Feitelijke gegevens
- 35e druk, 1965
- 239 pagina's
- Uitgeverij: Meulenhoff
Flaptekst
Wat het boek uitzonderlijk maakt is de manier waarop Jan Wolkers de voorbije wereld van zijn jeugd probeert terug te halen in het heden van de jaren zestig. Herinneringen aan de vooroorlogse wereld van kroepketels, stoomtrams, de deftige kruidenierswinkel van zijn vader, zijn calvinistische ouders en de dood van zijn broer gaan gepaard met beschrijvingen van de ontluikende seksualiteit van de hoofdpersoon en het verlies van zijn geloof.
Eerste zin
Het lijkt wel een hut in een boomkruin of de roef van de ark, die kamer met zijn houten wanden, waar die baardige patriarchale gorilla zich te midden van zijn kroost heeft laten fotograferen.Samenvatting
In dit verhaal brengt de ik-figuur, Jan Wolkers, een bezoek aan Oegstgeest, de plaats waar hij is opgegroeid. Hoofdstukken die herinneringen beschrijven worden afgewisseld door hoofdstukken die in het vertel-heden plaatsvinden.
1. Een houten roos
In het eerste hoofdstuk worden verschillende personages geïntroduceerd aan de hand van een foto die de ik-figuur in zijn bezit heeft. Op de foto staat zijn vader met zijn familie en de ik-figuur vertelt over hoe zijn ouders elkaar hebben kennen en hoe ze in Oegstgeest terecht zijn gekomen. Ze zijn hier destijds een delicatessenwinkel begonnen.
2. Terug naar Oegstgeest
De ik-figuur is terug gegaan naar Oegstgeest, de plaats waar hij is opgegroeid. Hij komt langs de kerk van het dorp en dit roept allemaal herinneringen aan zijn broer op, die op jonge leeftijd is overleden. De ik-figuur verbrandde destijds alle foto's van zijn broer en kort daarop overleed hij. De ik-figuur ziet hier een oorzaak-gevolgverband tussen en voelt zich schuldig aan de dood van zijn broer.
3. Voor koffie en thee
De ik-figuur vertelt in dit hoofdstuk over zijn geboorte, die toevalligerwijs op de 35ste verjaardag van zijn vader is. Op jonge leeftijd is de ik-figuur veel ziek. Zo krijgt hij bronchitis en later ook spruw, waardoor hij zijn handen lange tijd in natte washandjes moet houden. Daarnaast loopt hij ook nog een litteken in zijn gezicht op, door een ongeluk met de kroepketel.
4. Terug naar Oegstgeest
De ik-figuur is langs het huis gereden waarin vroeger de winkel van zijn ouders was en is er achter gekomen dat daar nu een middenstandsbank in zit. Desalniettemin roept het gebouw nog allerlei herinneringen bij hem op. Ook brengt hij nog een bezoek aan zijn oude buren en praat over het verleden.
5. De betekenis der cijfers
In dit hoofdstuk blikt de ik-figuur terug op zijn lagere schooltijd. In de eerste klas haalt hij goede cijfers, dat komt vooral doordat hij juffrouw Vink wel ziet zitten. Het jaar daarna krijgt hij les van juffrouw Hakkenberg. Met haar heeft hij helemaal niks en zijn cijfers kelderen al snel. Nog voor het eind van het schooljaar wordt hij naar een andere school overgeplaatst.
6. Terug naar Oegstgeest
De ik-figuur loopt wat door Oegstgeest haalt nog meer herinneringen op. Hij komt zijn vader tegen en die vertelt hem dat mevrouw Teeng recentelijk is overleden.
7. Springbok en Perlimoen
Op zijn nieuwe school zorgt de ik-figuur ervoor dat hij betere cijfers haalt. Hij bespreekt de docenten die hij daarna nog heeft gehad, zoals meneer Blender en de hoofdonderwijzer, die iedereen de papagaai noemde. De ik-figuur wordt voor het eerst verliefd, op Elly Lampet, en begint zijn eigen seksualiteit te verkennen. Het hoofdstuk sluit af met een optocht ter ere van de laatste schooldag.
8. Terug naar Oegstgeest
In dit hoofdstuk begeeft de ik-figuur zich naar de school die hij in het vorige hoofdstuk beschreef. Daarna gaat hij naar het museum waar hij als kind veel heeft getekend. Hij denkt terug aan hoe zijn vader over de dood van zijn oma en wat voor een heftige indruk dat heeft achtergelaten.
9. The Splendid Thirties
De winkel van de ouders van de ik-figuur loopt steeds slechter en ze zijn gedwongen kamers te verhuren. De ik-figuur gaat naar de MULO in Leiden terwijl hij zelf eigenlijk liever naar de HBS wil. Hij presteert zo slecht op de MULO dat zijn vader hem er vanaf haalt en hem in de winkel laat werken. Het gezin wordt steeds groter en de armoede groeit. Hier komt enigszins een eind aan wanneer er mobilisatie van het leger is en zijn vader een kantine krijgt toegewezen. De soldaten veranderen de sfeer in het dorp en de ik-figuur maakt zich zorgen over de toekomst.
10. Terug naar Oegstgeest
De ik-figuur bezoekt het krantenarchief en bekijkt kranten uit zijn geboortejaar en uit 1939, om te kijken of er toen sneeuw lag met kerst. Op zondag ziet hij zijn ouders naar de kerk gaan en ook dit roept weer allerlei herinneringen aan vroeger op, over bijvoorbeeld het 'kikkerzoenen' dat de ik-figuur vroeger deed.
11. Euthanasie en vivisectie
Op zijn veertiende krijgt de ik-figuur zijn eerste baantje, als dierenverzorger bij het Pathologisch Laboratorium van het Academisch Ziekenhuis. De ik-figuur laat de beestjes vroegtijdig overlijden om ze uit hun lijden te verlossen. Wanneer er een tweede jongetje bij komt werken loopt dit uit op gruwelijke martelpartijen. Op een gegeven moment wordt de ik-figuur ontslagen, zonder dat hij precies weet waarom.
12. Terug naar Oegstgeest
De ik-figuur heeft het laboratorium bezocht en de sfeer voelde nog hetzelfde. Het doet hem denken aan concentratiekampen en het lijkt of er sinds zijn jeugd niemand meer is geweest op de plek waar hij alle beesten had begraven.
13. Schildersverdriet of hoe-langer-hoe-liever
In dit hoofdstuk vertelt de ik-figuur hoe zijn interesse voor de beeldende kunst wordt gewekt. Tijdens zijn werk als tuinman bij Houtheer zit hij vaak te tekenen. Na een tijdje krijgt hij een ander baantje aangeboden, waarbij hij meer betaald krijgt zodat hij 's avonds typ- en tekenlessen kan volgen. Bij de typcursus ontmoet hij een meisje en zij ziet hem wel zitten. Door zijn onhandige gedrag gebeurt er echter niks. In diezelfde tijd raakt hij bevriend met de buurman die hem Nederlandse literatuur laat lezen. Later krijgt hij een baantje bij een lijstenmakerij maar daar wordt hij al redelijk snel ontslagen waarna hij op een distributiekantoor komt te werken.
14. Terug naar Oegstgeest
De ik-figuur bezoekt het oude landgoed van Houtheer, die inmiddels is overleden. Hij spreekt met een tuinman, die hij nog kent van vroeger.
15. Ezau's handen
In dit hoofdstuk haalt de ik-figuur allerlei herinneringen op die te maken hebben met zijn overleden broer. Zo denkt hij aan de een grote paling die ze samen hebben gezien en hij beseft dat er herinneringen zijn die hij samen met zijn broer had en die nu zijn verdwenen.
16. Terug naar Oegstgeest
De oude winkel van de ouders van de ik-figuur wordt gesloopt en gek genoeg had de ik-figuur daar al over gedroomd. Hij bezoekt het huis voor een laatste keer en denkt aan de jas van zijn broer, het laatste voorwerp dat hij nog van hem had, die is verscheurd doordat hij er een reiger mee wilde redden.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden