Geert van der Kolk is geboren in Velsen en bezocht het gymnasium in Apeldoorn. Hij studeerde geschiedenis en werkte daarna als freelance journalist in Polen, Moskou en het voormalige Oost-Berlijn.

In 1981 ging hij naar Amerika als Fulbright Fellow van Princeton University. Hij was Amerika-correspondent van Het Parool en schreef ook over Mexico en de burgeroorlog in El Salvador.

Zijn eerste korte verhalen verschenen begin jaren tachtig in de literaire tijdschriften Maatstaf en De Revisor. Ze werden gebundeld in zijn debuut De nieuwe stad (1987). Daarna volgden kort na elkaar drie andere bundels, en de roman Käte Jahn, geïnspireerd op zijn verblijf in Oost-Berlijn.

Geert van der Kolk is behalve schrijver ook een verwoed zeezeiler. Zijn zeilavonturen in Groenland, de Bahama's en Haïti zijn weerkaatst in de romans Noordtij, De smokkelaar van de Exuma's, en De waterverkoper.

Van der Kolk woonde van 1981-2017 in Washington, en sinds 2017 in Boston. Ter voorbereiding van De oogst is voorbij zwierf hij meer dan een half jaar door Oost-Afrika. Zijn roman De witte reiger is gebaseerd op zijn ervaringen in Nieuw-Guinea.

De jongens is de eerste roman die zich in Nederland afspeelt.