Thema 2: Grenzeloos

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 1174 woorden
  • 31 oktober 2003
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2a. Saba Hapte wil de Afrikaanse cultuur naar de Nederlanders brengen, zodat de mensen meer begrip voor Afrika en de inwoners van dat land krijgen. b. Nee, natuurlijk mag je niet met een vals paspoort een land binnenkomen. Ze is uit haar eigen land gevlucht vanwege de oorlog. Haar leven zou dus in gevaar zijn als ze in het land was gebleven. Het probleem is, dat als iedereen zo makkelijk in Nederland kan komen, het zó vol in Nederland wordt, dat er allemaal conflicten en burgeroorlogen uitbreken. Dan haal je de oorlog naar een ander land. Dat schiet ook niet echt op. 3a. De hoofdpersoon controleert alles drie keer, is heel voorzichtig en maakt al een soort planning. Hij is overdreven bezorgd. b. Het verhaal heet ‘De reis naar de maan’, omdat het verhaal is verteld alsof de hoofdpersoon een reis naar de maan maakt. Alles wordt voor de zekerheid gecontroleerd. Tijd wordt in de gaten gehouden en er worden van tevoren maatregelen getroffen om de reis te kunnen gaan maken. 4a. De kijk die je op Spanjaarden krijgt is wel positief, los van het feit dat ze nauwelijks engels spreken. De Spanjaard in de winkel wilde hem wel begrijpen en helpen, maar verstond het niet. Ondanks het misverstand, blijft de Spanjaard beleefd. De schoenpoetser wil gewoon geld verdienen. Vandaar dat hij er, zonder het te vragen, een nieuwe schoenzool onder plaatst, terwijl dat helemaal niet nodig is. b. Ik vind het verhaal niet overdreven. Er ontstaan nou eenmaal snel misverstanden tussen mensen die niet dezelfde taal spreken. Ik denk dat de schrijver wel een zoiets heeft meegemaakt, want hij vertelt het tot in de details en het komt heel overtuigend op me over. d. Ik vind het verhaal van Campert leuker, want ‘De reis naar de maan’ was saai en langdradig. Ik vond ‘De reis naar de maan’ niet grappig. In ‘Tot zoens’ kan ik me meer inleven, omdat ik ook wel eens in een soortgelijke situatie terecht ben gekomen. Mijn moeder heeft het misverstand uit de weg geholpen. Zelf had ik me er niet uit kunnen werken. 5a. * Toen het achterste bemanningslid geld wilde, gaf Bontekoe hem een kwartje. De voorste kwam, en ook hij kreeg een kwartje. * Toen bleek dat de twee bemanningsleden Bontekoe wilden vermoorden, begon Bontekoe te zingen. Hierdoor wist hij zich uit te problemen te redden en aan de dood te ontkomen. b. Bontekoe was als een schaap tussen twee wolven, in het schip (de prauw) zittende met de twee ‘inwoonders’. Er werd niet gesproken, want dat zouden ze toch niet kunnen verstaan. De twee wilden Bontekoe om het leven brengen, ookal kregen ze wel ieder een kwartje toen ze om geld vroegen. Zo’n beschrijving vind je niet in een modern reisverslag. Zulk soort verhalen komen niet (nauwelijks) meer voor. De meeste mensen verstaan engels, dus kunnen ook een beetje communiceren. 6a. Ik zou liever in een restaurant eten waar veel Chinezen naar toe gaan, omdat je dan van de Chineze cultuur kunt proeven. Letterlijk en figuurlijk. Je ziet wat de gebruiken zijn, wat er zoal op het menu staat, etc. Als ik echt zou walgen van het eten wat ze serveren daar, dan zou ik wel naar een restaurant voor toeristen gaan. Kan ik tenminste lekker gewoon patat eten! 7a. Het gebeurt ‘nu’, daardoor wordt het levendiger en kun je echt opgaan in het verhaal. b. Een beetje nuchtere reactie. Totaal geen paniek. c. Het gebied dat wordt beschreven roept bij mij de volgende gevoelens op: angst, paniek, eenzaamheid. Alfred heeft niet zoveel angst, omdat hij er al eens geweest is en delen van de omgeving herkent. Hij is waarschijnlijk wel eenzaam, zeker nu Arne overleden is. Alfred raakt niet in paniek. Niet wanneer hij verdwaalt is en ook niet wanneer hij Arne dood aantreft. d. Je kunt daaraan zien dat de roman ruim dertig jaar oud is. Hij vertelt dat je op televisie of in de krant nooit een zwarte chemicus ziet of dat er nooit een neger is die rustig gedichten voorleest. Tegenwoordig zijn er meer zwarten te vinden in de hogere beroepen als chemicus. Ook zijn er negers die rustig een gedichtje voorlezen. Bijvoorbeeld Martin Luther King met ‘I have a dream’. Negers zie je dus niet alleen vreemd springen of stampen. 8a. Nee, haar moeder is erg opgewonden over de aankomst in Indonesië. Zon is kortaf en geïrriteerd. r.10: Geïrriteerd zelfs, omdat haar moeder haar iets afgenomen heeft. b. Indonesiërs hebben meer over voor andere mensen, ze zijn niet zo egoïstisch als de Nederlanders en letten niet zo op de tijd. Door dit verhaal krijg ik een positieve indruk van de Indonesiërs. Ze komen relaxed op me over. Nederlanders hebben weinig tijd en dus zullen ze je eerder naar het busstation sturen (niet brengen, geen tijd voor) dan dat ze zelf hun autootje opstarten. In de ogen van Indonesiërs is de erg zoete thee een teken van gastvrijheid. Weigeren is onbeleefd. De Indonesiërs zijn heel verlegen. In de laatste drie regels van het verhaal blijkt dat de opvattingen over beleefdheid tussen Indonesië en Nederland nogal verschilt. 9a. Er komt niet zo duidelijk naar voren of zijn mening over Nederland positief of negatief is. Hij is wel verbaasd over het feit dat er geen grenscontrole is. Hij vindt de Hollanders niet zo slim, omdat de dijken niet langs de hele kust zijn gebouwd. Dat hadden ze beter wel kunnen doen, volgens Ghali. c. Door de dijkenbouw en de lage zandheuvels, de beschrijving van het geld met de gele bloemen erop en geel als symbool voor de kaas, de zonnebloemen op het geldpapier, tulpen (kan ook natuurlijk een andere kleur hebben) en klompen (geelachtig). r.41: Hoe verder we naar het noorden komen, hoe vlakker het schijnt te worden. Links en rechts zie ik groene velden, doorsneden door kaarsrechte, smalle kanaaltjes, waardoor het land net een verzameling rechthoekige eilandjes lijkt. 10a. Kwasi is verbaasd over de zwarte pieten die van alle kanten kwamen. Ook verbaasde het hem dat Sinterklaas hem en zijn vader kent. De piet verbaasde zich over Kwasi, omdat hij hem herkende. c. Hij vindt het een raar feest en wist bijvoorbeeld niet wat hij met de pakjes aan moest. De pieten, zoekend naar stoute kinderen, vond Kwasi ook maar vreemd. Door Sinterklaas dacht Kwasi veel na over zijn vader. 12a. Hij weet niet wat hij wilt en hoort eigenlijk nergens bij. Elk baantje verveelt hem snel. Op het schip verveelt hij zich, heeft niks te doen en hoort er niet bij. Het reizen biedt dus geen oplossing. b. De man op de brommer zegt hem niet nodig te hebben. Isaäc hoorde niet bij hem. c. Alles wat je ziet, hoort, ruikt of proeft is inbeelding. Ik ben het er niet mee eens, ondanks dat je uit een half gesprek niet meteen conclusies kunt trekken. Ik vind dat alles wat is, is. Het is geen inbeelding, het is echt. Je proeft wat je proeft en je ziet wat je ziet. Ik vind het geen inbeelding.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.