Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Erik of Het klein insectenboek door Godfried Bomans

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover Erik of Het klein insectenboek
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 3085 woorden
  • 26 februari 2018
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
41 keer beoordeeld

Boekcover Erik of Het klein insectenboek
Shadow

Het verschil tussen mensen en insecten is niet zo groot. Dat ontdekt Erik Pinksterblom wanneer hij op een nacht het schilderij Wollewei boven zijn bed binnenstapt. Hij komt terecht in een avontuurlijke, magische wereld van insecten die zich net als mensen gedragen. Op hun beurt willen alle insecten meer weten over de rare tweevoeter die ineens uit de lucht komt v…

Het verschil tussen mensen en insecten is niet zo groot. Dat ontdekt Erik Pinksterblom wanneer hij op een nacht het schilderij Wollewei boven zijn bed binnenstapt. Hij komt te…

Het verschil tussen mensen en insecten is niet zo groot. Dat ontdekt Erik Pinksterblom wanneer hij op een nacht het schilderij Wollewei boven zijn bed binnenstapt. Hij komt terecht in een avontuurlijke, magische wereld van insecten die zich net als mensen gedragen. Op hun beurt willen alle insecten meer weten over de rare tweevoeter die ineens uit de lucht komt vallen en alles over hun gewoontes lijkt te weten.

In zijn voorwoord bij de zesentwintigste druk van Erik schreef Bomans: ‘In deze uitgave is niets veranderd. Het was niet nodig. Ik zeg dit zo gewoon mogelijk, maar toch met een lichte trilling. Alles is waar gebleken. Met vertrouwen zie ik de volgende kwarteeuw tegemoet. Laat ze maar kijken door hun microscopen. Het enige wat ze erin zien is een volgende druk.’ Deze editie is de vijfenvijftigste druk.

Erik of Het klein insectenboek door Godfried Bomans
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Boekverslag 2

Erik of het klein insectenboek

Auteur: Godfried Bomans

Titel van het boek: Erik of het klein insectenboek

Jaar van uitgave: Het boek werd uitgegeven in het jaar 1941 bij uitgeverij Het Spectrum in Utrecht.

 

Biografie:

Godfried Jan Arnold Bomans is geboren op 2 maart 1913 in Den Haag. Hij was het vierde kind in een streng katholiek gezin. Na de basisschool heeft Bomans gymnasium gevolgd op een lyceum in Haarlem. Op de middelbare school begon hij met het schrijven van artikelen voor de schoolkrant en hij was ook redacteur van de schoolkrant. Toen hij in de vijfde klas zat schreef hij een toneelstuk waarbij iedereen uit zijn klas een rol had. Bomans maakte zijn echte literaire debuut met de poëzie en proza die hij schreef voor het literaire tijdschrift ‘Het venster’. Na de middelbare school heeft hij rechten gestudeerd in Amsterdam. Echter is dit niet goed uitgepakt. Het schrijven werd steeds belangrijker voor Bomans en in 1936 werd zijn eerste boek ‘Pieter Bas’ gepubliceerd, dat meteen een groot succes werd. Nadat hij in Amsterdam was verbleven, huurde hij een kamer in Nijmegen en ging daar toen psychologie studeren. In Nijmegen schreef Bomans de roman ‘Erik of het klein insectenboek’. Op 22 december 1971 overleed Bomans, op 58-jarige leeftijd, aan een hartaanval. Toen had hij 62 boeken geschreven.

 

Bibliografie:

Godfried Bomans heeft in totaal 62 boeken geschreven. Na zijn dood zijn er nog veel boeken gepubliceerd over Bomans, zoals Brieven van Bomans. Ik raadpleeg hiervoor de site: https://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried_Bomans#Bibliografie

 

Ruimte:

Het verhaal speelt voor een korte tijd af in de slaapkamer van Erik. Dit is aan het begin van het boek, wanneer hij moet gaan slapen, en aan het einde van het boek, wanneer hij net terug is uit het schilderij Wollewei. Het einde van het verhaal speelt zich ook nog af op school, want hij moet daar een toets maken en nablijven.

Voornamelijk speelt het verhaal zich af in het schilderij Wollewei. Hier ervaart Erik veel avontuur en verblijft hij bij wespen, vlinders, doodgravers, mieren en hotel ‘het slakkenhuis’.

 

Tijd:

Dit boek is in chronologische tijdsvolgorde geschreven. In het boek komen er geen flashbacks voor en er is ook weinig tijdverdichting. Een voorbeeld van tijdverdichting in het boek, is wanneer Erik van de wespen naar het hotel gaat. Hij zit bij een hommel op zijn rug, die hem naar het hotel brengt. Hierbij wordt vermeld dat ze een gesprek over “Schicksal der Gegenwart” hebben. Verder kom je niks over het gesprek te weten. In werkelijkheid speelt het verhaal zich af in één nacht, tijdens Erik zijn slaap. Erik beleeft echter in zijn droom een periode van enkele weken.


 

Titelverklaring:

De naam van de hoofdpersoon van het verhaal is “Erik”. De rest van de titel, “of het klein insectenboek”, kan op twee manieren verklaard worden. Godfried Bomans kan hiermee het insectenboekje ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’ bedoelen, dat Erik moet leren voor school. Later past Erik dit namelijk toe op de insecten die hij allemaal ontmoet in Wollewei. Het tweede deel van de titel kan er ook op duiden dat Bomans zijn boek in plaats van ‘Erik’ ook wel ‘Het klein insectenboek’ had kunnen noemen. Dit had hij kunnen doen vanwege de vele insectensoorten die er in het boek benoemd worden.

 

Samenvatting van het boek:

Op een avond ligt Erik Pinksterblom in zijn bed. De volgende dag heeft hij een toets waarbij hij alle insecten uit het boekje ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’ moet kennen. Hij heeft dan ook netjes alle insecten uit zijn hoofd geleerd. Erik heeft zomaar het voorgevoel dat er iets bijzonders staat te gebeuren en opeens ziet hij dat het schilderij dat in de hoek van de kamer staat beweegt. Het is het schilderij van zijn grootvader en zijn grootvader begint te praten tegen Erik. Erik zegt dan dat hij heel graag zou willen weten hoe het leven in Wollewei is. Wollewei is het schilderij dat naast zijn bed hangt en zo heeft Erik het zelf genoemd. Erik wordt opeens heel erg klein en kan nu in het schilderij stappen. Wanneer hij in het gras ligt in Wollewei wordt hij nog veel kleiner, kleiner dan de insecten om hem heen. Hij ontmoet als eerst een wesp, die lichtelijk geïrriteerd raakt doordat Erik de naam niet kan uitspreken; hij zegt steeds ‘weps’. De wesp neemt Erik mee naar zijn huis en familie en Erik mag daar dan ook eten. De wespen maken Erik heel erg duidelijk dat het uiterst belangrijk is om van adel te zijn en een angel te hebben. Erik kiest na een tijd er helaas voor een gedicht voor te dragen, dat gaat over ‘de nijvere bij’, waar de wespen er op neerkijken. Ook bespeelt hij tijdens het muziekuurtje van de wespenfamilie een bromvlieg zo driftig, dat deze overlijdt. Hiermee verliest hij zijn aanzien in de familie en moet hij verder trekken. Hij wordt naar een hotel gebracht op de rug van een hommel, die zegt dat hij filosoof is. Het hotel is een erg groot en oud slakkenhuis waar veel verschillende dieren wonen of verblijven. De eigenaar van het hotel is een slak. Alle dieren in het hotel hebben interesse voor Erik en komen erachter dat Erik erg veel over hen weet. Dit is zo, doordat hij dat uit ‘Solms’ boek heeft geleerd. Het is zelfs zo erg, dat de dieren aan Erik gaan vragen wat ze moeten doen, en Erik antwoord hierop dat ze volledig moeten vertrouwen op hun instinct. Ze moeten de dingen gewoon blijven doen zoals ze deze altijd hebben gedaan. Nadat Erik een tijd in het hotel heeft gewoond vertrekt hij op de rug van een pas ontpopte vlinder de weide wereld weer in. Helaas wordt die vlinder verliefd op een andere vlinder en trouwt hiermee, nadat hij een gedicht heeft voorgedragen dat hij samen met Erik heeft gemaakt. Ondertussen loopt Erik alleen verder en moet hij een dennennaald als wapen gebruiken, aangezien de insecten niet meer zo aardig meer tegen hem zijn. Hij heeft dit wapen dan ook hard nodig als hij per ongeluk het web van een zwarte weduwe kapot maakt. Erik heeft geluk dat hij de manier herkent waarop zij aanvalt en weet zo de dennennaald in haar lijf te steken. Erik overleeft het, maar de spin overleeft dit niet. Daarna ontmoet hij doodgravers die de spin meteen gaan begraven en daarbij ook Erik bijna hadden begraven. Eén van de doodgravers nodigt Erik uit om te komen eten. Wanneer hij aan het eten is met de doodgravers, komt hij erachter dat de doodgravers weten waar de lijst van het schilderij is. De doodgravers noemen het ‘den dam’. Terwijl Erik onderweg is om weer boven de aarde te komen, ontmoet hij een worm. De worm is blind en vertelt Erik dat hij niet hoeft te zien, want ‘wormen zijn veel beter omdat ze alles kunnen zonder te zien’. Toch raakt de worm in de knoop en heeft hij zicht nodig om eruit te komen. Aangezien Erik ogen heeft, moet hij de worm helpen. Een passerende mier die biedt zijn hulp aan. Diezelfde mier neemt Erik mee naar zijn kolonie. Dit wil Erik heel graag, want hij had van anderen gehoord dat de mieren al het werk hebben stilgelegd, omdat zij zich afvragen zij hun werk wel goed doen volgens het boekje ‘Solms’. Erik probeert de mieren uit te leggen dat ze weer aan het werk moeten gaan en ondertussen laat hij de worm ophalen door andere mieren van de kolonie. De mieren hebben hem achteraf niet goed begrepen, want ze brengen de worm terug in wel honderd stukjes. Na deze gebeurtenis stelt Erik voor om de lijst van het schilderij te gaan zoeken samen met de mieren. Als ze meegaan dan mogen de mieren bij hem logeren. De mieren vinden dit een goed idee en gaan samen met Erik op pad. Maar terwijl ze op zoek zijn, komen Erik en de mieren terecht in een veldslag met een ander mierenleger. Er wordt iets in Erik zijn ogen gespoten en op het moment dat hij dat eruit wilt wrijven, ziet hij ineens dat hij weer in zijn bed ligt. Hij kleed zichzelf aan en loopt dan naar beneden, maar er is helemaal niks veranderd. Hij gaat naar school en maakt de toets met alle kennis die hij heeft opgedaan in Wollewei en die hij zelf heeft, maar de juf vind het heel raar en daardoor moet hij zelfs nablijven. Er is geen één nacht meer geweest waar Erik heeft meegemaakt dat de schilderijen ineens gingen leven. Maar tegenwoordig vergelijkt hij in het dagelijks leven heel veel mensen met alle verschillende insecten die hij is tegengekomen in Wollewei.

 

Personages en perspectief:

Het perspectief van het verhaal is de alwetende verteller.

 

Erik

Erik is een jongetje van 9 jaar die erg nieuwsgierig en dapper is. Hij houdt het ruim een maand vol om te overleven in een land/wereld waar hij niemand kent. Gelukkig weet hij thuis te komen en zet alle kennis, die hij heeft opgedaan op zijn avontuur, in zijn toets. Helaas weet de docent niks van zijn avontuur af en rekent dit allemaal fout. Hierdoor begrijpt Erik dat hij deze gebeurtenis beter voor zichzelf kan houden en later als hij ouders is gebruikt hij zijn kennis die hij heeft opgedaan door mensen te vergelijken met de insecten die hij is tegengekomen.

 

De wesp

In het begin was de wesp erg aardig tegen Erik. Hij nodigde Erik uit om naar zijn huis te gaan en bij hem te komen eten. Ook vroeg hij of Erik van adel was, want dat was erg belangrijk voor de wesp. Uiteindelijk kwam de wesp erachter dat Erik waarschijnlijk niet van adel was en toen was deze niet meer zo aardig tegen Erik. Erik moest dan ook meteen vertrekken.



 

De slak

De slak was een erg traag personage, niet alleen met het tempo van voortbewegen, maar ook met zijn tempo van denken. De slak was erg eigenwijs, maar tegelijkertijd ook heel aardig tegen Erik. De slak had moeite met het aannemen van Eriks raad.

 

De vlinder

De vlinder was een erg vrolijk insect en was ook vrij. Hij wilde graag met Erik zoeken naar de lijst van het schilderij, maar raakte hierbij afgeleid door een vlindervrouwtje, waarmee hij later trouwde.

 

De worm

De worm was een eigenwijs diertje en naar zijn mening had hij de hulp van anderen niet nodig. De worm vond hemzelf beter dan anderen want hij kon alles zonder ogen. De andere dieren vond hij dan ook minderwaardiger, omdat zij ogen hadden.

 

De doodgravers

Ook de doodgravers vonden zichzelf beter dan alle andere insecten in het schilderij. Alles draaide om hen en de dood was het beste wat er bestond.

 

De mieren

De mieren waren zeer ijverige dieren en gingen Erik helpen met de lijst van het schilderij te zoeken. Tijdens deze tocht kwamen ze een ander mierenleger tegen en gingen ze tegen dit mierenleger vechten.

 

De hommel

De hommel bracht Erik naar het hotel ‘het Slakkenhuis’ en vertelde hem hierin dat hij een filosoof is. Hij vond zichzelf dan ook erg slim en was ook een echte nadenker.

 

Thematiek:

Het thema van dit boek is Fantasie en werkelijkheid. Dit is zo, omdat er een duidelijk verband wordt gelegd tussen de fantasiewereld waarin Erik leeft en de werkelijkheid. Erik leert in zijn fantasiewereld allerlei insecten kennen met hun kenmerken. Hierdoor kan hij in de echte wereld (de werkelijkheid) mensen vergelijken met deze insecten en hun kenmerken. Op de school van Erik zegt zijn juf dat hij alleen maar fantaseert over zijn zogenaamde avontuur, terwijl dit werkelijkheid is geweest voor Erik. Daarom is het thema van dit boek Fantasie en werkelijkheid.








 

Motto:

Noi tutti siamo esiliati, viventi entro le cornici di uno strano quadro. Chi sa

questo, vive da grande. Gli altri sono insetti.

 

Wij zijn alle ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij.

Wie dit weet, leeft groot. De overige zijn insecten.

LEONARDO DA VINCI

(In een brief aan Gabriele Piccolomini)

 

Dit motto is te verklaren doordat Erik erg veel leert van de tijd die hij doorbrengt bij de insecten. Hij leert de insecten en hun kenmerken & eigenschappen kennen. Doordat hij deze kennis opgedaan heeft, kan hij later wanneer hij ouder is deze kennis gebruiken bij mensen, om hen te vergelijken met de insecten. Erik ziet bij alles het betrekkelijke ervan in, omdat hij het grotere geheel nu kent doordat hij als een heel klein wezen heeft geleefd in een voor hem vreemd gebied.

 

Eigen mening:

Ik vind het boek erg grappig. Dit komt bijvoorbeeld doordat Erik het woord ‘wesp’ niet kan uitspreken en steeds ‘weps’ zegt. Ook heeft het boek iets weg van een sprookje naar mijn mening, omdat het fictief is en anders is dan de andere boeken die bij lezen voor de lijst staan. Het boek was vrij makkelijk om te lezen, waardoor je niet veel na hoefde te denken over wat je las. Tijdens het maken van het boekverslag moest ik wel dieper ingaan op de tekst, want dan zie je dat de schrijver meerdere boodschappen in zijn teksten heeft staan voor zijn lezers. Eén van de boodschappen die Bomans geeft is ‘de insectenwereld is hetzelfde als de mensenwereld’. Op deze manier denk ik toch anders over insecten, want dan ga ik denken hoe het zou zijn voor de insecten. Ik kan mezelf erg goed vinden in die boodschap. In principe kan je een film maken in je hoofd van Wollewei met haar inwoners, doordat Bomans zo’n gedetailleerde beschrijvingen geeft hierover. Hierdoor kan je je nog beter inleven in het boek en in Erik Pinksterblom. Aan het einde van het boek waren al mijn vragen beantwoord (had dus een gesloten einde), waardoor ik het boek met een goed gevoel kon wegleggen.

 

Verwerkingsopdracht:

Voor de verwerkingsopdracht heb ik gekozen om het einde van ‘Erik of het klein insectenboek’ te herschrijven.

 

Het was een verschrikkelijk gevecht. De tegenstanders rukten elkander de benen uit het lijf en beten elkaar de koppen af, alsof het niets was; en, hoewel Erik er eigenlijk weinig mee te maken had, maakte zich gaandeweg ook van hem een vreemde opwinding meester. Zijn adem ging sneller, en sneller, en al spoedig streed hij met gebalde vuisten in de voorste gelederen mee. ‘Bravo, meneer Pinksterblom!’ hoorde hij om zich heen roepen, ‘sla d’r op!’ Wat er van toen af gebeurde wist hij niet precies meer: hij werd bevangen door een wilde drift. Blindelings rukte hij ergens een achterbeen los en zwaaide daarmee als een dolleman in de rondte, schrik en verderf zaaiend in de vijandelijke gelederen. En juist wilde Erik, ver uithalend, een dodelijke slag toebrengen, toen een straal scherp en bijtend vocht hem recht in het gezicht gespoten werd. Hij begreep onmiddellijk dat dit het verschrikkelijke mierenzuur was en ging terstond op de grond zitten om als een razende zijn ogen uit te wrijven. Tijdens het wrijven merkt hij dat hij zich steeds duizeliger en zwakker begint te voelen. Langzamerhand valt hij in een diepe, diepe slaap.

 

Hij wordt wakker in een ruimte waar het erg donker is en het naar aarde ruikt. Erik knijpt zijn ogen samen om beter te kunnen rondkijken en ziet dat hij weer onder de grond is. Dan merkt hij pas op dat hij in een hele kleine ruimte zit met tralies gemaakt van hele stevige takken. Hij probeert de takken omver te duwen maar ze zijn te stevig voor Erik. In de verte hoort hij iemand roepen: ‘Hij is wakker!’. Er komt een stel mieren op hem afgelopen, die hem allemaal heel onderzoekend aankijken. Na een tijdje bekeken te zijn, zegt Erik: ‘Waarom hebben jullie me opgesloten?’. Dan antwoordt er een vrij grote mier met de vraag: ‘Waarom viel jij onze kolonie aan?’. Erik zucht eens diep, en vertelt dan het hele verhaal over de wespen, het hotel ‘het Slakkenhuis’, hoe hij met de vlinder op zoek ging naar de lijst en dat de vlinder hem verliet om te trouwen met een vlindervrouwtje. Ook vertelde hij over de doodgravers en uiteindelijk over de mieren, die met hem op zoek gingen naar de lijst en dat ze toen de andere mierenkolonie tegenkwamen die hen meteen aanviel, waardoor de mieren en Erik niet verder konden gaan met hun doel. De mieren hadden aandachtig staan luisteren en besluiten dan om hem vrij te laten. De mieren zijn nog wel boos op het feit dat Erik zoveel mieren heeft gedood en daarom moet Erik geblinddoekt boven de grond komen van de mieren. Ze duwen Erik een gang in en laten hem daar dan alleen achter. Erik weet natuurlijk wel beter en doet meteen de blinddoek af. Na een lange tijd zoeken, vindt hij eindelijk de uitgang. Als hij boven komt, staat hij ineens in een kuil in de tuin van zijn huis. Erik denkt eerst dat hij het niet goed ziet en wrijft daarom nog eens flink in zijn ogen. Maar nee hoor! Hij staat echt in de achtertuin van zijn huis. En wat is hij ineens groot! Erik rent dolenthousiast naar binnen om zijn familie te verrassen nadat hij ruim een maand weg is geweest van huis. Hij stormt de trap op en springt recht op het bed van zijn ouders. Deze schrikken wakker van Erik zijn plotselinge geschreeuw en enthousiasme. ‘Papa, mama, kijk ik ben weer thuis!’ roept Erik dan dolenthousiast. Zijn ouders kijken elkaar even aan en nemen aan dat Erik vast wel heeft gedroomd van een reis of iets dergelijks. Moeder Pinksterblom vertelt Erik dat hij weer naar bed moet gaan.

Teleurgesteld loopt Erik naar zijn kamer. Wanneer hij binnenkomt, ziet hij zijn kleine grootmoeder op de rand van zijn bed staan. Deze vertelt hem dat zijn avontuur van ruim een maand in werkelijkheid maar één nacht duurde. Erik gelooft zijn oren niet en besluit hier heel diep over na te denken. Op het moment dat hij iets tegen grootmoeder wilt zeggen, worden zijn ogen erg zwaar en valt hij in een diepe slaap.

 

REACTIES

E.

E.

Esko megasessie is goeie

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Erik of Het klein insectenboek door Godfried Bomans"