Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Paragraaf 4.1 en 4.2

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 482 woorden
  • 3 februari 2009
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Opdracht 1:
a. Een gegeven of verschijnsel dat meetbaar is.
b. lengte – l, meter – m
massa – m, kilogram – kg
tijd – t, seconde – s
temperatuur – T, kelvin – K
hoeveelheid stof – n, mol – mol
c. Zie vraag b.
d. m = · 10^-3
M = · 10^6
µ = · 10^-6
e. 4,65 · 10^8 µm = 4,65 · 10^-1 km.
f. 7,85 · 10^2 / 12 = 6,54 · 10^1 g.
g. Met de maatcilinder, want het hoeft niet exact te zijn.
h. Ja. Nee, want het verschil is heel klein.

i. Als 1/12 van het gewicht van de koolstof-12 isotoop.
j. (1 · 10^3 / 3,423 · 10^2) · (de constante van Avogadro) = 1,759 · 10^24 moleculen.
k. 2,3 · 6 = 14 mol.

Opdracht 2:
Omdat het een zout is.

Opdracht 3:

a. Oplosvergelijking: NaCl (s) → Na+ (aq) + Cl- (aq).
Molariteit = (3,78 · 10^0 / 5,844 · 10^1) / 3,00 · 10^0.
Molariteit = 2,16 · 10^-2 mol · L^-1.
b. Na oplossen: 6,47 · 10^-2 mol Na+ (aq) en 6,47 · 10^-2 mol Cl- (aq).
Concentratie natriumionen: [Na+ (aq)] = 6,47 · 10^-2 / 3,00 · 10^0 = 2,16 · 10^-2 mol · L^-1.

Opdracht 4:

a. Oplosvergelijking: FeCl2 (s) → Fe2+ (aq) + 2Cl- (aq).
Molariteit = (1,7 · 10^1 / 1,268 · 10^2) / 1,42 · 10^0 = 9,4 · 10^-2 mol · L^-1.
b. Na oplossen: 1,3 · 10^-1 mol Fe2+ (aq) en 2,7 · 10^-1 mol Cl- (aq).

Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 2,7 · 10^-1 / 1,42 · 10^0 = 1,9 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 5:

a. 2,21 · 10^-1 mol · L^-1 = # mol stof / 8,00 · 10^0.
# mol stof = 1,77 · 10^0.
# gram stof = 1,32 · 10^2.
b. 0,840 · 10^0 mol · L^-1 = # mol stof / 1,23 · 10^0.
# mol stof = 1,03 · 10^0.
# gram stof = 1,04 · 10^2.
c. 1,42 · 10^0 mol · L^-1 = # mol stof / 6,0 · 10^-2.
# mol stof = 8,5 · 10^-2.
# gram stof = 3,1 · 10^0.

Opdracht 6:

Oplosvergelijking: CO (s) → C4- (aq) + 2 O2- (aq).
Molariteit: (2,0 · 10^-3 / 2,801 · 10^1) / 2,50 · 10^0 = 2,9 · 10^-5 mol · L^-1.

Opdracht 7:

a. Oplosvergelijking: NH4Cl (s) → NH4+ (aq) + Cl- (aq).
Molariteit = (4,0 · 10^0 / 5,349 · 10^1) / 1,25 · 10^-1 = 6,0 · 10^-1 mol · L^-1.
Na oplossen: 7,5 · 10^-2 mol NH4+ (aq) en 7,5 · 10^-2 mol Cl- (aq).

Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 7,5 · 10^-2 / 1,25 · 10^-1 = 6,0 · 10^-1 mol · L^-1.
b. Oplosvergelijking: MgCl2 (s) → Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq).
Molariteit = (4,0 · 10^0 / 9,522 · 10^1) / 1,25 · 10^-1 = 3,4 · 10^-1 mol · L^-1.
Na oplossen: 4,2 · 10^-2 mol Mg2+ (aq) en 8,4 · 10^-2 mol Cl- (aq).
Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 8,4 · 10^-2 / 1,25 · 10^-1 = 6,7 · 10^-1 mol · L^-1.
c. Oplosvergelijking: AlCl3 (s) → Al3+ (aq) + 3 Cl- (aq).
Molariteit = (4,0 · 10^0 / 1,333 · 10^2) / 1,25 · 10^-1 = 2,4 · 10^-1 mol · L^-1.
Na oplossen: 3,0 · 10^-2 mol Al3+ (aq) en 9,0 · 10^-2 mol Cl- (aq).
Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 9,0 · 10^-2 / 1,25 · 10^-1 = 7,2 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 8:

Oplosvergelijking: NaNO3 (s) + NaBr (s) → Na+ (aq) + NO3- (aq) + Na+ (aq) + Br- (aq).
Aantal mol Na+ (aq) in NaNO3 (s):
- 1,25 · 10^-1 = # mol stof / 1,0 · 10^-2.
- # mol stof = 1,3 · 10^-3.
- Dus dan 1,3 · 10^-3 mol Na+ (aq).
Aantal mol Na+ (aq) in NaBr (s):

- 2,50 · 10^-1 = # mol stof / 3,0 · 10^-2.
- # mol stof = 7,5 · 10^-3.
- Dus dan 7,5 · 10^-3 mol Na+ (aq).
Concentratie natriumionen: [Na+ (aq)] = (1,3 · 10^-3 + 7,5 · 10^-3) / 4,0 · 10^-2 = 2,2 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 9:

a. 1,6 / 1,2 = 1,33.. keer groter.
b. Oplosvergelijking: Mg(NO3)2 (s) → Mg2+ (aq) + 2 NO3- (aq).
2,5 · 10^-1 = # mol stof / 1,20 · 10^0.
# mol stof = 3,0 · 10^-1.
Dan dus 3,0 · 10^-1 mol Mg2+ (aq) en 6,0 · 10^-1 mol NO3- (aq).
Nu moeten we aan de hand van het aantal mol NO3- in de oude oplossing de concentratie bepalen in de verdunde oplossing. Het aantal mol is niet veranderd ten opzichte van de niet-verdunde oplossing, maar het volume wel.
[NO3- (aq)] = 6,0 · 10^-1 / 1,6 · 10^0 = 3,8 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 10:

a. Bijvoorbeeld met de verhouding 1:3, AlCl3.

b. Ja, bijvoorbeeld met de verhouding 2:3, Al2(SO4)3.

REACTIES

R.

R.

Thanks!
Zou je ook de antwoorden van 4.3 en 4.5 er op kunnen zetten?
K heb maandag namelijk een pw :(
alvast heel erg bedankt!

12 jaar geleden

D.

D.

Dit is niet van chemie overal, maar van een andere methode...

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.