Hoofdstuk 3

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 3e klas vwo | 762 woorden
  • 15 augustus 2006
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
27 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. De aanloop tot de Tweede Wereldoorlog

nazi = iemand die de leer van het nationaal-socialisme aanhangt
annexeren = gebieden inlijven, innemen
lebensraum = genoeg grond waar het arische ras woonde en grondstoffen kon verbouwen
arische ras = het ras dat volgens Hitler het beste ras was
volkenbond = een bond die als doel had een einde aan alle oorlogen te maken
appeasement-politiek = verzoeningspolitiek, toekomen aan de eisen van de dictator, voor geen oorlog maar vrede
bilaterale overeenkomsten = verdragen tussen twee landen

non-interventie politiek = een politiek waar niet wordt ingegrepen
conferentie van Munchen = conferentie in de stad Munchen, er was een akkoord dat Hitler het Tsjecho-Slowakijese Sudetenland mocht overnemen
vazalstaat = een staat die afhankelijk is van een andere staat, meestal na een oorlog
fascisme = antidemocratische denkwijze over regeren en bestuur
groot-aziatische welvaartssfeer = zo presenteerde de Japanse propaganda de uitbreiding van de Japanse invloed aan de bewoners van Azië
Atlantic Charter =
kolonie = een stuk grondgebied buiten het oorspronkelijke grondgebied, meestal overzees.
pearl harbor = marinebasis van de VS op Hawaï, die op 7 december 1941 werd aangevallen door Japanse vliegtuigen en een groot aantal oorlogsschepen werd de grond ingeboord

2. Het verloop van de oorlog

capituleren = overgeven
collaboreren = met de vijand samenwerken
Vichy-Frankrijk = een regering in Frankrijk 1940-1944 die onder leiding stond van maarschalk Pétain. Het bestuurde het zuid-oostelijk deel van Frankrijk en het regime werd bekend om haar collaboratie met de nazi’s.
invasie = plotselinge massale intocht (van de vijand)

RAF = Britse luchtmacht
Battle of Britain = de Duitsers wilden Groot-Brittannië overnemen, maar dat mislukte door nieuwe vliegtuigen en nieuwe radarinstallaties van de Britten
offensief = aanvallend, militaire aanvallen
operation barbarossa = aanval op het oosten van de Sovjet-Unie. Duitsland viel over een b eed front binnen met honderdduizenden soldaten met kanonnen, tanks en vliegtuigen
geallieerden = bondgenoten van verschillende staten
D-day = de dag, 6 juni 1944, waarop Duitsland werd aangevallen bij Normandië
Market Garden = de codenaam voor een geallieerd offensief in september 1944, dat bedoeld was om vanaf de Nederlandse zuidgrens in een keer door te stoten tot achter Arnhem. Het bestond uit een grootschalige luchtlandingsoperatie (market) en een grondoffensief (garden)
hongerwinter = zwaarste periode van de bezetting in Nederland
island hopping of leap frogging = Amerikanen sprongen van het ene eiland naar het andere eiland (Midway-eilanden). Amerikanen veroverden steunpunten die steeds dichter bij Japan zelf kwamen te liggen
kamikaze = Japanse zelfmoordpiloten, die opzettelijk hun vliegtuigen in Amerikaanse doelen boorden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog
conferentie van Potsdam = er werden afspraken gemaakt over Duitsland en Berlijn en de Poolse grenzen werden in definitieve regelingen vastgelegd

3. De holocaust

terreur = acties die tot doel hebben zoveel mogelijk mensen te treffen, met vaak de dood als gevolg

holocaust = de moord op zes miljoen joden
boycot = het verbreken van (handels)relaties met een land
Kristalnacht = een georganiseerde aanval tegen de Joodse inwoners in Duitsland; synagoges verbrand, winkels stukgeslagen en honderden joden vermoord door de SA
pogrom = systematische moord op joden
Endlosung der Judenfrage = het vernietigen van alle joden in Europa
Wannsee-conferentie = conferentie waar nationaal-socialistische leiders de organisatie van de volledige uitmoording van de joden afspraken
deportatie = afvoeren van mensen
getto = een stadswijk waar mensen met een gelijke etnische achtergrond of cultuur wonen, in de meeste gevallen gedwongen, zo ook de joden.
Theresiënstadt = een voorbeeldgetto, bedoeld voor rijke en getalenteerde joden en geschikt om gecontroleerd te worden door het Rode Kruis en daarom bruikbaar voor propaganda

4. Nederland bezet, 1940-1945

secretarissen-generaal = hoogste ambtenaar van het departement
oostfront = het oostelijke front dat de Duitsers openenden in de Tweede Wereldoorlog door het Russische deel van Polen binnen te vallen en zo dus de Sovjet-Unie de oorlog te verklaren

nazificatie = Nederlandse bevolking overhalen tot de ideeën van de nationaal-socialisten
censuur = als de overheid bepaalt wat er geschreven mag worden en wat niet
Artsenkamer = de vakbond waar alle artsen zich moesten aansluiten
Kultuurkamer = de vakbond waar alle artiesten en kunstenaars zich bij moesten aansluiten
gelijkschakeling = nationaal-socialistische organisaties die de bedoeling hadden de leden te controleren en te vormen naar de nazileer
NSB = een extreem rechtse anti-parlementaire en autoritaire partij die veel waarde hechtte aan een sterke leider. Onder leiding van Adolf Hitler radicaliseerde de partij steeds verder en nam steeds meer anti-joodse standpunten in
Ariërverklaring = een verklaring waaruit blijkt dat de mensen gaan Joodse (groot)ouders hadden
persoonsbewijs = een bewijs waarop staat wie je bent en of je joods bent of niet
razzia = als een massa mensen zomaar wordt opgepakt
februaristaking = een staking van mensen in Amsterdam uit solidariteit met de joodse gevangenen
april-mei-staking = staking in Nederland na de invoering van een maatregel dat krijgsgevangen militairen weer gevangen moeten worden gezet om in Duitse fabrieken te werken
Arbeidseinsatz = de verplichte tewerkstelling van alle Nederlandse mannen in Duitsland die niet speciaal onmisbaar waren in Nederland
accommodatie = het leven van voor de oorlog voortzetten terwijl de oorlog gewoon bezig is

verzet = verzetten tegen de bezetters en diens handlangers

joods = mengeling tussen volk en geloof
diaspora = jodendom wordt verspreidt over de hele wereld

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.