Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Weerborstels door A.F.Th. van der Heijden

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Weerborstels
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3857 woorden
  • 24 oktober 2000
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
55 keer beoordeeld

Boekcover Weerborstels
Shadow
Weerborstels door A.F.Th. van der Heijden
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
A Uiterlijke kenmerken
1 Titelbeschrijving
Auteur A.F.Th van der Heijden
Pseudoniem Patrizio Canaponi
Titel Weerborstels
Plaats van uitgave Amsterdam
Jaar van uitgave 1992
2 Titelverklaring
Een weerborstel is een plaats waar het haar niet wil liggen. In feite gaat het in dit boek niet om de weerborstels van Robby, maar meer om Robby zelf. De weerborstels van Robby worden in hoofdstuk één kort besproken vanuit de ogen van Albert. Blz. 12: “In het gemillimeterde haar, lichtblond, waren duidelijk zijn weerborstels zichtbaar; de zon legde er een kolkende glans over, die deed denken aan gepolitoerd aluminium.” 3 Jaartal eerste druk
Het boek is voor het eerst verschenen als geschenk tijdens de boekenweek in 1992. 4 Omslag

Op de voorkant is een soort wiel met een sterachtig iets in het midden van het wiel. Het wiel ligt op een dam –of schaakbord. Zwart-wit, spelen met de dood. 5 Paginering
Het boek bestaat uit 94 pagina’s. 6 Mottotekst
In dit boek is geen motto. 7 Opdracht
Het boek is opgedragen aan van der Heijdens zoon Tonio. In dit boek spelen twee belangrijke dingen een rol: snelheid en dood. Misschien wil de schrijver laten zien aan zijn zoon dat snelheid en dood dicht bij elkaar liggen en dat de zoon daarop moet letten. 8 Typografie
In het boek zijn enkele typografische bijzonderheden te vermelden. Het aantal cursiveringen is ook groot: Blz.15, 24, 35, 51 Inleidingen op hoofdstuk 2, 3, 4, 5 komen uit ‘De gevarendriehoek, De tandeloze tijd 2’ Deze zijn ook schuingedrukt. Bladzijde
9 De telescoop Een televisieprogramma
10 De telescoop / 13 in
22 daarom
24 naam
26 mooi
27 negatief
29 draaide
33 zag
35 tragische
36 altijd
41 centre pull
43 vatte, toen, idee
44 tube
45 meer plaats
46 De Wandelende Nier, De Vliegende Hollander, tut
47 dit
48 Loedwig von Beet Doven
55 collecte
56 precies
57 toeneemt
58 lichter
59 meer licht gevend
60 ik
61 als, is, voel, haalde
65 na
66 kunnen
67 naadloos
70 mij, pliessie
71 ten opzichte waarvan
72 voelen
75 wel, klinisch, is, nou
77 nog, stonden
79 Van een onzer verslaggeefsters, je ging zoals je leefde, veel te snel Vriend en vijand zullen je missen

80 verzengends, voelde
81 over het stopcontact heen
83 nu, gehersenspoeld
84 te, te
85 was
87 Er bleef weinig over van de auto waarmee twee Eindhovenaren de politie probeerden
te ontlopen, altijd
89 moet
Als deze cursiveringen hebben heel veel te maken met Robby: de fiets, wielrennen, de snelheid, het ongeluk, de dood. De cursiveringen zijn een soort signaalwoorden of zinnen die iets zeggen over wat er Robby met gebeurt. B Inhoudelijke kenmerken
1 Begin van het verhaal
A Het verhaal is een ab ovo. Dit omdat je niet midden in een gebeurtenis wordt gezet. In hoofdstuk één leer je al gelijk een beetje de hoofdpersoon kennen. B Blz.9: “Ik ben nooit een schoenfetisjist geweest, god nee, verre van dat; ik heb niks met schoenen, althans niet meer dan de meeste mensen sinds onze voorouders hebben besloten dat dat rechtop lopen van ze niet zo maar een gril was.” Het is een erg lange beginzin. Eigenlijk heeft het geen sturende functie die het verhaalverloop op zijn kop zet. Het verhaal gaat meer over Robby, wielrennerij en snelheid. Niks met schoenen. 2 Slot van het verhaal
A In de eerste plaats zou je kunnen zeggen dat het een gesloten einde is. Robby, de persoon waar het om gaat is overleden. Dus een gesloten eind. Maar de andere persoon, Albert, denkt dat hij niet dood is. Hij is feitelijk overleden, maar in zijn hoofd leeft hij nog. B Blz.93: “Hij is niet dood.” Een veelzeggende zin. Albert weet dat Robby dood is, maar het ongeluk is nog zo vers in zijn geheugen dat hij hem nog niet kan vergeten. Hij is niet dood. Misschien beseft hij het nog niet echt dat hij dood is. De weerborstels in Robby’s haren herkent hij als de takelwagen met het wrak langsrijdt. De weerborstels van Robby blijven in zijn geheugen gegrift. Hij zal de weerborstels nooit vergeten, ze zijn niet dood. 3 Thema

A Juist vanwege zijn angst voor de dood joeg Robby heel zijn leven een groots en meeslepend en gevaarlijk leven na. B Robby was al bijna de pijp uit. (Blz. 65) : ‘daar kun je verslaafd aan raken. (…) Daarmee zou dan het probleem van de doodsangst opgelost zijn. Afglijden naar de rand is alleen maar lekker.’ (Blz. 65) Hij voelt het als ‘klaarkomen door een rietje bij het gefluit van de vogeltjes.’ Eigenlijk wil hij zeggen dat hij zich spiritueels voelde toen hij de vogeltjes hoorde, het refereert misschien naar de ‘witte tunnel’ die leidt naar de hemel. Hij dacht dat dit de dood zou kunnen inleiden. Daarom heeft hij zijn echte angst voor de dood overwonnen, hij heeft ervaren dat hij bijna dood was, maar waarschijnlijk belandde hij in de ‘witte tunnel’. Hij weet dat als hij doodgaat dat er iets moois gaat komen. Hij kan vrij leven zonder zich zorgen hoeven te maken over de dood. Daarom is zijn leefstijl gevaarlijk, meeslepend en groots. 4 Epiloog/epiloog
A Het boek bevat geen proloog. Maar er zijn wel belangrijke elementen die met een inleiding in sommige hoofdstukken staan. Deze kleine inleidingen staan in vier hoofdstukken. Deze inleidingen komen uit een werk van de auteur, waarin dezelfde karakters zich bevinden. ‘De gevarendriehoek, De tandeloze tijd 2’. Als je al deze inleidingen samenneemt krijg je toch een beetje het idee wat er voor het eigenlijke verhaal zich afspeelde. B Er is geen apart hoofdstuk gemaakt voor de epiloog. Aan het eind van het boek kom je gaandeweg toch te weten dat het boek toch een soort afloop zal krijgen die niet verder zal kunnen gaan. De hoofdpersoon verloopt het slecht af, dus hoe het met de personages afloopt, wordt niet echt nadrukkelijk aandacht aanbesteed, daarom is het goed mogelijk om het boek als gesloten te beschouwen. Echter is er nog een stuk tekst na de laatste zin van het verhaal. Deze met de titel ‘Verantwoording’ laat zien waar het boek ‘Weerborstels’ is op gebaseerd. Het is niet een epiloog, maar wel een relevant stukje, als je ‘De gevarendriehoek’ hebt gelezen, want met de kennis van het vorige boek, kan je voortbreien met het verhaal van ‘Weerborstels’. 5 Structurering
A Het boek is verdeeld in negen hoofdstukken. B De namen van de hoofdstukken zijn: Robby’s weerborstels Als bruidsjonker De zelfdoop Het viaduct Zwaarder, lichter Klinisch dood Met gedoofde lichten Een gebloemd stopcontact Het niemandsmoment
C De verantwoording staat na de laatste zin van het verhaal. Deze kan je niet meerekenen tot één van de hoofdstukken, maar behoort wel tot een vorm van structurering . 6 Personages
A Alert Egberts, elf jaar in het begin van het verhaal. Hij is aan het eind van het verhaal rond de vijfentwintig, hij studeert dan wijsbegeerte. Robert ‘Robby’ Egberts Jr, in het begin van het verhaal zes jaar. Hij wordt een succesvol wielrenner, later doet hij in motoren en auto’s. Vooral de snelheid lijkt hem te boeien, misschien iets te veel. Robert Egberts Sr, rond de veertig jaar, hij is ook een wielrenner, heeft samen met Karin zeven kinderen. Het schijnt Robert en Karin bijna in echtscheiding lagen. Hij heeft ook even ergens anders gewoond, kwam in een kosthuis terecht. En ging daarna naar Karin, om in een garage te wonen. Karin Egberts, rond de veertig jaar, van Duitse afkomst en heeft met Robert zeven kinderen. Ze was onvruchtbaar bevonden, maar werd een paar maanden na het huwelijk met Robert toch zwanger. Ze is ook nog zwanger geraakt van Hendige Henny, toen de echtscheiding in zicht kwam. B De hoofdpersoon is Robby. In alle hoofdstukken komt Robby ter sprake. In het eerste hoofdstuk gaat het over het kapsel van Robby, het volgende hoofdstuk wordt verteld over het huwelijk van de ouders van Robby, daarna komt in hoofdstuk drie de doop van Robby., vervolgens een hoofdstuk waarin het ongeluk in een bus waarbij Robby is, en daarna nog een belangrijk hoofdstuk waarin er een gesprek is tussen Robby en Albert. Je kan met recht zeggen dat de hoofdpersoon Robby is, het begint met de doop en het eindigt met de dood. Robby is de zoon van Karin en Robert, Robert had een televisieantenne geplaatst op het huis van de ouders van de ouders van Albert.. Robby en Albert kennen elkaar van het moment dat Robby wordt gedoopt. Ze trokken wel eens samen op, maar dat hield op toen Albert in de puberteit ging, hij ging met z’n vrienden om, rookte op zijn twaalfde al en leerde Robby ook roken, hij was nota bene zeven jaar. De relatie tussen hen twee wordt iets minder, omdat beiden hun eigen weg kiezen. Albert gaat wijsbegeerte studeren en Robby probeert het in de wielrennerij. Robert hield veel van wielrennen. Hij liet niet duidelijk blijken dat hij van zijn zoon hield. Wielrennen was het enige wat hem interesseerde, pas toen Robby ging wielrennen gaf Robert wat meer om Robby. Later toen Robert hoorde dat zijn zoon klinisch dood was, was eigenlijk de eerste periode dat hij het meest van Robby hield. Hij weigerde het te geloven en hij kreeg gelijk. Toen de tweede keer dat Robert te horen kreeg dat Robby was overleden wilde hij het weer niet geloven, hij zal het ook nooit geloven. 7 Karakter personages
A Robby: Hij is een eigenwijs en bijdehand mannetje. Hij zei een keer ‘wanne quatsch’ een hele middag lang bij alles wat Albert zei. Robby doet waar hij zin in heeft. Bijvoorbeeld op je zevende al roken of hartstikke hard rijden en dan nog proberen de politie te ontlopen. Hij vloekt ook nog geweldig als een volwassene. Dan kan je ook wel nagaan dat de opvoeding niet helemaal in orde was. Misschien heeft dat te maken dat Robert helemaal opging in wielrennen en dat hij zich daarom niet zoveel bezighield met de opvoeding van zijn zoon. Robby is in tegenstelling tot Albert een jongen die niet bang is om z’n leven te riskeren. Albert: Hij staat altijd wel klaar voor mensen, maar is ook wel een beetje eigenwijs. Hij is bang voor de dood, om te sterven terwijl hij nog vecht voor zijn leven en nooit rust zal vinden. Bij het overlijden van Robby is Albert echt geschokt. Robert: De vader van Robby besteed niet zoveel aandacht aan zijn zoon. Hij is altijd bezig met z’n sport, wielrennen, waar hij nooit goed in zal worden hoewel hij er toch zoveel aandacht aan besteed. Zijn zoon hoeft er later echter maar weinig moeite voor te doen om allerlei wielerwedstrijden te winnen. Toch houdt Robert aan het eind van het boek van zijn zoon. Hij kan niet geloven dat hij dood is. B Bij Robert zou je kunnen zeggen dat hij een rond karakter is. Je leert hem kennen als iemand die toch niet zo met zijn zoon omgaat. Aan het einde, komt zijn ware karakter naar boven. Hij houdt van zijn zoon, maar dan is het te laat. In blz. 85 wordt dat verduidelijkt. Robert hoort ’s nachts zijn zoon om hulp roepen, hij kan er niet bijkomen. Robert begint aan slapeloosheid te lijden. Albert is de persoon die de dood als een angst ziet. Hij zal zich met alle macht verzetten om niet te sterven. Als Robby dood is, kan Albert niet geloven dat hij echt dood is. De wieldop, die blijft liggen na het fatale ongeluk met Robby. Dat is Robby’s laatste moment. Iemand die echt het laatste ogenblik ingaat, ziet het leven oneindig weer in de breedte uitdijen. Het sterven wordt voor hem onbereikbaar. Hij leeft eeuwig voort in zijn laatste moment. Dat moet in het hoofd spoken van Albert. Hij heeft een leven van iemand zien groeien en afsterven, dat gevoel van de dood is dan heel raar. Robby is gekomen, heeft geleefd en is weggenomen. Hoe Robby dacht over de dood is eigenlijk anders dan Albert. Robby denkt dat de dood er toch komt, en als die komt zal hij niet tegenstribbelen. Gewoon doodgaan, geen gezeik. 8 Tijd
A De totale gebeurtenissen duren tientallen jaren bij elkaar. Als het huwelijk van Robby’s ouders wordt voltrokken is het rond het jaar 1955, Albert is dan jaar. Het moment dat Robby dood gaat is dan jaren verder, Robby moet wel achttien jaar zijn, anders kan hij niet autorijden. Albert is dan rond de drieëntwintig jaar. Dan moet het ongeveer het jaar 1973 zijn. B Het aantal bladzijden dat de auteur nodig heeft om het verhaal te vertellen is vanaf bladzijde 9 tot en met bladzijde 92. Dat zijn 84 bladzijden. C De gemiddelde verteltijd: 1973 – 1955 = 18 jaar in 84 bladzijden
Dat is 0,2 jaar per bladzijde, komt overeen met 2,5 maanden. D Er is wel sprake van tijdsversnellingen en tijdsvertragingen. Hoofdstuk één is beschreven als Albert elf jaar is. Het hoofdstuk daarna is er een flashback. Albert is dan vier jaar en het huwelijk van Robert en Karin is aan de gang. Op blz. 21 is er een versnelling. ‘Op een ochtend….’ En blz. 25 ook een versnelling. ‘Toen hij een paar maanden………’ 9 Plaats
A Er zijn verschillende plaatsen waar het verhaal zich afspeelt. De eerste plaats is langs de wielerparcours als Robert wedstrijden rijdt. (Blz. 24) Een andere plaats is als er een gesprek is tussen Albert en Robby aan het Helmonds Kanaal. (Blz. 52) De ontmoeting tussen Robert en de ouders van Albert in Eindhoven (Blz. 85) En een hele belangrijke plaats is de plaats waar Albert zijn jeugd heeft doorgebracht. Dat is Geldrop, nabij Eindhoven. (Blz. 76). Je kan dit opmaken uit het feit dat Albert zijn boeltje aan het inpakken is op zijn vroegere jongenskamer. Hij gaat studeren in Nijmegen voor wijsbegeerte. Eerst ging hij van zijn woonplaats Geldrop naar de plek des onheil in Weert, waar het ongeluk van Robby zich afspeelde. Vooral Geldrop en langs de wielerparcours vormen de belangrijkste plaatsen waar het verhaal zich afspeelt. B De plaatsen van de handelingen zijn van enig belang. De bezigheden die Robert en Robby hebben speelt zich vooral af op wielerparcours. Dat is logisch, want zij zijn beide wielrenners. De plaats van de dood speelt zich niet af op een wielerparcours, maar wel op een weg. De steden en dorpen waar de handelingen zich afspelen is niet essentieel, het had zich ook in Noord-Holland kunnen afspelen. 10 Vertelperspectief

Er is in dit verhaal een ik-vertelsituatie gebruikt. Ik ben nooit … (Blz. 9) Maar de korte inleidingen van hoofdstuk twee, drie, vier en vijf hanteren de auctoriale verteller. ‘Albert hoorde ze briesen.’ (Blz. 24) 11 Genre
Het verhaal behoort tot de epiek
12 Roman/novelle? Het boek is een novelle. Het bevat totaal vierennegentig pagina’s. - Het aantal personages is beperkt. Robby, Robert en Albert vormen de hoofdpersonen, Karin en de ouders van Albert hebben een kleine rol. - De personages zijn een vlak karakter. Je weet niet of je aan het eind van het verhaal een compleet overzicht hebt van het karakter - De hoofdpersonen vertonen alleen conflicten met elkaar en met omstandigheden. De bijpersonen hebben heel weinig invloed op het verhaal. 13 Auteur
A.F.Th. van der Heijden, geboren op 15 oktober 1951. Hij publiseerde ook werken onder het pseudonium Patrizio Canaponi. Werken gepubliseerd: 1978 ‘Een gondel in de Herengracht’. Zijn debuut. Het werk bestaat uit anekdotische verhalen
1979 ‘De draaideur’ 1983 ‘De slag om Blauwburg’. Dit werk is de proloog op de roman-cyclus ‘De tandenloze tijd’. 1983 deel één van de roman-cyclus: ‘Vallende ouders’ 1985 deel twee van de roman-cyclus: ‘De gevarendriehoek’ 1986 ‘De sandwich, een requiem’. Een roman. 1988 ‘Het leven uit een dag’. Een roman. Thema: vraag naar de rol van ‘de tijd’als het leven kort duurt, hoe ervaart de mens zijn eenmalige belevenissen. 199? Deel drie van de roman-cyclus: ‘Sneeuwwacht in september’ 1990 Deel vier van de roman-cyclus: ‘Advocaat van de hanen’ 1997 ‘De gebroken pagaai’. Een novelle. 1999 ‘Het onmogelijke boek: een kleine monoloog van de auteur’ Citaat: 'Als je het beroep van schrijver kiest, dan moet er ook flink worden geschreven.' (Diepzee 5, 1988) De roman-cyclus geeft een beeld van de jaren zeventig en tachtig. Alberts Egberts is het hoofdpersonage, een heroïneverslaafde autokraker uit Amsterdam die terugblikt op zijn leven. In de verhalen ‘De sandwich’ en ‘Het leven uit een dag’ spelen de dood een belangrijk motief. De onderwerpen die van der Heijden gebruikt is vooral de dood. 14 Samenvatting
De broer van Alberts vader, Robert Egberts, wil trouwen met Karin, een dochter van een Duitser. Ze vragen aan de ouders van de vierjarige Albert of Albert als bruidsjonker wil zijn. De ouders van Albert stemmen toe. Tijdens het diner wordt er gesproken over de onvruchtbaarheid van Karin. Ze was als meisje van twaalf uit een boom gevallen en verkeerd terecht gekomen. De aangetrouwde familie schuift de oorzaak van de onvruchtbaarheid in de schoenen van Robert, omdat hij vroeger in een gesticht zat. Robert was helemaal weg van wielrennerij. Hij deed zelf ook mee aan wedstrijden. De familie moedigde hem dan schreeuwend aan. Een paar maanden na het huwelijk komt Robert langs op zijn renfiets om te vertellen dat Karin toch zwanger is geworden en hij ging er weer vandoor om te gaan fietsen. In mei komt Robert weer langs om te vertellen dat Robby is geboren. Bij de doopplechtigheid plast Robby, waarna de urine om zijn oren en over zijn hoofd biggelt. Hij heeft zichzelf gedoopt. Robert rijdt nog wedstrijden. Aan de kant moedigen Robby, Albert en Karin, ze is inmiddels bevallen van nog een baby, hem aan. Op een middag, Albert is elf geworden, komt oom Robert op een mooie junimiddag een televisieantenne monteren op het dak van het huis van Alberts ouders. Robby is inmiddels al vijf jaar en het valt Albert op dat in het haar van Robby weerborstels aanwezig zijn. Robby zegt de hele middag ‘wanne kwats’ bij alles wat Albert zegt. Heel veel zondagen bezoekt de achtjarige Robby zijn neef per fiets helemaal alleen van Eindhoven naar Geldrop waar Albert woont. Op een zondag komt Robby langs, samen met Albert en nog een vriend bezoeken ze een bioscoop en daarna nemen ze een sigaretje in een donker steegje. Albert en zijn vriend vinden Robby veel te jong om te gaan roken, maar Robby krijgt altijd zakgeld waarmee hij de sigaretten kan betalen. Er zijn geruchten dat tante Karin en oom Robert willen gaan scheiden. Karin is al weer in verwachting van een vijfde kind, de vader is niet Robert, maar Hendige Henny zoals hij genoemd wordt, die net uit de gevangenis is ontslagen. Robert gaat dan wonen in een kosthuis, ergens in Eindhoven
Albert was veertien geworden, hij komt nog maar zelden kijken bij de wedstrijden van oom Robert. Tante Karin, inmiddels met vijf kinderen, Robby wonen de wedstrijden nog wel regelmatig bij, Hendige Henny is er nooit bij aanwezig. Robert gaat steeds slechter fietsen, omdat hij ouder wordt. De aanmoedigingen hebben niet zoveel zin meer en Robert finisht steeds langzamer dan de andere wielrenners. Robert geeft zijn zoon les in wielrennen en Robby begint ook met wielrennen. Er waren geruchten dat hij handelde in gestolen grammofoonplaten om zo zijn sport te kunnen bekostigen. Robby blijkt echter een goede wielrenner te zijn want na enkele wedstrijden wint de ene na de andere omloop. Hendige Henny, een bekende in de gevangenis gaat er dan vandoor. Robert keert weer terug bij Karin. Hij mag wonen in een schaftkeet, vlak bij het huis van Karin. Robert slikt allerlei ampullen met donkerbruin vocht en probeert die pillen ook aan andere mensen. Op een avond wordt hij door een klant met meststeken verwond. Robby is zeventien geworden en verschijnt in de kranten. Het is carnaval in Eindhoven, er rijden bussen van de binnenstad naar de buitenwijken. Robby is met twee andere vrienden aan het feesten in de bus, als iemand zijn hoofd uit het noodluik steekt en met zijn hoofd tegen een viaduct smakt. En hij valt dood uit de bus. In Den Bosch wordt Albert zijn jas gestolen, maar hij krijgt de dief te pakken. Het blijkt dat de jassendief de jassen in opdracht heeft gestolen. Albert vraagt wie dat is en hij krijgt te horen dat het in opdracht van een heler in Helmond is. Albert zet hem onder druk en krijgt het adres van de heler. Het volgende weekend gaat hij naar het adres. Het was een woonwagenkamp met iedere woonwagen gemiddeld twee auto’s. Albert kijkt wat rond en ontmoet daar Robby. Robby vertelt dat hij gevaarlijke stunts met motors doet. Robby blijkt verantwoordelijk voor de jassenhandel. Robby komt op het idee om met Albert een sigaretje te roken. Albert studeert wijsbegeerte en Robby doet alles wat met snelheid te maken heeft. Ze discussiëren over de relativiteitstheorie van Albert Einstein. Robby laat nog een stunt zien als hij met zijn motorfiets over brandende auto’s springt. Een tijd later komt de politie bij de schaftkeet bij Robert. De familie vermoedt dat zijn schaftkeet een buurtwinkeltje is geworden, een illegale pillenhandel. De politie deelt mee dat Robby klinisch dood is. Robby heeft een ongeluk gehad, waarbij hij over drie, vier auto’s is gegaan. Robert gelooft er niks van wat de politie hem meedeelt en jaagt ze zijn schaftkeet uit. Robby is voorbarig klinisch dood verklaard, want hij is niet overleden. Robert is helemaal door het dolle heen als hij dit hoort. Robby’s benen zijn geamputeerd Hij heeft nu houten benen, bijeengehouden door zilveren schakels. Hij revalideert en beseft zich dat hij bijna de pijp uit was. Als Albert Robby opzoekt, hebben ze een uitgebreid en open gesprek over de dood. Robby vindt dat als je dood gaat, dat je het wel goed moet doen. In de namiddag brengt Robby Albert naar zijn maat, een overlevende van het ongeluk op het dak van de bus. Die vriend is een hondenfokker en laat zijn uitvinding zien, waar Albert in het begin niks van snapte. Inmiddels is Robby weer gerevalideerd en haalt met zijn auto gevaarlijke stunts uit. De politie krijgt hij vaak achter zich aan en hij wordt vaak aangehouden. En raakt hij erg bekend bij de Eindhovense politie en in de krant. Op een avond reed Robby met een vriend, toen hij weer met de politie in aanraking kwam. Robby negeerde het stopteken en ging er vandoor. Op een splitsing missen ze de bocht en botsen tegen de boom. Allebei overleven het ongeluk niet. Als de politie weer komt meedelen dat Robby dood is, gelooft Robert het wederom niet. ’s Nachts dwaalt Robert in zijn pyjama door de stad. Na de begrafenis hoort Robert zijn zoon nog om hulp roepen, Robert ziet dit als een bewijs dat Robby nog leeft, maar hij kan niet bij hem komen. Robert begint aan slapeloosheid te lijden. Robert gaat verhuizen en krijgt een nieuwe vriendin, en waarneer Albert hen ontmoet, zegt Robert dat hun Robby dood is. Albert zegt dat het niet waar is. Hij knipt uit de krant het stukje waar het ongeluk wordt beschreven en denkt hoe het ongeluk zich zou hebben afgespeeld en dan denkt hij dat Robby niet dood is. 15 Eigen oordeel
Het boek is spannend geschreven. Niet qua gebeurtenissen heeft het boek een hoog gehalte aan spannende momenten, maar het leven om Robby maakt het boek interessant. Als het ware wordt je meegenomen in de persoon van Albert. Het is eigenlijk niet denkbaar om met je jongere verwant samen op te groeien en dat hij eerder sterft dan jezelf. Dat is best ingrijpend, denk ik. Het is eigenlijk geheel onwaarschijnlijk als zoiets gebeurt, maar als het je toch overkomt, dan blijf je zelf met een leeg gevoel achter. Als je het boek uit hebt, kan je er over twisten hoe het nou met Albert verder moet.

REACTIES

M.

M.

Omslag edit:
wat er op ligt is de wieldok van de auto waarmee robby is verongelukt (dat rood-witte = een afzet lint van de politie. En de achtergrond is een finish-vlag vanuit de motorsport wereld

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Weerborstels door A.F.Th. van der Heijden"