Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Christendom

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas havo | 3988 woorden
  • 17 januari 2002
  • 275 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
275 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Blok 1
Hoofdstuk 1
Een op de drie mensen op de wereld noemt zichzelf christen. Daarmee is het christendom een van de grootste (religieuze) levensbeschouwingen. Men kan zich christen noemen omdat men vindt dat de christelijke kijk op het leven iets waardevols toevoegt of men noemt zichzelf christen omdat men ergens is opgegroeid waar de christelijke normen en waarden vanzelfsprekend zijn. De bestudering van het christendom is lastig omdat onze samenleving al heel dicht verbonden is met de christelijke levensbeschouwing. Het is moeilijk om het van een afstand te bekijken omdat men er zelf al heel dicht mee verbonden is. Het begrip christendom speelt zich niet meer alleen in West Europa af. Het is nu uitgebreid naar de Afrikaanse, (Latijns) Amerikaanse en de Aziatische culturen. Het christendom is onderverdeeld in drie hoofdstromen: * Het Oosterse Christendom * Het Katholicisme * Het Protestantisme
Er zijn vijf wegen om naar het christendom toe te komen: * een wereldreligie tussen andere wereldreligies

Het christendom heeft de stad Jeruzalem als middelpunt van haar geloof, maar nog
twee andere wereldreligies hebben die stad dan ook als middelpunt van hun geloof. Voor de Joden (waar het christendom uit voortvloeit) en voor de Moslims (het
Christendom heeft de Islam sterk beïnvloed.) * een levensstijl van Christenen
Hoe kan een mens in deze maatschappij als een christen leven? Jezus leefde in een heel andere tijd, en de tijd van nu is veel onpersoonlijker. Wat hebben mensen nog voor elkaar over en hoe doen ze dat. * een sociaal verschijnsel in stad,dorp, land en cultuur
Wat is de betekenis nog van het geloof in sociaal opzicht? Wat is er aan die betekenis veranderd en waardoor komt dat. Wat zijn dus de oorzaken en wat zijn de gevolgen. Religie als sociaal verschijnsel staat dus centraal. * een systeem van opvattingen over God en mens
Het woord mystiek staat hierin centraal. De ontdekking van God in de mens zal de mens beter worden en zal zichtbaar worden in hoe de mens zich gedraagt. Het gaat dan vooral om de vragen naar God en de mens. * een ethisch systeem van opvattingen over goed en kwaad
Het christendom heeft als levensbeschouwing duidelijke opvattingen over goed en kwaad. De oudste bron is “de tien geboden”.Vaak kunnen mensen het vrij snel eens worden over de grote waarden. De echte ethische problemen ontstaan meestal bij de concrete toepassing van deze waarden. Men leert hoe men het goede kan doen en het slechte kan vermijden. Blok 1
Hoofdstuk 2: inleiding.
Studiesuggestie 1: De belangrijkste informatie uit de volgende leerpunten: 1. De betekenis van het woord Christendom en christen kennen: Het woord Christendom komt van de stichter van de godsdienst. Namelijk: Jezus de Christus. De naam is een afkorting van de joodse naam Jehosua dat ‘Gods Hulp’ betekent. Christus betekent: ‘gezalfde.’ In het hebreeuws: ‘Messias’ Kreeg iemand de eretitel Christus; dan gaf men aan dat die persoon een bijzondere relatie met God had. Je kon, als je tot het Christendom wou behoren je laten ‘zalven’ of ‘dopen’ tot Christen. Dat betekende dus dat je in relatie stond tot God. 2. Een beeld hebben van het aantal Christenen in de wereld en meer speciaal in Nederland: Het is bekend dat het Christendom heel groot is. Ongeveer 33% van de totale wereld bevolking is Christen. In Nederland is dat meer dan de helft: 54%. 3. De verspreiding van het Christendom op de wereldkaart kunnen aangeven: Het Christendom vindt je bijna overal ter wereld. Door heel Amerika en vooral Europa. Australië ook wel een deel, en van Azië en Afrika ook. Maar het merendeel van Azië en Afrika (vooral het bovenste gedeelde) heeft geen of een andere godsdienst. 4. De betekenis van de Christelijke levensbeschouwing op de westerse cultuur (zowel positief als negatief): Iedere Christenen heeft 6 kerngedachtes. Dat zijn: I. Liefde; liefdevolle inzet voor een ander. II. Opheffing van geweld; mensen moeten geweld altijd afkeuren. III. Onthechting; de mens moet niet in de eerste plaats van het leven materiele dingen zetten zoals brood en dat soort dingen, maar naastenliefde. Niet onverschilligheid voor mensen in nood. IV. Gelijkheid; het gaat om de mens; zijn ras, godsdienst of andere verschillen maakt niet uit. Dat staat overal los van. Iedereen is gelijk. V. Eindigheid: De mens kent: tegenslag, gebrek armoede en al dat soort dingen in zijn leven en dan sterft hij. Een mateloze inzet om het leed in de wereld te bestrijden en het accepteren van de eindigheid van het bestaan, hoe pijnlijk dit laatste ook moge zijn. VI. Vergevingsgezindheid; het kwaad, mag niet voor eeuwig gelden. Er is altijd een mogelijkheid tot herstel. Vergiffenis schenken betekent dat de ander in rust verder kan leven. 5. De symboliek van het kruis kunnen zien als een teken vol tegenspraak. Hoe dat kwam is moeilijk uit te leggen. Je moet het Christendom goed kennen en begrijpen. Het was altijd zo geweest dat men in het Christendom sprak over Broederschap, Geen geweld, Liefde en al dat soort dingen. Jezus had zich er altijd helemaal voor ingezet. En toch werd hij aan het kruis gehangen. Dat kwam helemaal niet overeen met de leer van God. Daarom noemt men het kruis ‘de tegenspraak’ Het zette mensen heel vaak aan het denken over het Christendom. Studiesuggestie 2: Woordenlijst: Christendom: een godsdienst met de tien geboden, en met god als
Christus: Grieks woord en een joodse eretitel. Betekent ‘gezalfde’ in hebreeuws. Messias: Boodschapper van god. Joods. Jezus: afkorting van de joodse naam Jehosua dat ‘Gods Hulp’ betekent.
Blok 2: Hoofdstuk 3: Jezus. Studiesuggestie 1: * De afbeeldingen die wel/ of gedeeltelijk bij mijn opvattingen over Jezus horen zijn: g, i, j, k en n. * Dat Jezus mens en God was. Jezus was, naar mijn mening, de zoon van God. Het had een impact op de mensen, en het is daadwerkelijk gespaard gebleven, we praten nu toch steeds nog over Jezus? Jezus is profeet. Alles wat hij deed in zijn leven, getuigd ervan dat hij heel erg anders was dan normale mensen. Zijn hele missie in het leven bleef niet onberoerd. Hij was een profeet. Hij sprak namens God en leerde de mensen te bidden en alles. Dat maakt hem een profeet. Jezus is een zondebok. Heel vaak als mensen dingen fout doen, hebben ze de neiging het op andere af te schuiven. Dat deed men ook naar Jezus toe. Hij deed het niet fout, maar de hoge priesters lieten de mensen het geloven en zo werd hij de zondebok. Zijn dood gaf de mensen schuld. Het werd ook een bevrijding voor de mens, en liet hun dingen zien. Zo werd zijn dood een offer genoemd. Jezus is ‘De Christus’ Het kwam van god. Alles wat hij deed bracht ook goeds naar de mensen. Hij hielp hen en verzorgde hen. Meer opvattingen passen niet bij mij. * Jezus is een mythe: m, het is een afbeelding, die op een bepaalde manier is afgebeeld, zodat het daadwerkelijk lijkt alsof het nooit echt heeft plaatsgenomen, maar wel een belangrijke rol speelt in het leven. Iets dat niet vergeten mag worden. Jezus is God en mens: o; Je zit hem iets in de hemel, maar toch heeft hij een hart en leeft hij tussen de mensen (omdat hij die kleding aan heeft) iets in zijn uitstraling maakt hem anders. Jezus is feminist: k; je ziet allemaal vrouwen rond hem heen, dat heeft ermee te maken. Jezus is gnosticus: c; Jezus wijst naar de mensen. En ‘zegt’ dat ieder zijn eigen verlosser is. Jezus is profeet: j; hij komt met een soort engelen rondje om zijn hoofd. Van God. Jezus is zondebok; a, hij wordt afgebeeld toen hij aan het kruis was. En allemaal bloed, omdat men hem als zondebok gebruikte, en zijn leven gezien werd als een offer. Jezus is Jood: d; Jezus draagt een davidster. Dat is het teken dat joden te dragen kregen in
WO2. Jezus is de Christus: i; de mensen zien hem uit het water komen, het heeft iets heiligs eromheen hangen, wat mij aan dit doet denken. Jezus is boos: b; Jezus is afgebeeld als iets donkers, hij kijkt boos en vernietigend. Studiesuggestie 2: 1) Omdat er zoveel bronnen, geschreven en ongeschreven, over Jezus zijn. Kan men niet ontkennen dat er iets van waarheid achter moet schuilen. Toch heeft het geen echte waarde, omdat het geen specifieke details geeft over zijn leven. Het biologische aspect klopt op zich al niet. Hoe kan Maria zwanger zijn geraakt zonder zaad? Sommige Christenen kunnen mooie verhalen ophalen over orale bevruchting, maar dat klopt ook niet. Daar kunnen mensen dus nog niets over zeggen. 3) Omdat die gebeurtenissen altijd erg afweken van het normale leven van de burgers en dus allang door een van de priesters of dergelijke opgeschreven. 5) De onderzoeken moeten gepleegd worden omdat je met de overeenkomsten wel een waarheid kan doen denken, maar met verschillen daar niet toe in staat bent. Studiesuggestie 3: 1. Er gebeuren verschillende dingen, maar wel dezelfde hoofdgedachte en lijnen. Toch worden de gebeurtenissen op zichzelf totaal anders gezegd, dat komt ook niet overeen. 2. bij Marcus zat er een jongen op een steen binnen in het graf, en bij Matteus zat de Heer op de steen zodat hij daarna wegrolde, buiten het graf. 3. Bij Marcus had Jezus gezegd dat hij ze in Galilea zou zien en bij Matteus dat de engel (of God dat had gezegd) Bij Marcus liepen ze weg, en bij Matteus renden ze weg. Bij Marcus spraken ze er met niemand over en bij Matteus vertelden ze het aan iedereen wat ze gezien hadden. 4. Dat kan gedacht worden omdat bij Matteus alles veel verdrevenen en bovennatuurlijker is gemaakt. Marcus zijn verhaal is meer levensecht. 5. Zo ongeveer wat er staat bij het verhaal van Marcus, want dat zal ongetwijfeld niet veel later opgeschreven zijn. En het is alsof het daadwerkelijk zo was geschreven. 6. Het komt veel meer overeen met elkaar, het lijkt net of het door twee mensen is geschreven die er beide bij waren en dan niet opletten op alle precieze details. 7. Dat de persoon in het graf zie dat hij er niet was, maar in Galilea zoals Jezus had gezegd. 8. Er is bij Lucas veel meer verteld over alles, het is ook een langer verhaal. 9. Omdat het misschien toch iets meer in de zin van de mythe en toch realiteit geschreven is. Bovendien lijkt het wel allemaal op elkaar. 10. Doordat we bij beide verhalen trachten dat de verhalen over zijn gemaakt van het verhaal van Marcus blijf ik daar ook bij. Het heeft de waarheid, die ik geloof. Studiesuggestie 5: Er gaan veel verhalen over Jezus in de omloop, de geschiedenis daarvan is niet na te gaan op realiteit. Het zijn altijd Mythes, maar met een gedeelte van waarheid. Het meeste bekende, waar ik dan ook mee ben opgegroeid Is het verhaal dat Maria van God zwanger werd en samen met Jozef naar Bethelehem gingen (omdat ze zich moesten melden bij de keizer of zoiets) Ze konden geen onderdak meer vinden en moesten hun toevlucht vinden in de stal van een herberg, tussen de dieren. Daar werd Jezus geboren. Hij groeide op in Nazareth en begon al vroeg te reizen, omdat hij iets wou doen die de gave die hij haf gekregen en de opdrachten die God, zijn vader, vertelde hem, te doen. Zo kwam hij ook zijn leerlingen tegen en Johannes, die toen een slecht leven leidde. Jezus doopte hem en maakte hem zo weer puur. Vanaf dat moment deed Johannes wat Jezus bij hem had gedaan en doopte mensen, zodat een nieuw leven kon beginnen. En toen sleet Jezus lange jaren in het genezen van mensen, tot hij door een van zijn leerlingen verdrogen werd (niet met opzet) en aan het kruis eindigde en zich verenigde met God nadat hij was opgestaan uit zijn graf. Studiesuggestie 6: Buitenbijbelse: Verhalen die apart van de bijbel zijn geschreven, zonder echt geloofsovertuiging dat Jezus daadwerkelijk bestaan heeft. Vroeg: De brieven die in de omloop waren die Jezus. Blok 4: Hoofdstuk 5: Geschiedenis. Studiesuggestie 1: 1. Eerste Christenen > Joden > Jeruzalem > afkomstig uit Palestina. Manier van leven afgeleid van Jezus. Door Paulus vel niet Joodse in aanraking met Jezus’ leer. In 70 na Chr. moesten Christenen vluchten uit Jeruzalem
2. Onder keizer Marcus Aurelius (160-180) vonden de eerste systematische vervolgingen plaats. Marcus Aurelius verweet de Christenen van atheïsme en kannibalisme. De Romeinse keizer zag het verband tusse4n het groeiende Christendom en het verval van het Romeinse rijk. In 313 nam keizer Constatijn de Grote een beslissing met verstrekkende gevolgen: - koos openlijk voor het christendom - Vervaardigde een besluit waardoor de kerk niet langer werd vervolgd. In Nicea (325) werd op rijkskosten de eerste grote kerkvergadering bijeengeroepen. Opvolgers van Constatijn besloten dat iedere staatsburger Christen moet zijn. Door de toename van de Romeinse invloed in het Christendom groeide de kloof tussen christenen en Joden. 3. Sommige mensen gaan deze ontwikkelingen wantrouwen en zonderen zich af van de beschaafde wereld om zo door boetedoening, waken, bidden en verschillende vormen van zelfbestraffing zich een plaatsje te verweren in het koningrijk van God. 4. Barbaren rond 500 > koning Franken liet zich dopen > Germaanse volken > toekomst kerk. 800 > Karel de Grote > paus > kronen keizer > in ‘t westen verstrengeling kerk staat. Kruistochten (machtshonger + heligeuze geestdrift kruisvaart) > verhoudingen islam, christen verstoord. 5. Hervorming > westerse christendom > Katholicisme Protestantisme
6. Wetenschap neemt toe = kritiek bijbel
1789 > Liberalisme + sociale zorgen voor..... kerk en staat verhouding
1959 paus doet poging voor vernieuwing van de kerk, dat lukt niet overal
1) De jonge kerk. De eerste christen waren joden die leefden in Jeruzalem. Door de zendelingen groeide de kerk. Door Paulus kwamen ook niet joden in aanraking met de kerk. Niet Joden hoefde niet aan de joodse wetten te doen. Toen de joden door de Romeinen uit Jeruzalem werden verdreven werd de Helleense invloed groter dan de joodse invloed. 2) Van vervolgde kerk tot staatskerk. Onder Marcus Aurelius werden de christenen vervolgd. Hij zag verband tussen het verval van het Romeinse rijk en de groei van het Christendom. Keizer Constatijn de Grote riep het Christendom uit tot staatkerk. Constatijn voerde het Caesaropapisme, dat betekent dat er een nauwe verbinding was tussen de staat en de kerk. 3) Kluizenaars en Monniken. Kluizenaars probeerden door middel van boetedoening, waken, vasten, bidden en vormen van zelfbestraffing zich een plaats te verwerven in het Koninkrijk van God. Monniken leefden volgens de regels van eenzaamheid, gehoorzaamheid, zuiverheid en armoede. Ze leefden in een klooster. Aan het hoofd van zo’n klooster stond een abt, die het hoofd was (abt betekend ook wel vader). 4) De westerse kerk in de middeleeuwen. Door de verspreiding van het geloof ten tijde van het Romeinse rijk was er rond 800 een verstrengeling ontstaan tussen de kerk en de staat in het westen. Men hield kruistochen, het doel van zo’n kruistocht was om Palestina te bevrijden van de Islamitische overheersing. Dat lukte maar af en toe. De inquisitie is een kerkelijke rechtbank voor ketters. Na de val van het romeinse rijk viel het christendom uiteen. Nu was er aan de ene kant het Oosterse christendom en aan de andere kant het westerse christendom was later ook uiteen zou vallen in het Katholicisme en het Prostantisme. 5) De reformatie. Door geldzucht raakte de kerk in verval. Alles kon je kopen als je maar genoeg geld had. Na de 14e eeuw kwamen er hervormingsbewegingen. Luther kwam uit zo’n beweging. Hij was het niet met de kerk eens en daagde de kerk zelfs uit. Protesterende mensen zorgde ervoor dart er verschillende richtingen kwamen in de kerk; de kerk splitste zich op. 6) een nieuwe tijd met nieuwe kansen. De hervormingen die in de Rooms Katholieke kerk op gang kwamen noemden zichzelf Countra-reformatie. Door de verlichting ging men kritisch kijken naar de bijbel. Dit leidde ertoe dat Copernicus en Gallileï in conflict kwamen met de paus. Na de Franse revolutie werd de macht van de kerk teruggebracht tot het vaticaan. Paus Johannes de 13e wilde de kerk vernieuwen en aanpassen. Na het tweede vaticaanse concillie waren er afspraken gemaakt maar op veel vragen waren er nog geen antwoorden. Paus Johannen Paulus de 2e zet zich in voor Oostbloklanden. Studiesuggestie 2: Deze jaartallen en gebeurtenissen horen op een tijdblak. 48 > Christendom groeit uit tot een wereldreligie
70 > Christelijke invloed wordt groter dan Joodse invloed

160 – 170 > 1e systematische vervolging
313 > kerk officieel erkend en geëerd
325 > 1e grote concilie, ontstaan kluizenaars
596 > kerkelijke feestdagen worden door gregoriaanse kalender geregeld
690 – 739 > Willibrodus actief
800 > Koning K. De Grote verstrengeling kerk en staat. 910 > 1e poging tot herstel Christelijke idealen
1054 > conflict ontstaan oosterse en westerse christendom
1095 – 1291 > Kruistochten
1182 – 1226 > Franciscus van Assisi
1291 > Val Akko
1517 > 31 oktober houdt maarten Luther een debat
1543 > conflict wetenschap en bijbel (Copernicus) 1642 > conflict wetenschap en bijbel (Gallilei) 1789 > Franse Revolutie afbrokkelen kerkelijke invloed
1959 > Oproep paus om vernieuwing en aanpassing van de kerk
Studiesuggestie 3: Secularisatie: het terugdringen van de (christelijke levendsbeschouwing uit het openbare leven naar het prive leven van de mens. Paulus: Zijn reizen zorgden ervoor dat veel ‘niet Christenen’ in aanraking kwamen met Jezus’ leer. Concillie: een kerkvergadering. ceasaropapisme: de nauwe verbinding tussen de kerk en de staat. Kluizenaars: In de tijd dat de staat zich met het Christelijke geloof gaat bezighouden en met de kerk, zijn er mensen die dat wantrouwden en in de woestijn zich ongehinderd aan God wouden wijden. Monniken: de eenzame kluizenaars die uiteindelijk toch in groepen in de christelijke levendswandel gingen mengen. Kloosters: de woningen van de monniken. Abt: De persoon die aan het hoofd van hun klooster was.(abt komt van abbas wat ‘vader’ betekend) Benedictus: een abt die de regels armoede en zuiverheid toevoegde, hij kreeg later ook de titel: ‘de vader van Europa’ Willibrordus: was voor onze streken de brenger van het Christendom. Kruistochten: de tochten die tussen 1095 en 1291 gemaakt zijn om de heilige bedelplaatsen in Palestina te bevrijden van de islamitische overheersing. Minderbroeders: broeders die het doel hadden de opvattingen die in strijd waren mete de Christelijke leer te bestrijden. Inquisitie: de soort ‘wet’ die ervoor moest zorgen dat de eenheid en zuiverheid van de leer bewaakt zou worden tegen ketterse afwijkingen. Oosterse: oosterde Christendom: verzamelnaam voor de kerken die in het oosterlijke deel van de Romeise tijd zijn ontstaan. Grootste deel van de mensen houden zich niet alleen aan de juiste leer maar ook aan erediensten die ze vieren. Relikwieen: twijfelachtige overblijfsels van heiligen of van dingen die met Christus of de heiligen in aanraking waren geweest. Alflaat: een kwijtschelding van kerkelijke straffen. Werd door de Paus weg laten vallen door de overdaad aan goede werken. Luther: was de man die de kerk uitdaagde tot een openbaar debat over haar gebreken. Reformatie: de hervorming van de Christelijke kerk. Blok 5: Hoofdstuk 6: Levensbeschouwing. Studiesuggestie 4: De zelf sprekendheid van het Christendom is verdwenen. Omdat het vervaagd is wekt dit vragen op. Bijvoorbeeld : Wat is het Christendom? Vroeger was dat niet zo omdat het Christendom doortrokken was in de hele cultuur. Maar wat is nu “christelijk”? Levensbeschouwing is niet een zaak van ideeën en overtuiging alleen, maar nog meer een zaak van het allerdaagse leven. Hoe moet je een levensbeschouwing opvatten ( begrijpen / snappen / interpreteren)?? Omdat in het allerdaagse leven (christelijke) levensbeschouwing minder zichtbaar is geworden dringt de vraag zich op waar het Christendom nu werkelijk om gaat in HUN levensbeschouwing. In het Christendom is de relatie tussen God ** mens centraal. Deze relatie stelt hoge eisen. De zin van het leven volgens het Christendom is: -Liefde tot God -Liefde tot de medemens

liefde (zorg) voor de medemens heeft (houd) verband met de laatste 7 geboden. -Eert uw vader en moeder -Gij zult niet doden -Gij zult niet echtbreken -Gij zult niet Stelen -Gij zult geen vals getuigenis spreken -Gij zult niet ontrouw willen zijn. -Gij zult niet willen stelen
De Bijbelse parabels leggen de nadruk op ; -Eenheid van uiterlijk gedrag. -Innerlijke overtuiging. Uiterlijk gedrag is niet genoeg als de innerlijke overtuigen ontbreekt. Het moet in evenwicht zijn. Uit gedrag blijkt de Levensbeschouwing
Niet alleen etnisch gedrag maar ook uit ritueel gedrag. Levensbeschouwing ia niet alleen; -Ideeën + overtuigen
maar ook -manier van leven + gedrag
Dit noemen we sacreermentaliteit, dit betekent: -Eed of Gift *Deze 2 betekenissen geven de relatie tussen mens ** God aan. -Eed; de mens en God zijn gebonden door een Eed -Gift; God heeft mens het leven gegeven. Het idee van sacreermentaliteit komt vooral voor in rituele belevingen
Studiesuggestie 5: JHWH: de roeping uit de tenach die betekend, ik ben wie ik ben, komt ook terug in het boek van Harry Mulisch (de ontdekking van de hemel) waarin als de jongen (quinton) het slot moet open maken ook die code invoerd. GrappigJ
de drie-eenheid: De God bestaat uit drie personen; 1) de Vader, 2) De Zoon, en 3) De Heilige geest. Geloofsbesnijdenis: Ze geloven in: een God; een Heer; in de Heiige geest; een heilige, apostische kerk. Verwachten dat de opstanding van de doden en het leven in het Rijk dat komt. Sacramentaliteit: dat levensbeschouwingen niet alleen bestaan uit ideeen en overtuigingen, maar meer nog uit een manier van leven, uit het gedrag van mensen. Komt van sacramentum wat: gift of eed betekent. Aswoensdag: eerste dag na Carnaval en de eerste vastdag. Witte donderdag: de dag dat de Christenen Jezus’ zijn laaste maaltijd met zijn leerlingen herdenken. Goede Vrijdag: De dag dat Jezus’ kruisdood herdacht wordt. Pasen: het feest dat Christes uit het graf kwam. Hemelvaart: De dag dat Christus terug ging naar zijn Vader in de hemel. Pinksteren: Christenen herdenken op deze dag hoe Jezus’ leerlingen tien dagen nar Jezus’ hemelvaart de ‘Geest’ kregen. Er verschenen vlammen boven hun hoofden waardoor zij geinspireerd raakten om Jezus; leer in verschillende talen uit te dragen. Kerstmis: het feest van Jezus’ geboorte in Bethlehem. Drie koningen: toen de drie wijzen Jezus kwamen bezoeken met hun geschenken. Allerheiligen: voor de Katholieken waar ze de heiligen op herdenken. Allerzielen: de dag dat alle doden worden herdacht. Blok 6: Hoofdstuk 7: God in Nederland. Het christendom is nog steeds de grootste godsdienstige levensbeschouwing in de Nederlandse samenleving. Veranderingen in de Nederlandse samenleving in de laatste helft van de 20ste eeuw hebben de rol en de betekenis van het christendom in de samenleving veranderd. En andere inzichten binnen de kerken hebben mede de Nederlandse samenleving veranderd hierdoor veranderde ook ons zicht op goed en kwaad. Zinloos geweld vinden we niet goed. Als er weer iets gebeurt waardoor er weer iemand omkomt door zinloos geweld besteed de media er uitgebreid aandacht aan en komt het op het nieuws waardoor veel mensen meevoelen met het slachtoffer en zijn naasten (familie,vrienden,kennissen). Uit de directe omgeving leggen mensen bloemen neer om hun steentje bij te dragen en hun sympathie te tonen. In Nederland word er gekozen voor zichzelf, maar de ander moet ook kansen krijgen en dat is christelijke ethiek. Gun de ander ook de kans op een gewone menselijke toekomst en denk niet alleen maar aan jezelf want egoïsme is ook iets dat tot het “kwade” behoord het is een menselijke eigenschap dat iedereen wel een beetje heeft maar teveel is niet goed de ander komt hieronder te lijden en gaan je wantrouwen en slecht over je denken dus het is beter ook aan de ander te denken het geeft je ook een beter gevoel. Acties tegen zinloos geweld helpen niet echt. De mensen uit de omgeving lopen een stille tocht om het slachtoffer te herdenken het komt op tv en volop in de media er wordt veel aandacht aan besteed op school doormiddel van projecten en lessen die erover gaan, maar jammer genoeg gaat het zinloze geweld gewoon doordat het lijkt wel dat het niets helpt al helpt het dan helpt het niet erg veel maar elk beetje helpt natuurlijk maar wij als groepje denken zelf dat er veel beter en meer aandacht aan besteed kan en moet worden want er moet eens een eind aan komen aan al die zinloze vechtpartijen die soms om niks zijn ontstaan. Het onderzoek naar god in Nederland. Uit onderzoek blijkt dat 2/3 van de Nederlandse bevolking zich gelovig noemt en een zelfde aantal geeft aan dat geloof in het eigen leven ook echt betekenis heeft. De conclusie van God in Nederland is dat de betekenis van het christendom afneemt. Maar als je kijkt naar het christendom wat voor mensen persoonlijk kan betekenen is er sprake van een duidelijke herleving of opleving. Dit betekent dat de mensen meer betekenis hechten aan het geloof in zijn of haar leven.

REACTIES

A.

A.

he harstikke bedankt!!!!!! ik vind het een goed werkstuk...en ik ga hem zekr gebruiken!

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.