Hoofdstuk 5 en 7

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas havo | 1202 woorden
  • 27 juni 2003
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
§5.1 bevolkingsgroei Bevolkingsgroei: de groei van de bevolking in een bepaald land
Rekenmodel: worden gebruikt om voorspelling te doen over de groei van de bevolking. Exponentiële groei: een toename met een vast percentage
Lineaire groei: een bepaalde grootheid stijgt steeds met een zelfde hoeveelheid. Thomas Robert Malthus: (1766-1834) hielt zich bezig met de bevolkingsgroei in Engeland. Voedselbehoefte: de vraag naar voedsel
Ierse aardappelnood: door een aardappel ziekte ontstond er een jarenlange hongersnood. Variabelen: aspecten die in de loop van jaren een belangrijke factor kunnen spelen door dat ze eigenlijk niet helemaal 100% te voorspellen zijn. Geboortecijfer: de hoeveelheid kinderen die er worden gebaard door een vrouw in haar leven. Sterftecijfer: het aantal sterfte gevallen per jaar. Immigratiecijfer: het aantal mensen dat immigreert

Emigratiecijfer: het aantal mensen dat emigreert
Wereldbevolking: de totale bevolking van de wereld. §5.2 grenzen aan de groei club van Rome: een internationale groep die in 1972 een rapport lanceerde over de toekomst van de wereld
grenzen aan de groei: titel van het rapport waarin 5 variabelen aan bod kwamen. 1. bevolkingsgroei, 2. voedselproductie, 3. industrialisatie, 4. uitputting nat. Hulpbronnen en 5. milieuvervuiling. M.I.T: Massachustes Institute of Technology. Een beroemd amerikaans onderzoeksinstituut. Aardoliereserve: de hoeveelheid aardolie die in de wereld aanwezig is. raakt steeds minder er wordt gezocht naar andere opties. Technologische ontwikkeling: maakt samen met nieuwe uitvindingen modellen over het opraken van grondstoffen. Milieuvervuiling: vervuiling van het milieu. Duurzaamheid: dat middelen lang mee gaan en bijna niet schadelijk zijn voor het milieu. Recycling: het hergebruikt van middelen. Mobiliteit & milieu: iedereen heeft recht op mobiliteit alleen door het gebruik van auto’s is het slecht voor het milieu. Driewegkatalysator: verplicht onderdeel op een auto wat de schadelijke stoffen die uit de uitlaat komen verwijdert. (stikstof, koolwaterstoffen en koostofmono-oxide) Geluidsoverlast als milieuvervuiling: geluid van vliegtuigen en andere vervoersmiddelen. Invloed openbaar vervoer op milieu: is positief doordat het spaarzaam is voor ruimte en energie, weinig vervuiling en de veiligheid per persoon is beter. §5.3 meer voedsel Jan Baptist van Helmond: deed gericht onderzoek naar de groei van planten. Fotosynthese: planten zetten zonlicht om in chemische energie. 6 CO2 + 6 H2O à C6H12O6 + 6 O2
Koolstofdioxide: zit in de lucht. Word gebruikt in de fotosynthese
Glucose: wordt gevormd in de fotosynthese (energie) Zuurstof: wordt ook gevormd in de fotosynthese
Kringloop: een eeuwig doorgaande cyclus die geen begin een geen eind heeft. Zuurstofkringloop: je ademt een zuurstof atoom word gebonden in CO2 CO2 word bij fotosynthese gebruikt er ontstaat O2 en het begint weer van voren. Koolstofkringloop: bij de fotosynthese word koolstofdioxide gebruikt, zit in de glucose, word gegeten door dieren, mensen, door verbranding komt CO2 weer in de lucht en alles begint weer van voren
Von Leibig: onderzocht welke elementen nodig zijn voor de groei van de planten. Mineralen: zijn heel belangrijk voor de groei van de plant. Nitraten: zitten minder in de grond maar zijn ook heel belangrijk voor de groei van planten. Stikstofoxide: een nitraat, wordt gevormd door bliksem waardoor zuurstof en stikstof met elkaar reageren. Groene revolutie: het verhogen van de opbrengst van de landbouwgewassen. Kunstmest: kunstmatig mest met meer mineralen waardoor er een betere opbrengst behaald wordt. Samenstelling lucht: lucht bestaat voor 80% uit stikstof, rest is zuurstof en koolstofdioxide.
§5.4 duurzame ontwikkeling Mestoverschot: een teveel aan mest. Stalmest: natuurlijk mest dat afkomstig is van het vee van een boer. Mestkorrel: korrels van gedroogde mest alleen werd geen succes kunstmest was goedkoper. Veestappel: het aantal kippen, varkens en koeien in een land. Mineralenboekhouding: middel om het mest overscot terug te brengen. Iedere boer is verplicht om het bij te houden. Akkerbouw: het verbouwen van groen. Veeteelt: het houden en fokken van vee. Ecologisch agrarisch werk: zonder gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Compost: kringloop materiaal. Bestaat uit verteerde plantenresten. Bestrijdingsmiddelen: middelen om plagen te bestrijden. Biologische bestrijding: manier om plagen te bestrijden zonder dat het milieu hier onder hoeft te lijden. §7.1 een leefbare planeet Atmosfeer: dampkring om de aarde heen. Druk: zwaartekracht, de kracht die wordt uitgeoefend op een voorwerp. Vulkanisme en atmosfeer: atmosfeer is ontstaan door uitgassen. d.m.v gassen uit actieve vulkanen. Meteoren: vallende ster
Meteorieten: grote brokstukken die door de atmosfeer kunnen heen breken
Ultraviolet: straling van de zon. Heel schadelijk maar wordt grotendeels tegengehouden door de atmosfeer. Zonnestraling: de straling die van de zon afkomstig is. Waterkringloop: door zonne-energie verdamt het water op aarde, daardoor komt het in de lucht. Door luchtstromen wordt het verplaatst naar andere plaatsten war het kouder is en door condenseert het weer. Via rivieren komt het in de zee terecht en zo gaat het door. Biosfeer:het dunne schilletje aan het oppervlak van de aarde waarin leven voorkomt. Biosphere II: een nagemaakte biosfeer in een enorme kas in Arizona waarin is geprobeerd de biosfeer na te maken als die van de aarde maar is niet gelukt en wordt nu gebruikt als onderzoek centrum. §7.2 grenzen aan de temperatuur Temperatuurschommelingen: het veranderen van de temperatuur gedurende de dag en de nacht. Invloed water op temperatuurschommelingen: zolang er water verdampt zal een temperatuurschommeling niet groot zijn doordat water warmte vast houd. El niňo: doordat warm water niet wordt vervangen bij de kust van Peru stijgt het het water met 5 graden waardoor de vis afneemt en daardoor alle vis sterft. Klimaat: weersomstandigheden in een bepaald gebied. Gletsjer: hebben bv voor de rotsblokken gezorgd in de alpen door dat het gesteente uit het smeltende ijs losgewrikt was. IJstijd: een periode waarin het heel koud is op aarde en waarneer eigenlijk alles bevroren is. Klimaatveranderingen: veranderingen in het klimaat door verschillende oorzaken, Uitsterven dinosauriërs: wordt gezegd dat het komt door een drastische verandering in het klimaat van de aarde. De verandering kwam door een inslag van een meteoriet. §7.3 modellen om te voorspellen Fossiele brandstoffen: opgeslagen zonne-energie in oude verdord hout of iets ontstaan steenkool, aardolie en aardgas. Bij verbranding komt de zonne-energie vrij. Alternatieve energie bronnen: andere opties van energie bronnen die duurzaam en beter voor het milieu zijn. Energiebehoeften: de behoefte naar energie in een land. Raffinaderij: hier wordt aardolie omgezet naar andere aardolieproducten als benzine en kerosine. Olievoorraad: de hoeveelheid ole die nog aanwezig is op de aarde. Duurzame energie: onuitputtelijke energie bronnen die goed zijn voor het milieu en dus nooit op kunnen. Zoals wind, water en zonne-energie. Energiebesparing: het verminderen van het energie gebruik.
§7.4 Menselijke invloed op de biosfeer Ozon: neemt UV straling op en valt daarna uiteenin een zuurstof molecuul en een zuurstofatoom. Ozonlaag: bevind zich in de stratosfeer en zorgt voor het tegenhouden van de UV straling. UV straling: Ultraviolet straling is afkomstig van de zon en is schadelijk voor je gezondheid. CFK’s: chloorfluorkoolwaterstoffen zijn de oorzaak van het dunner worden van de ozonlaag. Zijn geen natuurlijke stoffen. Door UV straling komt het chloor atoom los en die reageert met een ozon atoom zonder dat er zuurstof ontstaat waardoor dus de hoeveelheid ozon afneemt. Paul Crutzen: heeft samen met Cristoph Brühl een model gemaakt om vast te stellen of beperkingen in de uitstoot van de CFK gassen effect hebben. Cristoph Brühl: zie hier boven. Broeikaseffect: waarschijnlijke oorzaak van het ontsporen van het klimaat op aarde. Mondiale temperatuur stijging: temperatuur stijging over de hele wereld. Zeespiegelstijging: verhoging van waterpeil gevolg van temperatuur stijging waardoor noordpool ontdooit
Broeikasmodel: modellen over het effect van het broeikas effect. Biomassa: biologische massa.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.