Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Jongerentaal

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Betoog door een scholier
  • 5e klas havo | 2659 woorden
  • 13 november 2004
  • 83 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
83 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De taal van jongeren Jongeren ontwikkelen een geheel eigen taal, dat hebben ze altijd al gedaan. De huidige jongerentaal is een soort van Nederlands, maar met vele onverstaanbare woorden uit andere culturen erdoorheen. Hoe komt het dat de buitenlandse talen zoveel invloed hebben op de Nederlandse jongerentaal? Er zijn erg veel verschillende culturen in Nederland. Door onze multiculturele samenleving ontstaat deze gemengde taal van het Nederlands en meerdere buitenlandse talen. Zo is bijvoorbeeld het Murks ontstaan, dit is een samenvoeging van Marokkaans en Turks. En Nederlandse jongeren nemen de taal over van de Marokkaanse en Turkse jongeren, vooral om stoer te doen, om bij de groep te horen. Maar naast het Murks heb je ook nog een andere straattaal. Deze ontstaat wanneer jongeren uit verschillende culturen met elkaar praten. Ze vinden de woorden van de ander wel leuk klinken en gaan zo het woord van elkaar gebruiken. Het gaat nu voornamelijk om een mix van Nederlands, Engels, Surinaams, Papiamento, Turks en Marokkaans. Maar door het ontstaan van deze nieuwe jongerentaal ben ik bang dat de huidige Nederlandse taal in gevaar komt. Heel veel jongeren praten de “nieuwe jongerentaal”. Uit onderzoek is gebleken dat ze hele zinnen verbouwen door in zoveel mogelijk zinnen het hulpwerkwoord ‘gaan’ te gebruiken, zoals: ‘Ik ga je bellen’ i.p.v. ‘Ik bel je’. Ook de grammatica klopt niet, ze veranderen ‘het-woorden’ in ‘de-woorden’: ‘de boek’, ‘de schrift’, ‘de lidwoord’. Hierdoor veranderen ook de aanwijzende voornaamwoorden die met het lidwoord samenhangen: ‘Ik lees de tijdschrift die ik heb gekocht.’ Nog een grammaticale verandering die ze toepassen: als het lidwoord voor een zelfstandig naamwoord ‘een’ is, veranderen onzijdige woorden, ‘het-woorden’, in ‘de-woorden’. Daardoor krijgen bijvoeglijke naamwoorden een uitgangs-e: ‘een leuke schrift’, ‘een mooie huis’. Maar niet alleen buitenlanders praten zo, ook Nederlandse jongeren gebruiken deze taal. En als straks iedereen dit gaat overnemen, wordt dat nog eens het nieuwe Nederlands. Nou liever niet hoor, dit zou erg jammer zijn. Ik vind het nergens naar klinken. Maar ja, wat kun je er aan doen? Ze elke keer gaan verbeteren, misschien leren ze er van, maar ik denk dat ze gewoon hun eigen gang gaan. Ik denk niet dat je ze het af kunt leren, je kunt alleen maar hopen dat ze een keer verstandig zullen worden, en weer gewoon Nederlands gaan praten. Wat ik ook heel erg vind is dat de taal die ze gebruiken hartstikke grof is. Vanmiddag gebeurde er ook zoiets raars toen twee jongens naar huis fietsten. Ik heb niet precies gezien wat er was gebeurd, maar ik denk dat ze overstaken terwijl er een auto aan kwam en dat die man er iets van gezegd heeft. De auto stond in ieder geval stil en die (buitenlandse) jongens waren afgestapt, ze stonden te schreeuwen tegen de automobilist, ze daagden hem gewoon uit om te gaan vechten o.i.d. Één van de jongens wilde de autodeur aan de passagierskant open doen, maar de man was gelukkig zo verstandig geweest om de autodeuren op slot te doen. En toen de jongen er dus achterkwam dat de deur op slot zat schreeuwde hij: “Heeft hij die deur op slot gedaan, kankerlijer.” En hij spuugt zo op de auto. PARDON? Ik vind echt niet dat je zoiets kunt maken. Doe normaal zeg en heb een beetje respect voor iemand anders. Maar waarschijnlijk is dat dus teveel gevraagd. Veel woorden die de jongeren tegenwoordig gebruiken hebben met geld, roken, seks en schelden te maken. Waarom moet dat altijd zo grof, dat hoeft toch helemaal niet? Je kunt iets vast ook wel op een beleefde manier duidelijk maken. En iedereen schijnt het maar te accepteren. Doordat we een multiculturele samenleving hebben, ontstaat er zo’n gekke, grove, jongerentaal, waarin veel buitenlandse woorden staan. Maar wat kun je hier aan doen? Ik zal blijven hopen dat ze zich op een bepaalde leeftijd zullen bedenken en toch normaal gaan praten. Gelukkig praat nog niet iedereen in die gekke taal en ze zullen dat ook niet gaan doen, denk ik. Als er nou gewoon heel veel mensen normaal blijven praten en dat ook volhouden, zal de Nederlandse taal vast niet verloren gaan. Teksten bij het Betoog Straattaal lonkt naar Groene Boekje ‘Te gek’ en ‘onwijs gaaf’ hebben afgedaan. Wie een beetje bij is, zegt nu ‘cool’ en ‘flex’. Jongeren spreken Murks, Bijlmers, Algemeen Cités of Verlan. In hun straattaal vervangen ze Nederlandse woorden door zegswijzen uit immigrantentalen en uit het Amerikaanse slang. Pessimisten vrezen dat de jongerentaal het Algemeen Nederlands op de lange duur zal besmetten. Mieke Zijlmans meet de praat van de straat. Drie jongens van een jaar of 17 staan in de Amsterdamse metro. Een zwarte jongen, een Noord-Afrikaan en een blanke. Ze staan tegen elkaar op te scheppen, zoveel is duidelijk, al zijn ze nauwelijks te verstaan. Ze spreken een soort Nederlands, maar dan met een brij van onverstaanbare woorden er doorheen gehusseld. Nu en dan herhaalt een van de drie een duister woord een paar keer luidkeels: duidelijk is dat een van de anderen de gebruikte term dan niet kent. Ze staan een beetje tegen elkaar aan te duwen, ze meppen elkaar op de rug, hun schouders raken elkaar. Al met al komt het drietal nogal luidruchtig en hardhandig over. Effect: alle andere reizigers in de metro blijven op veilige afstand. En dat is zo te zien ook precies de bedoeling. Niet alleen hun lichaamstaal zegt: ‘Blijf uit de buurt’, maar ook hun onverstaanbare taalgebruik zondert hen af van hun omgeving. Deze drie Amsterdamse jongens praten ‘straattaal’ of ‘jongerentaal’. Althans: ze spreken een locale variant van straattaal, want de kans is reëel dat hun gesprek voor leeftijdgenoten in Rotterdam of Den Haag niet of niet helemaal te volgen is. Tatoeages en piercings

Waarom jongeren een eigen taal spreken? Om hun groep te definiëren: wie ons taalgebruik begrijpt en liefst spreekt, hoort erbij; wie het niet begrijpt, is dus een buitenstaander. Zo ondersteunt taal een identiteit, in het verlengde van groepskenmerken zoals kleren, muziekkeuze en lichaamsversiering in de trant van haardracht, make-up, tatoeages of piercings. Taal dient in die context ook om je af te zetten tegen de rest van de wereld, vooral tegen autoriteiten en ouders. Jongeren gebruiken de straattaal om zich te onderscheiden, omdat ze straattaal stoer vinden en ze er een zekere status in hun eigen groep aan ontlenen. En de steeds veranderende woordenschat dient in een moeite door als geheimtaal om te kunnen praten over niet-nette of verboden onderwerpen. Ze spreken Murks
De taalkundige wereld begint meer en meer belangstelling te krijgen voor het fenomeen straattaal. Op 27 februari 2004 verzamelden straattaalonderzoekers zich op het Amsterdamse Meertens Instituut voor het Symposium Jongeren- en Straattaal, waar men zich boog over jeugdtaal in binnen- en buitenland. Het serieuze taalkundige onderzoek naar jongeren- en straattaal staat in het Nederlandse taalgebied nog in de kinderschoenen. René Appel legde in 1998 de basis met zijn beschouwingen over straattaal in Amsterdam. In 2001 deed hij een uitgebreider onderzoek aan acht middelbare scholen in de Randstad en in Groningen, samen met Rob Schoonen. Jacomine Nortier boekstaafde in 2001 Utrechtse straattaal en het Murks, een jongerentaal die wordt gesproken door Nederlandse scholieren in de stad Utrecht, waar veel Marokkanen en Turken wonen. Ze onderzocht het Murks in het kader van het TCULT-project, een driejarig onderzoek naar Talen en Culturen in het Utrechtse Lombok en Transvaal. En momenteel loopt Eva van Lier aan het Meertens Instituut zich warm voor een promotieonderzoek naar straattaal in het algemeen. Ward Ramaekers ten slotte deed in 1998 een kleinschalig onderzoek naar straattaal in Belgisch Limburg. In Vlaanderen is het verschijnsel straattaal veel minder wijd verbreid dan in Nederland, melden Belgische taalkundigen. Het nieuwe Nederlands
Meestal spreken ze een mix van Nederlands met allochtone en Amerikaanse slang. ‘Die bakra is weri hoor, ennuh, misschien ga ik ‘m doodvermoorden.’ (‘Die Nederlander is vervelend...’) Zo begint de Amsterdamse journalist Frans van Deijl op 24 december 1997 zijn artikel in het Parool over de hedendaagse jongerentaal. Hij signaleert dat er onder Amsterdamse jongeren, zowel onder blanke als onder allochtonen, een nogal grove straattaal is ontstaan. Daarin worden allerlei Nederlandse woorden vervangen door Amerikaanse slang, door termen uit het Sranan Tongo (Surinaams), uit het Marokkaans-Arabisch, en in mindere mate uit het Turks. En de zinsbouw strookt niet met correct Nederlands. Hij vraagt aan leerkrachten wat ze vinden van dit taalgebruik, en luidt vervolgens de alarmklok: die jongeren beheersen het normale Nederlands feitelijk niet, met zo’n taalachterstand zullen ze het nooit ver schoppen. (Brits onderzoek uit 2004 heeft zelfs al uitgewezen dat jongeren wier taal besmet is door straattaal, steeds moeilijker aan een job komen.) En, zo vraagt Van Deijl zich af: is dit brabbeltaaltje de voorloper van het toekomstige officiële Nederlands? Vals alarm
René Appel: ‘Straattaal is niet dodelijk voor het Nederlands!’ ‘Verwar jongeren- of straattaal niet met een geringe taalvaardigheid’, waarschuwt René Appel. Appel is de eerste taalkundige die zich in Nederland serieus heeft beziggehouden met straattaal. Hij is hoogleraar Nederlands als tweede taal; vandaag de dag is hij met emeritaat. ‘Om zo creatief en effectief buitenlandse woorden door het Nederlands te kunnen mengen, moet je het Nederlands juist bijzonder goed beheersen’, verklaart Appel. ‘Allochtone jongeren die slecht Nederlands spreken, behoren dan ook niet tot de groep van straattaalsprekers. En zeker: er zal op den duur vast wel een woord of wat van die straattaal doordringen in het standaard-Nederlands. Niets om je druk over te maken, want de invloed zal klein zijn en niet bepaald dodelijk voor het Nederlands.’ Seks en geld
Sinds de jaren zestig bloeit de jongerentaal, zo benadrukken alle betrokken taalkundigen. Leonie Cornips, onderzoeker aan het Meertens Instituut, wijst erop dat jongerenwoorden zoals ‘mieters’, ‘te gek’, ‘wreed’ of ‘vet’ stuk voor stuk verwijzen naar een bepaalde periode in de geschiedenis, waarin ze in zwang waren. Jongerentaal is dan ook geen vastliggende grootheid, het taalgebruik verschuift met de tijd, met dien verstande dat de veranderingen tegenwoordig omvangrijker zijn, en elkaar ook sneller opvolgen. Straattaal is geen exclusief Nederlands of Vlaams verschijnsel. De voorlopers in jongerengroepen bedenken steeds nieuwe woorden, en laten woorden vallen die te zeer door buitenstaanders geaccepteerd en overgenomen worden. Jacomine Nortier: ‘Veel woorden in straattaal hebben te maken met geld, roken, seks en schelden.’ Wat de hedendaagse straattaal, zowel in Nederland als ook lokaal in Vlaanderen, onderscheidt van aloude jongerentaal, is het opnemen van allochtone en - in mindere mate - van Amerikaanse slangwoorden en -uitdrukkingen. ‘In landen waar recent de meertaligheid is toegenomen, neemt dit soort straattaal een hoge vlucht’, schrijven René Appel en Rob Schoonen over straattaal in hun nog niet gepubliceerde artikel ‘Street language, A multilingual youth register in the Netherlands’ uit 2001. Straattaal wordt dan ook voornamelijk gesproken in grote steden en streken waar relatief veel allochtonen wonen. In Nederland is dat vooral de Randstad, in Vlaanderen Belgisch Limburg en steden zoals Brussel en Antwerpen. Onder straattaal verstaan taalkundigen dus niet: de taal die allochtone jongeren van gelijke komaf gewoon onder elkaar praten, want die spreken vooral de taal van hun ouders. Mijnwerkerstaal
De belangrijkste Vlaamse variant wordt geen straattaal genoemd, maar Algemeen Cités: de taal die jonge trendsetters spreken. De sprekers ervan zijn te vinden in de mijnbouwstreken in Belgisch Limburg. In hun taal zijn vooral Italiaanse, Griekse, Spaanse en Amerikaanse invloeden te vinden, naast wat verdwaalde Marokkaanse en Turkse termen. De Antwerpse taalkundige Ward Ramaekers nam het Algemeen Cités in 1998 onder de loep. Nadien bleef hij nieuwe woorden die hem ter ore kwamen noteren. ’Not in front of the kids’ In grote Nederlandse steden spreekt tachtig procent van de scholieren straattaal. Tachtig procent van de scholieren in grote Nederlandse steden zegt de met buitenlandse woorden doorspekte straattaal te spreken. Jongens doen dat ietsje meer dan meisjes. Het taalgebruik van de jongens is bovendien grover dan dat van de meisjes. De ondervraagde scholieren zijn zestien en zeventien jaar oud. En vrijwel allemaal zeggen ze zo niet meer te zullen spreken als ze volwassen worden, een baan gaan zoeken en kinderen krijgen, want hun taal is voor hen gebonden aan de groep waarin ze nu functioneren. Dit stellen René Appel en Rob Schoonen vast. Zij bekeken het taalgebruik van tegen de 300 jongeren op acht onderling sterk verschillende scholen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Mijdrecht en Groningen. Bovendien varieert een deel van de woordenschat per stad, constateren ze. ‘De huis’ Heeft straattaal ook een eigen spraakkunst? Leonie Cornips attendeert op de neiging om in zo veel mogelijk zinnen het hulpwerkwoord ‘gaan’ te gebruiken, een Surinaams klinkende gewoonte: ‘Ik ga je bellen’, in plaats van: ‘Ik bel je.’ ‘De poes gaat slapen’, in plaats van: ‘De poes slaapt’. Zowel Cornips als Nortier signaleren een aantal opmerkelijke grammaticale eigenaardigheden in straattaal. Verandering van ‘de’-woorden in ‘het’-woorden: ‘deze bandje’, ‘de huis’, ‘de zwembad’. Daarmee veranderen ook de aanwijzende voornaamwoorden die met het lidwoord samenhangen: ‘Ik leg de boek die ik gekregen heb op tafel.’ Nog zo een. Als het lidwoord voorafgaand aan een zelfstandig naamwoord ‘een’ is, veranderen onzijdige woorden, ‘het-woorden’, in ‘de-woorden’. Gevolg daarvan is dat het bijvoeglijk naamwoord een uitgangs-e kan krijgen: een mooie boek, een goeie diploma, een bepaalde moment, een mooie mes. Breien
Straattaal is geen exclusief Nederlands of Vlaams verschijnsel. Jacomine Nortier somt op: Duitse jongeren breien Turks in hun taal, en Zweedse Turks en Arabisch. Franse jongeren spreken een soort geheimtaal waarin ze woorden omdraaien: ‘Le verlan’, afgeleid van ‘l’envers’, dat ‘achterstevoren’ betekent. Bovendien gebruiken ook zij Arabische en Amerikaanse woorden. Britse jongeren mengen Creoolse en Jamaicaanse woorden door hun taal. De rode draad in alle stratentalen is dus het mengen van woorden uit voornamelijk immigrantentalen met de eigen moedertaal. En wie dat het beste beheerst, is de stoerste. Bronvermelding: Mieke Zijlmans, ‘Straattaal lonkt naar Groene Boekje’. In: Taalschrift (maart 2004). 'Hé swa, wáár ga je?', schalt het over het Buitenhof DEN HAAG | Een groepje meisjes loopt over de Haagse Mauritskade van het Edith Stein College aan het Louis Couperusplein naar de tramhalte. Als er een jongen langsrijdt die zichzelf vet cool vindt, roepen de meiden in koor: 'Zehma!'. "Dat zeg je als iemand doet of hij heel goed is", lacht Hanaa (15). "Het is sarcastisch bedoeld", legt Soumya (15) uit. "Het is een Marokkaans woord, maar Turken zeggen het ook. En Nederlanders." Jongerentaal of straattaal. Dé taal die jongeren met elkaar praten, is tegenwoordig een creatieve optelsom van woorden uit het Nederlands, Engels, Surinaams, Papiamento, Turks en Marokkaans. Jongeren spreken het onderling. Op weg naar school, in de klas, bij het chatten of via sms. "Alleen jongeren die met verschillende culturen omgaan", zegt Selma (15). Dat zijn er veel, vooral op gemengde scholen. Integratie in optima forma. "Spelen met woorden uit andere talen, talen van minderheden", zegt dr. Jacomine Nortier, seniordocent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, die onderzoek heeft gedaan naar jongerentaal. Zij onderscheidt twee talen: de straattaal, die ontstaat door contact tussen jongeren uit verschillende culturen, en het Murks, een samenvoeging van Marokkaans en Turks, dat volgens Nortier een gevolg is van gebrek aan contact met elkaar. "Murks wordt gesproken door Nederlandse jongeren die het taalniveau, de intonatie en de uitspraak van Marokkaanse en Turkse jongeren overnemen vanwege het stoere imago van die jongeren, maar er tegelijk de draak mee steken." Bij McDonald's op het Buitenhof staat een groepje Antilliaanse en Hollandse jongens op de hoek. Een andere jongen loopt langs, de capuchon van zijn trui diep over zijn hoofd getrokken. 'Hé swa, wáár ga je?', wordt er geroepen. Ze vallen elkaar enthousiast in de armen. Straattaal ontstaat spontaan, zegt Soumya. "Iemand komt bijvoorbeeld uit het buitenland en zegt iets in zijn eigen taal. Een ander vindt dat goed klinken en neemt het over." Docenten Nederlands op verschillende scholen in Den Haag merken geen negatieve invloed van de straattaal op het schrijven in de Nederlandse taal. Hoewel Soumya zelf nog weleens de vergissing maakt om in een werkstuk te schrijven zoals ze sms't. "Even wachten, wordt dan w8 ff." Bronvermelding: M. Oppier, ‘'Hé swa, wáár ga je?', schalt het over het Buitenhof’. In: Haagsche Courant, 25 november 2003.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.