. Men zei dat haar ziel dan een gezonde rust genoot, want wat ze miste in de ene leer, vond ze in de andere. Sierva leek heel weinig op haar moeder. Van haar vader had ze wel het mager lichaam, haar hopeloze schuchterheid, haar bleke huid, haar somberblauwe ogen en het pure koper van haar schitterende haardos. Om deze verschijning leek ze wel een onzichtbaar wezen, wat voor haar moeder de reden was om een belletje aan haar pols te hangen, zodat ze haar niet kwijtraakte in het duister (ze had ook een volmaakt gebit, scherpe ogen, kalme voeten en wijze handen). Toen de dienstmeid aan Bernarda zei dat Sierva door een hond gebeten was, vergat deze eerst om naar haar dochter te gaan kijken, en toen ze eindelijk ging en na veel moeite de wond ontdekte had de wond al een korst, waardoor verdere zorgen nutteloos leken te zijn. Op een dag kreeg de markies bezoek van Sagunta op het heilig uur van de siesta. Ze genoot de reputatie van maagdenvliesherstelster en aborteuse wat echter gecompenseerd werd door haar goede naam die ze te danken had aan haar kennis van indiaanse geheimen om opgegeven zieken weer op te laten staan. Sagunta ligte de markies in van hond die aan het begin van het verhaal Sierva en de slaven had aangevallen. Twee van de slaven waren verdwenen en een andere was al overleden in het ziekenhuis. Iemand die alleen het kwijl van de hond op zich had gekregen op een wondje aan zijn kuit, lag nu doodziek in het gasthuis van de Liefde Gods. Ze vertelde hem dat zijn dochter de eerste was die gebeten werd door de hond. De markies geloofde het eerst niet en vroeg later aan Sierva als ze gebeten was door een hond. Deze ontkende het: ze was een grote leugenaar. De markies en zijn vrouw hielden eigenlijk niet van Sierva net zo als Bernarda vond dat haar dochter niet van haar hield. Een groot deel van de haat jegens hun dochter werd veroorzaakt door wat deze van de een en van de ander had. Maar door het bericht van hondsdolheid moest de markies bekennen dat hij zichzelf voor de gek hield: hij hield wel van zijn dochter. De meest vooraanstaande en omstreden geneesheer van de stad was Abrenuncio de Sa Pereira Cao (zijn koetsier was Neptuno). [Hij had een pil uitgevonden die, eenmaal ingenomen in het jaar,de gezonheidstoestand in balans hield en het leven verlengde]. De markies vroeg deze beroemde dokter over hoe hij dacht over de iemand die besmet is met hondsdolheid. Deze zei dat er na de eerste aanvallen, er niets meer valt te doen. Toen de markies thuis kwam, was het eerste dat hij deed zijn dochter weg te hslen bij de slaven waar zij bleef en haar te installeren in de slaapkamer van zijn overleden moeder. Toen hij zijn honden losliet, stoven die meteen naar de slaapkamerdeur, maar de markies stelde ze gerust. Sierva ontsnapte echter en ging weer terug naar de slaven. De markies verzocht toen aan de slavin Caridad del Cobre om met al haar zorg die ze kon opbrengen, moest zorgen voor Sierva. Hierna begaf de markies zich weer naar de dokter en vertelde hem over de toestand van zijn dochter. De dokter zei dat hij Sierva wel wilde onderzoeken, tot grote ontevredenheid van Bernarda. Toen de dokter aan Sierva vroeg hoe ze aan het litteken kwam aan haar enkel zei ze dat ze gevallen was van de schommel. Tijdens het onderzoek viel het de dokter op dat Sierva naar uien rook, maar aangezien hij geen verband kon vinden tussen geur en hondsdolheid, besloot hij dat het nergens op wees: Sierva was niet besmet. De verklaring voor de uien-geur werd de markies door Caridad del Cobre onthuld: de slaven waar Sierva dolgraag bleef hadden haar naakt in de uienkelder opgesloten om zodoende de vloek van de hond op te heffen. De markies wist echter dat een snelle heling van een wond nog niets wil zeggen. Het litteken kon na verloop van tijd zwellen, openbarsten en gaan etteren. Hij wilde wel dat Sierva thuis moest sterven en toen de dokter wegging zei hij: ¡§Er is geen medicijn dat geneest wat het geluk niet geneest¡¨. De markies nam zich toen voor om alles te doen om Sierva gelukkig te maken en om haar te veranderen, waardoor ook hij veranderde. Op een dag kwam Caridad del Cobre met het onheilspellend nieuws dat Sieva bezig is in een hond te veranderen (het volksbijgeloof zei dat een hondsdolle op den duur gaat lijken op het beest dat hem gebeten heeft). Sierva werd toen met allerlei middeltjes behandeld totdat de koorts week. Maar haar enkel was wel ontstoken. De markies bracht op een dag een bezoek aan de bisschop van Cartagena de Indias, don Toribio de Caceres y Virtudes. Deze leed wel aan zware astma. Het kwam erop neer dat de markies was opgehouden om te geloven. De bisschop wist van Sierva en zei aan de markies dat ze door de duivel bezeten was. De markies vertelde over dokter Abrenuncio en de bisschop liet toen pater Cayetano Delaura roepen. Deze vertelde dat de laatste achternaam van de dokter hond betekent in de portugeese taal. Deze dokter was dus niet te vertrouwen. De markies moest Sierva maar aan de pater en de bisschop overlaten om haar ziel te redden. En voor het eerst na de dood van Olalla, voelde de markies weer de drang om te bidden. De markies nam zich voor om Sierva mee te nemen naar de volgende mis en deed dat ook op palmzondag. Hierna besloot hij dat Sierva bij de zustertjes van Sint-Clara zou gaan. Hij bracht haar en zei dat het in de opdracht was van de bisschop. De rolzuster wilde het lange haar weg, maar toen legde de markies uit dat er een eed was afgelegd aan de Heilige Maagd. Het klooster van Sint-Clara was een vierhoekig gebouw en was verdeeld in 2 vleugels. In de rechtervleugel bevonden zich de levend begravenen en links waren de scholen, ateliers en de keuken. Sierva werd opgesloten in de laatste cel van de vergeten hoek, 93 dagen nadat ze gebeten was en zonder enige symptomen van hondsdolheid. Toen ze de kettingen van Sierva wilden weghalen, beet Sierva een van de zusters in haar hand. Ze kreeg ook te horen dat ze de ogen had van de duivel. Ook hier werd Sierva uitgelaten ontvangen door de slavinnen en stelde zich voor als Maria Mandinga. De abdis was Josefa Miranda en zij was een dorre, krijgshaftige vrouw. Ze was boos omdat de markies zijn dochter uitgerekend naar dit klooster moest brengen. Ieder keer als men probeerde de kettingen van Sierva te verwijderen, leek ze als door de duivel bezeten. Dus ieder keer als er iets gebeurde, werd het toegeschreven aan de vloek van Sierva. De markies was erg bedroefd nadat hij zijn dochter had weggebracht naar het klooster. Toen de dokter eens bij hem kwam vertelde hij hem alles, waarop de dokter antwoordde dat hij haar liever had gedood i.p.v. haar levend te begraven. Hij zei dat hij Sierva terug moest halen. De bisschop kreeg de mededeling dat Sierva was voorgedragen voor de duiveluitbanning (ze zou worden geexorciseerd). De pater Delaura (36) vertelde de bisschop dat hij vaker droomde van Sierva. Het kwam erop neer dat hij verliefd werd op Sierva. De bisschop zei toen dat hij de zaak van Sierva op zich mocht nemen. De pater wilde eerst niet omdat hij geen duiveluitbanner was, maar later stemde hij toch toe (de pater was leerling geweest van de bisschop). Zo kwam het dat deze pater in het leven van Sierva kwam, en daarmee in de geschiedenis van de stad. Hij kende het leven alleen uit boeken en wilde eerst bibliothecaris worden in Yucatan. Hij was nu bijzonder intelligent, en hij was zich bewust van zijn onhandigheid in de omgang met vrouwen. Alleen al bij het ontmoeten van een (jonge) vrouw, brak het kouude zweet hem uit. Toen hij voor het eerst bij Sierva op bezoek ging, kwam hij eerst langs de cel van Martina Laborde, een vroegere non die tot levenslang was veroordeeld wegens het doodsteken van 2 medezusters. Ze zat er al 11 jaar. Toen Sierva¡¦s cel werd opengemaakt, ontsnapte er een vieze lucht en ze lag schijndood op een stenen bed zonder matras, aan handen en voeten gebonden. Delaura zag dat Sierva precies leek zoals hij van haar had gedroomd en het koude zweet brak hem uit. Hij vond de eerste ontmoeting teleurstellend, maar hij nam zich voor om zijn harstocht te beperken tot het doorgronden van de slimmigheden van de duivel. Toen hij weer op bezoek ging bij Sierva, stelde hij vast dat het eten dat ze kreeg niet te eten was. Hij verzorgde haar enkel en waagde het om haar riemen los te maken. Hij werd echter aangevallen en kreeg een opengehaald gezicht en een flinke beet in zijn arm. Martina Laborde en Sierva werden echter wel beste maatjes en ze vertelden elkaars wedervaren. Martina leerde haar borduren en ze beloofde het meisje dat ze zou vragen om samen naar de zonsverduistering te kijken. Toen Delaura weer kwam, bracht hij taart voor Sierva en ze vertelde dat ze spijt had dat ze hem had gebeten. Hij mocht vanwege voedselvergiftigingsgevaar geen eten meer meenemen, maar deed dat toch stiekem. Delaura werd door de bisschop uitgenodigd om de zonsverduistering op te wachten. De bisschop waarschuwde hem om maar met een oog te kijken. Anders loop je het gevaar om aan beide ogen blind te worden. Hij keek met een oog en het resultaat was dat hij
De pater concludeerde dat Sierva niet bezeten was, maar dat ze alleen doodsbang is. Op de reactie van de bisschop over de verslagen die op niets anders dan bezetenheid duidde, zei Delaura dat de verslagen meer zeidenover de mentaliteit van de abdis dan over de toestand van Sierva. Toen Delaura de volgende dag met een lapje op zijn oog naar Sierva ging, zei ze dat zij geen last had ondervonden van het kijken naar de verduistering. Ze zei dat Martina had gezegd dat ze na de verduistering zou doodgaan en begon hartverscheurend te huilen. Terwijl hij haar trooste, zei hij dat na de verduistering ook de komende 100 jaar kan zijn. Hij trooste haar met de woorden van een biechtvader en toen pas kwam Sierva te weten dat hij haar exorcist was en niet haar dokter. Als reaktie op haar vraag waarom hij haar hielp, antwoordde hij dat hij veel van haar hield. Dit liet haar echter koud. Hij ging nog even langs de cel van Martina en stelde vast dat Sierva weer eens gelogen had: Martina zou het nooit in haar hoofd halen om iemand zijn sterfdag te voorspellen. De abdis schreef een verzoekschrift aan de bisschop met allerlei klachten en bezwaren, ook tegen Delaura. Zijn reaktie was dat de abdis zelf bezeten is door de duivel. Men kondigde het bezoek van de nieuwe onderkoning aan, don Rodrigo de Buen Lozano. Hij was een knappe Australier van middelbare leeftijd en de onderkoningin was een puber, die erg nieuwsgierig was en alles tot op de bodem wilde uitzoeken. Toen haar werd verteld dat er in de gevangenis een door de duivel bezetene was, was dat genoeg voor de onderkoningin om de bezetene een bezoek af te leggen. Toen de onderkoningin naar binnen ging, viel Martina voor haar voeten en vroeg om genade. Ze mocht namelijk niet eens de zondagsmis meemaken, terwijl ze non was geweest. De onderkoningin beloofe haar dat ze er met haar gemaal over zou praten. Toen ze naar Sierva¡¦s cel ging, was ze erg onsteld van wat ze daar zag. Toen Sierva naar haar keek, was dat al genoeg voor de onderkoningin om te besluiten het meisje te redden. Ze nam haar mee naar de onderkoning en deze liet het meisje door zijn lijfartsen onderzoeken. Ook zij konden geen symptomen van hondsdolheid vinden, maar niemand durfde te beweren dat ze niet door de duivel bezeten was. Tijdens dit alles was de bisschop bezig om na te denken wat er verder met het meisje moest gebeuren, terwijl Delaura zich onderwierp aan de zuivering die aan de uitbanning vooraf gaat. Delaura had ooit een verboden boek in handen gehad, zonder titelpagina, en ook het eind van het verhaal had hij nooit kunnen lezen. Hij werd door bisschop geroepen om de onderkoning onverwachts te verwelkomen en deze ging weg met de woorden: ¡§Zorg dat ik je niet vergeet¡¨. De bisschop kreeg die avond een erge astma-aanval en hij dacht dat zijn laatste uur geslagen had. Het was echter nog niet zo ver. In het klooster werd er een schilderij van Sierva gemaakt en op de vraag van de schilder als het goed was, ook wat de duivels betreft die op de achtergrond warten getekend, antwoordde ze: ¡§Ja, zo zien ze eruit¡¨. Delaura raakte in extase van haar verschijning en ze maakten voor het eerst samen een wandeling. Toen ze teruggingen naar de cel, zag Delaura dat de cel helemaal netjes was door toedoen van de onderkoningin. Sierva at zelfs mee uit dezelfde pot als uit het klooster. Al die tijd wist Bernarda niet dat Sierva in het klooster was. Ze kwam er bij toeval achter toen ze zag dat Dulce Olivia de kamers schoonmaakte. Ze dacht dat ze weer eens hallucineerde en doorzocht een voor een de kamers toen ze tot de ontdekking kwam dat ze Sierva al een hele tijd niet had gezien. Ze ging naar de markies en ondanks haar haat jegens Sierva, was ze wel blij te horen dat haar dochter nog in leven was. Toen Delaura een bezoek aflegde aan de markies, wilde Delaura de spullen zien waarmee Sierva zich vroeger bezighield. Toen hij niets abnormaals kon vinden, zei de markies tegen hem dat hij naar dokter Abrenuncio moest gaan, want hij heeft vanaf het begin gezegd dat Sierva gezond is. Toen Delaura, nog steeds met zijn gebonden oog, bij Abrenuncio ging, zag hij daar de bibliotheek waar hij eens het verboden boek had gelezen. Abrenuncio gaf hem een middeltje voor zijn oog (regenwater) en verder spraken ze over Sierva. Abrenuncio concludeerde dat het na 150 dagen onmogelijk was dat Sierva besmet was met hondsdolheid. Het enige gevaar was dat ze, net als zoveel anderen, zou kunnen sterven aan de wreedheden die gepaard gingen met de duiveluitbanning. Na het bezoek aan de dokter, begaf Delaura zich naar Sierva. Hij gaf haar het koffertje dat haar vader had meegestuurd, maar dit maakte haar woest en als reaktie toen Delaura zei dat haar vader haar graag wil zien zei ze dat zij hem niet wil zien. Toen hij haar wilde losmaken spoog ze zijn heel gezicht vol totdat Delaura getuige werd van een angstaanjagend schouwspel van een ware bezetene. Het haar van Sierva kwam tot leven en ging als de slangen van Medusa (monsterachtig vrouwelijk mythologisch wezen) overeind staan, terwijl uit haar mond groen speeksel borrelde, vergezeld van een hele reeks vloeken in afgodische talen. Terwijl hij zwaaide met zijn crucifix, schreeuwde hij: ¡§Eruit jij, hellebeest, wie je ook bent¡¨. Niemand kon Sierva kalmeren, alleen Martina slaagde daarin op bovenaardse wijze. Delaura vluchtte naar huis en begon zichzelf te martelen met de ijzeren boetegesel. De bisaschop die ongerust was over het uitblijven van Delaura, trof hem kronkelend in een poel van bloed en tranen aan met de woorden: ¡§Het is de duivel vader. De ergste van allemaal¡¨. De bisschop was teleugesteld in zijn pupil en ontnam Delaura zonder officiele verklaring zijn functies en voorrechten en stuurde hem naar het gasthuis van de Liefde Gods om de leprozen te verzorgen. Hoogwaardigheidsbekleders deden een goed woordje voor hem, maar niets hielp. Het was wel verbazingwekkend, want de zonde die Delaura had begaan, zou met het opsteken van een groene kaars zijn vergeven. Toen Martina en Sierva weer eens een keer bezig waren te borduren, zag Sierva dat Martina in haar tranen zat te baden. Ze vertelde dat ze liever doodging dan nog langer hier te blijven. Ze wilde met een van de Afrikaanse demonen in contact treden via Sierva, die er 6 opsomde. Dat gaf Martina weer hoop. Ondanks hij door iedereen werd ontlopen net alsof hijzelf een leproos was, bleef Delaura zijn liefde voor Sierva behouden. Hij verlangde er zo naar om haar te zienen hij besloot om binnen te dringen in het klooster via de tunnel die men had gegraven om vroeger het klooster te bevoorraden. Toen hij eenmaal bij haar was, toonde hij haar zijn bebloede nagels die hij had gekregen van het langs de muur omhoog klimmen. Het raakte haar echter niet. Ze wilde hem in de eerste instantie weg hebben en dreigde met gillen. Hij zei dat ze hem mochten vermoorden, maar hij zou niet weggaan. Toen hij al de vierde avond bij haar ging vertelde hij dat hij al 36 jaar was. Hij vertelde over zijn grootouders en bekende daarna zijn overgeweldige liefde voor haar. Toen hij vertrok schonk Sierva hem de kostbare ketting van Oddua: 18 duim kralen van paarlemoer en koraal. Zo ging het door: Delaura kwam hijgend haar cel binnen en zij wachtte zo verlangend op hem dat alleen zijn glimlach al haar weer deed ademen. Zo gingen hun liefdesscenes door, in afwachting van de gelukkige dag dat ze vrij en getrouwd zouden zijn. Op 27 april werd Sierva afgehaald om een begin te maken met de duivbeluitbanning. Het ritueel was dat van een ter dood veroordeelde. Haar kettingen werden afgerukt en haar haar werd tot op een halve duim lengte afgeknipt en in het vuur geworpen. De bisschop had zich persoonlijk belast met de duivelsuitdrijving. Hij was echter niet succesvol. Toen Delaura niets wetend op bezoek kwam bij Sierva vond hij het vreselijk erg dat God dit soort mishandelingen toeliet. Hij ging weg, maar niet lang daarna werd Sierva wakker gemaakt door een oude priester met een indrukwekkende gestalte. Hij zei haar in de yoruba-taal dat hij haar kettingen kwam terugbrengen. Het was pater Tomas de Aquino de Narvaez. Hij was door de bisschop aangewezen als vervanger voor de duiveluitbannerij. Hij was vooral bekend om de talloze zielen die hij bevrijd had van de meest sluwe demonen van Andalusie. Hij was geboren in Caretagena als zoon van een procureur des Konings. Op onverklaarbare wijze echter, werd de pater dood aangetroffen in het bassin waar zijn dienstmeisje juist water zou gaan halen. Het trieste bericht werd niet meegedeeld aan Sierva, en zij bleef maar wachten op de vriendelijke pater die haar de kettingen terug had gebracht en die haar beloofd had te redden. Ze zei tegen Delaura dat ze met hem wilde vluchten, maar hij wilde het liever legaal doen. Ze werd zo boos dat ze zich om zijn nek riep en zei dsat ze zou gillen. Hij slaagde er echter in zich te bevrijden en ontsnapte. Toen de bewaakster kwam, stak Sierva het matras in brand met het lampje van de allerheiligste, maar weer was het Martina die een een tragedie wist te voorkomen. Delaura ging naar de markies om hulp, maar deze was weg om niet meer terug te keren. Hij zocht zijn heil bij Dulce Olivia. Ze maakten op een dag ruzie en zij vertrok en niemand wist wanneer ze dood was gegaan. Er gingen geruchten rond dat Sierva in verwachting was geraakt (door de satanische lusten van Delaura) van een tweehoofdig kind. De markies kwijnde weg en ging nu op zoek naar Bernarda. Ze vertelden elkaar hoe ze elkaar haatten, en zij vertelde hoe het kwam dat ze met hem was getrouwd. De markies werd er zo verdrietig om en hij ging weg zoals hij gekomen was: zonder afscheid te nemen en als een dief in de nacht. Hij overleed na 2 zomers. Martina ontsnapte uit de gevangenis en voor ze dat deed zei ze tegen Sierva dat ze aan elkaar zouden denken, ongeacht wie er eerder zou ontsnappen. Het enige dat Sierva van haar had was een briefje waarop stond dat ze 3X daags zal bidden voor geluk. Delaura zocht de markies weer op, maar hij werd weggesturrd door Dulce Olivia. Hij kwam de dokter nog tegen, die hem vertelde dat de markies dood was. Hij ging weer naar Sierva waar hij haar ontmoette en trof haar daar niet aan. Hij werd op verdenking van ketterij veroordeeld en stierf een raadselachtige dood. Sierva werd weer overgebracht naar een cel voor de levend begravenen, waar ze tevergeefs wachtte op Delaura. De bisschop belastte zich weer voor de duiveluitbanning en ditmaal was Sierva helemaal kaalgeschoren. Toen de bewaakster op een dag Sierva kwam halen voor de zesde sessie van de uitdrijving, trof ze haar gestorven van liefde aan in bed, met stralende ogen van een pasgeborene. „h Speelruimte: een Caraibische havenstad. „h Thema: bijgelovigheid. „h Motieven: liefde (Delaura en Sierva raakten verliefd op elkaar) haat (Bernarda haat haar man en dochter) dood (Sierva Maria gaat dood)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Del amor y otros demonios door Gabriel Garcia Márquez"