Het verhaal
Het boek is in sprookjesvorm geschreven. Het is een chronologisch verhaal dat precies een jaar duurt vanaf het vertrek van de kleine prins vanaf zijn eigen planeet tot zijn vertrek van de aarde, terug naar zijn eigen planeet. De tijd verspringt wel als het prinsje reist. Het verhaal speelt zich af op 7 verschillende planeten met allerlei verschillende personen met excentrieke menselijke eigenschappen. In de samenvatting van het verhaal vertel ik daar meer over. Het verhaal wordt verteld vanuit de piloot, hij is de ikpersoon. De avonturen van het prinsje worden dus in de 3e persoon geschreven. Het hele boek gaat over vriendschap. Hoe vriendschap wordt gesloten, en alles wat met vriendschap samenhangt. Er komen een heleboel personages in het verhaal voor. Die beschrijf ik in de samenvatting. De titel slaat natuurlijk op de belangrijkste persoon in het verhaal, namelijk de kleine prins (en dat is natuurlijk de letterlijke vertaling van de titel). Samenvatting van het verhaal
Het verhaal begint met de noodlanding van een piloot in de woestijn. Hij heeft maar voor een paar dagen drinkwater bij zich en moet dus zorgen dat hij zijn vliegtuig snel repareert. Opeens hoort hij een klein stemmetje zeggen: "S'il vous plaît … dessine-moi un mouton!". In vertaling: "Alstublieft … teken voor mij een schaap! Dat stemmetje was van de kleine prins. De piloot vindt dat hij niet goed kan tekenen en wil het eerst niet doen, maar de kleine prins haalt hem over. Dan begint het prinsje te vertellen waar hij vandaan komt. Hij komt van asteroïde B-612. Het is een zeer kleine planeet waar drie vulkanen zijn, die hij dagelijks veegt. Ook is er zijn roos, een ijdele, maar kwetsbare en veeleisende bloem. Het prinsje zorgde erg goed voor haar, maar zij bedankte hem nooit. Dat was een van de redenen waarom het prinsje op ontdekkingsreis ging. Een andere reden was het gevaar voor het opkomen van "baobabs", apebroodbomen, die de hele planeet zouden kunnen vernietigen. Natuurlijk wil de kleine prins ook onderzoeken welke andere planeten er zijn. Op de eerste planeet ontmoet hij een koning, die vindt dat iedereen en alles zijn onderdanen zijn. Zijn waardevolle mantel omvat de hele planeet. De tweede planeet die hij bezoekt wordt bewoond door een ijdeltuit. Deze eigenaardige man is erg egoïstisch en denkt dat iedereen die hem komt bezoeken er is om hem te bewonderen. Dat vindt de kleine prins niet leuk en hij gaat naar de volgende planeet. Hier woont een dronkaard, die zegt dat hij drinkt om te vergeten dat hij zich schaamt omdat hij drinkt. Een erg verwarde man dus. Op de vierde planeet woont een zakenman. Hij bezit zeer veel sterren, precies 501.622.731, en is daardoor zó rijk dat hij nóg meer sterren kan kopen, als ze ontdekt worden. De zakenman vindt zichzelf heel erg belangrijk, en ernstig. Hij is zó druk bezig dat hij niet eens tijd heeft om zijn sigaret aan te steken, laat staan om een praatje te maken met de kleine prins. De kleine prins ontmoet op de vijfde planeet een "lantaarnaansteker". Deze man woont op zo'n kleine planeet dat hij ieder minuut zijn lantaarn moest aansteken en weer uitdoven, omdat de zon zo snel opkwam en onderging. Hij is een beetje droevig, omdat hij nooit tijd heeft om uit te rusten, maar hij is wel erg aardig. Op de zesde planeet woont een aardrijkskundige. Hij is een oude man, die allemaal dikke boeken schrijft, maar eigenlijk niets te schrijven heeft, omdat hij geen ontdekkingsreiziger is. Hij weet dus niet wat hij op moet schrijven. Hij is daarom ook erg blij dat de kleine prins hem komt opzoeken (een ontdekkingsreiziger!). Uiteindelijk komt de prins op aarde terecht, de zevende planeet. Hier komt hij van alles tegen, zoals een slang, een tuin met rozen (zijn eigen roos was blijkbaar helemaal niet zo bijzonder als hij wel dacht!), een vos, die wil dat het prinsje hem tam maakt, een wisselwachter en een handelaar die in dorstlessende pillen handelt. Ook ontmoet hij daar een piloot, en dat is de verteller. De kleine prins verneemt van al deze personen dat er op deze planeet wel 111 koningen, 7000 aardrijkskundigen, 900.000 zakenmannen, 7.5 miljoen dronkaards en 311 miljoen ijdeltuiten wonen. En daarbij ook nog eens 2 miljard grote mensen! Dat verbaast de kleine prins. Ondertussen is het drinkwater van de piloot opgeraakt en daarom gaan hij en de kleine prins een waterput zoeken. Zij vinden deze, hoe wonderlijk ook, en de twee vrienden drinken naar hartelust. Ook weet de piloot zijn vliegtuig te repareren. De kleine prins is al een jaar op aarde, en daarom wil hij terug naar zijn eigen planeet. Dat vindt de piloot erg jammer, maar de kleine prins zegt dat als hij hem miste, hij gewoon naar de sterren moest kijken en op een van de sterren zou hij wonen. Het prinsje laat zich bijten door de slang, zodat hij terug kan keren naar zijn drie vulkanen en naar zijn bloem, want ook van hen houdt hij erg veel. De auteur

Antoine de Saint-Exupéry werd geboren in Lyon op 29 juni 1900 en overleed op 31 juli 1944. Zijn leven stond in het teken van de literatuur en de luchtvaart. Dat kun je terugvinden in zijn boeken: "Courrier-Sud" (1928), "Pilote de guerre" (1942) en "Un sens à la vie" (1956) hebben allemaal met het leven van een piloot te maken. Hij nam, nadat Frankrijk in november 1942 door de nazi’s was bezet, dienst bij de geallieerden. Om precies te zijn als vlieger bij de Amerikaanse luchtmacht in Noord-Afrika. In juli 1943, toen hij gestationeerd was in la Marsa bij Tunis, schreef hij over zijn verblijf op een vliegbasis van de Amerikaanse luchtmacht en over de oorlog. Op 31 juli 1944 keert hij niet meer terug van een verkenningsvlucht boven bezet Frankrijk. Door onbekende oorzaak stortte hij, kort nadat hij was opgestegen van een basis op Corsica, in zee bij Cannes. Hij was een mens vol mededogen en leed onder de waanzin van de oorlog. De laatste maanden voor zijn dood was hij erg somber. De illustraties
De illustraties zijn gemaakt door Saint-Exupéry zelf. In mijn boekje zijn de plaatjes zwart-wit, maar in werkelijkheid zijn ze gemaakt in kleur. In het eerste hoofdstuk vertelt hij hoe de grote mensen reageerden op zijn tekening van een boa die een olifant had ingeslikt. De "Grandes Personnes" dachten dat hij een mislukte hoed getekend had. Alleen dat 'mislukte' zeiden ze er niet bij. Om te laten zien wat hij in werkelijkheid getekend had tekende hij een tweede slang, deze keer kon je erin kijken, en zien dat er een olifant in zat. De grote mensen vonden dat maar stom en zeiden dat hij op moest houden met die onzin. Hij moest zich maar concentreren op belangrijke dingen, zoals taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis. Ze begrepen er helemaal niets van. Zo is hij dus een soort gefrustreerd geraakt en heeft daarna nooit meer getekend. Totdat….. In het tweede hoofdstuk vertelt hij dat hij is neergestort in een woestijn en bijna geen drinkwater meer heeft. Hij hoort dan een klein stemmetje, dat aan hem vraagt om een schaap voor hem te tekenen. Het blijkt "Le petit Prince" te zijn. De piloot zegt dat hij niet kan tekenen, alleen een boa die een olifant heeft ingeslikt. Maar dat wil het kleine prinsje niet. Dus dringt hij aan en de piloot waagt het erop. Hij probeert het drie keer, maar alle drie de keren vindt de kleine prins hem niet goed genoeg, de ene keer is het schaap te ziek, te oud, en de andere keer is het geen schaap maar een ram (want hij heeft horens). Dan verliest de piloot zijn geduld en tekent een doos, waarvan hij zegt dat het schaap daarin zit. Daar is de kleine prins tevreden mee, en hij vraagt hoeveel hij hem te eten moet geven. Want het is tenslotte maar een heel klein schaapje. De tekeningen zijn niet alleen in de eerste twee hoofdstukken belangrijk, maar ook in de rest van het boek. Zo zie je namelijk hoe Saint-Exupéry de wereld ziet (in overdreven vorm natuurlijk), en hoe hij de plaatsen en personen in het verhaal eruit vindt zien.