De aanslag door Harry Mulisch

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
Boekcover De aanslag
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2827 woorden
  • 10 mei 1999
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
45 keer beoordeeld

Boekcover De aanslag
Shadow

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van de…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond kl…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

De aanslag door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel De aanslag Auteur Harry Mulisch 1e druk september 1982 Aantal bladzijden 254 Motto Overal was het al dag Maar hier was het nacht Neen, meer dan nacht. Epistulae, VI, 16 van C. Plinius Caecilius Secundus. Titelverklaring De titel van het boek slaat op de centraal staande gebeurtenis in dit boek: "De aanslag" op Fake Ploeg. Mottoverklaring In dit motto wordt de tegenstelling duidelijk gemaakt tussen dag en nacht, en licht en duisternis. Dit speelt een belangrijke rol in de roman. Plinius had het in 79 overigens over de uitbarsting van de Vesuvius. Hij schreef dit motto in een brief aan Tacitus. In dit verband gaat het om de vergelijking tussen de bedolving van Pompei en de aanslag: allebei had het rampzalige gevolgen. Samenvatting Proloog (blz. 7-11) Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde Anton Steenwijk in Haarlem. Aan de kade lagen vier huizen: in "Welgelegen" woonden de Beumers, in "Buitenrust" Anton met zijn ouders en broer Peter, in "Nooitgedacht" meneer Korteweg en zijn dochter Karin, in "Rustenburg" het echtpaar Aarts, met wie men weinig contact had. Anton lag vaak in het jaagpad langs het kanaal. Eerste episode, 1945 (blz. 15-73; vier hoofdstukken) In januari 1945 zat de twaalfjarige Anton in de achterkamer met zijn ouders en zijn 17-jarige broer Peter een spelletje Mens-erger-je-niet te doen. Plotseling klonken er zes schoten. De NSB'er Ploeg lag dood voor het huis van Korteweg. Anton kende Ploegs zoon, Fake, die bij hem in de klas zat. Meneer Korteweg en Karin legden Ploeg voor Antons huis neer. Peter ging naar buiten om Ploeg te verleggen, al waren Anton en zijn moeder het daar niet mee eens. Toen de Duitsers er aan kwamen, vluchtte hij met het pistool van Ploeg bij Korteweg binnen. De Duitsers doorzochten het huis van de familie Steenwijk en staken het daarna in brand. Anton werd in Heemstede in een cel gestopt bij een gewond meisje dat hem troostte en met hem praatte over donker en licht. Na enkele uren werd Anton teruggebracht naar Haarlem, en vandaar ging hij met een konvooi naar Amsterdam. Tijdens de reis stierf een officier bij een luchtaanval. In Amsterdam kwam oom Peter Anton afhalen van het Wehrmachtsheim. Tweede episode, 1952 (blz. 77-106; vier hoofdstukken) Na de bevrijding bleek dat Antons ouders en Peter diezelfde avond van de aanslag doodgeschoten waren. Anton bleef graag bij zijn oom en tante wonen. Aan de aanslag dacht hij niet vaak, hij had het gebeurde diep in zichzelf hermetisch afgesloten. Na het gymnasium ging Anton medicijnen studeren. In 1952 werd hij uitgenodigd voor een feestje in Haarlem. Er werd over Korea gepraat. Anton ging naar de kade; waar hun huis had gestaan groeide nu veel onkruid. Mevrouw Beumer zag hem en riep hem binnen. Ze vertelde dat de Kortewegs kort na de bevrijding verhuisd waren. Ze wist kennelijk niet dat Ploeg eerst voor het huis van Korteweg had gelegen. Anton had het nog nooit aan iemand verteld. Aan het eind van de kade was een monument opgericht, waarop ook de namen van Antons ouders stonden. Anton wilde nooit meer in Haarlem terugkomen. Voor het eerst voelde hij iets van angst. Derde episode, 1956 (blz. 109-130; drie hoofdstukken) Na zijn kandidaatsexamen ging Anton op kamers wonen. Hij specialiseerde zich in anesthesie. Hij las veel, behalve over de oorlog. Voor politiek interesseerde hij zich niet. Toen in 1956 razende meutes alles wat met communisme te maken had vernielden, naar aanleiding van de Russische aanval in Hongarije, kwam Anton - voor zijn deur bekneld geraakt tussen de mensen - Fake Ploeg tegen, die een grijze kei in zijn hand hield. Anton nodigde Fake uit binnen te komen. Fake verdedigde zijn vader hartstochtelijk. De dood van zijn vader en van Antons ouders was de schuld van de communisten. Anton probeerde hem ervan te overtuigen dat zijn vader fout was geweest, maar dat hij daarom toch wel van hem kon houden. Kwaad gooide Fake de kei tegen Antons spiegel. Ondertussen ontplofte de kachel ook nog. Fake rende weg, maar hij kwam terug om te zeggen dat hij nooit zou vergeten dat Anton hem op school een keer geholpen had. (Fake was toen in uniform; de onderwijzer wilde daarom geen les geven en hield iedereen buiten de klas, maar Anton glipte onder zijn arm door en brak het verzet.) Vierde episode, 1966 (blz. 133-203; vijf hoofdstukken) Anton deed artsexamen en kreeg een assistentschap in de anesthesie. In 1961 trouwde hij met Saskia de Graaff, die hij in Londen ontmoet had, en op wie hij meteen bij het zien van de blik in haar ogen verliefd werd. In 1962 werd hun dochtertje Sandra geboren. In 1966 was de begrafenis van een oud-verzetsstrijder, een vriend van Saskia's vader die in de oorlog een functie had gehad in een overkoepelend orgaan van verzetorganisaties. Na de begrafenis werd er door de oud-illegalen nog wat nagepraat. Opeens hoorde Anton iemand vertellen over schoten. Het was Takes, de man die Ploeg doodgeschoten had. Takes had liever gewild dat de aanslag niet gepleegd was. Niet omdat Antons ouders vermoord waren, want dat was niet te voorzien. Bovendien hadden de moffen dat gedaan, niet de illegalen. Maar Takes had de aanslag samen met zijn vriendin gepleegd, die gewond gevangen was genomen en later in de duinen was geëxecuteerd. Anton begon te huilen. Het moest het meisje in de cel zijn geweest. Nu pas stierf zij voor hem. Onbewust had hij haar zijn hele leven gezocht. Later op de avond ontdekte hij dat Saskia beantwoordde aan het beeld dat hij zich van het meisje in de cel gevormd had. De volgende dag ging hij naar Takes toe. Hij zag de foto van het meisje, Truus Coster: ze had inderdaad dezelfde blik in haar ogen als Saskia. Takes wilde weten wat Truus gezegd had in de cel, maar Anton kon het zich niet herinneren. Takes had van Truus gehouden, maar hij had twee kinderen en een vrouw, van wie hij inmiddels was gescheiden. Takes dronk veel. Hij maakte zich kwaad over de vrijlating van Willy Lages, vroeger hoofd van de SD of Gestapo in Nederland. Een vriend van Takes uit het verzet pleegde daarom zelfmoord. Laatste episode, 1981 (blz. 207-254; vier hoofdstukken) Anton was gescheiden van Saskia en hertrouwd met Liesbeth. Hij kocht huizen in Toscane en Gelderland. Rond zijn veertigste belandde Anton in een crisis die in Italië tot een uitbarsting kwam. Toen Sandra zestien jaar was, ging Anton met haar naar Haarlem en naar de plaats waar Truus geëxecuteerd was. Hij herinnerde zich opeens dat Truus gezegd had van Takes te houden. Hij had Takes nooit meer gezien, alleen een keer op tv. Daarentegen zag hij steeds vaker bestelwagens met daarop "Fake Ploeg Sanitair B.V." In november 1981 kreeg Anton erge kiespijn. Hij belde de tandarts die hem alleen wilde helpen als hij mee zou lopen in de vredesdemonstratie. Tegen zijn wil deed Anton dat; zijn zoontje Peter uit zijn tweede huwelijk ging mee. De demonstratie viel mee, Anton voelde zich verbonden met de mensen. Opeens kwam hij Karin Korteweg tegen, Ze vertelde dat zij en haar vader kort na de bevrijding naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd waren. Daar had haar vader in 1948 zelfmoord gepleegd. Hij was altijd bang geweest dat Anton wraak zou nemen. Hij had het lichaam van Ploeg verlegd om zijn hagedissen te sparen. Nadat Antons ouders doodgeschoten waren, had hij zijn hagedissen doodgetrapt. Hij had het lijk niet voor het huis van de familie Aarts gelegd, omdat zij joden verborgen hielden. Verward nam Anton afscheid van haar. "Was iedereen schuldig en onschuldig?" Maar Anton had zichzelf weer snel in de hand, het was of al die duizenden mensen hem hielpen. Met Peter aan zijn hand liep hij verder. Hij was een van de laatste die de oorlog nog meegemaakt hadden.
Boekindeling Het boek bestaat uit 254 bladzijden, die zijn onderverdeeld in een proloog en vijf episodes, die op hun beurt weer zijn onderverdeelt in hoofdstukken en die zijn gekoppeld aan belangrijke historische gebeurtenissen en ontmoetingen: · 1e episode (60 bladzijden), 1945: oorlog / hongerwinter · 2e episode (31 bladzijden), 1952: Koreaoorlog/ ontmoeting met Beumer · 3e episode (23 bladzijden), 1956: Hongaarse opstand/ ontmoeting met F. Ploeg · 4e episode (72 bladzijden), 1966: Prove, Vietnam; Lages vrij/ ontmoeting C. Takes · Laatste episode (49 bladzijden, 1981: demonstratie in Amsterdam/ ontmoeting K korteweg Thema Het thema in de aanslag is het probleem van verantwoordelijkheid en schuld ‚n doorwerking van het verleden in het heden. Personen De hoofdpersoon van het boek is Anton Steenwijk. In het begin van het boek is hij 12 jaar, aan het einde 48 of 49 jaar. Blijkens de opmerkingen van anderen verandert hij in de loop van de jaren nauwelijks. Hij was een lange, slanke man met sluik, donker haar, donkere wenkbrauwen en een gave huid in de tint van noten. Hij hief meestal zijn hoofd een beetje schuin en gooide vaak zijn haar met een korte beweging naar achteren, wat iets sympathieks had. Hij liep een beetje sloffend. Anton leek op zijn vader die griffier was bij de arrondissementsbank. Tijdens de oorlog gaf hij zijn zoon Peter Griekse les, in naam van de humanitas. Tijdens de aanslag bleef hij gebogen, als een schim aan tafel zitten zonder iets te kunnen doen. In tegenstelling tot Anton en zijn vader waren moeder en broer Peter blond en hadden blauwe ogen. Er valt niet veel over hen te zeggen; evenmin over de oom en tante die Anton in huis nemen. Anton wilde de aanslag vergeten. Al tijdens de ramp had hij af en toe het gevoel er niet echt bij te zijn. Hij was ook te jong om het allemaal te bevatten. Dat hij voor het eerst in een auto zat, leek hij belangrijker te vinden dan dat hij zijn ouders niet meer zag. Na de bevrijding, toen het bericht kwam dat zijn ouders en broer doodgeschoten waren, wilde Anton de gebeurtenissen diep in zichzelf sluiten. Maar ook al wil Anton de aanslag vergeten, deze gebeurtenis blijft de hele tijd in hem doorwerken. En hoe sterk, blijkt als hij beseft dat hij met Saskia is getrouwd omdat zij lijkt op de voorstelling die hij heeft gemaakt van Truus Coster. Saskia was stewardess, haar vader, De Graaff, was ambassadeur in Athene. In de oorlog had hij een vooraanstaande positie binnen het verzet bekleed. Hij sprak niet vaak over de oorlog. Mevrouw de Graaff werd vergeleken met koningin Wilhelmina en met een generaal. Anton hertrouwde met Liesbeth, wiens vader in Indonesië in Japanse gevangenschap had gezeten en daar ook nooit over sprak. Van Saskia kreeg Anton een dochter, Sandra en van Liesbeth een zoon, Peter. De meeste personen krijgen weinig diepgang in het boek. Dit is niet het geval met Cor Takes, de man die samen met Truus Coster de aanslag op Ploeg had gepleegd. Takes had sombere donkerbruine ogen, waarvan het linker anders was dan het rechter. Daardoor bezat hij een doordringende blik waartegen Anton geen verweer had. Toch vond Anton Takes sympathiek, hij had zich nog nooit zo met een ander verbonden gevoeld. Voor Takes was het nog steeds oorlog, hij kon er niet los van komen. Takes sprak met Anton over de oorlog, niet om zijn daad goed te praten (hij zou nu weer een fascist kunnen doden), maar omdat hij aan niks anders meer kon denken. Hij was verliefd op Truus, al had hij een vrouw en kinderen. Hij wilde van Anton weten wat Truus in de cel gezegd had, maar die kon het zich niet meer herinneren. Wij als lezer weten dat Truus ook van Takes hield. Truus Coster was een 'filosofe met een pistool'. Als het over de moraal ging, zat ze op haar praatstoel. Ze had dik, weerbarstig, roosig haar. Ze is niet ouder dan 24 jaar geworden: in april 1945 is ze in de duinen geëxecuteerd. Haar geboorte- en sterfdatum zijn precies gelijk aan die van de communistische verzetsstrijdster Hannie Schaft ('het meisje met het rode haar'). Er komen meer figuren voor in de roman die in verband kunnen worden gebracht met reële personen. Fake Ploeg was de zoon van de NSB'er Ploeg. In 1956 blijkt hij een felle anticommunist te zijn. Hij verdedigt zijn vader hartstochtelijk. Meneer Korteweg was zeeman geweest. Hij had veel reptielen, die voor hem heel belangrijk waren. Daarom had hij het lichaam van Ploeg verlegd. Later trapte hij ze dood, omdat Antons ouders en broer vermoord waren. Uit angst dat Anton wraak zou nemen, emigreerde hij naar Nieuw-Zeeland. Daar pleegde hij in 1948 zelfmoord. Karin was verpleegster. Zij is nooit getrouwd. Verteller & perspectief Er is een auctoriale vertelinstantie, die het verhaal over Anton vertelt. Vooral in de proloog en op de laatste bladzijde van de roman zien we hem duidelijk aan het woord. Hij maakt algemene opmerkingen, bijvoorbeeld op blz. 20 over de namen Anton en Adolf. Hij geeft af en toe uitleg, zoals over het liedje dat Anton zong (blz. 21). De vertelinstantie weet wat er later gebeurde, o.a. op blz. 60, als Anton van de Duitsers brood met beleg krijgt. Hij maakt af en toe opmerkingen tussen haakjes, bijvoorbeeld op blz. 71. De auctoriale vertelinstantie weet meer dan Anton, zie blz. 65. Vooral bij de eerste episode is dat belangrijk omdat de 12-jarige Anton nog te jong is om alles te begrijpen. We zien later, vooral bij de gesprekken tussen Anton en Takes, dat Anton veel uit 1945 vergeten is, voornamelijk het gesprek met het meisje in de cel. Een vertellerstruc zien we op blz. 53, als Truus een heel verhaal tegen Anton afsteekt, waarvan hij weinig begrijpt. Maar het is de bedoeling dat de woorden wel door iemand begrepen worden, namelijk door de lezer: "Opeens begon zij te vertellen, alsof er nog een derde in de cel was tegen wie zij sprak". Tijd De periode waarin het verhaal zich afspeelt is achtereenvolgens: 1945, 1952, 1956, 1966 en 1981. De vertelde tijd is bijna37 jaar. De verteltijd is 254 bladzijden. Het verhaal wordt chronologisch verteld, maar er zijn af en toe wel verwijzingen naar Vroegere of latere gebeurtenissen. Uit de genoemde periodes worden telkens maar één of twee dagen detaillistisch beschreven. We zien dan ook veel tijdverdichting. In elk eerste hoofdstuk van een episode wordt de tijd tussen de vorige en de nieuwe episode samengevat.
Ruimte De aanslag, de belangrijkste gebeurtenis uit de roman, wordt gepleegd in Haarlem. De kade in Haarlem, waaraan Anton woonde, wordt in de proloog uitvoerig beschreven. In 1952 gaat Anton voor het eerst na de aanslag terug naar Haarlem. Anton voelt overeenkomst tussen hemzelf en de stad: "Wat hij zag, was geen stad als zoveel andere op aarde: zij verschilde er van zoals hij van andere mensen" (blz. 82). Anton wil nooit meer terug naar Haarlem, niet meer herinnerd worden aan de aanslag. Later gaat hij er echter nog een keer met Sandra naar toe. Na de aanslag woonde Anton bij zijn oom en tante aan de Apollolaan in Amsterdam. Apollo is de god van het licht. Dit staat in tegenstelling tot de duistere gebeurtenis in Haarlem. Toen Anton in 1953 op kamers ging wonen, "verdween dat Haarlem van januari 1945 nog ver achter de horizon" (blz. 109). In 1969 kocht Anton een huis in Toscane, waar hij de vakanties doorbracht. Hij kwam er erg graag, wilde zich er later zelfs permanent vestigen. Hij genoot vaak van het uitzicht op het landschap dat in ieder geval ver verwijderd was van Haarlem, 1945. Toch maakt Anton juist in Toscane een crisis door. Daarna hadden het huis en het uitzicht hun volmaaktheid verloren, "zoals een mooi gezicht ontsierd wordt door een litteken"(blz. 214). De donkere cel, waar Anton praatte met het meisje, was heel belangrijk voor hem. Het symboliseert de duisternis en het isolement waarin Anton na de aanslag verkeerde. In die donkere cel was één lichtpuntje, de vingertoppen van het meisje over Antons gezicht. Naar dat licht is Anton zijn hele leven op zoek. Verder verdient het huis van Takes vermelding. Het souterrain leek op een ondergronds hoofdkwartier. Voor Takes was het nog steeds oorlog. Stijl De stijl kenmerkt zich niet door bijzonderheden. De stijl is helder, sober en eenvoudig. Er is een beetje een melancholieke ondertoon. De zinnen zijn eenvoudig. Waardering De aanslag is een boek die in deze tijd waarin veel oorlog heerst een boek is die mij wel aanspreekt. Het is een boek anders dan andere boeken, in andere boeken gaat het vooral om de oorlog zelf. In dit boek is het vooral de verwerking van zo' n oorlog. Je kunt je met dit boek goed voorstellen wat er allemaal in oorlog gebeurt. Het is zeer duidelijk verteld. Over het algemeen was het een leuk boek, maar af en toe kwamen er toch ook wel saaie stukken in voor. Dit komt omdat de schrijver ook de tussen liggende periodes moet vertellen en dat was soms wel erg saai. Het boek is ook meteen spannend, je zit niet eerst je te vervelen en af te vragen of je geen ander boek zult kiezen. Het is een zeer realistisch verhaal, het gebeurt volgens mij dagelijks. En dat is het mooie van dit verhaal niks ervan is overdreven. Net zoals het andere boek van Harry Mulisch is ook dit boek weer een meesterwerk en dus geef ik hetzelfde cijfer als Twee Vrouwen een 8½, het boek is meer dan geslaagd. Gebruikte bronnen Prisma Uittrekselboek
Lexicon der Literaire werken

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De aanslag door Harry Mulisch"