Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2005
- 188 pagina's
- Uitgeverij: Querido
Flaptekst
Amsterdam, jaren vijftig. Max Veldman en Wouter van Bakel zitten samen op school. Ze zijn dertien en dromen over de toekomst. Max weet dingen waar de meeste jongens niets van begrijpen. Hij wil de onzichtbare wereld van de wind in kaart brengen. Zelf wil hij ook het liefst onzichtbaar worden. Wouter heeft totaal andere dromen. Hij wil harder lopen dan de wind, de honderd meter onder de elf seconden. Op de middelbare school verwatert de vriendschap. Als Wouter jaren later Max opnieuw ontmoet, leert hij door Max een andere, wonderbaarlijke werkelijkheid kennen. Maar de grote tragedie die het leven van Max heeft bepaald, komt pas aan het licht als Max werkelijk onzichtbaar is geworden.
Met zijn heldere, bijna laconieke toon voert Bernlef de lezer een wereld binnen die zich maar langzaam blootgeeft. "De Onzichtbare Jongen" is een roman vol mededogen over de bijzondere, hechte vriendschap tussen twee jongens en de dromen die ze najagen.
Eerste zin
Een handjevol cacaobonen. Je ruikt eraan. Niets. Pas als je de bonen in de koperen beker van de koffiemolen hebt gestrooid, hem tussen je knieën klemt en de gebogen slinger een paar krachtige slagen ronddraait, stijgt uit de gekraakte bonen de geur op, diep en doordringend, bitter en wee.Samenvatting
In een soort proloog (blz. 7-9) geeft de ik-verteller Wouter van Bakel aan waarover de roman gaat: over stilstand en beweging en vooral ook over vriendschap.
Deel 1 (blz.13 - 112)
De ikverteller, Wouter van Bakel, is leerling van de Hoofdwegschool in Amsterdam. Het is 17 augustus 1947, wanneer een nieuwe leerling in de klas plaatsneemt. Hij heet Max Veldman en hij is afkomstig uit Haarlem. Max is erg stil, zijn medeleerlingen hebben het al snel met hem gehad, omdat ze denken dat hij met de meester wil slijmen. Hij is heel goed in hoofdrekenen.
Zijn medeleerlingen pesten hem, maar dat wordt een stuk beter wanneer hij na enkele weken met pesterijen de grootste pestkop van de klas, Jim, neerslaat. Nog steeds wordt hij niet geheel door de klas geaccepteerd, maar hij wordt in ieder geval niet langer gepest..
Wouter raakt met Max bevriend. Max weet ontzettend veel en hij is mentaal met andere dingen bezig is dan zijn klasgenoten. Op een dag vertelt Max dat hij oefent in onzichtbaar zijn. Hij heeft vroeger een boek van H.G. Wells gelezen, "De Onzichtbare Man". Het gaat over een man die na een mislukt experiment onzichtbaar werd en zichzelf niet meer zichtbaar kon maken. Uiteindelijk werd hij het slachtoffer van mensen die de onzichtbare man niet langer vertrouwden, waardoor hij tenslotte werd doodgeschoten. Max is gefascineerd door het gegeven onzichtbaar te kunnen zijn. Hij legt Wouter uit dat hij heus wel weet dat je niet écht onzichtbaar kan worden, maar hij doet wel zijn uiterste best om niet opgemerkt te worden. Je moet zo onopvallend mogelijk door het leven gaan. Maar dat laatste gaat Max nu net niet goed af.. Hij heeft namelijk een fotografisch geheugen, waardoor hij alles onthoudt wat hij ziet, hoort en leest. Zonder moeite kan hij hele muziekstukken naspelen, ingewikkelde sommen uit zijn hoofd oplossen en gedichten met wel vijftig coupletten onthouden, zoals het gedicht "Mei" van Herman Gorter, dat hij bij een declamatiewedstrijd in zijn geheel voordraagt, nadat hij het een avond ervoor heeft doorgelezen.. Ook de bril die hij ineens moet dragen omdat hij niet goed op het bord kan zien, is in de jaren na de oorlog bijzonder. In de klas staat hij daardoor snel bekend als 'brillenjood'.
Wouter en Max hebben ondertussen vriendschap gesloten. Max woont alleen bij zijn vader, die in de Blookerfabriek werkt (een cacaobonenfabriek). Ze kunnen dan ook vaak over gratis chocolade beschikken. Zijn moeder is na de oorlog met een Canadees meegegaan, meer wil Max hier niet over vertellen. Hij heeft als enige van zijn leeftijdsgenootjes een eigen sleutel van zijn huis. Dit omdat zijn vader veel werkt, ook wanneer de meeste andere ouders alweer thuis zijn van hun werk. Heel bijzonder is dat Max thuis met behulp van een slingertoestel ook films kan afdraaien: hoe harder je draait, des te sneller gaan de beelden.
Na de lagere school gaan de beide jongens ook samen naar dezelfde middelbare school, alleen komen ze in verschillende klassen terecht, waardoor hun onderlinge contact steeds minder wordt. Max heeft ondertussen een ongewone voorliefde voor wind en luchtstromingen ontwikkeld. Alleen de natuurkundelessen vindt hij interessant en hij denkt erover om na de middelbare school natuurkunde te gaan studeren. Thuis is hij bezig met het bouwen van een eigen windmeter. Wouter zat eerst op voetballen, maar had toen geen goede kiksen, waardoor ze hem Karel Knal noemden. Later sluit Wouter zich aan bij de atletiekvereniging. AAC. Hij is heel erg snel en spoedig wint hij de ene na de andere wedstrijd. Ook Wouter heeft daardoor een buitengewone belangstelling voor wind opgebouwd, maar dan in de betekenis van: "Heb ik vandaag wind mee, of wind tegen? En hoe sterk zijn de windvlagen?" De twee vrienden groeien echter steeds meer uit elkaar, wat voornamelijk wordt veroorzaakt door de atletiekprestaties van Wouter.
Wouter wordt getraind door de man van Fanny BlankersKoen, en op een middag mag hij tegen haar hardlopen. Hij verslaat de viervoudig Olympisch kampioen met gemak en hij schaamt zich daarvoor. Hij wordt zo snel (100 meter in 10.6 sec.) dat hij in 1952 als jonkie wordt afgevaardigd naar de Olympische Spelen, maar het wordt een faliekante mislukking. Hij blijft namelijk na het startschot in het startblok zitten en wordt de volgende dag naar huis gestuurd. Ook Fanny Blankers-Koen presteert niets in Helsinki. Op de atletiekvereniging wordt hij na zijn terugkeer nauwelijks aangekeken.
Iets anders wat Wouter heel erg bijblijft, is de watersnoodramp van 1953. 's Nachts wordt hij door zijn vader uit bed gehaald en merkt hij de kracht van de beukende wind. De volgende dag spreken alle leraren op school erover, ook de natuurkundeleraar die Max Veldman zo bewondert. Max blijkt die nacht in het Vondelpark te hebben gelopen om de kracht van de wind te kunnen ervaren.
Bij het eindexamen is Max de beste leerling en nadat hij door iedereen in het zonnetjes is gezet, neemt hij het woord om tegen de rector te zeggen dat het helemaal geen prestatie was, dat hij op school niets geleerd heeft, omdat hij gewoon alles heel gemakkelijk uit zijn hoofd kon leren. Hij vindt het onderwijssysteem erg verouderd.
Na het eindexamen van de middelbare school nemen ze alle twee een zomerbaantje bij de Rijkspostbank aan de Van Baerlestraat. Samen met andere scholieren zitten ze in de kelder van de bank en rekenen ze uit hoeveel rente de mensen krijgen over hun geld dat op de bankrekening staat. Max doet alles vele keren sneller dan de anderen, omdat hij de getallen fotografisch voor zich ziet. Aan het einde van de zomervakantie zouden de vrienden samen op vakantie gaan. Wouter is dan ook blij wanneer het werk bij de bank erop zit. Maar Max besluit om door te blijven werken, hij heeft het erg naar zijn zin, zo tussen de cijfers. Wouter vindt het vervelend dat Max niet meegaat op vakantie. Hij besluit alleen naar Parijs te gaan. Maar daar heeft hij het helemaal niet naar zijn zin. Hij brengt zijn week door op zijn smoezelige hotelkamer en in het Louvre en heeft seks met Thaise dienstmeisjes met wie hij verder nauwelijks goed Frans kan spreken.
Als hij weer thuis is, krijgt Wouter een oproep voor militaire dienst.. Tijdens de keuring hoopt hij Max nog te zien, maar die is nergens te bekennen. Achteraf blijkt dat Max is afgekeurd, omdat hij de keuringsarts in zijn hand beet toen deze in de onderbroek van Max wilde kijken. Wouter wordt na zes weken training in een kazerne in Stroe geplaatst, een klein plaatsje op de Veluwe. Wouter vindt de diensttijd een heel zinloze tijd, waarin hij stilstaat in zijn ontwikkeling, ondanks het feit dat hij de eerste zes weken zo veel fysiek moest bewegen.
Wanneer zijn diensttijd erop zit, besluit Wouter Max op te zoeken. Deze is echter verdwenen.
Het is duidelijk dat hij en Leo niet meer in de Curaçaostraat wonen. Ook bij de bank werkt Max niet meer. Hij is wegens wangedrag ontslagen. Wouter voelt zich beledigd dat hij niets meer van zijn vriend gehoord heeft. Wouter heeft nu ook geen zin om te gaan studeren, hij wil geld verdienen. Hij kan gaan werken als reisleider voor een reisorganisatie "De Trekvogel". Hij woont dan op kamers in Haarlem, maar hij is vaak op reis en zit meestal in een bus vol met steeds maar klagende bejaarden die eigenlijk helemaal niet naar het buitenland willen. Op een gegeven moment ontvangt Wouter een ansichtkaart met daarop een zeilschip met bolstaande zeilen in de wind. Op de achterkant staat geen afzender, alleen maar Beaufort. Wouter weet meteen dat de kaart van zijn vriend is, want die heeft namelijk een ongewone belangstelling voor winden en Beaufort was de eerste geleerde persoon die winden in cijfers wist uit te drukken: de schaal van Beaufort. Aan het stempel kon Wouter niet zien waar de kaart vandaan kwam, omdat het was doorgelopen en daardoor onleesbaar was.
Deel II (blz. 115 -188)
Inmiddels is het april 1960, Wouter is nu 24 jaar. Hij krijgt op een ochtend opeens last van tintelende tenen en zere enkels. Een paar dagen later is het zelfs al zo erg, dat hij zijn knieën niet meer kan bewegen en hij lijkt het gevoel in zijn voeten kwijt te zijn. Zijn huisarts stuurt hem door naar het ziekenhuis, waar na een paar dagen onderzoek geconcludeerd wordt dat Wouters zenuweinden niet goed meer functioneren. Hij kan zijn benen een klein beetje bewegen, maar hij voelt die vanaf de knie naar beneden niet meer. Hij wordt na zijn ziekenhuisopname doorverwezen naar Woudrust, een revalidatiecentrum in Vogelenzang.
Het duurt een heel lange tijd voor Wouter verbetering in zijn toestand merkt. Langzaam komt het gevoel terug in zijn benen en begint hij weer een klein beetje te lopen. Op een dag loopt hij met zijn therapeut Fulham die hij van de atletiekvereniging kent langs de psychiatrische inrichting Vogelenzang, die naast het revalidatiecentrum ligt. Wouter herkent een jongen tussen de andere patiënten. Het is Max Veldman. Wouter roept een paar keer zijn naam, maar als hij niet reageert, roept hij ineens de naam "Beaufort!". Max reageert nu wel en komt op Wouter af gelopen. Hij herkent Wouter meteen, alleen noemt hij hem nu steevast Beaufort. "Beaufort, je bent gekomen!" Een verpleger loopt op Max af om hem naar binnen te leiden. Hij is stomverbaasd wanneer hij Max tegen Wouter hoort praten, Max heeft al die tijd in de inrichting nog geen woord gesproken.
De psychiater van Max neemt contact op met Wouter. Deze dokter Vrasdonk wil met hem praten over Max, aangezien deze in de twee jaar tijd dat hij in Vogelenzang zit nog geen woord gesproken heeft. Tijdens zijn gesprek met dokter Vrasdonk komt Wouter te weten dat Max opgenomen is omdat hij zich te pas en te onpas in het openbaar ontkleedde en daarbij regelmatig vrouwen seksueel lastig viel. In "Vogelenzang" hebben ze hem eindelijk zover dat hij zich niet meer uitkleedt, maar hij praat nog steeds niet. Althans… niet tegen het verplegend personeel.
De volgende dag gaat Wouter langs bij Max. Hij herkent zijn vriend qua uiterlijk, maar de schitterende glans is uit zijn ogen verdwenen. Ook ziet hij er slecht verzorgd uit, met ingevallen en ongeschoren wangen. De kamer van Max hangt heel vreemd vol met thermometers, allemaal op verschillende hoogtes en verschillende plekken. Het is onderdeel van Max' grote onderzoek. Hij onderzoekt namelijk door kleine temperatuurverschillen in de kamer te meten waar er luchtstromingen zijn. "Als ik die kleine luchtcirculaties in deze kamer nu in kaart kan brengen, in cijfers kan omzetten, dan kan ik ook voorspellen hoe de luchtcirculaties in het heelal zijn!"
In de psychiatrische inrichting kliniek draagt Max geen bril. Als Wouter vraagt waarom hij die afgedaan heeft, antwoordt Max dat de bril hem te veel informatie geeft. Door de bril ziet hij alles scherp en kan hij alles zien. En alles wat Max ziet, onthoudt hij. "Mijn hoofd lijkt te kapseizen onder alle informatie die het in zich heeft." Max kan het simpelweg niet meer aan om alles te blijven onthouden.
Na het bezoek aan de psychiatrische inrichting heeft Wouter er niet zo veel behoefte meer aan om Max daar nog een keer op te zoeken. Het lijkt hem ook nutteloos, aangezien ze toch uit elkaar gegroeid zijn. Hij wordt daarna al snel ontslagen uit het revalidatiecentrum en mag naar huis. Wouter is weer enigszins mobiel, maar de 100 meter zal hij niet meer in 10.6 lopen.
Wouter gaat naar zijn huisarts, want die heeft een brief van de specialist gekregen, waarin staat dat hij een virale infectie heeft gehad, maar "dat schrijven ze altijd wanneer ze iets niet weten".
Thuis ontvangt hij later nog een heel verwarde brief van Max waarin deze terugdenkt aan hun vroegere vriendschap en vertelt over hoe goed hij alle dingen kan onthouden. Maar ook over hoe moe hij ervan is, dat hij niet meer kan.
Max schrijft Wouter waarom hij ontslagen is bij de bank. "Ik hing een poster van een naakte vrouw over een vieze vlek op de muur, dat is toch geen wangedrag? De vlek op de muur was viezer dan het plaatje van de vrouw!" Ook schrijft hij dat zijn vader bij 'die andere vrouw' is gaan wonen en dat hij daar de hele dag mee neukt. Om te bewijzen dat hij op zijn vader leek, wilde hij ook veel gaan neuken. Met iedere vrouw die Max tegenkwam, wilde hij wel seks hebben.
"Stop deze brief in een fles en breng deze naar de zee. Zo wil ik gewiegd worden door de enige die mij nog wiegen kan."
Een paar dagen later pleegt Max zelfmoord: hij is tijdens een stormachtige avond uit de inrichting ontsnapt, de zee ingelopen en op die manier verdronken. Op de begrafenis komen weinig belangstellenden. Wouter ziet zijn bewegingstherapeut Fulham uit het revalidatiecentrum, dokter Vrasdonk, de vader van Max en een onbekend meisje. Als Wouter tijdens de receptie na de begrafenis nog eens goed kijkt naar het meisje, schrikt hij. Het is twee druppels water Max. De gelijkenis is angstaanjagend. Ze kijkt hem aan met de ogen van Max. Leo, de vader van Max, legt alles uit aan Wouter na de begrafenis.. Het meisje heet Mara en is de dochter van Leo, het halfzusje van Max.
Tijdens de oorlog had Leo een verhouding met een andere vrouw, Anna. Beide vrouwen hadden een volkstuintje. Hij at thuis zijn maaltijden en fietste daarna naar Anna, waar hij nogmaals aan tafel ging. Omdat hij als enige persoon in zijn directe omgeving tijdens de oorlog kilo’s aankwam, biechtte hij de affaire maar op aan zijn vrouw. Die ging vervolgens na de oorlog met een soldaat mee naar Canada om daar te trouwen en vervolgens te verdwijnen in de massa. Leo woonde toen alleen met Max terwijl hij werkte op de Blookerfabriek. Maar na verloop van tijd had Anna weer contact met hem opgenomen en hervatten ze hun relatie. Dat is de relatie waaruit Mara is geboren. Max had nooit geweten dat hij een half zusje had en Mara had nooit geweten van Max. Ze weet pas een paar dagen dat ze een halfbroertje had. Wouter weet niet hoe hij met al die nieuwe feiten moet omgaan. Mara vraagt hem alles over haar halfbroer te vertellen. Dat doet hij, terwijl hij zijn armen om haar heen slaat. Er ontstaat een nieuwe vriendschappelijke relatie.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden