stijlfouten

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Aantekening door een scholier
  • 6e klas havo/vwo | 5977 woorden
  • 30 april 2014
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

15 stijlfouten

 

1. Congruertie                                                                                                           o

Betekenis: Persoonsvorm pas je aan je onderwerp aan in getallen.

 

Voorbeelden:          

- Een aantal van jullie hebben/heeft een voldoende

- Die groep hebben/heeft een onvoldoende

- Een massa mensen hebben/heeft al gereageerd

- De media heeft/hebben er veel invloed op

- Een van de jongens die daar lopen/loopt, is mijn broer

- Een groot probleem vormen de toenemende kosten

 

Let op:

  • Alle afgekorte namen van landen en instellingen krijgen een persoonsvorm in het enkelvoud. (vb. NS heeft besloten, De Nederlandse Spoorwegen hebben besloten)
  • Volledige namen van landen en instellingen krijgen een persoonsvorm in het meervoud. (De provinciale staten hebben)
  • Namen van bedrijven en groepen die uit verschillende woorden zijn samengesteld, krijgen een persoonsvorm in het enkelvoud. (Vroom en Dreesman heeft besloten)
  • KIJK NAAR DE KERN VAN DE ZIN, WAT IS BELANGRIJK en pas daar het werkwoord op aan.
  • Woorden die een hoeveelheid en soort aanduiden, krijgen een persoonsvorm in het enkelvoud.

 

2. Inversie                                                                                                                 o

Betekenis: OPV volgorde (Onderwerp, Persoonsvorm, Voorwerp). Moet in allebei de zinnen aanwezig zijn. Eerste zin (hoofdzin) bedekken en als de bijzin een vraag oplevert met een antwoord zet je die erbij.

  • Goede bijzin inversie: als er een onderwerp in de zin staat
  • Geen goede inversie: als er geen onderwerp in de zin staat

 

Voorbeelden:

  • We (o) zagen (p) Pieter (v) gisteren wel drie keer langslopen (GEEN INVERSIE)
  • Gisteren zagen we Pieter wel drie keer langslopen (GOEDE INVERSIE)
  • Pieter zagen we gisteren wel drie keer langslopen en zwaaide we steeds (FOUTE INVERSIE)

à Oplossing: In de tweede zin moet dus een onderwerp komen. Pieter zagen we gister wel drie keer langslopen en naar hem zwaaide we steeds.

 

3. Prolepsis                                                                                                               o

Betekenis: De juiste volgorde aanhouden OPV, omdat er een te vroege plaatsing is.

Je kan dit herkenning aan de komma bij het te vroege geplaatste woord.

 

 

 

Voorbeeld:

  • Volgende keer verwachten wij dat u zorgvuldiger te werk gaat à Wij verwachten dat u de volgende keer zorgvuldiger te werk gaat.

 

4. Samentrekking                                                                                                     o

Betekenis: Zin of woord weglaten om eentonigheid te voorkomen, hierbij moet je aan drie voorwaarden voldoen:

1. Als de betekenis hetzelfde is. (Bert zet de koffie en de tv aan à Bert zet de koffie aan. Bert zet de tv aan.

2. De vorm moet hetzelfde zijn. (Er zijn in school nieuwe tafels geplaatst en een nieuwe bar neergezet à Er zijn in school nieuwe tafels geplaatst. Er is een nieuwe bar neergezet.)

3. Als de grammaticale functie gelijk is. (Zij is een Amerikaanse en is gister vertrokken à Zij is Amerikaanse en zij is gister vertrokken.)

4. Verschil in getal. Eerste zin persoonsvorm enkelvoud, tweede zin persoonsvorm meervoud. (Deze machine is uitstekend en de onderdelen niet al te duur à Deze machine is uitstekend en de onderdelen zijn desondanks niet al te duur.)

 

Voorbeeld:

  • De krant wordt steeds duurder en lezen we daarom niet meer à De krant wordt steeds duurder. Lezen we daarom niet meer. Kan dus niet!!! Dus woord toevoegen.

à De krant wordt steeds duurder en deze lezen we daarom niet meer.

 

Let op:

  • Maak van de zinsdelen aparte zinnen en kijk of deze dan kloppen. Op de plek van de en zet je een punt. Klopt die niet, dan moet je een woord toevoegen die verwijst naar het onderwerp van de eerste zin.

 

5. Beknopte bijzin                                                                                                    o

Betekenis: Een bijzin zonder onderwerp. Zin korter maken. Het lijkt of de zin iets zelf doet. Zoveel mogelijk bij de zin blijven.

 

Voorbeeld:

  • In het hotel aangekomen, bleek het hotel volgeboekt te zijn à Hier lijkt het of het hotel zelf aangekomen is à Toen ik in het hotel aankwam, bleek het hotel volgeboekt te zijn.
  • In de bar aangekomen, was het bier op à Hier lijkt het of de bar zelf aankomt à Toen ik in de bar was aangekomen, was het bier op.

 

6. Pleonasme                                                                                                                        o

Betekenis: Het herhalen van een deel van de betekenis of het noemen van nogmaals een eigenschap die een woord al heeft.

 

Voorbeelden:

  • Een ronde cirkel
  • Witte sneeuw
  • Groen gras
  • Goederen uit het buitenland importeren
  • Iets blijven handhaven
  • De gebruikelijke standaardverpakking
  • Wederzijds overleg
  • Vrouwelijke stewardess
  • Vrouwelijke lerares 

 

7. Tautologie                                                                                                                        o

Betekenis: De gehele betekenis van het woord herhaald in een ander woord.

  • Maar en echter
  • Want en namelijk
  • Verplicht zijn en moeten
  • In staat zijn en kunnen
  • Daarom en dan ook
  • Onder anderen, bijvoorbeeld, zoals en enz.
  • Hoewel en toch
  • Daarnaast en ook
  • Bovendien en ook
  • Bereid zijn en willen
  • Averechts en verkeerd

 

Goede uitdrukkingen:

  • Wis en waarachtig
  • Vast en zeker
  • Frank en vrij
  • Gezond en wel
  • Hoe men het wendt of keert

 

8. Dubbele ontkenning

Betekenis: Als er vaker nooit, niet of geen in de zin staat.

 

Voorbeeld:

  • Die docent geeft nooit geen huiswerk op à Die docent geeft nooit huiswerk op.

 

9. Contaminatie                                                                                                                   o

Betekenis: Twee woorden, begrippen of uitdrukkingen met ongeveer dezelfde betekenis worden op een verkeerde manier met elkaar gecombineerd.

 

Voorbeelden:

  • Uitprinten à uitdraaien of printen
  • Door de war à in de war of door elkaar
  • Serviceverlening à service of dienstverlening
  • Belangstelling in à belangstelling hebben voor of interesse hebben in
  • Kan mogelijk zijn à het kan zijn of het is mogelijk
  • Irriteer me à ik erger me of zijn gedrag irriteert me
  • Zo optimaal mogelijk à optimale of zo goed mogelijk
  • Mond-op-mond reclame à mond-tot-mond reclame of mond-op-mondbeademing
  • Behoort tot een van de beste clubs à is een van de beste clubs of behoort tot de beste clubs
  • Oorzaak was te wijten aan à het was te wijten aan of de oorzaak was
  • Kosten erg duur à zijn duur of kosten veel
  • Overnieuw à opnieuw en over
  • Ter zake deskundige à deskundige of ter zake kundige
  • Aangepresenteerd à aangewezen of gepresenteerd

De aantekening gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

10. Barbarismen                                                                                                                   o

Betekenis: Woorden of uitdrukkingen die op een verkeerde manier zijn overgenomen uit een vreemde taal. Meestal letterlijke vertaling.

 

11. Ellipses                                                                                                               o

Betekenis: Woorden in een zin weglaten

 

Voorbeelden:

  • Voorzitter akkoord met het voorstel à De voorzitter gaat akkoord met het voorstel
  • Zoals vorige week afgesproken, geen brochures toesturen naar de klant à Zoals vorige week afgesproken is, zullen we de klanten geen brochures toesturen.

 

12. Hiaat                                                                                                                    o

Betekenis: Gedeelte van de mededeling weggevallen.

 

Voorbeeld:

  • Wij zijn verbaasd over uw brief van 4 april jl. à Wij zijn verbaasd over de inhoud van uw brief van 4 april jl.

 

13. Tangconstructie                                                                                                             o

Betekenis: een te grote afstand tussen delen die bij elkaar horen in een zin. Voorkomen door de volgorde van de woorden te veranderen of door de zin op te spitsen.

 

Voorbeeld:

  • Over de nieuwe spelling, die in augustus 1996 van kracht werd, maar voor die tijd reeds veel opschudding veroorzaakte, zijn inmiddels veel boeken geschreven à Over de nieuwe spelling zijn inmiddels veel boeken geschreven. Ze werd in augustus van kracht, maar veroorzaakte reeds voor die tijd veel opschudding.

 

 

 

 

14. Valkuilen                                                                                                            o

  • Alle of allen (Heeft allemaal te maken met mensen)

(Dit hoort ook bij onder andere, vele, beide, meeste, enige, verscheidene en sommige)

à Schrijf een –n wanneer alle aan deze voorwaarden voldoet:

a. naar personen verwijst

b. zelfstandig gebruikt wordt (Zonder zelfstandig naamwoord erachter gebruikt)

c. meervoud is

            Voorbeelden:

  • Sommigen zijn het niet eens met de pr-manager.
  • Sommige collega’s zijn het niet eens met de pr-manager, andere juist wel.

 

BIJ ALLES MET –N:

Als er staat sommige mensen dan dus zonder n

Als er staat sommigen dan dus met n, omdat sommigen ‘mensen’ vervangen.

 

  • Als of dan

Dan betekenis: als er sprake is van een vergelijking in de vergrotende trap

Als betekenis: wanneer in de vergelijking sprake is van overeenkomst met de stellende trap.

Voorbeelden:

  • Die docent is aardiger dan zijn collega’s
  • Die docent is even aardig als zijn collega’s
  • Let op: De baby is inmiddels drie keer zo zwaar als bij zijn geboorte
  • Let op: Dat is niet zozeer onhandig als wel erg vervelend

 

  • Mits of tenzij

Mits betekenis: moet je kunnen vervangen door ‘op voorwaarde dat’

Tenzij betekenis: moet je kunnen vervangen door ‘behalve als/indien niet’

Voorbeelden:

  • Tenzij Roos nog ziek is, doet zij mee aan de sportwedstrijden
  • Mits Roos zich beter voelt, meldt zij zich weer aan

 

  • Te danken aan/te wijten aan

Te danken aan betekenis: positief

Te wijten aan betekenis: negatief

Voorbeelden:

  • Ik heb het aan haar te danken dat ik die opleiding heb voltooid
  • Dat ik te laat ben, is te wijten aan een enorme ravage.

 

  • Fungeren/functioneren

Fungeren betekenis: Optreden als

Functioneren betekenis: werken (personen en zaken)

Voorbeelden:

  • De heer Postma fungeert als eindverantwoordelijke van dat vakblad
  • De koffieautomaat functioneert niet goed

 

  • Ramen/beramen

Ramen betekenis: Schatten, door schatting vaststellen

Beramen betekenis: Ontwerpen

Voorbeelden:

  • Volgens Jos had ik de kosten goed geraamd
  • Peter beraamt het plan van aanpak

 

  • Zich verheugen in, op of over

Voorzetsel bepaald de betekenis in de zinnen

Voorbeelden:

  • Hij verheugt zich in een goede gezondheid (geniet ervan, hij is nu gezond)
  • Hij verheugt zich op een zonnige vakantie (er vooraf vreugde aan beleven)
  • Hij verheugt zich over de uitslag (is er blij mee)

 

  • Aansprakelijk of verantwoordelijk

Aansprakelijk betekenis: Schade die ontstaat wanneer iemand een fout maakt

Verantwoordelijk: Plichtgevoel

Voorbeelden:

  • Ik voel me verantwoordelijk voor die klant
  • De directie is niet aansprakelijk voor diefstal

 

  • Niet het minst of niet in het minst

Niet het minst betekenis: Zeer sterke maten, juist, vooral

Niet in het minst betekenis: Geheel niet, helemaal niet

Voorbeelden:

  • De breuk is niet in het minst aan het gedrag van de directeur te wijten, die bij iedereen populair was
  • De breuk is niet het minst aan het gedrag van de directeur te wijten, die bij niemand populair was

 

  • Vergeten hebben of vergeten zijn

Vergeten hebben betekenis: Handelingen of activiteit, als je iets niet gedaan hebt

Vergeten zijn betekenis: Situatie of een overgang naar een bepaalde toestand, als je iets niet meer weet

Voorbeelden:

  • Ik heb vergeten u dit te melden
  • Ik ben deze regel vergeten
  • Ik heb mijn spullen vergeten mee te nemen

 

  • Omdat en doordat

Omdat betekenis: Om een reden aan te geven (subjectief), is er een wil van iemand,

Doordat betekenis: Oorzaak aangeven (objectief), geen wil van iemand

Voorbeelden:

  • Ik ben gisteren vroeg naar huis gegaan, omdat het hard regende
  • De straten stonden in mum van tijd blank, doordat het regende

 

  • Efficiënt of effectief

Efficiënt betekenis: Doelmatig, de manier waarop iets gedaan wordt

Effectief betekenis: Doeltreffend, zegt iets over het resultaat

Voorbeelden:

  • Dat moet je een beetje efficiënter aanpakken
  • Dat zijn effectieve maatregelen geweest

 

  • Schijnbaar of blijkbaar

Schijnbaar betekenis: Niet werkelijk, niet echt

Blijkbaar betekenis: Duidelijk, geen twijfel

Voorbeelden:

  • Hij heeft schijnbaar gelijk
  • Hij heeft zich blijkbaar vergist

 

  • Wettig of wettelijk

Wettig betekenis: Bij de wet vergund/erkend

Wettelijk betekenis: Overeenkomstig de wet

Voorbeelden:

  • De gulden is niet langer een wettig betaalmiddel
  • Ouders zijn wettelijk aansprakelijk als hun kinderen schade aanrichten

 

  • Gezien of aangezien

Aangezien betekenis: Omdat, na ‘aangezien’ met een onderwerp en persoonsvorm

Gezien betekenis: Rekening houdend met, na ‘gezien’ volgt een beknopte bijzin (zonder persoonsvorm)

Voorbeelden:

  • Aangezien hij over veel geld beschikt, kan hij gerust aandelen kopen
  • Gezien zijn financieel inzicht kun je je door hem laten adviseren

 

  • Hulp of behulp

Met hulp van betekenis: Slaat op personen

Met behulp van betekenis: Slaat op zaken/dingen

Voorbeeld:

  • Met hulp van een collega kon ik met behulp van haar printer een uitdraai maken.

 

  • Door middel van of door bemiddeling van

Hetzelfde als hulp of behulp

Voorbeelden:

  • Door middel van dit formulier kunt u zich opgeven
  • Door bemiddeling van een makelaar heb ik een prachtig huis gekocht

 

  • Deugdzaam of deugdelijk

Deugdzaam betekenis: Zegt iets over een persoon, iemand karakter

Deugdelijk betekenis: Zegt iets over de kwaliteit van een product

Voorbeeld:

  • De deugdzame winkelier wenst deugdelijke producten van zijn leveranciers te ontvangen

 

  • In aanmerking nemen of in ogenschouw nemen

In aanmerking nemen betekenis: Er rekening mee houden, overwegen

In ogenschouw nemen betekenis: Bezichtigen, bekijken

Voorbeelden:

  • Een voorstel kan iemand in aanmerking nemen
  • De schade kan iemand in ogenschouw nemen

 

  • In het gedrang komen of in het geding zijn

In het gedrang komen betekenis: In een moeilijke positie, in gevaar

In het geding zijn betekenis: Ter sprake

Voorbeeld:

  • Door die uitspraken komt het kabinet in het gedrang. Een kabinetscrisis is echter niet in het geding
  • Respectievelijk/successievelijk/recentelijk/abusievelijk/herhaaldelijk

Respectievelijk betekenis: In dezelfde volgorde als genoemd

Successievelijk betekenis: Achtereenvolgend, de een na de ander

Recentelijk betekenis: Bijwoord van recent

Abusievelijk betekenis: Bijwoord van abusief

Herhaaldelijk betekenis: Bijwoord van herhaald

 

  • Betreffende of desbetreffende

Betreffende betekenis: Ten opzichte van, aangaande, over

Desbetreffende betekenis: Betreffende die zaak, daarover handelende

Voorbeelden

  • Uw opmerkingen betreffende deze kwestie zijn zeer zinvol
  • De desbetreffende opmerkingen zijn zeer zinvol

 

15. Staande uitdrukkingen

Aan den dage leggen                      Bij dezen/in deze

Bij geruchte                           Heden ten dage

In allen gevalle                   In allerijl

In arren moede                    In den lande

In den regel                          In den vreemde

In der minne                         Indertijd                   

In dier voege                                    In gebreke blijven/stellen

In genen delen                    In goeden doen

In groten getale                   In hoge mate

In koelen bloede                 Met dien verstande

Met voorbedachten rade    Onverrichter zake

Onzerzijds                             Onzes inziens

Te allen tijde                                    Te berge rijzen

Te dien einde                                   Te elfder ure

Te gelegener tijd                 Te goeder naam en faam

Te goeder (kwader)trouw   Te gronde

Te lande                                Te land en ter zee

Te rade gaan                                    Te bestemde plaatse

Telkenmale                          Ten algemenen nutte

Ten bate van                         Ten behoeve van

Ten deel vallen                    Ten eeuwigen dage

Ten enenmale                                  Ten faveure van

Ten gehore brengen                        Ten geschenke geven

Ten gevolge van                   Ten huize van

Ten langen leste                 Ten onrechte

Ten overvloede                    Ten tijde van

Ten tonele                            Ten voeten uit

Ten volle                               Ter beurze

Ter bevoegde plaatse                     Terdege

Ter ere van                            Ter gelegenheid van

Ter grootte van                     Ter inzage

Ter ore                                               Ter perse

Ter plaatse                           Ter tafel

Ter wille van                         Ter zake

Terzelfder tijd                                   Ter zijde staan

Toentertijd                            Uit den boze

Uitentreuren                         Uitermate

Uit hoofde van                     Uit dien aard

Van ganser harte                 Van goede huize

Van hogerhand                    Van koninklijke bloede

Van lieverlede                                 Van oudsher

Van overheidswege

 

5 werkwoordsfouten

1. d of t

                                                            PV?

 

                        Ja                                                                    Nee

T.T.                              V.T.                              Volt. d.w.                   Infinitief

Stam+t                                    -te of -de                   Laatste letter                        (Hele ww)

                                    Achter de stam         -d of –t?

                                    Mv: -n erachter              

 

2. Voltooid dw

Werkwoord min -en

Alles wat eindigt op t, x, k, f, s, ch, p à t

In andere gevallen à d

 

3. Verledentijd

Werkwoord min -en

Alles wat eindigt op t, x, k, f, s, ch, p à t(e)

In andere gevallen à d(e)

 

4. Leiden of lijden

Leiden betekenis:   Ik leid jou naar de deur

                                    Meenemen

                                    De weg wijzen

                                    Als leven doorbrengen

                                    Aanvoeren

                                    Besturen

                                    De leiding hebben

                                    Voeren

                                    Geen resultaat hebben

           

Lijden betekenis:     Ik lijd pijn

                                    Toestaan gedogen

                                    Verdragen

                                    Ondervinden, ondergaan

                                    In ellende verkeren

                                    Schade ondervinden

 

5. Werkwoorden vast of los                             

Kijken of ze bij elkaar moeten horen om de functie van het werkwoord uit te voeren.

Voorbeeld: Deze haven, die over enkele jaren waarschijnlijk aan 1200 grote zeiljachten plaats biedt à Deze haven, die over enkele jaren waarschijnlijk aan 1200 grote zeiljachten plaatsbiedt

 

6. Opsommingen

Kijken of er meervoud of enkelvoud voorstaat.

Voorbeeld: Zoals sanitair, receptie, café-restaurant en verschillende winkeltjes à Zoals sanitair, recepties, cafe’s-restaurants en verschillende winkeltjes

 

7. Dat, wat, die

Dat: kan je wel vastpakken, concreet, bij ‘het’ woorden

Wat: kan je niet vastpakken, niet concreet, vaag, over een hele zin

Wat: kan je niet vastpakken, niet concreet, vaag, over een hele zin

Die: bij ‘de’ woorden

 

8. Wiens

Wiens is eigenlijk: wie zijn

 

9. Trema

ALTIJD KIJKEN OF DE TREMA GOED STAAT EN ANDERS OPZOEKEN OP INTERNET

 

10. Hoofdletter

’s-Hertogenbosch

’s Ochtends

 

11. ij of ei

ij: Bij woorden met achtervoegsel –lijk, -ij, -rij en –nij

ei: Bij woorden met achtervoegsel –heid, -lei en -teit

REACTIES

J.

J.

Goede samenvatting van belangrijke punten waarop veel mensen, niet alleen scholieren, vaak de mist in gaan. Het is alleen jammer dat in de samenvatting zelf niet aan ale opgegeven regels wordt voldaan; de samenvatting is niet altijd even correct Nederlands en hier zou toch het juiste voorbeeld moeten worden gegeven!

8 jaar geleden

J.

J.

ale = alle (tikfout)

8 jaar geleden

A.

A.

Top dat dit ter herinnering voor een ieder op het web te vinden is. Het gaat hier om goed gebruik van onze Nederlandse taal. Je moet dan wel jouw gebruik van kunnen goed aanleren en/of gebruiken. Je kunt/kun je, dat is toch wel een basis die jouw station nog moet passeren.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.