Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2015
- 183 pagina's
- Uitgeverij: Leopold
Flaptekst
Met grommende motoren rijden vrachtauto's de straat in. Het dreigende geluid vult zijn kamertje en Eddy voelt de trillingen van de zware wagens in zijn bed. Het lijkt alsof de monsters regelrecht naar binnen rijden. Droomt hij dit? Is het een nachtmerrie? Piepende remmen, marcherende zware laarzen, het lawaai is nu overal. Hij draait zich om tussen zijn bezwete lakens. Met zijn handen tegen zijn oren probeert hij zichzelf tegen de herrie te beschermen, maar het wordt harder en harder.
1944. Eddy weet: hij is nergens veilig. Gescheiden van zijn ouders moet hij onderduiken, steeds weer op een ander adres - achttien verschillende - en telkens bij andere mensen. Nooit hoort hij ergens bij, altijd vormt hij een gevaar voor anderen en doordat hij steeds moet hoesten, ook voor zichzelf. Lukt het om uit de handen van de Duitsers te blijven? Als hij maar niet naar Westerbork hoeft...
Eerste zin
Met grommende motoren rijden vrachtauto's de straat in.Samenvatting
Eddy van Thijn is 5 jaar als de oorlog om hem heen begint. Hij moet met zijn ouders vanuit hun woonplaats verhuizen naar Amsterdam, waar ze intrekken bij oom Koos. Daar maakt Eddy zijn eerste razzia mee en hij wordt meegenomen naar kamp Westerbork. Als veevoer wordt hij in de trein geduwd. Hij is astmatisch en door zijn gehoest is de reis voor hem nog erger dan het anders al was geweest.
In kamp Westerbork moet hij samen met zijn moeder in één bed slapen. Tijdens zijn verblijf krijgt hij opnieuw een hevige longontsteking waardoor hij naar de ziekenboeg wordt gebracht. Hoe langer hij daar verblijft, hoe minder kans hij en zijn moeder hebben om op de trein naar Auschwitz gezet te worden. Hoewel hij al redelijk herstelt is, mag hij van de dokter een baantje doen in het ziekenhuis; hij moet het plas van anderen ophalen in flessen en die daarna omspoelen.
Uiteindelijk krijgen hij en zijn moeder te horen dat ze op de trein naar Auschwitz moeten, maar zijn moeder zorgt ervoor dat er voor hen naar Amsterdam gebeld wordt. Eddy's vader heeft daar geregeld dat ze naar Amsterdam terug mogen en niet op transport hoeven.
Aangekomen in Amsterdam wordt Eddy samen met zijn moeder door zijn vader direct naar een ziekenhuis gebracht waar ze onderduiken op de afdeling besmettelijke ziekten. Als er toch een razzia plaatsvindt, ontsnappen ze door te vluchten in een ziekenauto. Eddy wordt zonder uitleg op de trein gezet en hem wordt vertelt dat hij vanaf nu Jantje van Thijnen heet. Truus, een jonge vrouw die onderduikkinderen helpt, begeleidt hem naar zijn onderduikadres.
Eddy komt in heel veel onderduikgezinnen terecht omdat het nergens echt goed gaat; hij voelt zich nergens echt thuis. Iedere keer wisselt hij van adres. In het gezin van Vermeer wordt hij gevonden door de Duitsers en dan komt hij in de gevangenis waar hij regelmatig verhoord wordt. Hij houdt vol dat hij Jantje van Thijnen heet. Uiteindelijk wordt hij toch naar Westerbork teruggestuurd, waar hij in een tehuis voor wezen wordt geplaatst. Hij wordt opgevangen door Judith, een hele lieve vrouw. Niet veel later vindt de bevrijding plaats en na een tijd wordt Eddy in het kamp opgehaald door zijn ouders, die allebei nog leven.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Het is Jantje van Tijnen zonder h, toch?
7 jaar geleden
Antwoorden