Aristoteles

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • 4e klas havo | 1103 woorden
  • 24 april 2002
  • 98 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
98 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aristoteles
Levensloop
Aristoteles werd in 384 voor Chr. te Stagira in Macedonië geboren, waar zijn vader lijfarts was van de koning Amyntas II. Op 17 jarige leeftijd kwam hij in 367 voor Chr. in Athene studeren aan de academie van Plato. Hij bleef daar 20 jaar de leerling van Plato en schreef filosofische dialogen in Plato’s stijl die helaas verloren zijn gegaan. Ook deed hij er zelfstandige onderzoeken. Aristoteles had grote eerbied voor Plato, ook al week hij soms van Plato’s ideeën af, en had voortdurend gesprekken met hem. Toen Plato in 347 voor Chr. overleed en Speusippus hem als leider van de Academie opvolgde, trok Aristoteles naar Assos in Klein- Azië, waar hij met de nicht, Pythias, van zijn vriend Hermias trouwde en een eigen school oprichtte. Pythias schonk hem een dochter die naar de moeder vernoemd werd. Waarschijnlijk overleefde moeder het kraambed niet want ze is lang voor Aristoteles dood overleden. Enige tijd na haar dood trok Herpyllis, een vrouw uit zijn geboorte stad, bij hem in. Ze gaf hem een zoon genaamd Nicomachus. Hij was vernoemd naar de vader van Aristoteles. Uit het testament blijkt dat hij en Herpyllis nooit officieel getrouwd zijn. Tijdens zijn verblijf in Assos ontmoette Aristoteles Theophrastus die zijn beste vriend wordt. Vermoedelijk vanwege deze vriendschap trok Aristoteles naar het eiland Lesbos waar Theophrastus geboren was. Daar raakte hij gefascineerd door het leven van zoetwaterdieren. Aristoteles had een veel grotere belangstelling voor biologische vragen dan zijn voorgangers. Hij zag in dat de biologie van de mens nooit begrepen kon worden zonder de lagere dieren te bestuderen. Tot aan de 19de eeuw was er niemand die zoveel wist over het waterleven als hij. Na twee tot drie jaar in 342 nodigde Philippus II van Macedonië hem uit de opvoeding van zijn zoon Alexander (later Alexander de Grote) op zich te nemen. Toen Alexander in 336 voor Chr. de troon besteeg, keerde Aristoteles terug naar Stagira en begon daar materiaal te verzamelen voor een serie boeken waarin alle wetenschap zou worden opgenomen. Het moest een systematische encyclopedie worden met gedetailleerde informatie over het universum, over de levende natuur, en over het menselijk leven, zowel het persoonlijke als het openbare. Ieder onderwerp diende met al zijn bijzondere kenmerken te worden beschreven. In 335 voor Chr. ging Aristoteles terug naar Athene, waar het verzet tegen de Macedonische overheersing de kop was ingedrukt, en opende daar een school in het Lyceum dat aan de noordoostzijde van de stad gelegen was. Haar naam, ‘peripatetische school’, ontleende ze aan de omstandigheid dat Aristoteles gewoonlijk wandelend les gaf. Aristoteles gaf op twee manieren les: ‘s Morgens acroamatische of esoterische colleges voor een kleine kring van meer gevorderden, ‘s middags voor een groter publiek meer populaire voordrachten. Ook zijn geschriften zijn aldus in te delen, maar de eerste soort overweegt. Toen in 323 Alexander de Grote overleed, een sterk anti- Macedonische stemming opriep, vertrok Aristoteles naar een landgoed dat aan zijn moeder toebehoord te Chalcis op Euboea bracht hij zijn levensjaar door. In 322 voor Chr. stierf hij daar. Zijn denken
Volgens Aristoteles war er één machtig principe dat hemel en aarde met elkaar verbond. Het idee dat alles een functie heeft in een groter geheel. En in de loop van de tijd zal het eindpunt van een verandering of beweging de verklaring zijn voor het gebied en alle stadia daartussenin. Omdat de sterren zo mooi zijn en zo ver weg staan, wordt kennis daarover hoog gewaardeerd. Maar over dingen op aarde kunnen we veel makkelijker iets te weten komen, zoals over de vergankelijke planten en dieren die om ons heen groeien. Ook hiermee kunnen zij die het doel ervan leren kennen, zeer veel plezier beleven. Om de aard val alles echt te kunnen verklaren, moet je volgens Aristoteles ook duidelijk maken waarom een bepaalde gebeurtenis plaats had, of waarom dingen, planten of dieren zijn zoals ze zijn. Daardoor worden eenvoudige wezens fascinerend. Zo kunnen alle stadia in de groei van een eikel tot een eikenboom verklaard worden. De uiteindelijke vorm van de eik houdt ook de verklaring in waarom hij zulke bladeren heeft, waarom zo’n bast, waarom juist deze wortels. Zo kan je ook verklaren waarom de staarten van kreeften voor krabben geen nut hebben, waarom schaaldieren die in zee leven geen poten hebben, waarom kleine krabbetjes van die platte achterpoten hebben. Hetzelfde principe kan worden toegepast op de verschillend lichaamsdelen. Zo valt aan te tonen hoe ze samenwerken om het organisme als geheel in stand te houden. Zo hegben roofvogels een haaksnavel en scherpe gebogen klauwen om hun prooi te kunne bemachtigen. Als alle delen samenwerken om het geheel in stand te houden, kan geen enkel deel ooit veranderen, want dan zouden alle delen tegelijk moeten veranderen. Deze evenwichtstoestand moet altijd hebben bestaan, want volgens Aristoteles is tijd oneindig en het universum eeuwigdurend. Er is geen aanwijsbaar moment geweest waarop alles is ontstaan. Maar kan de onontkoombare aanpassing van lichaamsdelen en organismen aan een groter geheel dan een historisch toeval zijn geweest? Misschien waren er ooit slecht aangepaste schepsels, maar die zijn dan snel uitgestorven, net als de misvormde dieren die soms geboren worden om vervolgens snel te sterven. Aristoteles: “Waarom zou de natuur altijd dingen doen voor een bepaald doel omdat dat veter zou zijn? Zeus stuurt geen regen om het gewas te laten groeien, regen komt omdat hij moet komen. Wat is opgestegen, moet afkoelen en veranderen in water, en weer neerkomen; en toevallig gaat daar het gewas van groeien. Als de boer op de dorsvloer graan morst, is dat verspilde graan. Maar daar heeft het niet voor geregend: het is gewoon een gevolg van dingen”. Ergens anders gaat Aristoteles verder in op de cyclusvan verdamping en neerslag; zijn uitleg verschilt niet echt van die in een modern schoolboek. Maar zijn visie was tegengesteld aan het traditionele geloof dat gewas verloren ging omdat een god de boer welde straffen voor een of andere zonde. Een eeuw eerder had Aristopanes Socrates al belachelijk gemaakt van vanwege precies hetzelfde idee, dat regen door natuurlijke oorzaken uit de wolken komt. En als er toeval bestaat, dan moet het een gelukkig toeval zijn geweest, zolas bij het gebit: wanneer voortanden scherp zijn om mee te bijten en keizen breed om mee te kauwen, is dat louter toeval. En als zoogdieren dit gelukkige toeval niet hadden meegemaakt, dan stierven ze. Maar Aristoteles stelt dat onze dekbeelden over verandering alleen van toepassing zijn op toevallige gebeurtenissen in een regelmatige volgorde voorkomt en een bepaald doel dient, zoals bij de groei van tanden het geval is, dan zijn alle eerdere stadia juist daarom doorlopen, en geen enkele gebeurtenis in die reeks heeft toevallig plaatsgevonden.

REACTIES

F.

F.

fout geschreven in uwe text!!!!!!!

20 jaar geleden

J.

J.

He babykrul.

Leuk werkstuk, hep er een hoop aan gehad, thnx!!!

Groetjes van Joshua uit 3 vwo.

20 jaar geleden

L.

L.

waar zijn de bronnen !!!

13 jaar geleden

D.

D.

Super, heb er veel aan gehad voor gs!!!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.