Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H1 t/m H9

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 5e klas vwo | 9560 woorden
  • 6 januari 2004
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
46 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Kernopdrachten: Opdracht 1
Het gedeelte over lotharingen, de invloed van Karel de Grote en het verhaal van de monnik Otfried. Opdracht 3
a. Hillibrand, hadubrand, heriun
b. De strijd tussen vader en zoon
c. Simpele keuze; je gaat je eigen zoon toch zeker niet vermoorden! d. Het is goed bewaard gebleven en als je het hardop voorleest eenvoudig te begrijpen. Keuzeopdrachten: Opdracht 2
a. De Karlpreis is een prijs voor mensen die zich inzetten voor de eenwording van Europa en wordt uitgereitk sinds 1950. Onder andere Koningin Beatrix in 1996 en ex-president Clinton in 2000 hebben deze prijs gewonnen. De prijs is waarschijnlijk naar Karel de Grote genoemd omdat hij de eerste was die probeerde meerdere landen gelijk te maken. b. Aken is het voorbeeld van deze prijs: in de Tweede Wereldoorlog is deze stad zwaar getroffen, maar door samen te werken en elkaar te helpen heeft deze stad zich weer op weten te bouwen. c. Om zijn rijk in stand te houden. Opdracht 5
a. een klaaglied over gruwelijke pijn

b. ja, want er wordt drie keer het Onze-Vader gebeden. c. Eerst de hoofdzaak, dan een parallellisme over het klagen
d. Klaagliederen blijven altijd actueel: wie heeft er nou niets te klagen? Opdracht 6
a. Bij het zien van deze menigte ging Hij de berg op en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze toespraak: "Gelukkig die arm van geest zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig die zachtmoedig zijn, want zij zullen het land erven. Gelukkig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Gelukkig die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ondervinden." "Gelukkig die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Gelukkig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen." "Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd. Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt, waar moet je het dan mee zouten? Het deugt alleen nog maar om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden. Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt. Je steekt een lamp niet aan om haar onder de korenmaat te zetten, maar je zet haar op de kandelaar, en dan schijnt ze voor allen in huis." "Laat zo jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken." b. Zowel in de Bergrede als in de Heliand zijn mensen op weg om naar Gods woord te luisteren, maar in de Heliand wordt dit in veel eenvoudiger taalgebruik weergegeven. Opdracht 7
a. thô & thana, sulike & sô & selbo, uualdand & undar & uuerode, gocles & gerno, sunu & suuîdo, thâhtun & thagodun, thero & thiodo, uueldi & uuaaland & uuordon, sprâcun & spâhuoord, uuerddrîkea & uuirkean. b. Makkelijk te onthouden, kan aan veel mensen worden doorgegeven. c. Om het taalgebruik simpel te houden. d. Gezellen, bereidwillige kerels, leren aan de mensen. Op deze manier werd het verhaal aantrekkelijker gemaakt voor de verspreiding ervan. Opdracht 8
a. De zinnen lopen door in de volgende regel en er zijn geen duidelijke strofen te herkennen
b. Ja, want in de tweede regel staat '…ik weet dat hij hem daarvoor zal belonen.' Er wordt in tegenwoordige tijd gespreken en als de koning al dood geweest was zou hier voor verleden tijd gekozen zijn. c. De koning dient God graag en God zal hem daarvoor belonen. God wil hem op de proef stellen, door de Noormannen naar zijn land te sturen, om te kijken of de jonge koning daartegen bestand is. De Franken zijn de onderdanen van de koning en zullen hem in de oorlog tegen de Noormannen bijstaan. d. Once upon a time there was a girl
In her early years she had to learn
How to grow up living in a war that she called home
Never knew just where to turn for shelter from the storm
It hurt me to see the pain across my mother's face
Every time my father's fists would put her in her place
Hearing all the yelling I would cry up in my room
Hoping it would be over soon
Bruises fade father but the pain remains the same
And I still remember how you kept me so afraid
Strengthened my mother for all the love she gave
And every morning that I wake I look back at yesterday

And I'm OK
I often wonder why I carry all this guilt
When it's you that helped me put up all these walls I've built
Shadows stir at night through a crack in the door
The echoes of a broken child screaming please no more
Daddy don't you understand the damage you have done
For you it's just a memory but for me it still lives on
Bruises fade father but the pain remains the same
And I still remember how you kept me so, so afraid
Strengthened my mother for all the love she gave
Every morning that I wake I look back at yesterday
It's not so easy to forget, all the lines you left along her neck
When I was thrown against cold stairs
And everyday afraid to come home in fear of what I might see, there
Bruises fade father but the pain remains the same
And I still remember how you kept me so afraid

Strength is my mother for all the love you gave
And every morning that I wake I look back at yesterday
And I'm OK
Dit is de songtekst van ‘I’m okay’, gezongen door Christina Aguilera. Dit lied gaat over een meisje, Christina, dat in haar jonge jaren is mishandeld door haar vader en daar een trauma aan heeft overghouden. Op zich is dat iets totaal anders dan waar het Ludwigslied over gaat, maar als je dieper gaat zoeken kun je wel een overeenkomst vinden. Christina moet een strijd met haarzelf leveren om haar jeugdtrauma te overwinnen en ook de koning zal een strijd moeten winnen om door te kunnen met zijn leven. Hoofdstuk 2 Kernopdrachten Opdracht 1
a. Tijdsbeeld. De koning in het Frankische Rijk werd niet gekozen door erfopvolging. De macht van de koning beruste op zijn persoonlijke macht en op de paltsen. De Ottonen probeerden hun bisschoppen en abten op hoge rijksposten te benoemen, zo maakten ze deze kerkelijke vorsten tot dragers van het rijk, zonder daarbij zelf de invloed te verliezen. Er was voortdurend ruzie in het rijk over wie er de macht had over wie. Anders dan in Frankrijk en in Engeland ontwikkelde zich in Duitsland geen sterk centraal gezag, maar werd juist door de speciale staatsvorm en door de toenemende macht van de paus feodale versplintering in de hand gewerkt. Door de verbetering van landbouwtechnieken werd het aanbod van levensmiddelen groter en groeide de bevolking. Kunst. De Romaanse gedrongen, massieve bouwstijl werd opgevolgd door de uit Frankrijk afkomstige gotiek. Literatuur. Na een pauze van meer dan honderd jaar begon de schriftelijke Duitstalige literatuur opnieuw met het Ezzolied uit 1063. Het literaire hoogtepunt van de Middelhoogduitse literatuur viel in de periode tussen 1190 en 1230. Aanvankelijk zetten de geestelijken nog de toon, maar tegen het eind van de 12e eeuw waren het vooral de ridders die de literatuur bepaalden. In het laatste deel van de Middeleeuwen kreeg door de groeiende economische macht van de steden ook de smaak van de burgers steeds meer invloed op de literaire productie. Naast schriftelijke literatuur was er ook de mondelinge literatuur. In de elfde en twaalfde eeuw ontstond de hoofse literatuur. b. Ja, want de Duitse literatuur had een pauze van meer dan 100 jaar en begon daarna opnieuw met het Ezzolied
c. Het viel mij op dat de macht in Duitsland anders was verdeeld dan in Engeland en Frankrijk. Daar was namelijk een centraal sterk gezag en in Duitsland niet. Opdracht 2

a. Het lied verhaalt over de tot-standkoming, het is een populair lied over de bijbel
b. Steeds gepaard rijm, onregelmatige strofen, korte regels. c. De grote menigte, vanwege de korte zinnen en het makkelijke rijmschema is het goed door te geven aan een groot probleem omdat het makkelijk te onthouden is. Tevens is het geschikt voor de geestelijkheid, als inwijding van een klooster. d. De appel van Eva was een zondedaad en Maria maakte dit weer goed door Jezus Christus te baren. Opdracht 5
a. Omdat hij zag hoe mooi het jonge meisje was en hij haar de dood niet gunde
b. Voor die tijd is het wel begrijpelijk, waarschijnlijk werd ze toch gedwongen dus had ze weinig keus. c. Op de afbeelding onder deze vraag is Salerno aangegeven met een rode stip. De universiteit was juist daar gevestigd omdat de geestelijkheid daar ook verbleef. d. “Maniger grüezet mich alsô”, het probleem is de Hoofse liefde: Hartmann is het beu om vrouwen te beminnen zonder er meer dan een glimlach voor terug te krijgen. Hij wil graag een vrouw die hem wel eerlijk behandelt. opdracht 6
a. Ik vind het heel gemakkelijk wegens de korte zinnen maar deze lopen nogal krom. b. Nidere minne, omdat het maar heel eenvoudig is en zonder al te veel mooimakerij. c. Door af en toe ‘leuke’ zinnetjes als ‘tandaradei’ in te voegen en door de korte rijmende zinnen. Keuzeopdrachten Opdracht 7
a. Het wordt heel gedetailleerd beschreven, waardoor je de indruk krijgt dat je middenin een bos of een park vol met vogels zit. b. Het is een episch gedicht
c. Tegen het einde van de 12de eeuw gingen verhalen over een heilig voorwerp met mysterieuze krachten als een lopend vuurtje door West-Europa en Engeland. Deze verhalen vertelden hoe de Heilige Graal, zoals het voorwerp werd genoemd, in dromen en visioenen verscheen. Het kon zieken genezen, de hongerige voeding geven, en een lang leven schenken aan degenen die het voorwerp hadden aanschouwd. De Graal is naar men vermoed een soort van beker echter het woord “Graal” komt van het Latijnse woord: “Gradale”, wat schotel betekent. Het is dus een soort en met magische beker/schotel. In de beker zou jezus bij het laatste avondmaal hebben gedronken, en zijn bloed zou er mee opgevangen zijn door jozef van arimetrea nadat hij gekruisigd was, door de Romeinen. Al eeuwenlang hebben mensen een zoektocht ondernomen om de heilige Graal te vinden, en talloze koppen en schalen zijn gepresenteerd als de Heilige Graal. Maar niemand heeft tot de dag van vandaag de experts ervan kunnen overtuigen dat hier de echte Graal bij zit. Opdracht 9
a. De bijbeltekst over Thomas luidt als volgt: En Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam. De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! Maar hij zeide tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven. En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Tomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zeide: Vrede zij u! Daarna zeide Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig. Tomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Here en mijn God! Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven. Het Wiener Osterspiel is veel filmischer en op een spectaculairdere wijze geschreven dan de bijbeltekst over Thomas. Een bijbeltekst is slechts een vertelling waar de moraal dik bovenop ligt en dit spel is veel fictioneler geschreven. b. Maria wordt afgeschilderd als een goedgelovige vrouw en Thomas als het stereotiep ongelovige Thomas. Ik vind deze beelden overdreven cliché, omdat met Maria het beeld van de vrouw wel weer te sterk naar boven komt, zo naïef ze is. c. Om te bewijzen dat men ook zonder bewijs in God moet blijven geloven omdat het hem anders zal berouwen. d. Op scholen en in kerken.
Hoofdstuk 3 Kernopdrachten Opdracht 1
a. Gedaan
b. In Duitsland speelde de versnippering een veel grotere rol. Het streven naar een eenheid van Duitsland was meer aan de orde. c. Het grote onderscheid tussen de Barok en de Renaissance. Opdracht 2
a. In het eerste hoofdstuk vervloekt de boer de dood voor alles wat maar denkbaar is. In het tweede hoofdstuk gaat de dood daar tegenin door te zeggen dat de man er toch niets mee kan bereiken en wat nou eenmaal gebeurd is nooit ongedaan gemaakt zal kunnen worden. De boer wordt daardoor nog bozer en gaat in hoofdstuk 3 verder met tieren. In hoofdstuk 33 beslist God dat de dood overwint. b. Vanwege zijn gebrek aan respect voor de Dood. c. Wat de boer tegen de Dood zegt zou niemand durven zeggen uit angst nooit meer vruchtbare oogsten te krijgen en dergelijke. d. Op onderstaande afbeelding is de ligging van Bohemen te zien: het oranjegekleurde gedeelte stelt de provincie voor. Het taalgebruik is vrij modern voor dit gebied. e. ‘de twaalfde letter, schat van de vreugden’ etc… hij omschrijft zijn vrouw dus als een bijbels figuur dat onmisbaar is in de maatschappij. f. Het is een persoonlijk getint werk omdat de ideeën van Von Tepl er ook in terug komen, zijn opvattingen worden weergegeven in de woorden van de boer. g. Dat is de leeftijd van Jezus Christus
h. Beiden hebben hun eigen rechten, maar uiteindelijk heeft de Dood toch gelijk, want er is nu eenmaal een tijd van komen en een tijd van gaan. Opdracht 8
a. Eén lange strofe, met het rijmschema a-b-b-a-a-b-b-a-c-c-d-e-d-e. b. 1: ‘ein Wohnhaus grimmer Schmerzen’: een omhulsel (lichaam) met daarin grimmige pijn. 2: ‘Ein Ball des falschen Glücks”: het lot geeft hoop maar laat deze uiteindelijk niet uitkomen, 3: “ein Schauplatz herber Angst”: het voorbeeld van angst en verdriet, 4: “gleich wie ein eitel Traum”: de mens leeft in een ijdele droom die nooit zal uitkomen en onbereikbaar is, 5: “Rauch von starken Winden”: het is vergankelijk, alles zal uiteindelijk verdwijnen. c. Het lot van de mens
d. Nee, ik vind dit wel een erg triest beeld en zou het zelf nooit zo zien. Opdracht 10

a. de hoofdpersoon wordt voor gek gezet, maar zelf is hij slimmer en hij zet iedereen voor gek. b. ‘mein Herr’, die de hoofdpersoon niet serieus wil nemen, en de hoofdpersoon die ‘mein Herr’ een loer wil draaien. c. Bij de hoofdpersoon. d. Vaak zijn het schelmenromand over personen die een moeilijke jeugd hebben gehad, daarna in allerlei situaties komen die hem tot ‘lering’ brengen, maar door sluwe listen gaat deze persoon van ‘meester’ tot ‘meester’. Enkele voorbeelden staan hieronder in een lijstje. Vlaanderen
Tijl Uilenspiegel (via C. de Coster, 1867) Reinaert de Vos
Nederland
Jan Cremer (Cremer, 1964) Reinaert de Vos
Frankrijk
Tisje Tasje (Frans-Vlaanderen) Gil Blas de Santillane (Lesage, 1715) Ferdinand Bardamu (Céline, "Voyage au bout de la nuit", 1932) Zazie dans le Métro (Queneau, 1959) Engeland
Guy Fawkes (vooral in de streek rond York) Moll Flanders (Defoe, 1722) Jonathan Wild (Fielding, 1743) Roderick Random (Smollett, 1748) Count Fathom (Smollett, 1753) Peregrine Pickle (Smollett, 1751) Huckleberry Finn (Twain, 1884) Charles Lumley (John Wain; "Hurry on Down", 1953) Jim Dixon (Kingsley Amis, "Lucky Jim", 1954) Gulley Jimson (Joyce Cary, "The Horse's Mouth", 1944) Duitsland
Till Eulenspiegel (Hermann Bote, ca 1500) Simplicissimus (Grimmelshausen, 1669) Oskar Matzerath (Grass, "Die Blechtrommel", 1959) Felix Krull (T. Mann, 1954) Spanje
Lazarillo de Tormes (1554) Guzmán de Alfarache (Mateo Alemán, 1599) Pascual Duarte (Cela, 1942) Joselin (Zunzunegui, "El Chiplichandle", 1940) Don Benito & Encarna (Zunzunegui, "La vida como es", 1954) Lola (Flórez, "Lola, espejo oscuro", 1950) e. Het heet Simplicimus vanwege de eenvoud van het verhaal en de clichéverhalen. Keuzeopdrachten Opdracht 3

a. Tijl Uilenspiegel wil voor zijn dood nog een truc uithalen : de pastoor bedonderen door hem in de mest in plaats van de goudstukken te laten graaien. b. Hebzucht is een slechte eigenschap
c. De uil is symbool voor de wijsheid en de spiegel slaat terug op iemand een spiegel voorhouden. d. Laat hebzucht geen overheersende eigenschap worden en vertrouw niet iedereen. e. ‘kumen’ in plaats van ‘kommen’ en ‘daz’ in plaats van ‘das’ f. Ik heb helaas geen andere titels kunnen vinden. g. Het doet me denken aan een parabel van Multatuli die we bij Nederlandse literatuur ooit hebben behandeld. Deze heet “de parabel van de Japanse Steenhouwer”. De tekst zal ik hieronder kopiëren. In deze tekst gaat het over een man die meer en meer wil en dus wordt bezetn door zijn hebzucht en zijn streven naar beter, maar uiteindelijk komt hij erachter dat hij genoegen moet nemen met wat hij heeft. Er was een man. die stenen hieuw uit een rots. Zijn arbeid was zeer zwaar en hij arbeidde veel, doch zijn loon was gering en tevreden was hij niet. Hij zuchtte, omdat zijn arbeid zwaar was en hij riep uit: "Och, dat ik rijk ware, om te rusten op een baleh-baleh met klamboe van rode zijde!" Er kwam een engel, uit de hemel, die zeide: "U zij gelijk gij gezegd hebt." En hij was rijk en rustte op een baleh-baleh en de klamboe was van rode zijde. En de koning des lands toog voorbij met ruiters voor zijn wagen. En ook achter de wagen waren ruiters, en men hield de gouden pajong boven het hoofd van de koning. En toen de rijke man dit zag, verdroot het hem, dat er geen gouden pajong werd gehouden boven zijn hoofd. En tevreden was hij niet. Hij zuchtte en riep: "Ik wenste koning te zijn!" En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: "U zij gelijk gij gezegd hebt." En hij wàs koning. En vóór zijn wagen reden vele ruiters en ook waren er ruiters achter zijn wagen, en boven zijn hoofd hield men de gouden pajong. En de zon scheen met hete stralen en verbrandde het aardrijk, zodat de grasscheut dor werd. En de koning klaagde, dat de zon hem schroeide in het gelaat en macht had boven hem. En tevreden was hij niet. Hij zuchtte en riep: "Ik wenste de zon te zijn!" En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: "U zij gelijk gij gezegd hebt." En hij wàs de zon. En hij zond zijn stralen naar boven en naar beneden, naar de rechterzijde en naar de linkerzijde en alom. En hij verschroeide de grasscheut op het aardrijk en het gelaat der vorsten, die op de aarde waren. En een wolk stelde zich tussen de aarde en hem, en de stralen der zon stuitten daarop terug. En hij werd toornig, dat zijne macht weerstaan werd, en hij klaagde, dat die wolk machtig was boven hem. En tevreden was hij niet. Hij wilde de wolk zijn, die zo machtig was. En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: "U zij gelijk gij gezegd hebt." En hij werd een wolk, en plaatste zich tussen de zon en de aarde en ving de stralen op, zodat het gras groen werd. En de wolk regende in grote druppen op het aardrijk en deed de rivieren zwellen, en banjirs voerden de kudden weg. En hij verwoestte door veel waters het veld. En hij viel neer op een rots, die niet week. En hij klaterde in grote stromen, maar de rots week niet. En hij werd toornig, omdat de rots niet wijken wilde, en omdat de sterkte van zijn stromen ijdel was. En tevreden was hij niet. Hij riep: "Aan die rots is macht gegeven boven mij. Ik wenste die rots te zijn!" En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: "U zij gelijk gij gezegd hebt." En hij werd rots. En hij bewoog niet als de zon scheen en niet als het regende. En daar kwam een man met houweel en met puntige beitel en met zware hamer, die stenen hieuw uit de rots. En de rots zeide: "Wat is dit, dat die man macht heeft boven mij, en stenen houwt uit mijn schoot?" En tevreden was hij niet. Hij riep: "Ik ben zwakker dan deze man. Ik wenste die man te zijn!" En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: "U zij gelijk gij gezegd hebt." En hij was steenhouwer. En hij hieuw stenen uit de rots met zware arbeid, en hij arbeidde zeer zwaar voor weinig loon. En hij was tevreden. Opdracht 6
a. De dood is het tegenovergestelde van het Geloof en de Deugd. b. De man heeft een zonde begaan en de Dood vindt nu dat hij het recht heeft de man te mogen halen. Het Geloof reageert daar echter op door te zeggen dat Christus hem al voor zijn zonde heeft laten boeten. c. Hij is onbevooroordeeld en wil iedereen die hij krijgen kan. d. Je moet hard werken om het eeuwige leven te verdienen. Dat blijkt uit het volgende stuk: Wurck buß und kere dich zu Gott, Auff das dir nach dem leibling todt, Dort ewigs leben aufferwachs! Das wunschet uns allen Hans Sachs. e. Joris van Lanckvelt, beter bekend onder zijn humanistennaam Georgius Macropedius, werd in 1487 in Gemert (N.-Br.) geboren. Hij was leraar aan de stadsscholen van 's-Hertogenbosch, Luik en Utrecht. In 1558 stierf hij in 's-Hertogenbosch, waar hij begraven werd in de fraterskerk. Macropedius was in de 16e eeuw in West-Europa een bekend man. Zijn roem dankte hij niet alleen aan zijn schoolboeken, maar vooral aan zijn latijnse toneelstukken, die overal werden gedrukt en opgevoerd. Over de jeugdjaren van Macropedius is niet veel bekend. In 1487 werd hij als Joris van Lanckvelt in Gemert geboren. Hij was een zoon van een zekere Willem Jansz., natuurlijke zoon van ene Jan Aert Truyen, van wie de beroepen niet bekend zijn. Zijn moeder was Hadewich van Lanckvelt, dochter van de niet-adelijke Andries van Lanckvelt. Deze laatste was een halfbroer van de adelijke schout van Gemert, Goyart Goyartsz. van Lanckvelt
Het gezin van Willem Jansz. en Hadewich van Lanckvelt telde, naast zoon Joris nog twee dochters, genaamd Cornelia en Barbara. Joris van Lanckvelt kreeg zijn familienaam dus van zijn moeder, lid van de aanzienlijke familie Van Lanckvelt. Na zijn lagere schooljaren in Gemert verhuisde hij naar 's-Hertogenbosch. In 's-Hertogenbosch volgde Joris van Lanckvelt de Latijnse stadsschool en woonde hij in een van de kosthuizen van de Broeders des Gemenen Levens. In 1502 werd hij lid van genoemde orde. Ongeveer tien jaar later werd hij tot priester gewijd. Hij was toen leraar aan de Latijnse stadsschool en gaf onder ander les in Latijn. In diezelfde periode leefde in deze stad de beroemde schilder Jeroen Bosch. Er is niets bekend over eventuele contacten tussen beide beroemde inwoners van Den Bosch. Toen hij ongeveer twintig jaar was, begon hij met het schrijven van latijnse toneelstukken. De eerste versie van zijn stuk Asotus dateert uit die Bossche jaren. In diezelfde tijd begon hij ook met het schrijven van schoolboeken voor de Latijnse les. Waarschijnlijk was hij toen ook al rector van de Latijnse stadsschool. In 1523 woonde hij in het fraterhuis aan de Hinthamerstraat in Den Bosch. In 1525 werd Macropedius rector van de Hieronymusschool in Luik. Deze school was ongeveer dertig jaar eerder gesticht door de Bossche gemeenschap van de Broeders des Gemenen Levens. Waarschijnlijk heeft hij toen zijn naam - naar humanistisch gebruik - vergriekst: Georgius (Joris) Macropedius (makros is 'groot' of 'lang' en pedion is 'vlakte' of 'veld' in het Grieks). Evenals aan de Bossche school waren er ook in Luik zeven klassen. Er werd echter een soort brugklas, 'de achtste klas' aan toegevoegd. Hier leerden de kinderen lezen, schrijven en verbuigen. Vervolgens begon met in de zevende en zesde klas met het echte onderwijs in Latijn. In de vijfde en de vierde kwam hier ook Grieks bij. In de derde klas werd er nog redeneerkunst aan toegevoegd en in de tweede filosofie en wiskunde. In de hoogste klas, 'de prima' leerden de studenten bovendien ook nog theologie. In 1530 keerde Macropedius naar Den Bosch terug. Daar werd zijn eerste schoolboek, een Latijnse grammatica, gepubliceerd. Het jaar daarop was hij nog in zijn geboorteplaats Gemert voor de uitvoering van het testament van zijn kort tevoren overleden moeder Hadewich van Lanckvelt. Eind 1531 verhuisde hij naar Utrecht. In Luik had Macropedius kennisgemaakt met de opkomst van de Reformatie. In 1528 werd daar een Franse priester, die tot het protestantisme neigde, verbrand. In diezelfde tijd werden in Utrecht enkele leraren aan de Hieronymusschool ontslagen; zij sympathiseerden met de Reformatie. De Utrechtse stadsschool had blijkbaar een reorganisatie nodig, en de inmiddels bekende Macropedius werd aangetrokken. Hij werd rector van deze beroemdste Latijnse school van de Noordelijke Nederlanden. Macropedius doceerde aan de Utrechtse Sint Hieronymusschool Latijn, Grieks, (Hebreeuws?), wiskunde, redeneerkunst en muziek. Hij bouwde ook orgels en dichtte elk jaar een groot Latijns schoollied, waarvoor hij zelf ook de muziek componeerde. Ook schreef hij hier diverse Latijnse schoolboeken die vervolgens werden gedrukt en uitgegeven. Dat gebeurde niet alleen in Utrecht, maar ook in Den Bosch, Antwerpen, Parijs, Keulen en Basel. Zijn beroemdste schoolboek werd de Epistolica, een leerboek voor het schrijven van brieven en voor de redeneerkunst en welsprekendheid. Dat werk verscheen voor het eerst in 1543 in Antwerpen. In de Nederlanden werden tien verschillende drukken gepubliceerd. In het Duitse Rijk verschenen drukken in Dilligen, Basel, Keulen en Frankfurt am Main. Bovendien werd het boek tussen 1580 en 1649 nog zes keer uitgegeven in Londen! Dit schoolboek moet lange tijd op zeer veel scholen in West-Europa gebruikt zijn. Zijn grootste roem dankt Macropedius echter aan zijn twaalf toneelstukken. Aluta, Andrisca en Bassarus zijn vrolijke kluchten. Rebelles (De opstandige leerlingen) en Petriscus zijn toneelstukken over het schoolleven. Rebelles werd diverse malen in het westen en het zuiden van het Duitse Rijk gedrukt, vertaald en opgevoerd. Bekend zijn de opvoeringen in het Beierse Neu-ötting (1556) en (het thans Tsjechische) Cheb (1561). De overige toneelwerken van Macropedius zijn ernstige stukken. Het zijn bijbelse drama's: Lazarus Mendicus (de bedelaar Lazarus), Josephus (Jozef in Egypte), Adamus (De mensheid sedert Adam), Jesus Scholasticus (Jezus als leerling), Hypomone (een allegorie over het Geduld) en Asotus. Dit laatste werk behandelt het bijbelse thema van de verloren zoon. Het werd onder andere door de studenten van het Engelse Cambridge (1565) en van de universiteit in Praag (1566) opgevoerd. In 1539 was Macropedius' beroemdste werk verschenen: Hecastus. Het is een heel vrije Latijnse bewerking van het bekende middelnederlandse spel Elckerlyc. De hoofdpersoon Hecastus is een rijke jongeman die met zijn vele vrienden van het leven geniet. Wanneer hij hoort dat hij sterven moet, wil niemand hem op zijn laatste tocht begeleiden. Het stuk Hecastus werd bijzonder goed ontvangen en werd talloze keren uitgegeven. Er bestaan drukken en vertalingen uit Keulen, Antwerpen, Basel, Dortmund, Utrecht, Frankfurt am Main en Straatsburg. Het stuk werd diverse malen in het Duits vertaald, onder andere door de bekende dichter Hans Sachs. Het werd ook vertaald in het Deens en in het Zweeds. Hecastusstuk werd in de Nederlanden diverse malen opgevoerd, onder andere in Utrecht (1538 en 1539) en in Den Bosch (1557). Vooral in het Duitse Rijk echter had het stuk sukses. Aangetoond zijn opvoeringen in Neurenberg, Königsberg, Basel, Annaberg, Praag, Dantzig, Nördlingen, Trautenau, Soluturn, Frankenstein, Schmalkalden, München en Dresden. Niet alleen als toneelschrijver had Macropedius veel sukses. Als rector van de scholen in Den Bosch en Utrecht had hij veel leerlingen die later op hoge posten terecht kwamen. Dat waren onder anderen: de beroemde geleerde Arlenius, de kapittel-deken van Eindhoven Godfried van den Berghe, de Antwerpse drukker Johannes Hillen, de aardrijkskundige Gerard Mercator, de jurist en persoonlijke vriend van Willem van Oranje, Elbertus Leoninus, de hoogleraren Cornelius Valerius en Petrus Nannius, de geleerde Adam Sasbout, de schilder Jan van Scorel (een van diens schilderijen was 'Het portret van een leerling van de Hieronymusschool'), de eveneens uit Gemert afkomstige en in Italië beroemde drukker Laurens Torrentinus en de geneeskundige Johannes Wier, die het heksengeloof bestreed. Diverse malen werden ook aan Macropedius zelf hoge functies in Kerk en wereld aangeboden. Hij weigerde ze en bleef bescheiden het onderwijs trouw. In 1548 wilde hij zich terug trekken als rector van de Hieronymusschool, om zich helemaal te kunnen wijden aan zijn literaire activiteiten. Dat werd hem door de orde echter niet toegestaan. Hij moest zich bezig blijven houden met de leiding van de Hieronymusschool. Veel van zijn toneelstukken zijn dan ook 'savonds en in de nachtelijke uren ontstaan. In 1552-1553 werden zijn verzamelde toneelwerken in Utrecht in twee banden uitgegeven. Zijn toneelstuk Adamus moest hij op diverse plaatsten herzien, voor het gedrukt mocht worden. Ook Hecastus onderging toen een bewerking. Macropedius werd namelijk verdacht van sympathieën met het protestantisme! Het jaar daarop stopte hij met zijn rectoraat van de school. Macropedius nam in 1556 afscheid van Utrecht om naar Brabant terug te keren. Daar leefde hij nog twee jaren in een van de Bossche fraterhuizen. In juli 1558 stierf hij in die stad en werd in de Fraterskerk begraven. Dankbare oudleerlingen hebben daar later een grafmonument voor hem opgericht en een portret van hem opgehangen. Graf, monument en schilderij zijn verdwenen. Op de plaats van de Fraterskerk in de Schilderstraat werd in de 19e eeuw de Zuidwillemsvaart door de stad gegraven. In 1565 werd in Antwerpen door een aantal oud-leerlingen nog een bundel gedichten ter ere van Macropedius gepubliceerd; de 'Apotheosis D. Georgii Macropedii'. Het jaar daarop verscheen een artikeltje over hem in een groot Zwitsers verzamelwerk over beroemde personen in het Duitse Rijk. En in 1572 verscheen zijn portret nog in een Antwerps boek over beroemdheden uit het Duitse Rijk. In de loop van de 17e eeuw, de Hollandse Gouden Eeuw, raakte Macropedius en zijn werken echter in vergetelheid. Deze Brabantse humanist was Rooms-Katholiek gebleven, terwijl 'de ware religie' weinig tolerantie kon opbrengen voor andersdenkenden. Bovendien had hij in het Latijn geschreven, terwijl dichters en schrijvers in de jonge Republiek steeds meer de eigen Nederlandse taal gebruikten. Aan het einde van de 19e eeuw werd de figuur van Macropedius herontdekt. Dat gebeurde door de literatuurwetenschap in Duitsland. In 1884 verscheen een artikel van negen pagina's over hem in de Allgemeine Deutsche Biographie! Rond de eeuwwisseling en in de eerste helft van de 20e eeuw verschenen in Duitsland, België en Nederland diverse publicaties over Macropedius en zijn werken. In de laatste vijftig jaren zijn er talloze boeken en artiken verschenen. In 1972 kreeg Macropedius 'internationale erkenning' door de verschijning van een boek over hem in New York in de serie World Authors. Twee jaar later werd door het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch een Nederlandse vertaling van zijn toneelstuk Bassarus opgevoerd. Sindsdien werden zes verschillende stukken (in vertaling) opgevoerd in twintig verschillende Nederlandse plaatsen. In zijn geboorteplaats Gemert was in de eerste helft van deze eeuw een toneelvereniging die naar hem vernoemd werd. Van 1975 tot 1996 had men er een middelbare school met de naam 'Macropedius-college'. Moderne bestuurders vonden deze naam echter niet langer voldoende uitstraling hebben voor de nieuwe scholengemeenschap... In Gemert herinnert alleen nog een 'Macropediusplantsoen' aan deze beroemde onderwijskundige, toneelschrijver en humanist. f. Ik heb hier helaas niets bij kunnen vinden. g. Vanwege de speelse manier waarop het beschreven is. Opdracht 7
a. Hij schreef een soort handboek voor de dichtkunst, waarin geschreven werd hoe dichters hun gedichten konden opbouwen. b. Hij was in de veronderstelling dat dit handboek zou leiden tot meer mensen die dit soort gedichten gingen schrijven. c. foemininus- weiblich- vrouwelijk en masculinus- männlich- mannelijk
d. Ik vind het op zich wel een leuk idee van de schrijver, maar persoonlijk ben ik ertegen. Ik denk dat gedichten gebaseerd moeten zijn op gevoelens en de dichter vrij moet zijn zich uit te kunnen drukken op een manier zoals hij dat zelf wil, zonder gebonden te zijn aan regels die feitelijk nergens op slaan. In een gedicht naar eigen keuze kan een dichter de achterliggende bedoeling veel beter naar voren laten komen en daarom zouden ze nooit zo’n boek moeten lezen, omdat dan hun denkwereld verpest wordt. Opdracht 9
a. Korte strofen, simpel rijmschema. b. Het komt heel vrolijk over door de simpele rijmende woorden. c. Laten wij ons hoeden, Voor harten die bloeden. Laten wij liefhebben, En de verschillen wegebben, Luiten en violen, Spelen als idolen, Laten we dansen, We nemen onze kansen. Hoofdstuk 4 Kernopdrachten Opdracht 1
a. De industriële revolutie was in Duitsland nog niet op gang gekomen terwijl deze in Engeland al wel bezig was. Ook was in Duitsland van de pen leven veel moeilijker dan in de meeste Europese landen. b. Dit is met name goed te zeggen over de Sturm-und-Drang periode: deze periode had een rebels aspect en dit was duidelijk een reactie op alle braafheid uit de voorgaande decennia. Opdracht 3
a. De parabel gaat over een oude man die één ring heeft die geluk brengt en die je, als je hem draagt, een geliefd persoon maakt. Na zijn dood kunnen zijn drie zonen niet beslissen wie de ring draagt en worden er twee exacte kopieën gemaakt. Na enkele jaren willen de zonen weten wie nu de echte heeft en de rechter beslist uiteindelijk dat ze geen van drieën de echte hebben omdat je er zélf voor moet zorgen dat je geliefd bent en dat zij dat door hun jaloerse gedrag niet zijn geworden. De ringen zijn te vergelijken met de drie religies. b. De parabel is een bijzondere vorm van gelijkenis, waarin geprobeerd wordt een diepere zedenles te verduidelijken in een aanschouwelijk, menselijk verhaal. In deze zin is de parabel verwant met andere didactische of wijsheidsliteratuur, zoals de allegorie (= een voorbeeldverhaal gebaseerd op een uitgewerkte vergelijking). De parabel verduidelijkt in een zelfstandig verhaal met menselijke hoofdfiguren rechtstreeks wat het wil ‘leren’. Meestal wordt de parabel in een plechtig aandoend taalgebruik weergegeven. Als verhaalvorm is de parabel ons het meest bekend uit het Nieuwe Testament, maar ook in de boedhistische literatuur komt het genre veelvuldig voor. c. Nathan symboliseert de vrede die bereikt moet worden tussen de religies en Saladin de meeloper die zich gemakkelijk laat beïnvloeden. d. Er wordt beredeneerd over hoe de drie religies vreedzaam naast elkaar zouden moeten leven, dus er wordt rationalistisch nagedachyt, wat een kenmerk is van de Verlichting. e. Om het verhaal te verduidelijken en gemakkelijker inzicht laat krijgen in de situatie. f. Ja, op internet heb ik hierover onderstaand artikel gevonden, maar meer kon ik zo vlug niet vinden. Emilia Galotti 23 Mai 2003 Eine gebrochene Rose"Emilia Galotti" von Gotthold Ephraim Lessingim Rheinischen Landestheater Neussvon Vera ForesterLessings Situation war verzweifelt. Hoffnungsvoll hatte er seine Arbeit als Dramaturg am neugegründeten Nationaltheater in Hamburg mit einem anspruchsvollen Programm begonnen - aber die Bühne schloss nach einem Jahr wegen Erfolglosigkeit und Zerstrittenheit. Gleichzeitig machte er Konkurs mit einer eigenen Verlagsdruckerei, die für Schriftsteller bessere Bedingungen schaffen wollte. Lessing war über vierzig Jahre alt. Von einer Heirat mit seiner Verlobten, einer kinderreichen Witwe, konnte er vorerst nur träumen, er stand vor den Trümmern seiner Existenz, vor fehlgeschlagenen Experimenten und vor einem riesigen Schuldenberg.Wenn Politik sich als Despotie zeigt, bleibt nur die Selbstzerstörung: Peter Liebaug als Odoardo ersticht seine Tochter Emilia (Sara Ghersi), um sie vor einer Schändung zu bewahren.Foto: Alex Büttner So nahm er zähneknirschend das Angebot des Herzogs von Braunschweig an, sich als Bibliothekar in der berühmten aber sehr abgelegenen Bibliotheca Augusta in Wolfenbüttel zu vergraben. Sechs Jahre musste er dort für mickrigen Lohn einen langweiligen Dienst tun, bis er endlich etwas besser gestellt wurde. In diesen Jahren liess der Landesfürst den kritischen Dichter seine Willkür spüren. Immer wieder versprach er eine Lohnerhöhung, immer wieder wollte er nichts davon gewusst haben. Dafür gab er für seine Vergnügungen Unsummen aus, die nicht zuletzt vom Verkauf junger Burschen als Soldaten in fremde Länder herstammten. Vor diesem Hintergrund schrieb Lessing die Tragödie "Emilia Galotti", eine geniale, finstere Abrechnung mit der grössenwahnsinnigen Willkürherrschaft der Mächtigen. Als Anregung nahm er ein Vorkommnis aus der Römerzeit, mit dem er wie im Brennspiegel die gewalttätigen Extreme des Machtmissbrauchs vorführen konnte. Er liess die Geschichte in einem zeitgenössischen italienischen Fürstentum spielen, das freilich fatal an einen deutschen Kleinstaat erinnert.Der Prinz Gonzaga, ein triebgesteuerter Hohlkopf, schmachtet nach dem neusten Objekt seiner Begierde. Emilia Galotti heisst sie, ist eine Bürgertochter, nicht standesgemäss, aber ein Leckerbissen für seinen sexuellen Appetit. Bis jetzt ist er freilich nicht an sie herangekommen. Sie wird von den Eltern gut bewacht und soll ausserdem heute noch den Grafen Appiani heiraten. Da bleibt dem Prinzen nur Gewalt. Sein skrupelloser Kammerherr Marinelli lässt die Hochzeitskutsche überfallen, den Bräutigam ermorden und die verstörte Emilia aufs prinzliche Lustschloss verfrachten. Leider kann der lüsterne Liebhaber nicht sofort zum Vollzug schreiten, weil Emilias Eltern nachgekommen sind und ihm Vorwürfe entgegenschleudern. Seine Beschwichtigungsversuche scheinen schliesslich zu gelingen, er gewährt Emilia ein Zusammentreffen mit ihrem Vater. Es wird zum Todesritual. Halb aus eigenem Antrieb, halb von ihr angestachelt, ersticht der Vater seine eigene Tochter, um sie nicht der Schande preiszugeben. Lessings schreckliches Fazit: Protest und Gegenwehr des Bürgers gegen die brutale Allmacht der adligen Despotie kann sich nur noch in einem Akt der Selbstzerstörung äussern. Eine schlimmere politische Diagnose gibt es nicht. Obwohl dieses revolutionäre Werk eine bei uns längst verschwundene Fürstenherrlichkeit beschreibt, ist es in seiner dunklen Schönheit, in seiner Härte und Konsequenz, in seiner intellektuellen Brillanz von zeitloser Gültigkeit und ein Gleichnis für jede angemasste Willkür. Das Landestheater Neuss zeigt eine Inszenierung von Astrid Jacob. Sie kürzte den Text aufs Wesentliche und inszenierte mit einem sicheren Gespür für wirkungsvolle Auftritte und substantielle Auseinandersetzungen, ganz auf die Personen und ihre schicksalhaften Verstrickungen konzentriert. Das Bühnenbild von Susanne Thaler, drei hohe bemalte Wände um einen leeren Raum, zeigt einen ziemlich gelungenen Abklatsch mediterraner Buntheit. Die fast überlebensgrossen Rollen mit schauspielerischer Kraft zu füllen, gelang den meisten Spielern, wenn auch in unterschiedlicher Intensität. Steffen Schreier ist der Inbegriff eines charakterlosen prinzlichen Kretins, geil, kalt, gefährlich, und doch schwächlich in den Fängen seines durchtriebenen Kammerherrn Marinelli hängend. Eine explosive Mischung aus niederträchtigen Charakterzügen. Marco Luca Castelli überzeugt als energiegeladener, sich mühsam beherrschender, zynischer, durch und durch verdorbener Höfling. Die Emilia von Sara Ghersi ist ein schönes, sehr junges Mädchen, rührend in ihrer Hoffnungslosigkeit, wenn auch noch etwas unbestimmt im Ausdruck. Nicht voll gelungen scheint mir die Inszenierung im Spiel der Eltern. Die beeindruckende Illi Oehlmann ist als Mutter von einer zu unangreifbaren Robustheit, fast wie eine vorweggenommene Mutter Courage, und Peter Liebaug zeigt sich der heiklen Rolle des liebend-grausamen Vaters nicht wirklich gewachsen. Juschka Spitzer müht sich, dem Paradepart der verlassenen Prinzengeliebten Orsina schauspielerischen Glanz und intellektuellen Biss zu verleihen, was ihr nur zum Teil gelingt. Aber im Ganzen: ein sehr eindrucksvoller, spannender Abend im Neusser Landestheater, das wie schon oft seine künstlerischen Potentiale klug und wirkungsvoll zur Geltung bringt! Opdracht 4

a. gedaan
b. de zinnen zijn steeds evenlang waardoor het heel gemakkelijk voor te dragen is. c. “”Abend wiegte die erde”, “der mond von einem wolkenhugel” en “winde schwangen leise flugel” d. Een man en een vrouw komen samen en laten elkaar weer gaan. Ik vind deze personen heel mooi beschreven en ze spreken me dan ook erg aan. e. Omdat je het leerzame element op een mooie manier kunt verpakken. Opdracht 7
a. Wallenstein is het voorbeeld van Max en max volgt hem dan ook overal. b. Max wordt boos
c. Hij weet dat het fout is
d. Ik ben het er niet mee eens, het slaat mijns inziens nergens op. e. Hij moet het óf goed vinden of hij moet het weigeren
f. Ja, Wallenstein sterft als een verrader terwijl Max zo absoluut niet sterven wil. g. Een drama waarin een bepaalde idee, meestal van wereldbeschouwelijke aard, centraal staat. Die idee beheerst de persoonlijke lotgevallen van de personages. Volgens sommigen is het klassieke drama altijd ook een ideeëndrama. Keuzeopdrachten Opdracht 2
a. Hij heeft bewondering voor het verhaal van Tijl Uilenspiegel. b. Positief, hij wil dat de lezers net zo vrolijk als Uilenspiegel tegenover het leven staan. c. Gepaard rijm, het stijlfiguur is een chiasme. Het genre is een parabel. Opdracht 5
a. Het lijkt alsof Lotte en Werther verliefd op elkaar zijn, maar daar niet voor uit durven te komen. b. Uit een ik-perspectief. c. Er wordt gedetailleerd geschreven wat er gebeurd, omdat de ontvanger van de brief er, net als de lezer, ook niet bij was. d. Ik denk dat Lotte en Werther uiteindelijk samen zullen zijn, omdat ze hun gevoelens voor elkaar niet kunnen ontkennen. Hoofdstuk 5 Kernopdrachten Opdracht 1. a. Gedaan

b. Vrijwel alle stromingen lopen gelijk met de andere landen, ook al wordt dit in ieder land wel anders uitgewerkt. Opdracht 3
a. Ik vind hem wel bij het stuk passen. b. Zij heeft groot respect voor hem. c. Hij reageert erg scherp en ironisch
d. Zij bekritiseren het schouwspel. Opdracht 4
a. Op zoek naar verklaring, de droom met aspecten van de natuur. b. Hij had al eens eerder van dat meisje gedroomd
c. Het geluk en verdriet dat tussen die mensen mogelijk is. d. Het mesije komt in beide fragmenten voor, de droom is een visioen. Opdracht 6
a. Rond deze tijd begon de modernisering en industrialisering in Duitsland op gang te komen. De eerste spoorwegen werden aangelegd, grote fabrieken ontstonden, steden groeiden als kool. In 1834 werd de Deutscher Zollverein ("tolvereniging") opgericht, zodat de handel tussen de Duitse staten onderling eenvoudiger werd. Door de industrialisatie ontstonden een grote groep fabrieksarbeiders. Door de snelle toename van de bevolking ontstond er een overschot aan arbeidskrachten, waardoor de lonen daalden en de armoede drastisch toenam. Sociale voorzieningen bestonden nog vrijwel niet. In 1844 kwamen de wevers in Silezië in opstand tegen hun ellendige levensomstandigheden. Het Pruisische leger sloeg de opstand hardhandig neer. b. Het gedicht staat uiterst negatief tegenover deze krachten en doet het voorkomen als dictators. c. Nee, ook over andere mensen (spinners e.d.) die ontevreden zijn over hun situatie. d. Het doet heel erg denken aan een ouderwets gedicht vanwege het rijmschema en de zin die alsmaar word herhaald (wir weben, wir weben) Opdracht 9
a. De ene brief is veel opener dan de andere. b. Een van de twee spreekt dialect
c. Ze is een soort raadgeefster. d. Lieve Korinna, het is jammer dat wij in deze situatie verzeild zijn geraakt. Je moet weten, mijn lieve Korinna, hoeveel ik van je hou. Je betekent meer voor me dan je denkt. Wat maakt het nou uit dat we familie zijn? Geef het een kans. Ik weet dat leopold ook gek op je is, maar ikw eet ook dat ik meer om je geef dan hij ooit zal kunnen doen. Het doet me verdriet dat je dat niet inziet. Wij samen kunnen de wereld aan, het kan fantastisch zijn, maar dan moet je toch écht kiezen. Kijk naar wat ik je te bieden heb! Een huis, geld, onderhoud, en het belangrijkste: al mijn liefde. Lieve Korinna, je zult niets bij me te kort komen, dus geef het alsjeblieft een kans, Liefs, Marcell
Opdracht 10

a. Ze proberen het gedrag van de arbeiders te verklaren, die eerst zo onschuldig en dankbaar waren maar nu zo opstandig zijn. b. De arbeidsomstandigheden zijn veranderd en de arbeiders zijn daar niet meer tevreden mee. c. De grote concurrentie, maar dat klopt niey, het komt door het corrupte gedrag van de fabrikant. d. Nee, ze zijn duidelijk gekarakteriseerd. e. Geen ander werk kunnen vinden. Keuzeopdrachten Opdracht 5
a. Ja, want de dichter geeft ieder woord een emotionele lading. Kijk maar naar de ochtendzon die vleugels krijgt, dat is daar een sterk voorbeeld van. b. De vrolijkheid en het verlangen naar vrijheid, en door de perfecte woordkeus kan ik me daar goed in verplaatsen. c. Ben ik het volledig mee eens, want je moet niet blijven hangen in je dipjes. d. Helaas geen voorbeeld kunnen vinden. Opdracht 8
a. Als een eenzaam gedicht, wat nogal diepzinnig is uitgewerkt. b. Er zit wel een kern van waarheid in, maar er wordt vaak een bijvoeglijk naamwoord aan de situatie toegevoegd waardoor het een bepaalde sfeer krijgt die je duidelijk kunt typeren. c. Vrij gemakkelijk omdat de stemming er duidelijk uit blijkt. d. Vier kwatrijnen, gekruist rijm. Opdracht 11. a. Joseph von Eichendorf, omdat zijn gedichten erg leuk zijn en me zelfs een beetje weten te opfleuren. b. Sprookjes
c. Van Herhart Hauptmann, omdat het hier afgebeelde fragment absoluut niet te volgen was en me totaal niet boeide. Hoofdstuk 6 Kernopdrachten Opdracht 1
De situatie in Duitsland kende ik niet zo goed, maar met name de kunstvormen kwamen mij zeer bekend voor omdat we deze uitgebreid behandeld hebben bij ckv2. Verder stond er weinig verrassends in de tekst. Opdracht 2
a. De lezer. Dat blijkt uit de gebiedende wijs in de eerste regel: “Kom naar…” b. Blauw, geel, grijs, purper, groen: de herfstkleuren worden omschreven en geven het gedicht een bepaalde stemming. c. Het lijkt zo doods maar er is nog volop leven. d. Optimistisch: alles wat dor en verrot lijkt blijkt uiteindelijk toch nog iets nieuws en levendigs in zich te hebben. Opdracht 4
a. twee mensen komen samen, hebben seks en gaan dan ineens weer verder met normale dingen: vrij logisch dat dat in een preuts tijdperk als schandaal wordt beschouwd. b. Schauspielerin: religieus, mysterieus, vriendelijk. Dichter; open, gevoelig, opdringerig. c. De schauspielerin is zeer gelovig, want ze bidt waar de dichter bij is, maar de dichter neemt haar niet zo serieus. d. Ze draaien om elkaar heen en proberen elkaar te verleiden. Opdracht 8

a. Niet direct een natuurgedicht, het gaat eerder over de stemming van de auteur en deze stemming wordt uitgedrukt door middel van natuurbeschrijvingen. b. Een hele droeve stemming. c. Drie kwartetten, rijmschema a-b-a-b, dus gekruist rijm. Opdracht 11
a. het vertrouwen in Duitsland wordt beschaamd. b. Ze werden gered door het landschap dat hen verborgen hield. c. Dat hij blijft leven met zijn verwondingen. d. Dat Kropp een zinnige reden heeft om te sterven. e. 1920 Die Traumbude
1927/28 Station am Horizont
1928 Im Westen nichts Neues
1930/31 Der Weg zurück
1936-38 Drei Kameraden
1939 Liebe Deinen Nächsten
1945 Arc de Triomphe
1952 Der Funken Leben
1954 Zeit zu Leben und Zeit zu Sterben
1956 Der schwarze Obelisk
1959 Geborgtes Leben (Der Himmel kennt keine Günstlinge) 1961 Die Nacht von Lissabon
1971 Schatten im Paradies
Opdracht 13
a. Ze zijn oneerlijk, ze gunnen Shen Te zijn winkel niet. b. Nee, Shen Te is te gevoelig en heeft te makkelijk medelijden met zijn klanten. c. Iedereen weggaan. d. Dat verstand boven gevoel gaat en dat vind ik erg onverstandig in dit geval. Keuzeopdrachten Opdracht 5

a. Tonio komt uit een artistiek milieu, vanwege de italiaanse herkomst van zijn moeder, terwijl zijn vader hard werkt voor de kost. Hans achtergrond wordt me niet echt duidelijk in dit fragment. b. Tonio heeft een Italiaans uiterlijk, terwijl Hans helblauwe ogen heeft en lichtblond haar. c. Tonio verraadt de Italiaanse afkomst, terwijl Hans Hansen een typisch Westerse naam is. d. Hij zondert zich een beetje af van de rest en maakt zichzelf hiermee een buitenbeentje, tevens omdat Tonio zelf weet dat hij anders s dan de rest. Opdracht 7
a. Het voelt alsof je in een droom zit
b. Een nacht die zich afspeelt gedurende een oorlog; een oorlogsnacht. c. Het gevoel van de dichter wordt door veel woorden met emotionele waarde uitgedrukt. Opdracht 9
a. Het gaat over een ambtenaar die erg enthousiast is over zijn nieuwe uitvinding. b. Het is een vrij luchtige plaats waar rieten stoelen staan. c. Een apparaat dat het vonnis van een misdadiger steeds in hun huid grift totdat ze eraan kapot gaan. d. Ze zijn lichtelijk geïnteresseerd maar staan er ook afwachtend en wantrouwend tegenover. e. Als hij in het Duits schrijft valt het onder Duitsle literatuur. f. Felix Weltsch en Max Bröd. Hoofdstuk 7 Kernopdrachten Opdracht 1
a. Gedaan
b. Ja, de Duitse literatuur werd indertijd sterk gecensureerd en veel boeken kwamen zonder daadwerkelijk goede reden op de Zwarte Lijst te staan. c. Duitsland was met totaal andere dingen bezig dan de rest van Europa: zij hadden het zwaarst te lijden onder de bepalingen uit het Verdrag van Versailles. Opdracht 3
a. De man heeft veel meegemaakt en heeft een oude geest. b. Hij heeft zijn klok nog. c. Zij begrijpen hem niet, hij zou juist verdrietig en kapot moeten zijn. d. Heel veel, vanwege het tijdstip waarop het stil is blijven staan. Opdracht 5
a. De moeilijke woorden zijn klassikaal behandeld. b. Nee, alles is me duidelijk. c. De naamloze mensen die oevr de brug lopen. d. Beroemde bruggen die onbekende mensen moeten dragen. e. Het gedicht spreekt me niet echt aan, het is me te vaag. Ik voel er dus ook niets bij. Opdracht 7

a. Voor: zij wil van haar schande af die haar ten onrechte is toebedeeld. Tegen: de dood is nu eenmaal niet rechtvaardig. Niemand verdient de dood. b. Ja, Gülle komt van mest en van gier af, dus het standje is ook figuurlijk smerig en stinkend. c. Vrij logisch, want hij wil van niets weten, hij wil juist onschuldig zijn. d. Ja, want geld is smerig en haalt het slechtste in de mens naar boven. Keuzeopdrachten Opdracht 8
a. Afgaand op de ‘du’ wordt hiermee de lezer bedoeld. b. Als alles er uitzichtloos uitziet blijkt er toch nog een lichtpuntje te zijn. c. Ja, door de hele korte zinnen komt het gevoel goe dop me over en vind ik het een erg mooi gedicht. Hoofdstuk 8 Opdracht 1
a. Gedaan
b. Er waren minder jongerenprotesten, Op-art speelde een grotere rol. Opdracht 2
a. dat Andri niet naar hem wil luisteren, en dat leidt tot een ruzie. b. Het aanbreken van de ochtend, dus het aanbreken van een nieuwe tijd met nieuwe kansen. c. Om de waarheid niet onder ogen te hoeven zien, het staat symbool voor de leugen. d. Hij zal er wel aan gedacht hebben. Want discriminatie komt in de echte wereld ook veel voor. Opdracht 5
a. kwaad, omdat er niet veel goeds over de DDR geschreven wordt. b. Ja, als hij zijn koffer niet was vergeten had het contact ook direct kunnen verwateren en was de symboliek van het handtasje niet duidelijk aan bod gekomen. Helaas heb ik niet de inspiratie om een verhaal te schrijven, vandaar dat ik nog een extra keuzeopdracht zal maken. c. Waarschijnlijk heeft zij ook deze ervaringen gehad met de DDR en BRD. Opdracht 8

a. Grüne Heinrich is de hoofdpersoon uit een roman van Gottfried. b. Om over zijn angsten heen te komen. c. Hij schrijft heel erg filmisch, met veel details waardoor het goed te visualiseren is. Hij wil met taal een nieuwe betekenis aan standaard beelden geven. d. In het verhaal maakt de hoofdpersoon een belangrijke ontwikkeling door. Keuzeopdrachten Opdracht 3
a. Joachim Malkhe is een jongen die erg graag met de rest mee wil doen maar daar of niet wordt toegelaten of te onzeker is over zichzelf om zover te gaan
b. Het feit dat hij als normaal behandeld wil worden. c. Ja, het is natuurlijk niet prettig als er steeds zoiets in je keel in de weg zit. d. Bij een meer; er wordt gesproken over een ‘glasgrüne See’. Opdracht 4
a. Eerste strofe: De boom leeft. Tweede strofe: De steen is eeuwig en onveranderlijk. Derde strofe: Taal is een nietszeggend communicatiemiddel. b. Taal is een middel om te communiceren, maar eigenlijk is het nietszeggend omdat je met beeld veel meer kunt bereiken. Opdracht 7
a. nee, want deze gedichten zijn heel erg ingespeeld op de vorm waarin ze zijn neergezet, en zodra je 14 keer hardop schweigen zegt zal dat niet hetzelfde effect hebben als iemand die 14 keer op deze manier het woord ‘schweigen’ ziet staan. b. Zie los blaadje wat is bijgevoegd in het dossier. Hoofdstuk 9 Kernopdrachten Opdracht 1
a. Gedaan
b. Duitsland was voornamelijk bezig met de wederopbouw van de DDR, terwijl dat in de rest van Europa niet zo’n grote rol speelde. Opdracht 6
a. zie afbeelding onder de opdracht. b. Hoe lang een man het vol kan houden om gemarteld te worden. c. Ik vind het misselijkmakend en weerzinwekkend, het doet me denken aan een horrorverhaal
Opdracht 10
Het is niet direct een kattengedicht, want het is een vergelijking met iets. Het gaat over het luie leven van een kat, dat hij voor de helft slapend doorbrengt en wat dus voldoende reden is om jaloers op te worden. Opdracht 12
a. Kant en hegel waren beroemde filosofen, die vonden dat filosofie als uiterste mogelijkheid tot ‘zuiver begrip’ moest leiden. In dat stadium beland konden filosofen dan filosoferen in een voltrekt abjectieve manier. Hun denkbeelden zijn tegen het typische Westerse beeld van argwaan en de subjectieve kijk. b. Van het lezen van alle boeken. c. Hanna speelt een grote rol is is haast altijd aanwezig in zijn gedachten. Opdracht 15

Mijn top tien favoriete duitse teksten. 1. Sarah Kirsch, Entfernung, 1989, een gedicht met een vergelijking met het leven van een kat. 2. Eugen Gomringer, worte sind schatten, 1969, beelddichten
3. Friedrich Dürrenmatt, Der Besuch der alten Dame, 1956, verhaal over ene rijke vrouw die terugkeert naar haar geboortedorp waar zij een slechte reputatie heeft. 4. Georg Trakl, Die Ratten, na 1910, een gedicht met een vergelijking over ratten
5. Christian Morgenstern, NEIN!, 1905, gedicht met mooie rijm en leuk onderwerp
6. Thomas Mann, Tonio Kröger, 1903, verhaal over een jongen die anders is dan anderen en problemen heeft met zijn omgeving
7. Johann Wolfgang von Goethe, Wilkommen und Abschied, 1775, een gedicht over een man die een vrouw ontmoet en weer afscheid van haar neemt. 8. Gotthold Ephriam Lessing, Nathan der Weise, 1779, parabel over drie geloven die vreedzaam naast elkaar moeten bestaan
9. Anoniem, Ein kutrzweilig Lesen van Dil Ulenspiegel, 1515, verhaal over jongen die de boel op stelten zet
10. Anoniem, Hildebrandslied, omstreeks 830, lied over vader en zoon die tegenover elkaar komen te staan. Mijn top tien minst favoriete duitse teksten. 1. Ingeborg Bachmann, Die Brücken, 1953, gedicht over bekende bruggen en onbekende mensen. 2. Anoniem, herzog Ernst, ca 1180, verhaal over mannen die ten strijde trekken. 3. Hartmann von Aue, Der arme Heinrich, ca 1195, verhaal over ene meisje dat zich moet opofferen maar daar uiteindelijk van wordt weerhouden. 4. Johann von Tepl, Ackerman aus Böhmen, ca. 1400, verhaal over een ruzie tussen een boer en de dood. 5. Friedrich Schiller, Wallensteins Tod, 1634, verhaal over een knecht die zijn heer heel erg bewondert. 6. Theodor Fontane, Frau Jenny treibel, 1892, verhaal over een vrouw die door meerdere mannen aanbeden wordt, waaronder haar eigen oom. 7. Arthur Schnitzler, Reigen, 1903, toneelstuk over verschillende personages
8. Bertolt Brecht, Ein kleiner Tabakladen, 1939-1941, verhaal over persoon die ene eigentabakwinkel begint
9. Wolfgang Borchert, Die Küchenuhr, 1945, verhaal over ene man die terugdenkt aan een aanslag
10. Peter Rosei, 15000 Seelen, 1988, vreemd verhaal over records die moeten worden gebroken Keuzeopdrachten Opdracht 3
a. Omdat dit stuk behoorlijk wat engagement bevat en op dezelfde wijze is doorgeborduurd zoals Heinrich Böll geschreven heeft. b. De mannen lopen door een ondergesneeuwd gebergte. c. Het wordt op een soort commerciële manier verteld. d. Zie verderop in dossier
Opdracht 4

a. Van de ene kant kan ik wel begrijpen dat je je voor bepaalde gevoelens afsluit uit zelfbescherming, maar de wijze waarop Claudia deze gevoelens wegdrukt is wel erg radicaal en te extreem. Zelf zou ik het nooit zo ver laten komen, zeker niet als de dreiging er is een vriendschap mee te verliezen. b. Ze vervreemden om talloze redenen van elkaar. Doordat ze uit verschillende maatschappelijke lagen komen is er veel sprake van verschil. Door de verschillende middelbare scholen heeft Claudia meer privileges, de moeder van Katharina raakt steeds meer verbitterd en het vertrek van Katharina’s broer die zijn geluk in het Westen gaat zoeken. c. Ja, want uiteindelijk zal alles in haar leven stuklopen als ze geen gevoelens toelaat. d. Omdat dit een typisch beeld geeft van de DDR; er is geen tijd voor privé-aangelegenheden, maar alle tijd en energie moet worden gestoken in de DDR om deze draaiende te houden. Daarbij wordt er ook verteld over de broer van Katharina die in de DDR ongelukkig is en zijn geluk in de BRD gaat zoeken, wat natuurlijk ook de opvatting was van de meeste DDR’ers. Opdracht 5
a. Door een bepaalde manier van onverschilligheid kun je juist één punt benadrukken waarmee je toch op onopvallende wijze vaak het doel bereikt dat je voor ogen hebt. b. De bruine vlek symboliseert het grauwe verleden van de vrouw. c. Omdat hij niet herinnert wil worden aan het verleden waarin hij veel heeft geleden. d. De kleuren die de schilder gebruikt doen aan het landschap van Oostenrijk denken. Opdracht 7
a. Waarschijnlijk kwamen haar ouders of één van hen oorspronkelijk uit Duitsland, zijn zij verhuist maar hebben besloten Duits te blijven praten. b. De persoon heeft geen vast huis en verlangt naar haar moederland. c. In één dag kan de hele wereld veranderen. Opdracht 8. a. Waarschijnlijk wel, maar ik heb deze zo vlug niet kunnen vinden. b. De kleine vuurtjes slaan terug op de verbranding van het werk Methamorphosen. c. Stenen zijn hard en onveranderlijk en kunnen dus geen metamorfosen ondergaan. Opdracht 9
a. Aan een beelddicht
b. Ja, want als dichter ben je sowieso vrij in de keuze van je woorden en kun je ook woorden gebruiken die volgens het woordenboek niet bestaan, dat is dichtersvrijheid. c. De waarheid stijgt de auteur naar het hoofd totdat hij ervan gaat duizelen: de waarheid is wreed. d. Je kunt niet vluchten voor de waarheid, al is het soms beter een masker op te zetten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.