Eerste Reactie ‘Hersenschimmen’ zat bij de ‘Grote Lijsters’, die ik van plan was allemaal te lezen voor mijn lijst. Maar dit boek las ik het eerst, misschien omdat het niet het dikste maar ook niet het dunste was. Ik had al veel over dit boek gehoord en wist ook dat het het verhaal van een dementerende man is beschreven vanuit het perspectief van die man zelf. De taal washeel gemakkelijk en dat zorgde ervoor dat ik het boek eigenlijk in een ruk uit heb gelezen. Door de eenvoudige taal kon ik ook het soms warrige verhaal goed volgen. Personages
Maarten Klein: een man van 71 jaar, hij is geboren in Nederland maar woont nu al vijftien jaar in Gloucester in Noord-Amerika. Hij werkte als secretaris en notulist bij de IMCO, een organisatie die zich bezighoudt met het verstrekken van aanbevelingen voor de visserij en het bijhouden van statistieken en vangstresultaten. Hij is nu gepensioneerd. Maarten is verlegen van aard, zijn vader noemde hem ‘de archeoloog’, omdat hij altijd naar de grond keek. Verder heeft hij een hond, Robert. Vera Klein: de vrouw van Maarten, ze is een klein en tenger figuurtje, dat toe moet kijken hoe haar man haar na vijftig jaar huwelijk ontglipt. Ze is daardoor erg verdrietig en bang, maar soms valt ze ook kwaad uit naar Maarten, om daarna nog verdrietiger te worden, omdat hij, maar ook zijzelf, er niets aan kan doen. Tenslotte hebben Vera en Maarten twee kinderen, Fred en Kitty, die waarschijnlijk in Nederland wonen. Er is vrijwel geen contact meer tussen hen. Phil Taylor: de hulp of maatschappelijk werkster, die op Maarten komt passen wanneer Vera even de deur uit is. Phil moet ongeveer 30 jaar oud zijn, verder is ze erg praktisch ingesteld. Voor Maarten komt ze te laat, hij is dan al te ver heen. Hij ziet haar aan voor een vriendin van Kitty, later voor Kitty zelf en tenslotte voor Greet Laarmans, de pianolerares uit zijn jeugd, op wie hij erg verliefd was. Dr. Eardly: de huisarts van Vera en Maarten. Hij ziet er een beetje uit als een buldog, omdat hij hangwangen heeft. Hij lijkt niet erg begaan, noch met Maarten noch met Vera. Hij gelooft dat met foto’s kijken, niet naar buiten gaan, veel rust en kalmerende middelen Maarten er wel weer bovenop zal komen. Hierdoor komt hij over als een typische, naïeve plattelandsdokter. Tenslotte heeft Maarten het gevoel dat de dokter doet alsof hij gek is: hij spreekt namelijk met een toon van ‘ vriendelijke neerbuigendheid vermengd met afkeer’. Maartens vader: hij is overleden in 1956, Maarten heeft nog twee stukken van hem: zijn bureau. ‘ ’s Zondags mag ik … Er van alles in: dieren, gezichten. Die tekende ik dan na.’. En zijn Heidensieck thermometer, waarmee hij de temperatuur van dag tot dag aflas en dan opschreef om er later grafieken van te maken. Maartens vader had een voorliefde voor systemen, hij was notulist. Over het weer zei hij: ‘ Mijn tijd is te kort, .., en het systeem te groot, te traag en te ingewikkeld voor een mens alleen.’. Karen: Maartens eerste liefde, zij heeft hem ‘ingewijd’. Maarten was toen nog heel jong en onervaren. Greet Laarmans: de pianolerares, op wie Maarten dolverliefd was, maar zij was onbereikbaar. Simic, Chauvas, Johnson, Bähr: collega’s van Maarten. Simic is het belangrijkste in het verhaal, omdat Maarten zich schuldig voelt voor zijn dood: hij pleegde zelfmoord kort nadat Maarten bij hem was geweest. De families Robins, Cheever en Stevens: de families in het dorp, met wie Maarten en Vera nog wat contact hebben. William Cheever speelt een grotere rol in het verhaal. Hij haalt boodschappen voor de Kleins. Maarten kwetst hem, onbewust, door steeds naar zijn doodgereden hondje Kiss te vragen. Samenvatting
Het boek is geschreven vanuit een ikpersoon en –verteller, namelijk Maarten zelf. Aan het eind van het verhaal begint Maarten tegen zichzelf praten, en uiteindelijk gaat het perspectief over naar een jij-perspectief en tenslotte naar een hij-perspectief. Het is fascinerend, bizar en beangstigend tegelijk om in het hoofd van een dementerende te zitten. Zo levert het perspectief veel spanning. Soms lees je stukken, waarvan je pas merkt dat het herinneringen of iets dergelijks zijn, als je weer in het hier en nu terugkomt en dat herkent. Tijd
Het eigenlijke verhaal verloopt chronologisch, maar wordt voortdurend onderbroken door flashbacks, herinneringen van Maarten. Soms beslaan die hele pagina’s. Dit maakt het boek complexer. Het chronologische gedeelte bestaat ui negen achtereen volgende dagen. Tussen de dagen vinden tijdssprongen plaats en iedere dag begint met een cursief gedrukte regel. Het tijdsperspectief is ‘vision avec’, Maarten vertelt de gebeurtenissen met het verhaal mee, en weet dus net zomin als de lezer hoe het zal aflopen. Dit geldt natuurlijk niet voor Maartens herinneringen. De verteltijd is 143 bladzijden en de vertelde-tijd negen dagen; óf, als je vanuit de flash-backs rekent circa 60 jaar. Vanaf Maartens jeugd tot in 1982. De tijd is in ‘Hersenschimmen’ een heel belangrijk aspect. Maarten raakt steeds meer zijn begrip voor en grip op tijd kwijt. Hij kan de dingen niet meer onthouden, heden en verleden lopen door elkaar heen. Daardoor verwart hij mensen uit zijn omgeving met mensen die hij vroeger kende. Maar langzaam maar zeker sijpelt ook dat verleden weg. Ruimte
Het verhaal speelt hoofdzakelijk in en rond Gloucester, vlak boven Boston. In Maartens herinneringen ziet de lezer ook Nederland met zijn polder landschap, Parijs en Bonn. In de loop van het verhaal wordt Maartens bewegingsvrijheid en daarmee de ruimte steeds kleiner. De ruimte wordt beperkt tot Maartens huis en tenslotte tot de kale omgeving van de inrichting. De ruimte sluit fantastisch aan en versterkt de sfeer in het boek, en versterkt ook de beklemming en het gevoel van isolement bij Maartens degeneratieproces. Het is winter, het is kil en koud en vooral wit, erg wit, er ligt sneeuw, veel sneeuw. Maarten heeft daar een hekel aan en verlangt naar de lente. De sneeuw benadrukt de leegte en contrastloosheid in Maartens hoofd: er zijn geen verschillen meer in de omgeving. Samen met de mist en de eindeloze, lege, grijze vlakte van de zee zorgt dit voor een zeker gevoel van beklemming, door leegte. Stijl
Bernlefs taal is heel gewoon en ongecompliceerd. Het mooie van de stijl ligt in het feit dat hij Maartens dementie versterkt. Naarmate het verhaal vordert, neemt de hoeveelheid dialoog af en worden de zinnen korter en onsamenhangender. Uiteindelijk zijn het kleine brokjes tekst, niet meer dan een regel. Het zijn korte impressies. Al met al versterkt de fragmentatie van de taal het in stukjes uiteenvallen van Maartens geest. Titelverklaring ‘In het leven terug? … maar waar is zoiets gebleven? … is er wel zoiets? … of was alles een inbeelding van het hoofd? … hersenschimmen?’ Dit zegt Maarten op een helder moment, als hij al in het gesticht zit. Volgens mij is dit de essentie van dementeren: iemands geest wordt steeds troebeler, schimmiger en hij gaat zich dingen inbeelden, hersenschimmen. Motto ‘A touching dream to which we all are lulled
But wake from separately.’ Philip Larkin
Een mooie droom (het leven), waar we allemaal ingewiegd worden, maar elk apart uit ontwaken. Maarten is hier degene die, apart van Vera ontwaakt. Zijn tijd is gekomen en nu verliest hij alle houvast aan het leven en aan alles. Thema en motieven
Het belangrijkste thema van het boek is: het leven als fictie en onzekerheid. Motieven daarvoor zijn onder andere Maartens vader en zijn Heidesieck thermometer. Hij was notulist, hij registreerde feiten, ook in zijn vrije tijd, dan noteerde hij weergegevens. Een thermometer is een meetinstrument, dat registreert ook harde feiten. Maartens vader geloofde in systemen, maar de mens is te nietig om het systeem te bevatten. Maartens eigen werk bij IMCO bestond er ook uit de werkelijkheid te vangen in cijfers, in feiten. Hij maakte statistieken van vangstquota en daarnaast was hij secretaris. Later twijfelt hij aan de zin van dat werk: ‘Mijne heren. Al geruime tijd … ooit door onze computerprognoses laten leiden’. Zo komt in het boek de vraag aan de orde of het leven wel samenhang vertoont, wel zin heeft. De mens kan alleen feiten registreren maar zal het systeem nooit ontdekken, zal de werkelijkheid nooit beheersen. Maar zelfs feiten registreren wordt moeilijk voor Maarten door zijn voortschrijdende dementie. Hij vergeet en verwart dingen, ‘hij kijkt zonder te zien’, en daardoor glijdt de wereld langs hem heen, van hem weg. Tenslotte verkruimelt ook Maartens laatste middel om de werkelijkheid te beheersen en te ordenen: de taal. Vervreemding en depersonalisatie is een tweede thema in het boek, en motieven daarvoor zijn: de winter en de sneeuw, meeuwen, honden en Maartens steeds kleiner wordende bewegingsvrijheid. De sneeuw en de winter benadrukken het gevoel van totale leegte, desoriëntatie, van verlies van contrasten, van verlies van persoonlijkheid. Maarten raakt door zijn dementie steeds meer aan huis gekluisterd, de meeuwen vormen daarmee een schril contrast, omdat zij symbool staan voor onbegrensde vrijheid. Een tweede contrast vormt Maartens hond Robert, die in tegenstelling tot zijn baasje nooit het spoor bijster is wanneer Maarten in grote verwarring verkeert. Tot slot speelt het begrip vergankelijkheid een grote rol met het eerste thema, dit wordt ondersteund door de foto’s van Maartens verleden en spiegels en de ruit in de woonkamer, waarin hij tenslotte zichzelf niet meer herkent. Eigen mening
Het boek is erg realistisch en de gebeurtenissen kwamen heel werkelijk op me over. Ik ken niemand in mijn omgeving die dementeert, al zullen oude mensen van vroeger mij nu niet meer herkennen. Ik denk dat dat ongeveer hetzelfde is: kijken zonder te zien, zonder herkenning. En op een gegeven moment krijg je steeds minder vat op de werkelijkheid. De twee hoofdpersonen worden heel goed getekend door Bernlef. Ze lijken me heel normale, aardige oude mensen. Maartens gedrag en emoties zijn heel boeiend en ik leefde soms erg mee Vera, die machteloos moet toezien. Ik vind de alledaagse stijl van Bernlef echt heel goed, maar daar staat hij ook om bekend. De stijl zorgt ervoor dat je de verhaallijn overal goed kunt volgen. De flashbacks en door elkaar lopende herinneringen waren hierdoor geen enkel probleem. De steeds warriger wordende zinsbouw en de groeiende onsamenhangendheid zorgde voor een zekere vorm van spanning, waardoor je blijft lezen. Al met al is ‘Hersenschimmen’ een enorm boeiend, fascinerend en ontroerend boek. Het was ook erg vernieuwend voor mij, heel anders dan ik van romans gewend ben.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden