Titel
De Val
Uitgeverij
Wolters- Noordhof, Groningen, 1998 (1e druk 1983)
Motto
'I imagine, sometimes, that if a film could be made of one's life, every other frame would be death. It goes so fast we're not aware of it. Destruction and resurrection in alter- nate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see, kid, with ordinary consciousness you can't even begin to know what's happening.'
Saul Bellow (The Dean's December)
Vertaling:
'Ik stel me soms voor dat als er een film van iemands leven kan worden gemaakt, dat alles wat je niet ziet, de dood voorstelt. (Het raamwerk om het beeld zelf, wat je door de snelheid niet ziet.) Het gaat zo snel dat we er niet van bewust zijn. Ondergang en verrijzenis in afwisselend tempo van het bestaan, maar de snelheid maakt het dat het onafgebroken schijnt. Maar je zal zien, jochie, met het gewoon bewustzijn kan je niet eens beginnen te be- grijpen wat er aan de hand is.'
Uitleg van motto
Er wordt gezegd hoe moeilijk het is om te begrijpen wat er in het leven van een mens gebeurt. Het gaat zo snel dat, we er ons niet van bewust lijken te zijn.
Opdracht
niet aanwezig.
Titelverklaring
'De Val', tijdens de tweede wereldoorlog is Frieda Borgstein op het moment dat ze naar beneden kwam om in de vluchtauto te stappen van de trap gevallen. Door deze val miste ze toevallig de vluchtauto (waar haar man en kinderen al in zaten), die zonder haar weg ging. Door die gebeurtenis werd haar hele leven veranderd, omdat ze haar man en kinderen nooit meer zou zien. De tweede val betekent het einde van haar leven. Twee monteurs van de gemeente vergeten door toevalligheden een hekje om een geopende put te zetten en Frieda Borgstein valt door een inschattingsfout in de put.
Samenvatting
De tussenstanden bestaan uit een korte samenvatting, mijn reactie erop en mijn vragen. Hier- bij wil ik gelijk even zeggen dat het verhaal eigenlijk verteld wordt in twee perspectieven, die twee perspectieven lopen door elkaar. Het verteld de twee monteurs van de gemeenten en het leven in het bejaardentehuis (Frieda Borgstein).
1e Tussenstand blz. 7 t/m 22
Het verhaal begint met twee monteurs, Baltus en Verstrijen, die voor de gemeente werken. Ze drinken op die donderdagochtend voor ze gaan werken een kop koffie in een soort café 'De Salamander'. Die nacht hard gevroren en ook die dag was het slecht weer. Op diezelfde ochtend wordt Frieda Borgstein in het bejaardentehuis wakker, ze heeft last van d'r benen. Als ze aangekleed is, kijkt ze weer in d'r foto's van haar man en kinderen. Die dag moet ze allerlei voorbereidingen treffen voor haar verjaardag, die de volgende dag gevierd zal worden. Baltus en Verstrijen beginnen tegenover het bejaardentehuis met de werkzaamheden in een put van de stadsverwarming. Ze hebben geen zin in het werk, na elke put stappen ze dan ook weer in hun volkswagenbusje. Het bejaardentehuis krijgt bezoek van twee Zweden, die ge- interesseerd zijn in de moderne bejaardenzorg. De directrice, Rena van Straten, en het hoofd van de huishouding, Bien Hijmans, regelen voor die afspraak van alles.
Frieda Borgstein heeft in de oorlog een vreselijke ervaring gehad. Door verraad of toeval zijn haar man Jacob en haar twee kinderen, Leo en Olga, weggevoerd. Doordat Frieda nog even een vest voor Olga is gaan halen, is ze niet door de Duitsers opgepakt. Ze heeft hen nooit meer gezien. Zij is later ergens anders ondergedoken. Een zekere Hein Kessels zou hun toen in de oorlog opgehaald hebben, ze dacht dat hij hen verraden had. De volgende dag zou ze 85 jaar worden en ze wilde het hele huis trakteren op een gebakje. Ze heeft nooit eerder haar verjaardag gevierd, en er geen aandacht aan besteedt, maar deze keer wilde ze het toch echt vieren.
Het valt me op dat Frieda in een soort eigen wereldje leeft, ze heeft geen echte intieme con- tacten in het bejaardentehuis, behalve met de klusjesman Ben Abels, die in een concentratie- kamp heeft gezeten, en ze kent hem, omdat hij iets met haar dochter had. Ook begrijp ik niet waarom ze nu opeens wel haar verjaardag wilt vieren, terwijl ze er nooit eerder aandacht aan heeft geschonken. Ik vraag me af waarom dat nu opeens zo is en waarom ze zo eigenwijs is dat ze nu perse met dat slechte weer naar buiten wilt gaan en dat ze alleen wilt gaan. En ik vraag me af waarom Baltus en Verstrijen zo tegen dat werk opzien.
Ik vind dat er ondanks dat het over een 'alledaags' onderwerp gaat, toch een sterke mate van spanning wordt ontwikkeld, dat komt vooral doordat je weet dat het slecht weer is en dat ze toch eigenwijs als ze is de straat op wilt, en omdat het boek zich zogenaamd verteld met twee perspectieven, daardoor wil je weten wat het met elkaar te maken heeft, maar je voelt al dat ze naar elkaar toegroeien (door toeval). Tot nu toe vind ik het een leuk boek en geeft het mij een sterke drang om door te lezen, en dat vind ik zo raar, omdat het over een alledaags onder- werp gaat, dat is juist zo vreemd.
2e Tussenstand Blz. 23 t/m 37
Aan de Uiterwaardenstraat staan een aantal gebouwen die aangesloten zitten op de stadsver- warming en hebben een put met afsluit kraan. De buizen onder de grond hebben een tempera- tuur van 150°C. In dat bepaalde jaargetijde stijgt het grondwater snel, het water moet gereg- eld worden weggepompt (met een dompelpomp) anders zouden de kranen kunnen springen. Voor deze werkzaamheden waren Baltus en Verstrijen gestrikt en dat was tegenover het be- jaardentehuis. Frieda besloot om na de koffie weg te gaan. Ze praatte nog even met Ben Abels en vertelde alleen aan hem dat ze de volgende dag jarig was en hij mocht het tegen niemand vertellen. Baltus en Verstrijen trokken zich weer terug in hun volkswagenbusje. De directrice vertelde de bejaarden bij de koffie dat de zweden eerder kwamen en dat ze eventueel wel eens in de bewoonde kamers konden gaan kijken. Hierdoor herinnerde Frieda (door toeval) dat ze de foto's die ze vanmorgen had bekeken nog niet had opgeborgen, dus voordat ze weg- ging, ging ze dat nog even doen. Ook stopte ze zoals altijd de sigarettenkoker van J.B., haar man Jacob en een foto van hem in haar tas.
Als je dit gedeelte van het boek leest, schieten er allerlei gedachten door je heen, je vraagt je steeds maar af, hoe alles toch met elkaar in aanraking komt, je voelt alles dichter bij elkaar komen en zo wordt het ook verteld, heel toevallig staat alles met elkaar in verband.
Ik vind het heel raar dat Frieda niet al aan haar medebewoners verteld dat ze de volgende dag een jaartje ouder wordt, of zou de dat doen om het als verrassing te laten? En waarom trekken Baltus en Verstrijen zich telkens terug in hun volkswagenbusje? Al deze tot nu toe onopgeloste vragen maken het boek zo spannend, je voelt dat er iets komt, maar je weet niet precies wat, al heb je wel een lichtelijk vermoeden. De schrijfster Marga Minco probeert zo de spanning op te voeren en dat lukt haar aardig.
3e Tussenstand Blz. 38 t/m 53
Ze wachten in de conversatiezaal totdat Bien met het lijstje kwam van de gebakjes, door de drukte kwam ze later (toeval). Frieda verlaat het bejaardentehuis. Baltus had de hekken rond deze put weggelaten, hij dacht dat er toch geen mens langs zou komen, dat was volgens hem onmogelijk. Hij ging naar een gebouw om er even gebruik van het toilet te maken, Ver- strijen zo terwijl op de put letten, maar doordat het zo lang duurde voordat Baltus terug kwam ging hij maar even kijken. De harde rukwind rukte Frieda mee en stuurde haar (door toeval) richting de openstaande put, ze werd gewoon meegesleurd door de wind en belandde voor het volkswagenbusje. Normaal keek de directrice de bejaarden die op pad gingen nog even na, maar doordat ze haar nodig hadden, door de drukte (toeval), had ze er geen tijd voor. Ben Abels had haar nog na willen gaan, met zijn auto, maar door een haastklus in de keuken (toeval), ging dat voor, omdat de twee Zweden op bezoek kwamen. Ook Carla van het café, moest toevallig daar in de buurt zijn. Verstrijen stond te blauwbekken bij de put en besloot om Baltus te gaan halen, in zijn ooghoek scheen hij een vage vlek te zien, maar hij besteedde er verder geen aandacht aan. Frieda zag de openstaande put en meende dat ze er makkelijk langs kon, minstens een halve meter. Niet kort daarna verdween de grond onder haar voeten, ze was in de put gevallen. Baltus hoorde een gil en rende ernaar toe, hij probeerde haar te pakken, maar ze zakte weer weg. Iedere bewoner van het bejaardentehuis was toevallig op het moment van de val niet in staat om naar buiten te kijken, niemand had iets opgemerkt. Ben vertrouwde het niet en bij het horen van de sirenes rende hij naar buiten, daar aangekomen herkende hij een man, die veel leek op Hein Kessels.
In dit stuk van het verhaal komt de spanning tot een hoogtepunt, en de oplossing tot bijna al je vragen. Het valt me op dat er in dit boek wel heel erg veel toevalligheden voorkomen. Maar als je goed nadenkt en het vergelijkt met gebeurtenissen uit je eigen omgeving, ge- beuren er veel dingen door toevalligheden. Toch nog komen er weer nieuwe vragen naar boven, zoals waarom ze toevallig met de rukwind precies naar de dampende put gesleurd werd en waarom Baltus toevallig bij deze put geen hekken had neergezet, en waarom hij precies op dat moment naar de toilet ging en dat hij zolang wegbleef dat Verstrijen onge- duldig werd en hem ging halen. Alles loopt soms een beetje te toevallig, dat je er eigenlijk een beetje bang van wordt. Waarom dacht en besloot Frieda langs de put te gaan, terwijl ze zo goed kon inschatten, tenminste dat denk je, als ze continue rekent, het is heel opvallend dat deze ene inschattingsfout je het leven kan kosten en dat zij zie goed kon rekenen die toe- vallig maakte. En ook vind ik het heel eigenaardig en weer toevallig dat niemand op het moment van de val naar buiten keek of ook maar iets zag, altijd zaten ze voor het raam en precies op dat tijdstip en deze dag waren ze er niet. En wat ik me ook afvraag is of als Baltus en Verstrijen nou niet steeds in het busje gingen zitten, dan waren ze misschien allang klaar geweest, of als Bien nou eerder was gekomen en Frieda niet met Ben had gepraat dan was ze allang op weg geweest en was de put misschien nog niet open. Al deze vragen blijven onbeantwoord.
4e Tussenstand Blz. 54 t/m 63
Abels bezocht de begrafenis van Frieda Borgstein en iedereen uit het bejaardentehuis voelde zich schuldig voor de dood van Frieda. Ben had de tas van Frieda met de foto's aan de direc- trice gegeven en ze vroegen zich af, wat ze er mee moesten doen, ze gooiden het weg. Ben had een afspraak met Hein Kessels gemaakt en hij zou hem in een café ontmoeten. Hij vertelde Ben hoe het allemaal was gegaan, en dat hij zelf nog eens wist hoe het allemaal fout heeft kunnen lopen. Hein beschouwt het gesprek als een soort biecht. In 1942 (21 april) zou hij de Borgsteins naar Zwitserland brengen voor f 6000,-. 's Avonds zou hij hen met de fiets ophalen. Toen hij bij het huis kwam, kwam de SD er ook, met een auto. Jacob, de kinderen en Hein werden in de auto gesmeten, ze zochten niet naar Frieda. Hein is verhoord en in het con- centratiekamp terecht gekomen. Hij heeft niets verraden. Waarschijnlijk hebben Hein en zijn vrienden door de onervarenheid een foutje gemaakt en dat is fataal afgelopen. Na de oorlog is Hein in een andere plaats gaan wonen. Hij heeft de moed niet kunnen opbrengen om contact op te nemen met Frieda, die daarom nooit heeft geweten waarom het is misgelopen.
Het slot van het verhaal, waarin je erachter komt hoe het allemaal precies is gegaan tijdens de tweede wereldoorlog met Frieda en haar man en kinderen en niet te vergeten Hein Kessels. Ik vind dat het boek geen raar einde heeft, het is meer een uitleg die ervoor zorgt, dat je niet met allerlei vragen blijft zitten. Alhoewel sommige vragen, zoals wat er nou met Ben en Hein gaat gebeuren, niet dat het belangrijk is, maar soms wil je dat toch gewoon weten. En ik vraag me ook nog steeds af hoe de Duitsers nou hebben kunnen weten dat Hein een familie naar het buitenland ging brengen. En ik begrijp ook niet goed waarom ze de spullen van Frieda uit haar tas niet gewoon bewaren, je kunt natuurlijk niet alles bewaren, maar toch. Ik vind dat het boek op het eind een beetje saai wordt, nou niet echt saai, want je komt te weten wat er is ge- beurd, maar je hebt vanaf het begin naar de val toegelezen en dan gebeurt het en dan is het hoogtepunt bereikt en dan zakt het weer af, dus het wordt iets minder spannend, want waar het hele boek omdraait is gebeurd. Maar het eind van het boek is toch een soort ontknoping, dat is het grote antwoord op vele vragen.
De techniek die Marga Minco gebruikt om de spanning in het boek te houden is, doordat ze in het boek gebruik maakt van twee verschillende perspectieven, je weet niet wat ze met el- kaar te maken hebben, maar onbewust voel je het verband al. Ook is er in het boek sprake van een innerlijk conflict, dat is wanneer Frieda voor de keuze komt te staan, of ze nou wel of niet langs de dampende put moet gaan. De ontknoping van dit conflict zit aan het einde van het verhaal, ze gaat toch langs de put en dat was de verkeerde keuze. Ook is er sprake van een uiterlijk conflict en dat is volgens mij wanneer Frieda in de put valt, en ook dat Verstrijen en zijn vriendin/ vrouw steeds ruzie met elkaar hebben.
Kern van het verhaal
De 84-jarige Frieda Borgstein gaat in tegenstelling tot andere jaren haar verjaardag wel vieren. Ze ziet het al helemaal zitten en gaat in d'r eentje op pad om allerlei dingen te regelen. Door een inschattingsfout van een monteur en van Frieda zelf, valt ze op haar weg naar het centrum in een openstaande put en dat wordt haar dood.
Mijn persoonlijke reactie op het verhaal
Het boek 'De Val' wat ik gelezen heb heeft een heel apart onderwerp, omdat het iets is wat je over het algemeen nooit in boeken tegenkomt. Het aspect toeval is wel iets wat veel beschre- ven is, maar in deze vorm ben ik het nog nooit tegengekomen. Dat vind ik dan ook heel leuk aan het boek, het is weer eens iets anders.
Het verhaal is zo werkelijk beschreven en herkenbaar, omdat het gewoon een stukje 'normaal' leven is, zonder van die grote problemen zoals je vaak in andere boeken tegenkomt. Toeval leidt bij iedereen het leven en vaak kan je jezelf wel dingen verwijten, terwijl het gewoon het toeval is waardoor iets fout gaat. Ook vind ik het heel apart dat het boek nog geen eens over een hele dag gaat, terwijl er zoveel in gebeurd en het zo gedetailleerd is. Hierdoor lijkt het veel op een normale dag zoals je het ook meemaakt. Veel verhalen staan niet bij simpele dingen in het leven stil, waardoor het minder werkelijk voor je is. In dit verhaal zaten veel herkenbare dingen uit het dagelijks leven, daardoor waren de personages ook goed te begrijpen; Frieda ziet het allemaal wel zitten en heeft er erg veel vertrouwen in. Het einde vind ik dan ook wel zielig, omdat Frieda zich zo verheugt op het vieren van haar verjaardag en ze het gevoel heeft dat ze het nog wel een tijdje vol zal houden. De andere personages kan ik ook goed begrijpen, ze doen allemaal toevallig iets anders dan normaal, waardoor ze een groot schuldgevoel hebben als blijkt dat Frieda omgekomen is terwijl ze er misschien wel iets aan hadden kunnen doen. Eigenlijk hoeven ze zichzelf niets te verwijten, het was Frieda die zo eigenwijs was.
Het verhaal is zo opgebouwd dat je steeds, om de beurt, een gebeurtenis krijgt beschreven, over de beleving van Frieda die dag en van de twee monteurs, ik weet niet goed hoe ik het uit moet leggen. De twee perspectieven lopen door elkaar heen, en je begrijpt eerst niet wat ze met elkaar te maken hebben, maar onbewust voel je het verband en dan wordt je toch nieuwsgierig en dan wil je verder lezen, dit is een onderdeel van de spanningstechniek die de schrijfster gebruikt in het boek. Het boek vertelt zich in korte scènes over het leven van Frieda en de twee monteurs, daardoor krijg je het gevoel dat het op hetzelfde moment gebeurt.
Het boek is in makkelijk te begrijpen Nederlands geschreven, waardoor je het snel en goed kan lezen. Op zich vond ik het vreemd dat het hele boek nog niet eens een dag bevat, maar achteraf denk ik dat het niet uitvoeriger kon, anders werd het te langdradig. Toch werden er redelijk wat details beschreven, waardoor je de gebeurtenissen en omstandigheden als het ware voor je kon zien. Het boek is kort, maar krachtig. De beide vallen in het boek hebben een grote invloed gehad op haar leven. Het is geen onrealistisch boek, het is spannend en boeiend. De spanning beleeft zijn hoogtepunt toen Frieda in de open put viel, en toen Verstrijen haar er bijna uitgetrokken had, maar ze er toch weer in viel. En het is ontroerend, omdat ze zich verheugd had op haar verjaardag en dat ze een dag voor haar verjaardag door een tragisch ongeval om het leven moest komen. Kortom een leuk en ontroerend boek. Het boek is zeker niet saai.
Als ik mogelijke antwoorden moet geven op mijn gestelde vragen in de tussenstanden, dan is dat best wel lastig, omdat ik bij sommige vragen echt geen gepast antwoord kan vinden, maar ik zal het proberen. In eerste instantie zou ik niet goed weten waarom Frieda nu opeens wel haar ver- jaardag wilde vieren. Misschien omdat ze dacht dat ze niet lang meer te leven had, of dat ze nou eens iets wilde ondernemen, ik weet het echt niet. Op de vraag waarom Baltus en Verstrijen zo tegen het werk op zagen, heb ik ook niet echt een antwoord, misschien hadden ze een slecht voorgevoel, of kwam het alleen maar door het slechte weer. De vraag waarom Frieda niet aan haar medebewoners verteld dat ze de volgende dag jarig is, is volgens mij omdat ze het als verrassing wilt laten en omdat ze het nooit heeft gevierd is het een des te grotere verrassing. En de vraag waarom Baltus en Verstrijen steeds weer terug in hun volkswagenbusje trekken, is denk ik gewoon omdat ze een beetje lui zijn, ten eerste hadden ze al geen zin in de klus en daarnaast was het ook nog eens een keer slecht en koud weer. Waarom Frieda precies door de rukwind naar de dampende put gebracht werd, vind ik wel een beetje raar, het is gewoon de toeval. Eigenlijk alle antwoorden op mijn vragen is 'door toeval', heel het boek is gebaseerd op het thema 'toeval'.
Onopgeloste vragen
Ik vraag me af over dit boek nog verschillende dingen af, maar ik denk dat ik op al mijn vragen net zo goed het antwoord ' door toeval ' kan geven. Deze vragen vraag ik me af: 1) Ik vraag me bijvoorbeeld af wat voor rol Carla en de jongen van de stadspost krijgen of heb- ben in het verhaal, dat begrijp ik niet goed.
· Mogelijke antwoord: Ik denk dat de schrijfster hun een klein rolletje heeft gegeven in het ver- haal om het thema 'toeval' nog meer te accentueren. Hun komen toevallig op het tijdstip van het ongeval voorbij, en dat is natuurlijk allemaal toevallig, want ze kennen beide de twee monteurs, maar met Frieda hebben ze niks te maken.
2) Ik zou wel willen weten wat er met de man van Frieda, Jacob, is gebeurd en met haar kinder- en Olga en Leo, zijn ze omgekomen in het concentratiekamp of hebben ze nog een gelukkig leven geleid en zo ja, vroegen ze zich dan nooit af waar hun moeder was?
· Mogelijk antwoord: Eigenlijk denk ik dat ze zijn omgekomen in het concentratiekamp, ik weet het bijna wel zeker, wat anders hadden ze toch allang contact gezocht, of ze hebben hen verteld dat hun moeder dood is.
3) Ook vraag ik me af hoe het met iedereen afloopt, zoals met Ben Abels en vooral de monteur Verstrijen die zijn gezicht verbrand heeft en met meneer Marks of hij nog gelukkig is ge- worden met een andere vrouw?
· Mogelijk antwoord: Eigenlijk maakt het niet zoveel uit hoe het met hun is afgelopen, ik vraag het me gewoon af. Ik denk dat Ben Abels klusjesman is gebleven, ik weet niet waarom, of misschien heeft ie nog wel onderzoek gedaan naar Jacob, Olga en Leo.
4) Nog steeds vraag ik me af hoe Frieda in de put heeft kunnen vallen, ze was altijd zo goed in rekenen en dan maakte ze nu zo'n grote inschattingsfout, ik snap het niet, hoe kan dat?
· Mogelijk antwoord: Ik denk dat het kwam door de tranen die in haar ogen zaten en door de verblinding van het uitzicht door de damp die uit de put kwam, en ze heeft het gewoon ver- keerd ingeschat.
5) Tenslotte vraag ik me af hoe het nou precies zit met de verrading van de organisatie van Hein Kessels, hoe heeft het fout kunnen gaan? Hoe zijn de Duitsers erachter gekomen, of was dit ook toevallig door toeval?
· Mogelijk antwoord: Ik denk dat de Duitsers erachter zijn gekomen door toeval, in het boek staat ook dat Hein op de fiets kwam en dat hij volgens hem opvallend hard reed, wat waar- schijnlijk opviel, of iemand had de Duitsers toch getipt.
Perspectief
Het perspectief in dit boek is een objectief, hij- perspectief, het wisselt steeds, maar je kent hun gedachten, het verhaal wordt verteld uit een persoon van buiten af, maar soms lijkt het alsof het verhaal zich zelf vertelt. En aan de andere kant zie je veel gebeurtenissen door de ogen van Frieda. Aan het begin vind ik het een beetje afstandelijk, alsof ze iets vertellen wat al verleden tijd is, terwijl het in het boek nog moet gebeuren, bijvoorbeeld op bladzijde 9: 'Het staat vast dat...' en 'Het kan zijn dat...'. Maar aan het einde vind ik het weer iets per- soonlijker, dat is wanneer Hein zijn verhaal vertelt aan Ben.
Thema
Het thema in dit boek is 'toeval', heel het boek draait om toeval en alle gebeurtenissen die in het boek voorkomen, hebben met toeval te maken. Het is een samenloop van omstandig- heden die tot de dood hebben geleid.
Motieven
- Toeval; samenloop van omstandigheden, door toeval zijn de dingen gegaan zoals ze zijn gegaan, als Hein niet zo snel gefietst had, hadden de Duitsers misschien geen argwaan gekregen, en Frieda was net boven, de open putten en geen hekjes.
- Onwetendheid; Je kunt achteraf bepaalde dingen niet achterhalen, je kunt ze proberen te vergeten, maar je kunt er ook de hele dag mee bezig blijven door bijvoorbeeld allemaal foto's te bewaren.
- Oorlog en bezetting; en hoe dat op mensen ook nog na die tijd van invloed kan zijn.
Tijd
De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is heel kort, nog geen eens een hele dag, van 's morgens tot 's middags. Ze gebruikt wel veel flash-backs, naar het eerdere leven van Frieda.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in een grote stad (stadsverwarming, centrum), ik denk dus aan Amsterdam of Rotterdam. Maar het verhaal speelt zich grotendeels af in het bejaardentehuis. Personen Frieda Borgstein; round character, je volgt haar via alles, elke beweging en gedachten. Alle anderen personen in het verhaal vind ik de flat characters, je leeft in het boek niet met elke stap die ze maken met ze mee, ze liggen verder van je af, Frieda staat dichter bij je. Lectuur of Literatuur Ik denk dat dit boek een vorm is van literatuur, het lijkt veel op de realiteit, maar aan de andere kant lijkt zoveel toeval me ook een beetje onwaarschijnlijk. Het is literatuur, het boek vertelt een unieke gebeurtenis, verteld hoe het vroeger was (oorlog), herkenning, brengt je nieuwe kennis bij. Al deze kenmerken zijn van de vorm literatuur. En het boek 'De Val' vertelt deze kenmerken.
Gegevens over de schrijver
De schrijfster van het boek is Marga Minco, zij werd geboren op 31 maart 1920 te Ginneken. Marga Minco is het pseudoniem van Sara Menco. Ze gebruikte ook de pseudoniemen Marga van Hoorn, Hus, J. Rebel en Marga de Wit. Hun gezin was orthodox-joods. Na haar school- jaren treedt ze in 1938 in dienst van de Bredasche Courant als verslaggeefste. Daar werkt ze tot het moment dat de directie verplicht wordt joodse personeelsleden te ontslaan. In deze tijd ontmoet ze de journalist en auteur Bert Voeten, die haar echtgenoot zal worden. In het begin van de oorlog verblijft ze in Assen, Delft en Amsterdam. Ze krijgt een lichte vorm van tbc en belandt in ziekenhuizen in Utrecht en Amersfoort. In het najaar van 1942 komt ze terug in Amsterdam bij haar ouders die inmiddels op last van de bezetter wonen in het zoge- naamde 'Jugendviertel'.
Dan komt de dramatische gebeurtenis die haar leven ingrijpend verandert en haar toekomstige literaire werk bepaalt: haar ouders worden opgepakt, zelf heeft ze de kans te ontkomen. Ze verblijft de rest van de oorlog op onderduikadressen en woont, voorzien van geblondeerd haar en een nieuwe naam (Marga Faes, de voornaam houdt ze aan), vanaf de zomer van 1944 met Bert Voeten in Amsterdam. Ze is de enige van haar familie die de oorlog overleeft: haar ouders, broer en zus worden door de Duitsers omgebracht.
Na de oorlog werkt Minco voor een aantal kranten en tijdschriften. Vlak voor de herdenkings- dagen van mei 1957 wordt 'Het bittere kruid' gepubliceerd, de novelle waarin ze haar eigen ervaringen tijdens de oorlog beschrijft, al is de hoofdpersoon in het boek tien jaar jonger dan dat zij toen was. Het boek maakte veel indruk, vooral door de sobere stijl. 'De Val' is een novelle geschreven naar aanleiding van een krantebericht over een oude vrouw die door een val in de put van de stadsverwarming om het leven kwam. Frieda Borgstein, hoofd- persoon in 'De val', woont in een bejaardentehuis. Ze is 84 jaar oud. De gebeurtenis die haar leven beheerst heeft, is het wegvoeren van haar man en kinderen tijdens de oorlog. Zelf was zij toen de Duitsers kwamen, boven in het huis.
De tweede wereldoorlog en haar ervaringen daarin spelen een overheersende rol in haar werk. Thema's daarnaast zijn eenzaamheid en isolement. Haar stijl is sober en zorgvuldig. Haar werk:
- Het bittere kruid, Het adres, De andere kant, Het huis hiernaast, Terugkeer, De dag dat mijn zuster trouwde, Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren, Je mag van geluk spreken, Maart, Verzamelde verhalen, De val, Een leeg huis, De glazen brug, De zon is maar een zeepbel, Nagelaten dagen, Tegenvoeters, Kijk 'ns in de la, De trapeze 6, De verdwenen bladzij.
Het verhaal speelt zich af in een grote stad (stadsverwarming, centrum), ik denk dus aan Amsterdam of Rotterdam. Maar het verhaal speelt zich grotendeels af in het bejaardentehuis. Personen Frieda Borgstein; round character, je volgt haar via alles, elke beweging en gedachten. Alle anderen personen in het verhaal vind ik de flat characters, je leeft in het boek niet met elke stap die ze maken met ze mee, ze liggen verder van je af, Frieda staat dichter bij je. Lectuur of Literatuur Ik denk dat dit boek een vorm is van literatuur, het lijkt veel op de realiteit, maar aan de andere kant lijkt zoveel toeval me ook een beetje onwaarschijnlijk. Het is literatuur, het boek vertelt een unieke gebeurtenis, verteld hoe het vroeger was (oorlog), herkenning, brengt je nieuwe kennis bij. Al deze kenmerken zijn van de vorm literatuur. En het boek 'De Val' vertelt deze kenmerken.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden