Proeftoets blok 2 & 3

Proeftoets blok 2

Lezen
Theorie
1. Als de samenvatting de oorspronkelijke tekst geheel kan vervangen.
2. Conclusie. Soms ook samenvatting.
3. Titel, inleiding, slot en kernzinnen.

Toepassing
4.
Titel: Normen moeten van de burger zelf komen
Schrijver: Hans de Bruijn
Onderwerp: Normen en waarden
Hoofdgedachte: Waarden en normen kunnen hun rol alleen vervullen als politici zich gematigd opstellen

Alinea 1 – Kernzin: Waarden en normen zullen hoog op de politieke agenda staan – Functie: Inleiding
Alinea 2 – Kernzin: Aandacht voor normen en waarden moet burgers er toe motiveren om er iets van te maken – Functie: Stelling – Mogelijke verbinding: maar

Alinea 3 – Kernzin: Waarden en normen moeten een toegevoegde waarde hebben – Functie: voorwaarde – mogelijke verbinding: ten eerste
Alinea 4 – Kernzin: Heel schadelijk is veel praten en weinig doen aan – Functie: uitbreiding – mogelijke verbinding: dat betekent
Alinea 5 – Kernzin: Waarden en normen kunnen alleen in de haarvaten van de samenleving worden geconcretiseerd – Functie: voorwaarde – Mogelijke verbinding: ten tweede
Alinea 6 – Als doen aan onderin de samenleving moet plaatsvinden, blijft er voor politici alleen maar praten over – Functie: afweging – Mogelijke verbinding: als
Alinea 7 – Waarden en normen kunnen hun rol van empowerment alleen vervullen als landelijke politici zich terughoudend opstellen – Functie: conclusie – Mogelijke verbinding: dus

5. Criteria:
a Uit je samenvatting moet duidelijk worden:
- dat aandacht voor normen en waarden tot positieve motivatie moet leiden,
- dat normen en waarden een concrete toegevoegde waarde moeten hebben,
- dat praten alleen contraproductief is,
- dat normen en waarden van onderin de maatschappij gestalte moeten krijgen,
- dat er voor landelijke politici niet veel anders overblijft dan praten,
- dat een voorwaarde voor succes is dat landelijke politici zich terughoudend opstellen
b Je samenvatting moet zijn geschreven in correcte en goedlopende zinnen, zonder spel- en interpunctiefouten.

c Je samenvatting mag hooguit 90 woorden tellen.

Spreken, kijken en luisteren
Theorie

1. - Je vindt informatie van goede kwaliteit.
- Je vindt verwijzingen naar andere informatiebronnen.
2. Het fungeert als spiekbriefje.
3. – Informeren en uiteenzetten: als iemand informatie en toelichting geeft bij een agendapunt.
- Overtuigen: als er in de vergadering gediscussieerd wordt over een onderwerp.
- Activeren: een voorzitter of deelnemer kan een andere deelnemer aansporen iets uit te werken of te onderzoeken.
- Beschouwen: kan voorkomen als er een besluit moet worden genomen over een (ethisch) onderwerp en daar een meningvormende procedure aan vooraf gaat.
4. De notulen worden gecontroleerd op tekst en inhoud: standpunten, afspraken en besluiten moeten goed zijn vastgelegd.

Toepassing

5. Bij de rondvraag
6. De voorzitter zal het voorlezen onderbreken en de deelnemer vragen het onderwerp van de brief te formuleren. Het agendapunt zou anders veel te lang duren.

7. – Het publiek een vraag stellen.
- Een grapje maken/een anekdote vertellen/een treffend voorbeeld geven.
8. A en C.

Proeftoets blok 3

Lezen
Theorie
1. Een moreel argument is gebaseerd op een levensovertuiging, een emotioneel argument is gebaseerd op een persoonlijke voorkeur.
2. Stelling, bewering, standpunt, opvatting
3. Er komt een verwijzend woord in voor.
4. Redengevend: omdat, want, daarom, immers, namelijk
Oorzakelijk: doordat, daardoor, zodat, waardoor
5. Verschijnsel-en-verklaringstructuur of verschijnsel-en-besprekingstructuur
6. Bewering-en-argumentstructuur

Toepassing
7. Door middel van herhaling
8. Door middel van een overgangszin
9. Verschijnsel-en-besprekingstructuur
10. Uiteenzetting
11. Een emotioneel argument
12. a Bij: In de praktijk blijkt die angst onterecht.
b Bij: Hoe men tegen werktijden aankijkt, verschilt van persoon tot persoon.

13. a Ze hebben een gezamenlijk belang.
b Een moreel argument

Schrijven
Theorie
1. Vier eisen, bijvoorbeeld:
Een zakelijke brief is ingedeeld volgens het Amerikaanse briefmodel.
De verzorging (spelling, interpunctie, alineaverdeling) is heel belangrijk.
De brief is beknopt en terzake.
De toon is formeel en beleefd.
2. a Activeren
b Klachtenbrief (activeren), ingezonden brief (overtuigen, informeren)
3. De juiste volgorde is: afzender, dagtekening, adressering, referteregel, aanhef, inhoud brief, slotformule, ondertekening, bijlage.

Toepassing
4. a – toch, b – wijziging, c – voor, d – op grond van, e – teruggave, f – onmiddellijk.
5. Wij danken u voor uw order. Wij zullen deze zo snel mogelijk uitvoeren.
6. a De zin is niet zakelijk geformuleerd (voorgeschoteld kreeg, zag ik echt niet zitten).

b Bijvoorbeeld: Een aantal opdrachten kon ik niet uitvoeren.
7. a – Opleiding, b – Aanvullende gegevens, c – Ervaring.
8. Bijvoorbeeld: responsabel, communicatief.
9. De motivatie zet je in het middenstuk van een sollicitatiebrief.
10. a maar, bovendien, verder
b alinea 1: Gisteren heb...te werken.
alinea 2: Aan mij...apparaat zit.
alinea 3: Natuurlijk kan...kan terugsturen.
alinea 4: Ik hoop...uw rekening.
c beschadigd, vanzelfsprekend
d ‘Natuurlijk kan ik deze zending met geen mogelijkheid accepteren’ (tautologie) wordt: ‘Natuurlijk kan ik deze zending niet accepteren.’