In het AD was donderdag te lezen dat er dit jaar ruim 2.000 leerlingen minder zijn in de derde klas van het vmbo, terwijl het totale aantal derdejaars juist gestegen is. Het LAKS maakt zich zorgen: "De omgeving van een leerling moet niet het beeld geven dat een vakopleiding minder goed is. De talenten en de wensen van de leerling moeten voorop staan", aldus voorzitter Anouk Gielen. 

Het is al een aantal jaar aan de gang: een daling van het aantal scholieren dat vmbo doet. Volgens Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, dat is de belangenorganisatie van het voortgezet onderwijs, is er tussen 2004 en 2016 sprake van een vermindering van de instroom met 40 procent. Dat zou vooral komen doordat een beroepsopleiding minder status heeft dan bijvoorbeeld havo of vwo. Ouders sturen hun kinderen daarom vaak liever niet naar het vmbo. 

Rosenmöller denkt dat de instroomdaling niet alleen door het imago-probleem komt. "Deels spelen we juist beter in op talent, en dan is het natuurlijk prima. Maar voor een deel heeft het wel te maken met een onderwaardering van praktijk-georiënteerd onderwijs. Dat is natuurlijk verkeerd en zorgelijk."

'Een gouden toekomst'

Toch is het helemaal geen verkeerd idee om een beroepsopleiding te volgen. Er is namelijk heel veel vraag naar beroepskrachten zoals timmermannen, koks en loodgieters. Als je na het vmbo een mbo-opleiding kiest die goed aansluit, belooft Rosenmöller je zelfs 'een gouden toekomst'.

Daarnaast stelt hij voor om theorie en praktijkonderwijs meer te combineren, de opleiding krijgt dan meer maatschappelijke status. Ook pleit hij voor meer investeringen in beroepsopleidingen.

Ook het LAKS wil wat doen. Zij roepen vooral ouders, maar ook mensen in het onderwijsveld, op tot een gezamenlijke aanpak van de waardering van de beroepsopleidingen. Zelf gaat het LAKS praten met het Ministerie van OCW over hun voornemen om het beroepsonderwijs te versterken.