Boek
Wieringa, Tommy, Dit zijn de namen
Nummer
N3/1
Niveau
3
Studielast
2 slu
Werkvorm
individueel
Focus
interpretatie
Je leert
door een concrete analyse toe te werken naar een interpretatie.
Opdracht
Dit zijn de namen is geen makkelijk boek. Om er een beetje vat op te krijgen doe je er goed aan te beginnen met de vaststelling van een aantal concrete zaken. Noteer je bevindingen.
A
1. Eerst de structuur van het boek. Uit welke delen is het opgebouwd? Uit hoeveel hoofdstukken bestaat het eerste deel, en het tweede, enz.?
Het boek is opgebouwd uit drie delen:
Najaar à Hoofdstuk 1 t/m 24, pagina 9 t/m 180
Winter à Hoofdstuk 25 t/m 38, pagina 183 t/m 292
Voorjaar à Hoofdstuk 39, pagina 295 t/m 302
2. Ga nu preciezer na hoe het eerste deel in elkaar zit. Noteer zo precies mogelijk welke afwisseling er is waar te nemen in de opeenvolgende hoofdstukken van dit deel. Wie volg je in die hoofdstukken? Gebruik in je beschrijving de term 'verhaallijnen'.
In het eerste deel ‘Najaar’ lopen er twee verhaallijnen door elkaar.
Aan de ene kant heb je het verhaal van Pontus Beg, hij is de politiechef in Michailopol en is een filosofische man en nu hij wat ouder is geworden gaat hij graven naar zijn verleden en naar zijn voorouders. Als hij erachter komt dat zijn moeder hem altijd een Joods liedje zong vraagt hij zich af of hij niet Joods is. Samen met de rabbijn, die ook nog is de laatste Jood is van Michailopol, gaat hij op zoek naar zijn geloof. Op een gegeven moment is hij zo in de ban van het Joodse dat hij alle verhalen probeert te lezen en zoveel mogelijk te weten wil komen. Ook gaat hij dingen uit het dagelijks leven vergelijken met het Jodendom.
In de tweede verhaallijn volg je het verhaal van een groepje mensen die over een steppe zwerven. Je ziet deze groep vooral uit het oogpunt van een jongen, Saïd Mirza. Hij beschrijft de andere mensen één voor één en je komt kleine stukjes te weten van hun verleden. Het enige wat je niet te weten komt zijn de namen van de mensen. Iedereen heeft wel een bijnaam waaraan je ziet over wie het gaat. De bijnamen zijn: de lange man, Vitaly, de vrouw, de stroper, de man uit Asjchabad en de Ethiopiër.
Je komt er ook achter hoe ze nu leven. Op de rand tussen leven en dood. Eigenlijk al meer dood dan levend. Hoe ze voor zichzelf staan maar toch ook weer een soort van samenwerken.
3. Als je dit eenmaal hebt uitgezocht voor het eerste deel, is natuurlijk de grote vraag hoe het in de andere delen zit. Zoek dat uit. Let ook op de verteller in de verschillende delen.
In het tweede deel ‘Winter’ heb je in het begin nog de twee verschillende verhaallijnen van Pontus Beg en het groepje op de steppe, maar na een tijdje komt het groepje van de steppe aan in Michailopol en worden ze opgepakt door de politie. Op het politiebureau worden ze verhoord en kom je er pas echt achter wat er nu allemaal gebeurd is op de reis en wie wat heeft gedaan. Zo komt je erachter dat de vrouw zwanger is en waarom ze het hoofd van de Ethiopiër hebben meegenomen in een zak.
In het derde deel ‘Voorjaar’ is het verhaallijn van Pontus Beg vooral aan de orde, maar is de jongen, Saïd Mirza, er nu aan toegevoegd. Saïd woont nu namelijk bij Pontus Beg. Ook wordt er verteld dat Saïd zich wil bekeren tot een Jood zodat hij naar Israel kan en dat Pontus Beg nu ook een echt Jood. Maar Saïd wil een Jood worden omdat Pontus Beg hem de grens heeft laten zien en hem heeft verteld over Israel en dat het een ontwikkeld land is. Pontus wil wel dat Saïd een Jood wordt, maar hij heeft eigenlijk liever niet dat hij naar Israel gaat omdat de reis gevaarlijk is en in het vorige deel heeft Pontus ook gezegd dat hij het respect van een kind belangrijk vindt en als hij Saïd nu laat gaat is hij dat stukje respect en bewondering kwijt.
B
1. Na deze concrete constateringen moet je beginnen aan een interpretatie. Neem als vertrekpunt het slothoofdstuk.
a. Geef een korte beschrijving van de inhoud van dit hoofdstuk.
Pontus en Saïd zijn op de begrafenis van het anonieme meisje. De pope snapt niet waarom Pontus zijn zoon mee zou nemen naar zo’n verdrietig tafereel. Na de begrafenis neemt Pontus Saïd mee naar een plateau dat over de steppe uitkijkt. Hij geeft Saïd de verrekijker en laat hem naar de grens kijken. Saïd wil de grens oversteken, maar Pontus vertelt hem dat het onmogelijk is. Pontus vraagt Saïd of hij wel eens van Israel heeft gehoord. Hij vertelt hem dat het een zonnig land is ver weg van Michailopol. Maar ook dat hij een Jood moet zijn om er te kunnen wonen. Om Jood te kunnen worden moet hij eerste een Joodse ouder hebben. Pontus stelt voor dat hij op papier zijn vader kan worden. Als hij eenmaal Joods is kan Saïd legaal naar het beloofde land, Israel.
b. Hoewel het laatste hoofdstuk duidelijk een afronding is van het hele boek, is het nog maar de vraag hoe je het precies moet opvatten. Wat haal jij uit het gesprek tussen Pontus Beg en de jongen?
Uit het gesprek haal ik vooral dat Saïd nog steeds niet tevreden is met zijn bestemming en hij er alles aan wil doen om naar zijn eigen bestemming te komen. Ook kun je uit het gesprek opmaken dat Pontus nu een echte Jood is en dat hij eigenlijk zelf ook wel naar Israel wil, maar dat hij zichzelf daar te oud voor vindt en dat hij nogal gewend is aan het leven in Michailopol. En laatste is vooral dat je wel weet dat Saïd zich tot Jood wil bekeren, maar je weet nooit of hij wel naar Israel gaat en of het hem wel echt lukt om zijn reis te voltooien.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden