Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel

Zeker Weten Goed
Foto van Jiska
Boekcover Gijsbrecht van Amstel
Shadow
  • Boekverslag door Jiska
  • Zeker Weten Goed
  • 21 maart 2017
Zeker Weten Goed

Boekcover Gijsbrecht van Amstel
Shadow
Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens

  • 1638
  • 71 pagina's
  • Uitgeverij: Stichting Bulkboek Literaire Klassieken

Flaptekst

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendarische toneelopvoeringen, waaronder de huidige door 'Het Toneel Speelt'.

Eerste zin

Het hemelse gerecht heeft zich ten lange lesten erbarremt over mij, en mijn benauwde vesten, en arme burgerij; en op mijn volx gebed, en dagelix geschreij, de bange stad ontzet.

Samenvatting

'Gijsbreght van Aemstel' gaat over de ondergang van Amsterdam in 1300.

Gijsbreght van Amstel is met zijn mannen net buiten de Haarlemmerpoort, om te zien of de vijand inderdaad vertrekt. Het blijkt waar te zijn: Amsterdam, al een jaar belegerd door Willem van Egmond, is bevrijd van insluiting, de vijand is vertrokken. In een lange proloog weidt Gijsbreght uit over de vele rampen die hem de laatste tijd hebben getroffen. Hij staat vooral stil bij de moord op Floris V, die hij niet had willen doden. Hij had de graaf willen laten berechten en hij betreurt het dat de omstandigheden het hem hebben belet. Om die reden laat men hem niet met rust. De Kennemers en de Waterlanders hebben het op zijn ondergang gemunt. Deze lange rede wordt afgebroken als Willebrord, de vader van het Karthuizer klooster, eraan komt. Het klooster is even buiten de poorten van Amsterdam gelegen en diende tijdens het beleg de aanvoerder van de belegeraars als hoofdkwartier. Willebrord vertelt dat de belegeraars geschrokken waren van een gerucht dat de stedelingen een uitval zouden doen tijdens een twist onder de aanvoerders.

Dan komt Arent van Amstel dit ook bevestigen: hij heeft de vijand nagejaagd tot bij Sloterdijk en die is gevlucht. Hij heeft een gevangene bij zich: Vosmeer, een spion, die er akelig uitziet omdat hij was weggezakt in het slik. Deze Vosmeer vertelt zijn geschiedenis: hij behoorde tot de krijgsknechten van de vijand en wilde de stad met een list veroveren, namelijk door de stadsgracht af te dammen met rijshout, waarmee een schip, 't Zeepaert, was geladen. Hij had dat gepland voor kerstnacht, als de burgerij in de kapel en de kerk zou zijn. De hoofden vonden het plan echter te roekeloos en begonnen te ruziën. Hij werd zelf voor tovenaar uitgescholden, men nam hem gevangen en wilde hem doden maar een vriend maakte hem los en hij kon vluchten. Toen de burgers uit de stad de vluchtende vijand achterna zaten, heeft hij om hulp geroepen. Hij geeft zich nu over aan Gijsbreght en die schenkt hem zijn leven en draagt hem op het Zeepaert binnen te halen.

Een rei van Amsterdamse maagden sluit het eerste bedrijf af met een zegelied ter ere van de overwinnaars.

Tweede bedrijf - Karthuizer klooster. De vlucht van de vijand was een krijgslist. Diederick van Haarlem keert tegen de avond terug en eist van de prior van het klooster een nachtverblijf voor zijn mannen en hemzelf. Willebrord wil weigeren maar moet wel toestemmen. Als Vosmeer, de spion, het afgesproken teken geeft, zal men opbreken en de stad overmeesteren. Vosmeer komt terug en vertelt dat hij het hoesten van de krijgslieden die in het ruim van het Zeepaert verborgen zitten, heeft verborgen door te zingen, zodat het klonk of hij pompte. De burgers wilden lossen en Vosmeer stond dit toe en hielp mee tot de zoldering bedekt bleef. Straks als de kerken vol mensen zitten, zal de troep die in het Zeepaert zit, te voorschijn komen, de Haarlemmerpoort veroveren en dan het schip in brand steken, wat voor Egmonds troepen het sein is om naar Amsterdam op te rukken.

Een rei van edelen sluit het tweede bedrijf af, iedereen in de stad maakt zich op voor het kerstfeest en niemand denkt aan gevaar.

Derde bedrijf - Gijsbreghts slot. Gijsbreghts vrouw Badeloch had zich voor het kerstfeest gekleed, maar deed nog even een dutje in een stoel. Zij had een nare droom over haar nicht Machteld (de vrouw van Gerard van Velzen, eens verkracht door Floris V en al overleden), die in haar droom verscheen en haar aanraadde te vluchten omdat er groot gevaar dreigde. Badeloch is van streek maar Gijsbreght doet het af als inbeelding. Plotseling horen ze echter: 'Wapen, wapen: De vijandt is in de stad. Het is met Amsterdam en met zijn hooge wallen gedaan.' (p. 42) Iedereen is in rep en roer. Gijsbreght beklimt de Schreierstoren om de boel te verkennen en iedereen bereidt zich voor op een wanhopige verdediging.

Een rei van Klaerissen (nonnen in het klooster in de stad, waarvan Klaeris van Velzen, dochter van Machteld, abdis is) zingen de kerstzang: 'O, Kerstnacht, schoner dan de dagen.' (p. 43)

Vierde bedrijf - kapel Klaerissenklooster. Bisschop Gozewijn, Gijsbreghts oom, spoort de nonnen aan om te vluchten. Ze zijn nog jong en hebben een heel leven voor zich. Ze weigeren echter hem te verlaten en willen met hem sterven. Hij kleedt zich dan in vol ornaat en wacht met de nonnen de vijand af. Gijsbreght komt binnen om iedereen in veiligheid te brengen maar de nonnen weigeren zijn hulp en zijn eensgezind om te sterven. Hij gaat dan weg om de vijand tegen te houden. Het toneel verplaatst zich naar Gijsbreghts slot waar Badeloch angstig wacht op de terugkomst van haar man. Arent komt binnen en vertelt wat hij gezien en meegemaakt heeft. Hij vertelt uitvoerig over de strijd en Badeloch is bang dat Gijsbreght dood is.

Aan het slot zingt een rei van burgers een lied op de huwelijkstrouw: 'Waer werd oprechter trouw dan tusschen man en vrouw ter wereld ooit gevonden?' (p. 51)

Vijfde bedrijf - kasteel Gijsbreght. De stad is verloren. Gijsbreght vertelt Badeloch wat hij heeft gedaan maar hoe het met Gozewijn en Klaeris is afgelopen weet hij niet. Een bode komt dat vertellen: ze zijn vermoord. Dan komt Arent zwaargewond binnen en hij sterft. Intussen wordt het kasteel belegerd. De heer Van Vooren komt het kasteel opeisen, maar Gijsbreght wijst hem af: hij wil zijn slot verdedigen en sterven. Zijn vrouw en kinderen wil hij wegsturen via de opening aan de IJ-kant. Badeloch wil echter niet scheiden van haar man en ze weigert te vertrekken: ''k Zal u om lief noch leed bezwijcken noch begeven. 'k Beloofde u hou en trouw te blijven tot de doot.' (p. 66) Net als Gijsbreght zich op de vijand wil storten, geeft Badeloch toe en gebeurt er iets bijzonders. Als broeder Peter bidt om Gijsbreghts behoud, daalt de engel Rafael uit de hemel neer. Hij draagt Gijsbreght op om met zijn gezin het kasteel te verlaten en een nieuw vaderland te zoeken in Pruisen. De stad gaat nu ten onder maar zal eens groter uit haar as verrijzen. (gebaseerd op Studeo 1976)

Personages

Gijsbreght IV van Aemstel

We leren Gijsbreght goed kennen in het eerste bedrijf, als hij uitlegt wat aan het beleg vooraf gegaan is. Hij vindt dat hij onschuldig lijdt: ja, hij was betrokken bij de dood van Floris V maar hij heeft dat zo niet gewild. Hij had Floris voor het gerecht willen brengen en het is ondanks hem dat dat niet gebeurd is. Als hij dat verkeerd ziet, is dat geen listig gedrag van hem maar pure onnozelheid. Of hij de dood van Floris had kunnen voorkomen, is inderdaad de vraag, maar dat Gijsbreght een beetje onnozel of op zijn minst naïef is, blijkt wel uit het feit dat hij de spion Vosmeer direct gelooft en hem het Zeepaert binnen laat halen. Gijsbreght zegt ook dat de edelen Van Velzen en Woerden hem bij de dood van Floris betrokken hebben, maar het was Gijsbreght zelf die hun vriendschap en steun zocht, toen hij door Floris vanuit Holland en door de bisschoppen in Utrecht agressief benaderd werd. Dat hij niet alleen maar passief heeft toegekeken en afgewacht, blijkt ook uit het feit dat hij oom Gozewijn op de bisschopsstoel in Utrecht heeft kunnen zetten. We leren Gijsbreght verder kennen als iemand die zijn stad en zijn eer tot de dood zal verdedigen. Dat gevoel heeft hij ook voor zijn vrouw en kinderen. Dat Floris zijn nicht Machteld verkracht heeft, keurt hij vanuit het diepste van zijn hart af. In het 3e bedrijf probeert hij dan ook Gozewijn en Klaeris te redden en daarna zijn gezin in veiligheid te brengen om zelf in de strijd te sterven. Hij weigert zichzelf over te geven. Uiteindelijk legt hij zich echter neer bij Raphaels uitspraak omdat hij vertrouwen heeft in God.

Badeloch

We leren Badeloch, Gijsbreghts echtgenote, kennen als een sterke en liefdevolle vrouw. Zij is de eerste die dankzij een voorspellende droom inziet dat Amsterdam misschien niet gered is. Daarna zit ze in angst om haar man omdat hij het kasteel verlaat om Gozewijn en Klaeris te redden. Ze houdt van hem en wil hem niet kwijt. Als Gijsbreght haar de opdracht geeft om met de kinderen het kasteel te verlaten, zodat hij zich in de strijd kan storten, weigert ze resoluut. Ze gaan samen weg of blijven samen daar, maar hem achterlaten doet ze niet, ook niet voor haar kinderen. Geef haar maar een zwaard, dan vecht ze mee, maar liever wil ze dat Gijsbreght met hen meegaat en uiteindelijk geeft Raphael haar gelijk.

Willebrord

Vader van het Karthuizer klooster. Hij komt Gijsbreght vertellen dat hij de vijandige troepen heeft zien vertrekken. Later vragen die om onderdak in zijn klooster en eerst wil hij weigeren maar later moet hij wel instemmen.

Vosmeer

Spion van de vijandige troepen die Gijsbreght om de tuin leidt.

Willem van Egmont

Veldheer van het vijandige leger.

Diedrick van Haerlem

Maarschalk van het vijandige leger.

Broer Peter

Deken die komt vertellen dat de vijand binnen de poorten is. Hij probeert ook Badeloch ervan te overtuigen met hem te vertrekken.

Gozewijn van Aemstel

Bisschop van Utrecht, die later naar het Klaerissenklooster vlucht en daar vermoord wordt door Witte van Haemstede, Floris' bastaardzoon.

Klaeris van Velzen

Dochter van Gerard en Machteld van Velzen. Machteld werd door Floris V verkracht. Beide ouders zijn inmiddels overleden en Klaeris is abdis van het Klaerisenklooster. Zij weigert te vluchten en wordt met Gozewijn en de andere nonnen vermoord door Witte van Haemstede.

Arend van Aemstel

Broer van Gijsbreght die Vosmeer vindt en bij hem brengt. Hij sterft in de strijd.

Heer Van Voorden

Strijdt voor het vijandige leger en komt vragen of Gijsbreght zich over wil geven.

Adelgund en Veenerick

Kinderen van Gijsbreght en Badeloch.

Rafael

Een van de zeven engelen die uit de lucht komt (deus ex machina) en Gijsbreght adviseert met zijn vrouw en kinderen te vluchten.

Quotes

"Het hemelse gerecht heeft zich ten lange lesten erbarremt over mij, en mijn benauwde vesten, en arme burgerij; en op mijn volx gebed, en dagelix geschreij, de bange stad ontzet." Bladzijde 15
"Waer werd oprechter trouw dan tusschen man en vrouw ter wereld ooit gevonden?" Bladzijde 51
"Al ligt de stad verwoest, wil toch daervan niet ijzen: zij zal met grooter glans uit asch en stof verrijzen: want d'opperste beleit zijn zaecken wonderbaer. " Bladzijde 68

Thematiek

Godsdienst en godsdienstwaanzin

Het gaat mij bij het thema helemaal niet om 'godsdienstwaanzin' maar dat is nu eenmaal een kopje. Het gaat om godsdienst en dan wel Gijsbreghts vertrouwen in de zinvolheid van Gods bestuur. Zijn stad is ingenomen en zal ten onder gaan en hij wil die tot de dood verdedigen, dat is wat zijn eergevoel hem zegt. Zelfs zijn vrouw kan hem daar niet vanaf brengen. Pas als er een boodschapper van God komt om hem te vertellen dat hij Amsterdam met zijn gezin moet verlaten, ziet hij af van zijn eergevoel. Hij vertrouwt erop dat God het het beste weet en dat het goed zal komen. Ook in de gezangen van de reien wordt verwezen naar Gods almacht en het toneelstuk speelt tijdens kerstnacht.

Motieven

Trouw

Een belangrijk motief is huwelijkstrouw. Vondel heeft dit motief verwerkt als eerbetoon aan zijn in 1635 overleden vrouw Maaiken de Wolf. Na het 4e bedrijf bezingt het koor de huwelijkstrouw en in het 5e bedrijf toont Badeloch zich een flinke en vastberaden vrouw. Haar liefde voor haar man is sterk en zij verlaat hem niet zomaar (zie ook personages).

Klassieke tijd

De renaissance staat voor de wedergeboorte van de klassieke tijd. De schrijvers gebruikten niet alleen klassieke genres en verwerkten niet alleen klassieke motieven in hun geschriften, maar baseerden zich ook op klassieke werken. Vondel heeft voor 'Gijsbreght van Aemstel' gebruikgemaakt van Vergilius' 'Aeneas'. Hij heeft dit werk vertaald (translatio), er gebruik van gemaakt voor zijn eigen toneelstuk (imitatio) en het verbeterd door het in Amsterdam te laten spelen, een kerstmis toe te voegen en er een belangrijke boodschap over de zinvolheid van Gods bestuur in te verwerken (aemulatio). De overeenkomsten tussen 'Aeneas' en 'Gijsbreght van Aemstel' zijn talrijk: de veroorzaker van beide tragedies is een vrouw: in 'Gysbreght van Aemstel' Machteld van Velzen en in 'Aeneas' de Griekse Helena; Amsterdam wordt verwoest door een list met een zeepaard, zoals Troje verwoest wordt door een list met een houten paard; Badeloch heeft een voorspellende droom over de verwoesting van Amsterdam, zoals Cassandra die had over Troje; de dood van het oude hoofd van het klooster, Gozewijn, in zijn bisschopskleren op het altaar, is te vergelijken met de dood van de oude koning van Troje, Priamus; de vlucht van Gijsbreght en zijn vrouw en kinderen na tussenkomst van Rafaël is te vergelijken met de vlucht van Aeneas en zijn vader na tussenkomst van de goden; Amsterdam zal herrijzen, zoals ook Troje herrezen is als Rome et cetera.

Motto

Urbs antiqua ruit (D’aloude stad gaat te grond)
 

Dit is een citaat uit Vergilius' 'Aeneas’. Vondel heeft zijn toneelstuk gebaseerd op dit toneelstuk. In Vergilius' stuk betreft het de stad Troje, in Vondels stuk gaat het om Amsterdam. Zie voor meer overeenkomsten de motieven.

Opdracht

Vondel draagt de Gijsbrecht op aan Hugo de Groot die in 1638 als balling in Frankrijk leefde. De Groot was verbannen nadat hij betrokken was geraakt bij de religieuze richtingenstrijd tussen remonstranten en contraremonstranten. Zijn ideaal was het herstel van de eenheid van alle christenen in een terugkeer naar de situatie van de oude kerk in de eerste eeuwen na Christus. Vondel besluit zijn, aan de door hem bewonderde Here Huig de Groot gerichte inleiding, met de woorden: ‘Ik offer Uwe Exc. in zyne ballingschap mynen Gysbreght van Aemstel, den godvruchtigen en dapperen balling.’ (Wikipedia)

Trivia

Van 1641 tot 1968 werd dit toneelstuk ieder jaar rond de jaarwisseling opgevoerd. Op 1 januari 2012 heeft 'Het Toneel Speelt' deze traditie weer opgepikt: zie voor filmpjes en meer informatie de website.

Titelverklaring

De titel verwijst naar de hoofdpersoon: Gijsbreght, die sinds generaties het Amstelland bezeten en bestuurd heeft.

Structuur & perspectief

Het toneelstuk wordt vooraf gegaan door o.a. de opdracht aan Hugo de Groot, het gedicht 'Op den nieuwen schouwburg' en de lijst van personages.

Het is een klassieke tragedie, waarbij Vondel zich hield aan de eisen van Seneca en het toneelstuk in vijf bedrijven verdeeld heeft: 1e bedrijf = expositio: Gijsbreght legt de situatie uit; 2e bedrijf = intrige: Gijsbreght trapt in Vosmeers list; 3e bedrijf = climax: de vijand trekt Amsterdam binnen; 4e bedrijf: catastrofe: de verwoesting van Amsterdam; 5e bedrijf = peripetie: Gijsbreght komt dankzij de aartsengel Rafael (deus ex machina) tot inkeer en besluit te vluchten. Elk bedrijf wordt afgesloten met een rei, een koor, dat zingt over wat er net gebeurd is en daarop het commentaar geeft dat de toeschouwers idealiter zouden hebben.

Het verhaal verloopt chronologisch. Gijsbreght vertelt over wat er aan het beleg vooraf ging en de bode vertelt wat er in het klooster gebeurd is. Je gaat echter niet terug in de tijd (dat kan ook niet in een toneelstuk).

Een vertelperspectief is niet van toepassing omdat het toneelstuk werd opgevoerd.

 

Decor

Vondel heeft zich bij deze klassieke tragedie ook gehouden aan de eisen van Aristoteles, namelijk die van eenheid van tijd, plaats en handeling: het stuk speelt zich af binnen 24 uur, in Amsterdam en de ondergang van Amsterdam staat centraal.

Het verhaal speelt zich af in 1300: de stad van Gijsbreght van Aemstel wordt belegerd door de Waterlanders, Kennemers en Westfriezen vanwege zijn betrokkenheid bij de moord op graaf Floris de V. Dit is een anachronisme: iets wat niet helemaal in de tijd past. In werkelijkheid werd Amsterdam namelijk niet belegerd vanwege de verkrachting van Machteld van Velzen maar vanwege politieke redenen. En in werkelijkheid werd in 1304 niet Gijsbreght maar zijn zoon Jan in zijn stad belegerd. Gijsbreght is dan al dood. In Vondels tijd, de 17e eeuw, werd Amsterdam ook belegerd.

Stijl

Vondel heeft zich laten beïnvloeden door de rederijkers, Seneca, de Grieken en Vergilius' 'Aeneas', dus je kunt voorstellen dat er veel verwijzingen naar deze klassieke werken in het toneelstuk verwerkt zijn (zie ook thematiek). Het toneelstuk was bedoeld voor een hoogopgeleid publiek die deze verwijzingen kon zien en begrijpen. Bovendien ging een tragedie over hooggeplaatste personages die een ontwikkeling doormaakten: geen vrolijke of makkelijke kost. De zinnen zijn lang en gedragen maar sommige (zie citaten) behoren tot de parels van de Nederlandse literatuur.

Slotzin

Vaer wel, mijn Aemsterland: verwacht een' andren heer.

Beoordeling

'Gijsbreght van Aemstel' heb ik leren waarderen vanwege de context: in eerste instantie was het voor mij een taai toneelstuk maar als je je verdiept in de geschiedenis eromheen en de analyse dan is het een interessant verhaal en belangrijk stuk literatuurgeschiedenis. Vragen die bij mij opkwamen, waren: is Gijsbreght echt zo onschuldig? Wat heeft Vondel met Hugo de Groot? En hoe dacht Vondel over vrouwen? Dit toneelstuk is geschikt voor ervaren lezers in de vwo bovenbouw. Als je meer over Vondel wilt weten, raad ik het boek 'De wraak van Vondel' van Van Pamelen aan.

Bronnen

Wikipedia
https://nl.wikipedia.org/...an_Aemstel
Studeo, C (1976) Overzicht van literaire werken.
boek
Het Toneel Speelt
http://www.hettoneelspeel...en_vondel/
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.844 scholieren gingen je al voor!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel"

Ook geschreven door Jiska