Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Diagnostische toets

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • Klas onbekend | 711 woorden
  • 6 februari 2005
  • 310 keer beoordeeld
Cijfer 5
310 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Basisstof 1. 1. Uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen. 2. Uit hersenen en het ruggenmerg. 3. Een invloed uit het milieu op een organisme. 4. Dat zijn een soort elektrische signalen, die door zenuwen kunnen worden voortgeleid. 5. * Het verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen. * Het regelt de werking van spieren en klieren. Basisstof 2. Gevoelszenuwencellen; • Functie; impulsen geleiden van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. • De cellichamen liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel. • Ze hebben één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. Bewegingszenuwcellen; • Functie; impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. • De cellichamen liggen in het centrale zenuwstelsel. • Ze hebben één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. Schakelcellen; • Functie; impulsen voortgeleiden binnen het centrale zenuwstelsel (o.a. van gevoelszenuwen naar bewegingszenuwcellen). • Ze liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel. 8. Een bundel uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een stevige laag. 9. Dat is een isolerend laagje. 10. Die bied bescherming. 11. Basisstof 3. 1. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. Ligging Prikkel Waarneming

Gehoorzintuigen in de oren geluid horen
Gezichtszintuigen in de ogen licht zien
Reukzintuig in de neus geur ruiken
Smaakzintuig in de tong smaak proeven
Warmtezintuig in de huid warmte voelen
Koudezintuigen in de huid koude voelen
Drukzintuigen in de huid druk voelen
Tastzintuigen in de huid lichte aanraking voelen
3.Je neemt dan pijn waar, ze komen in allerlei plaatsen voor. 4. Via de zenuwen worden de impulsen naar het centrale zenuwstelsel geleid, als ze verwerkt zijn word je je er bewust van. 5. ja. 6. De opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel. 7. opperhuid; bescherming. lederhuid; liggen de warmtezintuigen...enz. onderhuids bindweefsel; ligt vet opgeslagen. 8. Eelt; Extra bescherming voor die plekken waar eelt is. Talg; Houdt het haar en de hoornlaag soepel. Zweet; Dan koelt je lichaam af. 9. Het beschermt je tegen ziekteverwekkers. 10. brandwond: Onder stromend water houden, daarna een dokter bellen
kleine wond: vuil wegspoelen ,ontsmetten, pleister 11.Wegspoelen met koud, stromend water. 12. Als de huid weer dichtgroeit.
Basisstof 4. 1. In de oren. 2. Dat zijn trillingen van de lucht. 3. In decibel. 4. Vanaf 90 decibel
5. Ja. 6. Oorschelp, gehoorgang (oorsmeerkliertjes), trommelvlies, trommelholte, gehoorsbeentjes, slakkenhuis. 7. Gehoorzenuw. 8. Die zorgt dat de luchtdruk aan beide zijden gelijk is. 9. De keelholte is met de trommelholte verbonden, door de buis van Eustachius Basisstof 5. 1. Wimpers beschermen tegen vuil, fel licht. Wenkbrauwen tegen zweet en ander vocht dat het er niet in loopt. 2. Ja. 3. De geur prikkelt de traanklieren. 4. Ja. 5. Zie schema. 6. Hoornvlies. 7. G.vlek kun je het scherpst zien. B.vlek verlaat de oogzenuw het oog. Basisstof 6. 1. Door de pupilreflex. 2. Pupil klein, Iris groot. 3. Kringspieren en straalsgewijs lopende spieren. Basisstof 7. 1. Er wordt een omgekeerd, verkleind beeld gevormd. 2. Nee, want de lens kan niet allebeide dingen scherp zien. 3. De hersenen zorgen daar voor. 4. Als de twee beelden van de beide ogen tot 1 beeld worden verwerkt. 5. Omdat het andere oog het gedeelte weer ‘opvult’. 6. In de gele vlek. Basisstof 8. 1. Alles wat een mens of dier doet. 2. Een reactie op een prikkel. 3. Door dit gedrag vergroot het dier zijn overlevingskans. 4. Hierdoor kan de diersoort blijven voortbestaan. Basisstof 9. 1. Biologische, psychische en sociaal-culturele oorzaken. 2. Biologische oorzaken. 3. Psychische; Je gedrag wordt dan bepaald door je karakter. Sociaal-culturele; In het weekend verniel je met een groep dingen in de trein, maar als je door de weeks alleen gaat met de trein doe je dat niet. Biologische; Voortplantingsgedrag.
Basisstof 10. 1. Die regelen de werking van allerlei organen in je lichaam. 2. Die geven de hormonen af aan het bloed. 3. Hypofyse; In de hersenen. Schildklier; In de keel. Eilandjes van Langerhans; In de alvleesklier. 4. 5. Als de hypofyse te weinig groeihormoon produceert. 6. Als bij een volwassen persoon te weinig schildklierhormoon wordt geproduceerd, kan de schildklier sterk vergroten. 7. Als je dat niet doet, kun je struma krijgen. 8. Dan wordt glucose omgezet in glycogeen. 9. Dan wordt glycogeen omgezet in glucose. 10. Je wordt zwaarder, want het beïnvloedt ook de verbranding. 11. Als de eilandjes van Langerhans te weinig insuline produceren. 12. Dan moet je jezelf spuiten met insuline. 13. Glucagon. 14. Hoger dan 0,1% glucose, Lager dan 0,1% glucose. 15. Als er meer dan 0,16% glucose in je bloed zit. Basisstof 11. 1. Doordat je ooglenzen van vorm kunnen veranderen. 2. De lens wordt dan boller. 3. Zijn minder strak gespannen. 4. Nee, ze trekken zich samen. 5. Die worden kleiner. 6. Nee, want veel dingen zijn strak. 7. De vorm van de ogen worden dan aangepast, wanneer het voorwerp zich bevind op een afstand van minder dan 5 meter. 8. Ja.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.