Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

3e prijs voor Kylian van Dam

3e prijs voor Kylian van Dam

Kylian van Dam (12) won afgelopen zaterdag de 3e prijs bij schrijfwedstrijd Mijn Kort Verhaal met zijn originele verhaal 'Te laat'. "Dit swingende, waanzinnige verhaal verraste de jury door de verfrissende inspirerende verbeelding die erin klinkt. We sloten de geit Kaamspord meteen in ons hart," luidde het juryrapport.

 

Te laat - Kylian van Dam

Adnap, een god, heeft “niet stilgezeten”. Hij heeft een halfgod geschapen. Hij noemt hem Adnip.

Dit is een van de mythes van de halfgod Adnip, genaamd “Te Laat”.

Het is een mooie lenteochtend. Adnip is bij zijn bij zijn opvoeder: de geit Kaamspord. Hij zit rustig in het gras, een twaalf jaar oude halfgod. Kaamspord maakte het eten klaar. Toen hoorde hij een gil, wat niet gek was, want hij hoorde continu gekke stemmen in zijn hoofd. Maar toen Kaamspord maar niet riep voor het eten, ging hij naar binnen. Het eten was klaar, maar in plaats van Kaamspord was er een briefje. Er stond:

Als je je geit terug wilt, moet je jezelf vermoorden of hem komen halen. In het geval van de tweede keus, kom naar de Berg van Bedrog voor de rest van de speurtocht…

Hij ging dus naar de Berg van Bedrog. Daar aangekomen liep hij naar binnen, hij had toch niks beters te doen. Binnen zag hij Adnap. ‘Ik kom je helpen, maar mond dicht. Anders lukt het me niet. Iemand die er de hele tijd doorheen praat is ongelooflijk irritant. Hier is niks. Ga naar het Moeras van de Gevangenen. Daar zul je de geit vinden. Denk eraan dat je te laat komt!’ En met die boodschap verdween Adnap. Toen hoorde hij een stem in de grot: ‘Als je niet binnen twee dagen dood bent of je geit hebt gered, gaat je geit eraan!!!’ En ook de stem was weg.
Hij ging dus maar naar het Moeras der Gevangenen. Hij had nog steeds niks beters te doen. Hij deed er iets minder dan twee dagen over, maar had van zijn vader gehoord dat hij er langer over moest doen, dus verstopte hij zich en rustte uit. Hij keek op zijn tijdbijhouder, hij had geen betere naam voor het ding, en zag dat hij nog 3 seconden hoefde te wachten, hij liep naar de open plek en wachtte.
Er kwam zowaar iemand met aan met Kaamspord. Zijn vader maakte dus geen grapje, wat hij nog wel eens deed. De persoon, nee, het wezen, want het iets was te lelijk voor een mens, zei: ‘Je hebt drie tellen om tevoorschijn te komen, anders gooi ik de geit in plomp. Een… Twee… Drie!’ Hij gooide Kaamspord in het moeras. Adnip schreeuwde. Maar het was te laat de geit was weg. Hij rende op het wezen af, maar hij rende er dwars doorheen. Hij viel, en bleef liggen, te boos om iets anders te doen.
Plotseling kwam zijn vader op de open plek af gelopen. ‘Ach, wie hebben we daar? Golroo en en mijn zoon, wondere combinatie. Ik heb jullie allebei wat te zeggen. Golroo, hou op met dit, geef die jongen zijn geit terug. Adnap, die geit was een hologram. Zie jullie allebei bij… Wat was het ook alweer? Oh ja, ik zie jullie bij de Torens van Kracht, en waag het samen te reizen, ik heb overal ogen… En nog iets, zorg dat je er binnen twee dagen bent.’ En Adnap was weg.
Golroo maakte dat hij wegkwam, en Adnip ging de andere kant uit. Je kon namelijk op twee manieren bij de Torens komen. Adnip ging op pad. Op de een of andere manier had hij een kaart van de wereld in zijn hoofd. Hij was lekker onderweg totdat… ‘Hai, wie ben je?’
Adnip schrok zich een ongeluk. ‘Wie ben jij?’ vroeg hij. ‘O, sorry, vergeten voor te stellen, ik ben Alocohc. Een meisje dat hier door de bossen waard en redelijk goed kan boogschieten, al zeg ik het zelf,’ zei het meisje. ‘Ik ben Adnip, ik ben bezig mijn geit te redden,’ zei Adnip. ‘Wat een rare naam, Adnip. En waarom red je jouw geit?’ vroeg Alocohc. ‘Ik ben een halfgod, mijn vader is de god Adnip, mijn geit is mijn opvoeder. Wil je mee mijn geit Kaamspord redden?’ vroeg Adnip. ‘Ik heb toch niks beters te doen,’ zei Alocohc. Samen liepen ze verder. ‘Mijn vader is Koning der Goden,’ zei Apnip. ‘De mijne koning der klungels en nietskunnenden,’ zei Alocohc. ‘Kan die zo weinig?’ vroeg Adnip. ‘Helaas wel,’ zei Alocohohc. Toen zeiden ze een tijdlang niets meer. Ze liepen als maar door.
‘Kunnen we niet ergens vervoer krijgen,’ vroeg Alocohc, die dit niet gewend was. ‘Waar dacht je aan?’ vroeg Adnip. ‘Een paard met een wagen, of desnoods alleen een paard,’ zei Adnip. ‘Is een draak ook goed?’ Vroeg Adnip. Alocohc staarde hem aan met een gezicht van “dat meen je niet”. ‘Dat is een ja, kom maar mee,’ zei Adnip en liep weg. Alocohc volgde met grote ogen.
Ze kwamen bij een grot. ‘Als je iets zegt, zijn we er geweest!’ waarschuwde Adnip. Alocohc knipte alleen maar, ze was de schok nog niet te boven. Ze gingen naar binnen. Binnen was alleen een bewegende steen, of was het een draak? Alocohc wist het niet. Adnip liep op het iets af, ineens was Alocohc er zeker van dat het een draak was. Adnip streelde hem zachtjes over zijn kop. ‘Brave draak, goed zo. We hebben je even nodig, we moeten naar de Torens van Kracht. Wil je ons helpen?’ vroeg Adnip aan de draak. De draak ging door zijn knieën. Alocohc kwam dichterbij. De draak begon te snuffelen. ‘Geen onverwachte of snelle bewegingen maken, want dan eet de draak je op. Ach, je bent door de keuring. Tijd om op te stijgen,’ zei Adnip. Alocohc ging achter Adnip zitten, en de draak steeg op. Niet veel later kwamen ze bij de Torens van Kracht. Ze stapten af. ‘We zijn te vroeg, verdorie,’ zei Adnip, ‘Kom mee dat bos in.’ Ze liepen het bos in en zagen Grollo komen. Hij had de echte Kaamspord en een ton met lava bij zich. Toen de tijd om was gooide hij Kaamspord in het vat, en vloog er door toverkracht achteraan. Adnap kwam tevoorschijn en zei: alleen als je te laat kwam, had ik Grollo kunnen doden. Goed gedaan.’
Adnip trouwde met Alocohc.

Gepubliceerd op 22 februari 2016

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.