Er zijn honderden studies en er wordt van je verwacht dat je er eentje kiest. Een ongelofelijke rotklus die je eigenlijk niet alleen aan kan. Omdat tips van je moeder, je mentor en die vervelende gozer die je op de open dag van UvA ontvangt, nogal voor de hand liggen, vissen wij naar tips in andere vijvers. Vandaag krijg je vijf tips van kok Dik van den Haak.

1. Pijn lijden

Heb jaren geleden een keer een groot stuk van mijn duim afgesneden. Was wel even schrikken; het bloedde als een gek. Maar ik heb doorgewerkt. Stuk ductape eromheen en keukenhandschoentje aan. De gasten aan tafel kregen een heerlijke carpaccio voorgeschoteld. Niet wetende dat ik daarvoor mijn duim had opgeofferd. 

Om tot goede resultaten te komen moet je bereid zijn pijn te lijden. (Ik ben daarna overigens wel naar het ziekenhuis geweest). 

2. Sta achter je product

Ik ga altijd langs de tafels om te vragen of het eten bevalt. Zie dat bij de nieuwe generatie toch minder. Misschien dat deze koks niet achter hun eigen product staan. Ik weet het niet. Ik maak in ieder geval alleen maar eten waar ik zelf achter sta. Je moet het tenslotte kunnen verkopen. 

Dat wat je doet; wat je maakt en wie je bent. Daar moet je achter kunnen staan. Bedenk bij je toekomstplannen: wil ik hier mijn bestaan aan verbinden?

3. Neem voorbeeld aan..

Elke dag verbeter ik mezelf nog. Kreeg laatst nog een compliment van een vaste gast: "jouw kookkunsten worden continue beter." En ik werk ook hard om vooruit te gaan. Alles valt te leren tenslotte. Taarten bakken is bijvoorbeeld niet echt mijn ding, maar als ik vanaf morgen een patissier volg, kom ik vanzelf dichter bij zijn niveau.

Denk dat het gezond is om een voorbeeld te hebben, iemand aan wie je je kan optrekken. 

4. Experimenteer

Klooien met eten. Heerlijk. Ben nu bijvoorbeeld aan het experimenteren met stro. Ik laat een stukje vlees heel langzaam garen op stro; de geur doet denken aan het bos in de lente. Dat was helemaal niet mijn bedoeling, maar zoiets ontstaat als je dingen uitprobeert.

Daarom adviseer ik ook om zoveel mogelijk te experimenteren. Ga bij studies kijken waar je op het eerste oog niets voor voelt. Maar ik denk ook dat het in het latere leven van pas komt. Het kan ook fout gaan hoor, maar dat merk je vanzelf. 

5. Voor passie offer je alles op

Toen ik van de lagere school kwam wilde ik timmerman worden. Maar in de zomer ging ik in een restaurant van een neef werken. Ik was direct verkocht.

In de horeca moet je alles opzij zetten. Als je vrienden vrij zijn, moet jij werken. Bij feestdagen idem dito. In de horeca heb je een heel ander sociaal leven. Je werkt altijd als een ander vrij is. Daar heb ik ergens wel spijt van gehad, dat ik daarom heel veel feestjes heb moeten missen.

Horeca is heel hard werken, een slopend bestaan. Werken en slapen. Heel zwart-wit uitgelegd, maar het klopt wel. Maar ik moet ook zeggen: als je er eenmaal in zit en gevangen wordt door de passie, is het het ook leukste beroep ter wereld.

Probeer iets te vinden waarvoor je maar al te graag feestjes wil missen.