De andere kant door Marga Minco

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
Boekcover De andere kant
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 1443 woorden
  • 4 april 2001
  • 112 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
112 keer beoordeeld

Boekcover De andere kant
Shadow
De andere kant door Marga Minco
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting
Karel is, niet zo lang geleden, met zijn ouders verhuisd. Hij heeft in zijn nieuwe stad al vrienden gemaakt. Op een keer nodigt hij ze bij hem thuis uit. Hij zorgt dat zijn ouders zich niet aan zijn vrienden vertonen. Maar als ze weggaan komen zijn ouders toch even om de hoek kijken. Dan blijkt dat Karel zijn vrienden heeft voorgelogen over zijn ouders. Zijn ‘vrienden’ moeten hem dan niet meer en vertrekken. Personages
De hoofdpersoon is: - Karel

Karel is een jongen die er erg op gesteld is om er bij te horen. Zo heeft hij zijn vrienden van de universiteit verteld dat hij een kamer gehuurd heeft en dat zijn ouders in het buitenland verkeren vanwege het werk dat zijn vader doet. Tevens wil hij niet dat zijn ouders zich voorstellen aan zijn vrienden, bang dat zijn ouders hem voor schut zetten. Ook is Karel erg onzeker. Hij durft niet zichzelf te zijn, bang dat zijn ‘vrienden’ hem niet meer moeten. Zijn onzekerheid komt tevens voort uit het feit dat er binnen de vriendenkring een meisje is waar Karel meer voor voelt dan voor welk ander meisje dan ook. De verliefdheid maakt hem dus nog eens een keer zo onzeker. Dom vind ik ook wel een woord dat bij Karel past, want hij gaat zich aanpassen aan de normen en waarden van zijn ‘vrienden’. Mensen die bevriend met je willen zijn moeten je maar nemen zoals je bent en als ze daar moeite mee hebben moeten ze maar andere vrienden gaan zoeken. Hier onder volgt een citaat uit het verhaal om de hierboven genoemde karakterbeschrijvingen te bevestigen. Karel had zijn ouders ‘bevolen’ om zich niet te laten zien, echter op het moment dat de vrienden naar huis gaan komen zijn ouders toch even kennis maken. De reactie van de ‘vrienden’ van Karel spreekt voor zich. “ ‘Ik dacht dat je ouders in Athene zaten,’ zei Peter. ‘Was je vader daar geen ambassadesecretaris?’ Zei Elsa. ‘Heb jij kamers gehuurd bij je eigen ouwe lui?’ Yola griste de schoenen uit zijn handen en stapte er snel in. Ze ging als eerste de deur uit. (…) Peter was de laatste. Hij talmde, hij keek nieuwsgierig van zijn ouders naar hem, alsof hij de gelijkenis wilde vaststellen. ‘Tot morgen,’ zei Peter. Hard trok hij de deur achter zich dicht. (…) Hij hoopte dat zijn ouders hem terug zouden roepen en dat zijn vader zou schreeuwen, slaan. Het kon nooit erger zijn dan de twee woorden die Peter tegen hem gezegd had: ‘Tot morgen.’ Daarin lag alles opgesloten wat hij te vrezen had.” De bijpersonen. De bijpersonen zijn: - De ouders van Karel - En een aantal studenten, die bevriend zijn met Karel. De ouders van Karel zijn hele vriendelijke en gastvrije mensen die het voor hun zoon zo aangenaam mogelijk willen maken. De moeder van Karel biedt hem een aantal keren aan om pinda’s voor hem te pellen en om ruimte te maken in de kamer, zodat het feestje van Karel niet op zijn kleine kamertje plaats hoeft te vinden. Karel slaat deze aanbiedingen, vanwege zijn angst om voor schut te staan, keer op keer af. Aan de andere kant komen de ouders van Karel erg opdringerig, nieuwsgierig, bemoeizuchtig en een beetje dommig zelfs op mij over. Hoewel Karel meerdere keren tegen zijn ouders zegt dat ze zich niet hoeven voor te stellen, blijven ze toch proberen om iedere keer een nieuwe smoes te bedenken, om zich toch voor te kunnen stellen en even polshoogte te nemen van de vrienden die Karel er op na houdt. Het citaat hieronder bevestigt de bovengenoemde karakterbeschrijvingen. “Zijn moeder pelde pinda’s. Ze gooide de doppen in een bakje en stak met een gulzige beweging de noten in haar mond. ‘Wil je er ook wat mee naar boven nemen?’ Vroeg ze. ‘Nee, ik heb nu wel genoeg boven.’ ‘Hoe laat komen ze?’ Ze vroeg ze nog eens. (…) ‘We zijn erg benieuwd,’ zei zijn moeder. (…) ‘Je had ze anders gerust hier mogen brengen; hier had je meer ruimte gehad’ ” In het volgende citaat komen de ouders van Karel nog even kennismaken, net voor dat zijn ‘vrienden’ naar huis gaan. Helaas voor Karel wordt een onprettige ontmoeting. “Hij stond nog met de schoenen van Yola in de hand toen de deur open ging en zijn ouders in op de drempel verschenen. Ze hadden bleke slaap gezichten. Het haar van zijn moeder zat in de war. Hij zag haar uitgezakte lichaam; als het laat werd, maakte ze altijd haar korset los. Zijn vader had z’n boord afgedaan. Bij het magere ganglicht gaven zijn stoppels hem iets armelijks. ‘Je vader en ik wilden nog even kennismaken met je nieuwe vrienden,’ zei zijn moeder. ‘Hebben jullie je geamuseerd? We hebben jullie wel horen dansen!’ ” De vrienden van Karel zijn een stel studenten die erg kieskeurig is. Voldoet iemand niet aan de normen die zij stellen dan behoort diegene dus niet tot hun groepje. Door hun houding tegenover alles en iedereen wat voor hun begrippen vreemd is komen ze erg onvriendelijk en achterbaks over. Tevens zijn ze allemaal redelijk egoïstisch ingesteld, iedereen probeert het beste voor zichzelf er uit te halen en het maakt niet uit of een ander daarbij gekwetst wordt. Oppervlakkig zijn de vrienden ook, want ze nemen niet de moeite om de ouders van Karel te leren kennen, maar alleen op het uiterlijk van de ouders wordt er gelijk al geoordeeld dat het wel ontzettend burgerlijke types zullen zijn. Hier onder volgt een citaat uit het verhaal om de hierboven genoemde karakterbeschrijvingen te bevestigen. “ ‘Ik dacht dat je ouders in Athene zaten,’ zei Peter. ‘Was je vader daar geen ambassadesecretaris?’ Zei Elsa. ‘Heb jij kamers gehuurd bij je eigen ouwe lui?’ Yola griste de schoenen uit zijn handen en stapte er snel in. Ze ging als eerste de deur uit. (…) Peter was de laatste. Hij talmde, hij keek nieuwsgierig van zijn ouders naar hem, alsof hij de gelijkenis wilde vaststellen.” Thema en Motieven. Het thema van het boek is volgens mij: geaccepteerd worden
Ik denk dat dit het thema is, omdat het hele verhaal er om draait of Karel nou wel of niet tot het groepje van zijn ‘vrienden’ kan en gaat behoren. Karel wil namelijk wel bij zijn ‘vrienden’ horen, maar of deze hem accepteren weet hij niet. Als zijn ouders zich dan ook nog eens voor willen gaan stellen slaat de schrik hem om het hart. Hij weet dat zijn ouders maar hele burgerlijke types zijn en dat kan natuurlijk niet. Als je op de universiteit zit moeten je ouders natuurlijk wel een goede baan en een hele hoop poeha hebben anders hoor je er niet bij. Hier onder volgt een citaat uit het verhaal om het hierboven genoemde te bevestigen. “ ‘Ik dacht dat je ouders in Athene zaten,’ zei Peter. ‘Was je vader daar geen ambassadesecretaris?’ Zei Elsa. ‘Heb jij kamers gehuurd bij je eigen ouwe lui?’ Yola griste de schoenen uit zijn handen en stapte er snel in. Ze ging als eerste de deur uit.” De motieven voor het verhaal zijn: - onzekerheid, - feestje(s), - vrienden, - acceptatie, - verliefdheid, - vertrouwen
Ik denk dat dit een aantal van de motieven zijn, omdat er in dit verhaal expliciet over gesproken wordt of omdat je uit de beschreven gevoelens van de personen kunt opmaken dat ze zich bijvoorbeeld onzeker voelen, of verliefd zijn, of bijvoorbeeld niet weten of ze geaccepteerd zullen worden en of ze elkaar wel kunnen vertrouwen. Bovendien denk ik dat als dit niet de motieven waren geweest voor het verhaal, het verhaal wel vrolijker beschreven was geweest of een heel ander verhaal was geworden. Tijd en ruimte
Het verhaal zelf zou altijd gespeeld kunnen hebben. Er is altijd een generatiekloof geweest. Als je het verhaal preciezer leest, kun je de tijd waarin het speelt beter schatten. Zo wordt er bijvoorbeeld geschreven over een platenspeler, over een ‘zwart vilten dop met een veertje’ en over een korset. Daarom denk ik dat het verhaal zich in de jaren ’50 afspeelt. De tijd die in het boek verstrijkt is vrij kort: één avond, van iets voor halfnegen ’s avonds tot half een ’s nachts. De ruimtes waarin het verhaal zich afspeelt zijn vrij duidelijk beschreven. Vooral de kamer van Karel: je ziet de oubollige gordijntjes en het schilderij van de schaapskooi voor je. Hieronder staat een citaat met daarin een voorbeeld van duidelijke beschrijving van een ruimte. “Hij had zijn bed in een hoek geschoven en kussens op de grond gelegd. Op zijn schrijftafel stonden de flessen en glazen. Achteruit naar de deur lopend onderwierp hij de kamer aan een laatste inspectie. Het schilderij met de schaapskooi!”

REACTIES

S.

S.

ken je me een grotere samenvating sturen alstublieft ik meo t namelijk een verslag maken en ik heb het wle gelkzezzen maar ik snap het neit so goed

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De andere kant door Marga Minco"