2.a Het boek is ‘De renner’ genaamd omdat het hele boek over Tim Krabbé en zijn wielercarrière gaat. b Tim Krabbé is geboren op 13 april 1943 in Amsterdam, waar hij nog woont. Hij heeft eindexamen HBS-B gedaan in 1960 aan het Spinoza Lyceum. Hij is getrouwd geweest met Liz Snoijink en heeft een zoon, Esra. Zijn vader en grootvader zijn bekende schilders. Zijn broer, Jeroen, is ook een bekende schilder, acteur en regisseur. Zijn moeder is filmvertaalster en schrijfster. Tim Krabbé heeft ook wat geacteerd en heeft even psychologie gestudeerd, maar maakte in 1967 zijn debuut als journalist en schrijver. Zijn romans zijn in 12 talen vertaald en er zijn er 4 verfilmd. Naast zijn romans, verhalen en journalistieke werk heeft hij een paar boeken en vele artikelen over schaken geschreven. Van 1967 tot 1972 hoorde Tim bij de 20 beste schakers van Nederland. c Andere boeken van Tim Krabbé zijn: -Het gouden ei -De grot -Vertraging
3. Tim Krabbé heeft zijn boeken in het Nederlands geschreven en ze zijn vertaald naar 12 andere talen. 4. Er wordt in het boek weinig verteld over karakters en over hoe de personen in relatie tot elkaar staan. Dat komt doordat het boek wordt verteld vanuit het oogpunt van Tim Krabbé en die weet dat ook helemaal niet. a+b Tim Krabbé: Ruzie met Barthélemy, bevriend met Teissonnière en Kléber. Hij is een echte vechter en heeft een ontzettend groot doorzettingsvermogen, dit zijn de enige karaktereigenschappen die van hem uit dit boek kunnen worden gehaald. Met wielrennen is hij een goede klimmer en een slechte daler, hij kan ook aardig sprinten. Kléber: Bevriend met Krabbé. Is een slechte sprinter en rijdt graag vooraan en heeft dan het zware werk, daarom is hij heel handig voor de andere wielrenners. Reilhan: Wordt ‘ wieltjeszuiger’ genoemd omdat hij altijd achteraan rijdt en het zware werk laat opknappen door de andere renners. Hij is 19 jaar en een echt talent. c Barthélemy, Teissonnière en Lebusque. 5. Het speelt zich af op 26 juni 1977. Er is een wielerwedstrijd georganiseerd van 137 kilometer met start en finish in Meyrueis (Zuid-Frankrijk). Er zijn 53 deelnemers en het regent en waait grotendeels van de wedstrijd heel hard. De wedstrijd wordt van kilometer tot kilometer beschreven vanuit het oogpunt van Krabbé. Krabbé vertelt hoe hij de wielerwedstrijd ervaart. Na elke paar kilometer van de race vertelt Tim een stukje uit de wielergeschiedenis of uit zijn eigen wielercarrière die van toepassing is op wat er gebeurt in de wedstrijd. Hij rijdt constant in de kopgroep met in het begin 7 man. Soms demarreert er één en is een tijdje weg waarna hij weer bijgehaald wordt. De kopgroep slinkt na 120 kilometer tot 4 man. Dat zijn Kléber, Reilhan, Lebusque en Krabbé. Ze vechten door en ze hebben het heel erg moeilijk, het is een zware wedstrijd met veel gladde wegen en veel bergen. Dan demarreert Kléber en Reilhan kan volgen. Krabbé heeft al maanden naar deze wedstrijd toegeleefd en geeft alles om te winnen. Dan helpt Lebusque Krabbé enorm om hem voorbij Kléber naar Reilhan te brengen. Hij wil namelijk dat Reilhan niet wint en weet dat hij zelf toch niet kan winnen. Nu moeten Krabbé en Reilhan met de sprint maar uitmaken wie de overwinning pakt. Het is een wiel aan wiel strijd en Reilhan wint met 10 centimeter voorsprong. 6. Het boek draait om het doorzettingsvermogen van een wielrenner, de wil om te winnen. Krabbé moest het daar van hebben en bereikte daar in de wedstrijd heel veel mee.