Doeschka Meijsing in Elsevier
- "Een genadeloze autobiografische roman."
Carel Peeters in Vrij Nederland
Voorstelling van de belangrijkste personages
De 'anonieme' zoon (waarschijnlijk Adriaan zelf):
Een man van 47, waarvan we de naam nooit te weten komen. Een beetje gezet en kalend op het achterhoofd. Hij is de ikfiguur in het verhaal.
Door het overlijden van zijn halfzuster Ada komen er allerlei herinneringen boven aan het Indische verleden van zijn ouders en zussen. Maar hij gaat vooral nadenken over de band die hij had met zijn nu overleden vader. Vanaf zijn geboorte wordt hij opgevoed in een sfeer van verzwegen leed.
Hij zit in de knoop met zijn gedachten. Hij kan zijn verleden en zijn harde opvoeding niet loslaten. Wanneer hij op een korte tijd meer over zijn vader hoort en veel met zijn zussen en andere familieleden praat (meestal over 'vroeger'), raakt hij nog meer in de war. Hij zoekt rust aan de kust waar hij vroeger woonde.
De hele zoektocht is een grote innerlijke tweestrijd tussen zijn gevoelens van haat en liefde voor dezelfde man, die hij desondanks de slagen en de vernederingen toch ook blijkt te bezitten. Hij laat het heden en Indische verleden van zijn familie zien.
Hij heeft het gevoel dat hij zeer veel op zijn vader lijkt en denkt daarom dat hij zeer agressief is. Dat is ook de reden waarom hij het niet aandurft om Aram, de zoon van Ada en Maarten (zie later), in huis nemen. Hij deugt niet voor de regelmaat van kinderen, en hij woont te klein, vindt hij.
De vader (Justin):
Justin speelt een grote rol in het leven van de zoon. Hij identificeert zich met hem, maar veracht hem tegelijk. Hij wil zijn verleden doorgronden, en tegelijk vergeten.
Justin is niet getrouwd met de moeder, omdat zijn ex-echtgenote geen scheiding toestaat. Voor hij met de moeder samenleefde heeft hij een andere vrouw en 2 kinderen gehad (Roeliana en Roediono).
Justin was een ex-militair voor het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch leger). Hij heeft vaak erg moeilijk met zijn koloniaal verleden. Dit was te merken aan de autoritaire manier waarop hij zijn kinderen behandelde. Hij wil zijn zoon harden voor de volgende oorlog. Hij kon niet goed aarden in Nederland. Hij had ook een zeer zwak hart. Hij sterft dus zeer vroeg: wanneer de zoon 11 jaar is. Hij heeft een telmanie, alles wat er gebeurt in zijn leven telt hij. In de oorlog telde hij alle doden, vandaar.
De moeder:
Ze was vroeger een sterke vrouw, die opgegroeid was in een boeren gezin. Al die tijd op het schip op weg naar Nederland en in het Japans kamp, had haar zwak gemaakt. (Eigenlijk is iedereen in dit boek verzwakt door de oorlog.) Ze bezaten niets om een bestaan op te richten, waar ze erg onzeker door werd. Ze was in verwachting van Justin, een man die ze in het Japans kamp heeft leren kennen. In het begin is alles gezien vanuit het perspectief van de moeder. Daarna uit dat van de zoon. Op het einde nog even vanuit dat van de moeder. (Zie bespreking ruimte)
Voor ze met Justin samenwoonde heeft ze nog een andere man gehad. Hij is gestorven in Indië. Hij heette ook Justin en is de vader van Jana, Ada en Saskia.
Ze is een wat oudere vrouw die al haar emoties en dingen die ze meegemaakt heeft in Indië opkropt. Zelfs wanneer haar dochters sterven toont ze geen enkele emotie.
Ze wil ook niet toegeven dat Justin de zoon geslagen heeft. Ze praat liever niet over het verleden.
Saskia:
Een halfzuster van de zoon. Ze is rijk, maar ongelukkig getrouwd. Ze geeft, voor alles wat verkeerd loopt in haar leven, de schuld aan de oorlog. Ze zit in een praatgroep. De zoon zegt dat de praatgroep dringend toe is aan nieuwe leden en daarom mensen als Saskia een oorlogstrauma aanpraat. Eigenlijk was ze nog te klein toen ze in Indië waren. Ze haalt al haar verhalen van haar oudste zus Jana. De zoon is erg sceptisch over de krachten die Saskia (en eigenlijk ook de moeder) aan allerlei mystieke zaken toekent.
Tante Edmee:
Een zuster van Justin. De zoon ontmoet haar een paar keer nadat zij hem een brief heeft geschreven. De zoon kent haar niet en staat er dus wat afstandelijk tegenover, maar hij wil het verleden van zijn vader leren kennen dus luistert hij naar haar. Justin en zij waren volgens haar met veel kinderen thuis. Ze hadden een moeder die veel flirtte met andere mannen, zodat het niet duidelijk was van wie die kinderen waren. Hun vader stond daar weerloos tegenover. Ze zagen hen beiden zeer zelden. Edmee is een gefrustreerde vrouw die niet kan aarden in Nederland en die het erg spijtig vindt dat Justin gestorven is. Ze beweert dat zij tweeën zeer dik waren met elkaar. Ze was getrouwd met Engelsman, waardoor ze soms nog een paar engelse woorden gebruikt. Ze moet eigenlijk niet veel weten van de moeder en de zusters de zoon . Zij zijn niet van het zuivere ras. Ze is dus sinds de dood van Justin niet meer bij hen op bezoek geweest. Het is dus logisch dat de zoon haar niet als de lieve tante gaat beschouwen, wanneer zij dit vraagt.
Jana:
Een halfzuster van de zoon die naar Canada geëmigreerd is. Ze is getrouwd met Erol en heeft 2 kinderen. Ze heeft kanker en ligt op sterven. Saskia en de moeder gaan erheen na de dood van Ada (later ook de zoon). Saskia valt haar steeds weer lastig met het verleden en dit is echt het laatste waar Jana op dit moment nood aan heeft. Het komt tot een fikse uitbarsting.
Aram:
Hij is de 14-jarige zoon van Ada en Maarten, een neefje van de zoon. Een belezen eitje, zo vriendelijk en voorkomend, met zijn pagekop, zesteens juchtleren handschoenen en slonzige kleren. Hij moet na de dood van zijn moeder alleen voor zijn psychisch gestoorde vader zorgen. De zoon overweegt om hem in huis op te nemen, maar ziet zichzelf als té agressief en niet capabel om een jongen van 14 op te voeden. Aram wil zelf ook niet, hij wil bij zijn vader blijven. Hij houdt van heavy metal . Maar Arams moeder vindt het fascistisch geschreeuw. De zoon neemt hem een keer mee naar een concert, waar hij opslag de populaire oom wordt.
Maarten:
Hij is de man van de zoons gestorven halfzuster Ada. Hij is psychisch gestoord en kan bij gevolg niet voor zichzelf zorgen. Eigenlijk moet hij naar een instelling, maar behalve dat de zoon vindt dat hij naar een instelling moet, wordt daar in het boek niet erg veel over gesproken. Het is niet duidelijk hoe hij met de dood van zijn vrouw omgaat, zijn toestand verslechterd wel naar het einde toe.
Bespreking ruimte
Het sterfbed van Ada:
Buiten wuift het onkruid achter de gordijnen, kinderstemmen klonken in de zomertuinen. Ada’s reutel vrat door alles heen. Aram hield wijdbeens de wacht aan haar voeteind. Hij huilde hard. De ouderen snotterden maar wat, of lieten helemaal geen traan. Saskia verzorgde Ada liefdevol en getraind, ze was vroeger verpleegster. Na haar dood trokken ze zich terug in de voorkamer en sloten de glazen schuifdeuren. De zoon gaat er in de laden snuffelen om iets op te zoeken voor de begrafenisonder-nemer en vindt haar dagboeken, zijn zoektocht naar het verleden begint.
Japans kamp:
We krijgen doorheen het hele boek beschrijvingen van Japanse kampen. Ze leefden er in barakken bij elkaar. De straten waren vuil, het stonk er naar pies. Je deed er geen oog dicht van het gebulder van de zee. Er was een ziekenhuisje midden op het terrein. Meisjes werden soms misbruikt door de Japanners. De japanners waren niet te vergelijken met de Duitsers. Ze zaten niet in concentratiekampen, maar in interneringskampen. ‘Slaan is iets anders dan vergassen’, zegt Saskia.
Er komen zeer veel herinneringen aan het Japans kamp in voor. vb. De verhalen die zijn vader vertelde over de oorlog, hoewel je niet zeker weet of ze wel helemaal juist zijn.
De echtelijke slaapkamer van Ada & Maarten:
Ongelezen kranten, stapels niet-geopende post en een aan één kant beslapen dubbelbed. Ook hier kale planken, stof vlokte tussen de kieren. De kamer had in geen weken een werkster gezien. De onbeslapen kant lag vol met kladblokvellen: voornemens van Maartens wormstekig geheugen. De zoon beseft dat hij Aram niet alleen kan laten met Maarten. Er hing een grote tekening aan de muur, een antieke prent leek het wel, geel en schurftig. Een uitvergrote foto van een tekening, onhandig in perspectief, een studie in soberheid: een plankenvloer, vier opgerolde matjes, rieten wanden, vier blikken, een emmer en een bezem. ‘Onze tampat in Bakinang’ stond eronder. Je herkende de eenvoud van Ada’s huis.
De kamer van Aram:
Het rook er naar ongewassen voeten en niet-verschoonde lakens, de grond lag bezaaid met boeken, bouwplaten en schoolschriften, de laatste bewijzen van zijn brave leven. Boven zijn schrijftafel hing een prent van koning Arthur en de ridders van de tafelronde en een affiche van een Romeinse vesting. Boven zijn bed hingen de wapenfeiten van zijn stoute leven: een afgerukt verkeersbord, affiches van Guns n’ Roses en heavy-metalgroepen met veel bloot, tatoeages en leer. Hij was ook met een spuitbus in de weer geweest. Het was te zien dat Ada de laatste weken geen trappen meer kon lopen. Hij had zelf het heft in handen genomen. Er lagen zelfs stripboeken op zijn bed. Alleen een in gebroken letters geschreven plakkaat bij zijn hoofdeinde herinnerde nog aan het tanend gezag van zijn ouders: "Aardiger tegen papa en mama doen!" Hier besluit de zoon dat hij Aram onder zijn hoede wil nemen.
Het koloniehuis – het strand – de duinen.
Een leeg en lelijk huis met een breed rood dak tegen de duinenrij, met een bos achter de duinen. Op de nok staat een groen koperen klokhuis. De voortuin is geheel verzand. Voor de oorlog was het een Duits koloniehuis geweest, vandaar de bel boven het dak. De zoon komt hier vaak heen. ‘Voor mij is er maar één strand. Ik houd van dit landschap, de bruingroene helm achter de duinen, de plukken zandhaver, blauwe distels, gele teunisbloem, het zilver van de abelen, het zwart van de dennen. Als ik niet kan slapen concentreer ik me op dit landschap.’ In de duinen was hij niet ongelukkig. Hier vond hij een horizon onder mensen. Hij kan er in stilte nadenken.
Hij komt er ook een keer met Aram heen. Op deze plaats komt hij vooral als hij in d knoop zit met gedachten over zijn vader of andere familieleden.
‘En voor mij zwom mijn vader, naakt, niemand kon ons zien, onze kleren lagen onder een handdoek op het strand. Straks zouden we elkaar droogrossen. De wisseling van warm en koud was goed voor zijn hart. Ik voelde zijn armen langs mijn benen strijken, zijn haartjes deinden in de stroming. De golfslag dreef ons uit elkaar en duwde ons weer samen. Zacht was mijn vader in zee, waar water ons omringde kon hij mij niet slaan. Ik zwom het verleden in en zag de oude beelden komen.’
Het heavy metal-optreden:
‘We deinden in het schip van de kerk. De kansel was een lichtmachine en de donder spatte over onze hoofden. Ik zat gevangen in een bak vol wier, armen krioelden om en onder mij, stilstaan was onmogelijk, we werden opgestuwd. De grond verdween onder mijn voeten, witte rook slingerde om onze kuiten. Ik danste op de golven.
Mijn ogen zochten houvast, iets hards wat niet bewoog en waar ik tegenaan kon leunen, maar een bliksem spleet de pilaren en het dak ging aan en uit en op en neer, licht en donker blèrden om ons heen.’
De zoon gaat met zijn neefje Aram naar een optreden van één of andere Gothic band. Ze ontmoeten er een meisje en gaan er wat mee eten. De zoon stelt voor om Aram onder zijn hoede te nemen, maar beseft dat hij gewoon de populaire oom zal blijven en dat Aram kost wat kost bij zijn vader wil blijven.
Canada:
De zoon , Saskia en de moeder gaan naar Canada, waar Jana, de oudste halzuster van de zoon op sterven ligt. Ze heeft ook kanker. De begrafenis van Ada wordt nog eens overgedaan en uitvoerig verteld aan haar sterfbed. Saskia en de moeder zien in van alles en nog wat tekens. De zoon probeert zijn ergernis te verbergen.
Ze zijn niet echt welkom voor de man van Jana, Errol. Hij wil niets meer te maken hebben met Nederland, of Jana’s familie. Daarom slapen ze in een hotel in de buurt. Ze gaan elke dag bij Jana op bezoek, er wordt na een tijd niet veel meer gepraat, er worden couponnen (kortingsbonnen) uit de kranten geknipt.
Jana heeft 2 kinderen: een dochter en een zoon, ze zijn niet zo verstandig. De dochter is zwanger en werkt in een supermarkt. Ze zijn alle vier struis gebouwd, typisch Amerikaans dus.
Saskia blijft Jana maar ondervragen, waar ze dan ook horendol van wordt. Het loopt op een flinke uitbarsting wanneer Saskia met haar alleen is. Jana heeft alle foto’s die zo dierbaar voor haar waren, verscheurd. De zoon moet hen uit elkaar halen en vertrekt met Saskia en zijn moeder weer naar huis voor Jana’s dood. Saskia wil nooit meer iets met Jana te maken hebben. De zoon heeft nog een gesprek met zijn moeder voor ze vertrekken, voor de eerste maal over zijn vader. De moeder wil niet toegeven dat hij de zoon bijna elke dag sloeg.
Jana is in de serre (een soort veranda) overleden, de moeder komt over voor de bescheiden begrafenis. In het vliegtuig op weg naar huis krijgen we weer het verhaal verteld uit het perspectief van de moeder. Vooral door herinneringen aan vroeger.
Carel Peeters in Vrij Nederland
Voorstelling van de belangrijkste personages
De 'anonieme' zoon (waarschijnlijk Adriaan zelf):
Een man van 47, waarvan we de naam nooit te weten komen. Een beetje gezet en kalend op het achterhoofd. Hij is de ikfiguur in het verhaal.
Door het overlijden van zijn halfzuster Ada komen er allerlei herinneringen boven aan het Indische verleden van zijn ouders en zussen. Maar hij gaat vooral nadenken over de band die hij had met zijn nu overleden vader. Vanaf zijn geboorte wordt hij opgevoed in een sfeer van verzwegen leed.
Hij zit in de knoop met zijn gedachten. Hij kan zijn verleden en zijn harde opvoeding niet loslaten. Wanneer hij op een korte tijd meer over zijn vader hoort en veel met zijn zussen en andere familieleden praat (meestal over 'vroeger'), raakt hij nog meer in de war. Hij zoekt rust aan de kust waar hij vroeger woonde.
De hele zoektocht is een grote innerlijke tweestrijd tussen zijn gevoelens van haat en liefde voor dezelfde man, die hij desondanks de slagen en de vernederingen toch ook blijkt te bezitten. Hij laat het heden en Indische verleden van zijn familie zien.
Hij heeft het gevoel dat hij zeer veel op zijn vader lijkt en denkt daarom dat hij zeer agressief is. Dat is ook de reden waarom hij het niet aandurft om Aram, de zoon van Ada en Maarten (zie later), in huis nemen. Hij deugt niet voor de regelmaat van kinderen, en hij woont te klein, vindt hij.
De vader (Justin):
Justin speelt een grote rol in het leven van de zoon. Hij identificeert zich met hem, maar veracht hem tegelijk. Hij wil zijn verleden doorgronden, en tegelijk vergeten.
Justin is niet getrouwd met de moeder, omdat zijn ex-echtgenote geen scheiding toestaat. Voor hij met de moeder samenleefde heeft hij een andere vrouw en 2 kinderen gehad (Roeliana en Roediono).
Justin was een ex-militair voor het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch leger). Hij heeft vaak erg moeilijk met zijn koloniaal verleden. Dit was te merken aan de autoritaire manier waarop hij zijn kinderen behandelde. Hij wil zijn zoon harden voor de volgende oorlog. Hij kon niet goed aarden in Nederland. Hij had ook een zeer zwak hart. Hij sterft dus zeer vroeg: wanneer de zoon 11 jaar is. Hij heeft een telmanie, alles wat er gebeurt in zijn leven telt hij. In de oorlog telde hij alle doden, vandaar.
De moeder:
Ze was vroeger een sterke vrouw, die opgegroeid was in een boeren gezin. Al die tijd op het schip op weg naar Nederland en in het Japans kamp, had haar zwak gemaakt. (Eigenlijk is iedereen in dit boek verzwakt door de oorlog.) Ze bezaten niets om een bestaan op te richten, waar ze erg onzeker door werd. Ze was in verwachting van Justin, een man die ze in het Japans kamp heeft leren kennen. In het begin is alles gezien vanuit het perspectief van de moeder. Daarna uit dat van de zoon. Op het einde nog even vanuit dat van de moeder. (Zie bespreking ruimte)
Voor ze met Justin samenwoonde heeft ze nog een andere man gehad. Hij is gestorven in Indië. Hij heette ook Justin en is de vader van Jana, Ada en Saskia.
Ze is een wat oudere vrouw die al haar emoties en dingen die ze meegemaakt heeft in Indië opkropt. Zelfs wanneer haar dochters sterven toont ze geen enkele emotie.
Ze wil ook niet toegeven dat Justin de zoon geslagen heeft. Ze praat liever niet over het verleden.
Saskia:
Een halfzuster van de zoon. Ze is rijk, maar ongelukkig getrouwd. Ze geeft, voor alles wat verkeerd loopt in haar leven, de schuld aan de oorlog. Ze zit in een praatgroep. De zoon zegt dat de praatgroep dringend toe is aan nieuwe leden en daarom mensen als Saskia een oorlogstrauma aanpraat. Eigenlijk was ze nog te klein toen ze in Indië waren. Ze haalt al haar verhalen van haar oudste zus Jana. De zoon is erg sceptisch over de krachten die Saskia (en eigenlijk ook de moeder) aan allerlei mystieke zaken toekent.
Tante Edmee:
Een zuster van Justin. De zoon ontmoet haar een paar keer nadat zij hem een brief heeft geschreven. De zoon kent haar niet en staat er dus wat afstandelijk tegenover, maar hij wil het verleden van zijn vader leren kennen dus luistert hij naar haar. Justin en zij waren volgens haar met veel kinderen thuis. Ze hadden een moeder die veel flirtte met andere mannen, zodat het niet duidelijk was van wie die kinderen waren. Hun vader stond daar weerloos tegenover. Ze zagen hen beiden zeer zelden. Edmee is een gefrustreerde vrouw die niet kan aarden in Nederland en die het erg spijtig vindt dat Justin gestorven is. Ze beweert dat zij tweeën zeer dik waren met elkaar. Ze was getrouwd met Engelsman, waardoor ze soms nog een paar engelse woorden gebruikt. Ze moet eigenlijk niet veel weten van de moeder en de zusters de zoon . Zij zijn niet van het zuivere ras. Ze is dus sinds de dood van Justin niet meer bij hen op bezoek geweest. Het is dus logisch dat de zoon haar niet als de lieve tante gaat beschouwen, wanneer zij dit vraagt.
Jana:
Een halfzuster van de zoon die naar Canada geëmigreerd is. Ze is getrouwd met Erol en heeft 2 kinderen. Ze heeft kanker en ligt op sterven. Saskia en de moeder gaan erheen na de dood van Ada (later ook de zoon). Saskia valt haar steeds weer lastig met het verleden en dit is echt het laatste waar Jana op dit moment nood aan heeft. Het komt tot een fikse uitbarsting.
Aram:
Hij is de 14-jarige zoon van Ada en Maarten, een neefje van de zoon. Een belezen eitje, zo vriendelijk en voorkomend, met zijn pagekop, zesteens juchtleren handschoenen en slonzige kleren. Hij moet na de dood van zijn moeder alleen voor zijn psychisch gestoorde vader zorgen. De zoon overweegt om hem in huis op te nemen, maar ziet zichzelf als té agressief en niet capabel om een jongen van 14 op te voeden. Aram wil zelf ook niet, hij wil bij zijn vader blijven. Hij houdt van heavy metal . Maar Arams moeder vindt het fascistisch geschreeuw. De zoon neemt hem een keer mee naar een concert, waar hij opslag de populaire oom wordt.
Maarten:
Hij is de man van de zoons gestorven halfzuster Ada. Hij is psychisch gestoord en kan bij gevolg niet voor zichzelf zorgen. Eigenlijk moet hij naar een instelling, maar behalve dat de zoon vindt dat hij naar een instelling moet, wordt daar in het boek niet erg veel over gesproken. Het is niet duidelijk hoe hij met de dood van zijn vrouw omgaat, zijn toestand verslechterd wel naar het einde toe.
Bespreking ruimte
Het sterfbed van Ada:
Buiten wuift het onkruid achter de gordijnen, kinderstemmen klonken in de zomertuinen. Ada’s reutel vrat door alles heen. Aram hield wijdbeens de wacht aan haar voeteind. Hij huilde hard. De ouderen snotterden maar wat, of lieten helemaal geen traan. Saskia verzorgde Ada liefdevol en getraind, ze was vroeger verpleegster. Na haar dood trokken ze zich terug in de voorkamer en sloten de glazen schuifdeuren. De zoon gaat er in de laden snuffelen om iets op te zoeken voor de begrafenisonder-nemer en vindt haar dagboeken, zijn zoektocht naar het verleden begint.
Japans kamp:
We krijgen doorheen het hele boek beschrijvingen van Japanse kampen. Ze leefden er in barakken bij elkaar. De straten waren vuil, het stonk er naar pies. Je deed er geen oog dicht van het gebulder van de zee. Er was een ziekenhuisje midden op het terrein. Meisjes werden soms misbruikt door de Japanners. De japanners waren niet te vergelijken met de Duitsers. Ze zaten niet in concentratiekampen, maar in interneringskampen. ‘Slaan is iets anders dan vergassen’, zegt Saskia.
Er komen zeer veel herinneringen aan het Japans kamp in voor. vb. De verhalen die zijn vader vertelde over de oorlog, hoewel je niet zeker weet of ze wel helemaal juist zijn.
De echtelijke slaapkamer van Ada & Maarten:
Ongelezen kranten, stapels niet-geopende post en een aan één kant beslapen dubbelbed. Ook hier kale planken, stof vlokte tussen de kieren. De kamer had in geen weken een werkster gezien. De onbeslapen kant lag vol met kladblokvellen: voornemens van Maartens wormstekig geheugen. De zoon beseft dat hij Aram niet alleen kan laten met Maarten. Er hing een grote tekening aan de muur, een antieke prent leek het wel, geel en schurftig. Een uitvergrote foto van een tekening, onhandig in perspectief, een studie in soberheid: een plankenvloer, vier opgerolde matjes, rieten wanden, vier blikken, een emmer en een bezem. ‘Onze tampat in Bakinang’ stond eronder. Je herkende de eenvoud van Ada’s huis.
De kamer van Aram:
Het rook er naar ongewassen voeten en niet-verschoonde lakens, de grond lag bezaaid met boeken, bouwplaten en schoolschriften, de laatste bewijzen van zijn brave leven. Boven zijn schrijftafel hing een prent van koning Arthur en de ridders van de tafelronde en een affiche van een Romeinse vesting. Boven zijn bed hingen de wapenfeiten van zijn stoute leven: een afgerukt verkeersbord, affiches van Guns n’ Roses en heavy-metalgroepen met veel bloot, tatoeages en leer. Hij was ook met een spuitbus in de weer geweest. Het was te zien dat Ada de laatste weken geen trappen meer kon lopen. Hij had zelf het heft in handen genomen. Er lagen zelfs stripboeken op zijn bed. Alleen een in gebroken letters geschreven plakkaat bij zijn hoofdeinde herinnerde nog aan het tanend gezag van zijn ouders: "Aardiger tegen papa en mama doen!" Hier besluit de zoon dat hij Aram onder zijn hoede wil nemen.
Het koloniehuis – het strand – de duinen.
Een leeg en lelijk huis met een breed rood dak tegen de duinenrij, met een bos achter de duinen. Op de nok staat een groen koperen klokhuis. De voortuin is geheel verzand. Voor de oorlog was het een Duits koloniehuis geweest, vandaar de bel boven het dak. De zoon komt hier vaak heen. ‘Voor mij is er maar één strand. Ik houd van dit landschap, de bruingroene helm achter de duinen, de plukken zandhaver, blauwe distels, gele teunisbloem, het zilver van de abelen, het zwart van de dennen. Als ik niet kan slapen concentreer ik me op dit landschap.’ In de duinen was hij niet ongelukkig. Hier vond hij een horizon onder mensen. Hij kan er in stilte nadenken.
Hij komt er ook een keer met Aram heen. Op deze plaats komt hij vooral als hij in d knoop zit met gedachten over zijn vader of andere familieleden.
‘En voor mij zwom mijn vader, naakt, niemand kon ons zien, onze kleren lagen onder een handdoek op het strand. Straks zouden we elkaar droogrossen. De wisseling van warm en koud was goed voor zijn hart. Ik voelde zijn armen langs mijn benen strijken, zijn haartjes deinden in de stroming. De golfslag dreef ons uit elkaar en duwde ons weer samen. Zacht was mijn vader in zee, waar water ons omringde kon hij mij niet slaan. Ik zwom het verleden in en zag de oude beelden komen.’
Het heavy metal-optreden:
‘We deinden in het schip van de kerk. De kansel was een lichtmachine en de donder spatte over onze hoofden. Ik zat gevangen in een bak vol wier, armen krioelden om en onder mij, stilstaan was onmogelijk, we werden opgestuwd. De grond verdween onder mijn voeten, witte rook slingerde om onze kuiten. Ik danste op de golven.
Mijn ogen zochten houvast, iets hards wat niet bewoog en waar ik tegenaan kon leunen, maar een bliksem spleet de pilaren en het dak ging aan en uit en op en neer, licht en donker blèrden om ons heen.’
De zoon gaat met zijn neefje Aram naar een optreden van één of andere Gothic band. Ze ontmoeten er een meisje en gaan er wat mee eten. De zoon stelt voor om Aram onder zijn hoede te nemen, maar beseft dat hij gewoon de populaire oom zal blijven en dat Aram kost wat kost bij zijn vader wil blijven.
Canada:
De zoon , Saskia en de moeder gaan naar Canada, waar Jana, de oudste halzuster van de zoon op sterven ligt. Ze heeft ook kanker. De begrafenis van Ada wordt nog eens overgedaan en uitvoerig verteld aan haar sterfbed. Saskia en de moeder zien in van alles en nog wat tekens. De zoon probeert zijn ergernis te verbergen.
Ze zijn niet echt welkom voor de man van Jana, Errol. Hij wil niets meer te maken hebben met Nederland, of Jana’s familie. Daarom slapen ze in een hotel in de buurt. Ze gaan elke dag bij Jana op bezoek, er wordt na een tijd niet veel meer gepraat, er worden couponnen (kortingsbonnen) uit de kranten geknipt.
Jana heeft 2 kinderen: een dochter en een zoon, ze zijn niet zo verstandig. De dochter is zwanger en werkt in een supermarkt. Ze zijn alle vier struis gebouwd, typisch Amerikaans dus.
Saskia blijft Jana maar ondervragen, waar ze dan ook horendol van wordt. Het loopt op een flinke uitbarsting wanneer Saskia met haar alleen is. Jana heeft alle foto’s die zo dierbaar voor haar waren, verscheurd. De zoon moet hen uit elkaar halen en vertrekt met Saskia en zijn moeder weer naar huis voor Jana’s dood. Saskia wil nooit meer iets met Jana te maken hebben. De zoon heeft nog een gesprek met zijn moeder voor ze vertrekken, voor de eerste maal over zijn vader. De moeder wil niet toegeven dat hij de zoon bijna elke dag sloeg.
Jana is in de serre (een soort veranda) overleden, de moeder komt over voor de bescheiden begrafenis. In het vliegtuig op weg naar huis krijgen we weer het verhaal verteld uit het perspectief van de moeder. Vooral door herinneringen aan vroeger.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
K.
K.
ik vind het een goede uittreksel ik heb hem goed gebruikt
22 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Hoi,
geef de tekst de je letterlijk uit het boek citeert duidelijk aan. Je springt te gemakkelijk om met citaten. Soms geef je niet aan dat je citeert en soms geef je d.m.v. aanhalingstekens aan dat je wel citeert, maar dan citeer je niet zelden onnauwkeurig...
groet,
22 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Jij zegt bij "voorstelling van de belangrijkste personages" dat we de naam van de hoofdpersoon nooit te weten komen, maar op blz 263 (van de versie van het boek met 315 blz) staat dat hij zijn naam "danst". Eerst doet hij de N, dan de A, T,H,A,N. Nathan dus.
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Hoi Pipo de clown
4 jaar geleden
T.
T.
je kunt hier niets in vinden! Graag een iets betere layout. Zo weet ik aan het begin niet of je iets over de schrijver vertelt of een samenvatting geeft
8 jaar geleden
Antwoorden