Feitelijke gegevens
- 6e druk, 2008
- 186 pagina's
- Uitgeverij: Uitgeverij Contact
Flaptekst
Dimitri Verhulst presenteert u de geschiedenis van de mensheid in minder dan tweehonderd pagina's, in een oerknal van taal. Vanaf het moment dat we uit het water kwamen gekropen en op twee benen gingen lopen tot en met de jaren dat we elkaar naar de andere wereld zijn gaan bombarderen. Evolutie als bildungsroman.
Eerste zin
Alle begin is moeilijk. Kijk maar. 't Kruipt uit het water zonder om te zien.Samenvatting
Het valt niet mee om een samenvatting van de inhoud te produceren. Er is namelijk geen hoofdpersoon en er is geen echt plot. De geschiedenis van de mensheid wordt beschreven. Daarom volgt hieronder in heel grote lijnen de inhoud van het verhaal.
Alle begin is moeilijk. Kijk maar. ’t Kruipt uit het water zonder om te zien. ’t Zou nog een laatste blik kunnen werpen op de oceanen, heimwee voelen uit eerbied, maar dat doet ’t niet.
Het begint met het moment dat de mens (in het verhaal steeds aangegeven met ‘t) vanuit het water naar het land gaat. Man en vrouw (in het verhaal eerst reu en teef genoemd) bespringen elkaar. De man moet gaan jagen om eten op tafel te brengen. Hij moet daarvoor dieren doden. Ook bestaat er al een recht op bezittingen, waardoor de mensen elkaar gaan bevechten.
Er ontstaat taal waardoor de mens de dingen kan benoemen. Dat is een leuk spelletje. Wanneer hij zich verveelt, gaat de mens tekeningen maken van de dieren waarop hij jaagt. Wanneer er door het teveel neuken overbevolking ontstaat, moet de mens zijn territorium vergroten. Zo komt hij in aanraking met andere gebieden en dieren. De mammoet bijvoorbeeld. Diens kwaliteiten (huid etc.) kan ook dienen voor het maken van tenten.
Wanneer de mens zich in een gebied gaat vestigen, wil hij niet constant blijven jagen: hij wil zich ook vestigen en dan gaat hij granen verbouwen. Maar de tarwekorrels zijn te hard om te eten en dan moet het eten eerst weer gekookt worden. Daarvoor worden er potten en pannen uitgevonden.
Toch sterven er ook mensen en die moeten in de grond gestopt worden. Er ontstaat een ware doodscultuur, waaruit dan weer de eerbied voor goden is ontstaan. ‘Is de put dichtgesmeten, dan is de dode alreeds vergeten en sjeest ’t verder op het spoor van de evolutie.’ ‘Zo gaat dat in de moderne tijd; is de voorraad op dan boort ’t elders wel een nieuwe aan.’
De goden moeten worden vertroeteld, maar ze zijn in feite onbereikbaar. Daardoor nemen de priesters hun plaatsen in: ze worden vetgemest door de bevolking en mogen zich ook te goed doen aan maagden.
Maar er ontstaat ook rekenkunde en wiskunde, waardoor er nieuwe inzichten komen.
De mens blijft zich echter maar voortplanten en trekt daarom naar gebieden die op een stad lijken. Er komen huizen boven elkaar en omdat men niet meer wil dat men piest en schijt in de wateren waar men uit drinkt, ontstaan er ook riolen. In de stad ontwikkelt zich een boven-en een onderklasse en dienen hoeren voor het seksueel gemak. Ook is er een ontwikkeling gaande dat zich Goden op de aarde vestigen. Verhulst noemt eerst de figuur van Jezus, maar denkt ook aan de Romeinse kiezers die zich als God lieten vereren. De laatsten onderscheiden zich ook door hun seksuele aberraties. Om het volk te vermaken maakt men grote arena’s waar mensen dieren bevechten en later ook elkaar (de gladiatoren). De stad blijft maar groeien, waardoor er grote problemen ontstaan.
Er blijft een behoefte aan een God bestaan, maar die is onzichtbaar. Daarvoor moet er een plaatsvervanger op aarde komen. De Paus. Vervolgens benoemt Verhulst ook de opkomst van een tweede belangrijke religie, die in enkele opzichten de tegenpool van de eerste is en derhalve nooit vreedzaam aan dezelfde tafel zal kunnen plaatsnemen. Hij doelt op de islam. En om hun eigen God te beschermen, trekken de Christenen strijdvaardig naar het Heilige Land om daar de mohammedanen te bestrijden. De godsdienstoorlogen kosten vele doden.
Herhaaldelijk vraagt de verteller zich af: “Hoe laat is het nu eigenlijk?”
Dan vertelt hij verder over de uitvinding van de klok die voortaan het leven van de mens zal beheersen, evenals de uitvinding van de spiegel. Maar het gaat helemaal de verkeerde kant op met de mensheid en twee wezens (de bacterie en de bacil) weten daar wel raad op. Zo komt o.a. de pest in de samenleving, waaraan honderden mensen dood gaan. Ze weten geen raad met de ziekte en noemen hem ook wel De Zwarte Dood of de Zegen Gods. In ieder geval gaan er zoveel mensen dood dat de wereld weer even vooruit kan. Inmiddels zijn er plannen om het territorium weer te vergroten. De mens gaat de zee weer op op zoek naar andere gebieden waar hij kan uitbreiden. Ze gaan de inboorlingen die in de andere werelddelen wonen, tot het Christendom bekeren. Bovendien wordt een begin gemaakt met de slavernij. Jonge slaven worden gebrandmerkt om zo te laten zien van wie ze zijn.
In de kunstwereld wordt de anatomie ontdekt (vgl. de schilderijen van Rembrandt). Daarvoor wordt er lustig in mensen gesneden: men gebruikt vaak veroordeelde misdadigers voor die doeleinden.
Het verschil tussen arm en rijk blijft, maar de mens is tot steeds meer in staat. Hij wil laten zien wat hij heeft bedacht en organiseert wereldtentoonstellingen. Maar ook het nationalisme ontstaat (de ontdekking van de vlag om zich als land te onderscheiden) en dat stimuleert weer de zin in oorlogen. De komst van nieuwe wapens leidt tot vernietiging van andere volken. De Eerste Wereldoorlog is een feit. Opnieuw zijn er veel doden te betreuren. En na een oorlog wordt weer bezongen hoe goed God is en hoe goed de mens is. Er zal nooit meer oorlog hoeven te komen. Er moet weer geproduceerd worden en niet alles wat uitgevonden wordt, is even zinvol.
Maar de periode van vrede duurt niet echt lang, want daarna breekt de Tweede Wereldoorlog uit, waarin vooral de niemendallers het moeten ontgelden. Ze zijn het slachtoffer van de “superieuren” en worden opgesloten in kampen en er wordt gezorgd voor een manier waarop ze systematisch om het leven kunnen worden gebracht (zie het citaat hieronder).
En dan komt de apotheose van de mens: de ontdekking van de atoombom. Om Japan tot rede te brengen wordt er voor het eerst gebruik gemaakt van de alles vernietigende bom die in een keer 70.000 mensenzielen naar de overkant helpt en ook op langere termijn nog vele slachtoffers maakt. De mens heeft door de atoombom bijna het stadium van een God bereikt: hij kan beschikken over leven en dood.
Hoe laat is het dan? De bom viel om 8.15 uur
Het is nu 8 uur zestien: het tijdperk van na de bom. Er zal vooruit gekeken moeten worden. Het streven van de mens is een auto en een koelkast voor iedereen. Voor iedereen met een wit vel en die op zondag zijn vader en moeder eert (voor de Christenen dus).
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden