Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het jachtvermogen van de arend

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vwo | 2063 woorden
  • 19 november 2002
  • 333 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
333 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Arend
Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend? Inleiding We doen ons werkstuk over de arend, omdat Onze hoofdvraag is: Wat is het jachtvermogen van de arend? Deze vraag doen we, omdat alle andere kinderen van die vragen hadden als: Hoe leeft de … en
Hoe ziet de … eruit of
Wat is … Dus hebben we 1 onderdeel van een algemene beschrijving van de arend genomen. Die gaan we beantwoorden in verschillende deelvragen. Aan het einde van alle deelvragen, is het de bedoeling dat je alle deelvragen samenvat en daar het antwoord van de hoofdvraag uithaalt. Deelvraag 1: Hoe ziet de arend eruit? De ogen Alle arenden hebben uitzonderlijk goede ogen waarmee ze kleine voorwerpen vanaf grote afstand kunnen zien. Een arend ziet een konijn waarschijnlijk al vanaf ruim drie kilometer. De mogelijkheid van ogen om zich in te stellen op voorwerpen op een bepaalde afstand heet: ‘scheidend vermogen’. Arendsogen hebben een scheidend vermogen dat wel 8 maal zo goed kan zijn als dat van een menselijk oog. Vogels hebben een extra ooglid dat het derde ooglid heet. Het is een soort knipvlies. Het oog kan ermee worden schoongemaakt of beschermd. Arenden trekken het vlies vaak over hun ogen als ze hun jongen voeden. Die kunnen dan niet in de ogen van de ouders pikken. Testje: Ontdek zelf hoe goed arendsogen kunnen zien. Neem een klosje garen of iets dat ongeveer net zo groot is en zet dat op de grond. Daarna loop je achteruit totdat je het klosje niet meer kunt zien. Dat is de grens van het scheidend vermogen van je ogen. Meet die afstand en vermenigvuldig die met 8 dan weet je op welke afstand een arend het klosje nog steeds zou kunnen zien.
De vleugels Arendsvleugels zijn heel erg licht. Het vrouwtje van de zeearend kan vleugels hebben van bijna 2,5 meter breed die toch niet meer wegen dan 900 f. Dat komt doordat de veren licht zijn en elkaar overlappen, zodat er veel lucht tussen zit. Een arendsvleugel is naar verhouding sterker dan een vliegtuigvleugel. Arendsvleugels kunnen ook heel erg sterk zijn. Iedere veer wordt bij elkaar gehouden door meer dan 350.000 haakjes. Zo ziet een veer er onder de microscoop eruit. De gedeelten met haakjes worden haakbaardjes genoemd en de delen waar ze aan vastgehaakt zitten heten boogbaardjes. Elk deel van de veer bestaat uit keratine, hetzelfde materiaal waaruit de nagels en de haren van mensen zijn opgebouwd. Als een arend met zijn vleugels wiekt, dan geeft de neergaande beweging van de vleugels de meeste vliegkracht. Om die reden zijn de spieren die de vleugels naar beneden trekken veel groter dan de spieren die de vleugels naar boven trekken. De vliegspieren zijn voor de arend zo belangrijk, dat ze vaak de helft van het totale gewicht van de vogel uitmaken. De lichaamsbouw Arenden hebben holle beenderen. Op sommige plaatsen in de botten zitten verstevigingen, maar verder zit er alleen maar lucht in. Het lichaam van de arend is er op gebouwd om te vliegen en dieren te vangen. Het moet licht genoeg zijn om op te stijgen en te vliegen, maar ook sterk genoeg om een prooi aan te vallen en mee te nemen. Deelvraag 2: Wanneer zijn de jongen klaar om zelf te jagen? Baby-arenden zijn klein en hulpeloos als ze uit het ei komen, maar dat blijven ze niet lang. Alle arend-ouders zorgen erg goed voor hun jongen en geven ze al het voedsel dat ze maar willen. De jongen groeien heel erg snel. Steenarenden wegen bij hun geboorte slechts 85 g. Na 45 dagen wegen ze al 40 keer zo zwaar! Veel soorten arenden gebruiken ieder jaar weer hetzelfde nest, dat steeds groter wordt. Een nest kan heel lang door arendpaartjes worden gebruikt, soms wel honderden jaren. Als een paartje sterft, kan een volgend paartje het nest overnemen en weer uitbreiden. Op die manier kan een nest wel zo groot worden als een auto!!! Sommige soorten zoals de steenarend, kunnen twee of drie nesten hebben, waarvan ze echter maar één tegelijk gebruiken. De plek waar de jongen komen te liggen wordt meestal bedekt met bladeren of andere zachte dingen. Amerikaanse zeearenden en andere grote arenden bouwen duurzame nesten, die grotendeels van dikke takken worden gemaakt. Het nest moet vooral op een veilige plaats komen. Als er geen hoge bomen in de buurt zijn, bouwt de arend zijn nest vaak tegen een rotswand. Dat is dan ook de fijnste plek voor de steenarend
Nadat een wijfjes arend haar eieren heeft gelegd, moet ze vaak lang broeden voordat de eieren uitkomen. De steenarend moet ongeveer 50 dagen broeden. Af en toe lost het mannetje het vrouwtje af. Tegen de tijd dat een steenarend-kuiken uit wil komen begint het in het ei al te piepen. Nadat het begint te piepen heeft het kuiken ongeveer 15 uur nodig om zijn eerste gaatje in de schaal te pikken. Het diertje heeft daarvoor een speciale ‘eitand’. Als het eerste gaatje er eenmaal is begint het kuiken nog meer zijn best te doen. Maar het kan nog wel 35 tot 40 uur duren voordat het jonkie helemaal naar buiten is gekomen. Als de kuikens eindelijk zijn uitgekomen zijn ze meestal erg moe. Ze rusten dan een tijdje uit. Terwijl ze opdrogen worden hun veren donzig. Met jonge arenden in het nest moeten de ouders vaak op jacht. De jongen lijken onverzadigbaar en hun ouders vliegen steeds opnieuw uit op zoek naar voedsel. Baby-arenden drinken geen melk zoals mensenbaby’s. In plaats daarvan krijgen ze kleine stukje vlees van hun ouders. Vanaf het moment dat ze zijn uitgekomen duurt het 65 tot 75 dagen voordat steenarenden kunnen gaan vliegen. Tijdens deze periode maakt hun witte donsjasje plaats voor donkere veren, ze kunnen vliegen en zijn klaar om te gaan jagen. Deelvraag 3: Hoe jaagt de arend? Arenden komen best makkelijk aan hun voedsel. Ze kunnen zo goed jagen, dat ze dat meestal maar een paar uur per dag hoeven te doen. De rest van de dag zweven ze maar wat rond of halen voor hun plezier wat stunts uit. Vaak zijn de lichamen en jachtmethodes van arenden aangepast aan het soort prooi waarop ze jagen. De klauwen van veel arenden hebben precies de juiste afmeting en vorm om hun prooi te grijpen. Als een arend zijn prooi heeft gevangen, vliegt hij er meestal mee in een boom, want daar is hij veiliger dan op de grond. Daarom vangen de meeste arenden een prooi dat kleiner en lichter is dan zij zelf, want daar vliegen ze gemakkelijker mee weg. De meeste arenden jagen vanaf een hoog gelegen plek. Dat doen speciaal de zeearenden en arenden die in bossen leven. In plaats van rond te vliegen, zitten ze op een tak of een stronk te wachten tot er een prooidier voorbijkomt. Dan duiken ze er boven op. Arendenpaartjes delen hun voedsel vaak. Deelvraag 4: Waar jaagt de arend op? Algemeen Arenden eten in de regel levende prooi – dieren die ze zelf hebben gevangen. Sommige arenden eten bijna elke soort levende prooi, terwijl andere maar een paar soorten eten. Slangenarenden houden zich bij slangen en eten slechts af en toe een kikker of hagedis. Als levende prooi moeilijk te vinden is, eten sommige soorten arenden aasdieren die al dood zijn als de arend ze vindt. Als een arend zijn prooi heeft gevangen, vliegt hij er messtal mee in een boom, want daar is hij veiliger dan op de grond. Daarom vangen de meeste arenden een prooidier dat kleiner en lichter is dan zijzelf – daar vliegen ze gemakkelijker mee weg. Als arenden een levende prooi vangen houden ze hun buit voor zichzelf, hun maatje en hun jongen. Maar als ze aas eten, moeten ze dit vaak delen met andere dieren. De Afrikaanse zeearend hieronder deelt het vlees van een dood nijlpaard met een hyena. Van alle arenden hebben gierarenden de vreemdste eetgewoonte. Meestal vangen ze geen dieren; ze gebruiken hun scherpe snavel om de noten van een palmboom open te breken en het vettige voedsel op te eten. Geelbruine Afrikaanse arenden hebben waarschijnlijk meer variatie in hun voedsel dan welke andere arenden ook. Hun menu varieert van sprinkhanen en termieten tot dode olifanten en struisvogel eieren.
Waar jaagt de Harpij op? Harpijen zijn erg grote arenden. Ze leven voornamelijk in bossen en azen op grote zoogdieren, zoals apen en luiaards. Harpijen bezitten reusachtige klauwen (soms wel 13 cm lang!), waarmee ze een hele grote prooi kunnen grijpen. Soms jagen ze op herten. Er bestaan slechts zes soorten harpijen. Waar jaagt de zeearend op? Zeearenden zijn grote tot erg grote vogels. Er zijn 11 soorten die alle bij het water leven, sommige bij de zoetwatermeren en rivieren, anderen bij zee. Ze voeden zich voornamelijk met vissen en watervogels. De Amerikaanse zeearend hoort tot deze groep. Zeearenden hebben ruwe knobbels op hun tenen waarmee ze een glibberige vis goed vast kunnen houden. Zeearenden zijn visarenden. Waar jaagt de slangenarend op? Slangenarenden zijn kleine tot middelgrote vogels. Ze jagen meestal op slangen, maar soms ook op hagedissen en kikkers. Er zijn 12 soorten en zijn te vinden in bossen, woestijnen en op de savannen. Slangen arenden hebben korte sterke tenen – precies wat nodig is om kronkelende slangen vast te houden, die gewoonlijk in hun geheel worden verzwolgen. Waar jaagt de dwergarend op? Dwergarenden zijn er van klein tot groot. In tegenstelling tot andere arenden hebben alle leden van deze groep veren op hun poten tot aan hen klauwen, waardoor het lijkt alsof ze laarzen dragen. Er zijn 30 soorten, en sommige daarvan leven op bijna elke plek op aarde, van de Pool tot het tropische oerwoud en van de laagvlakten tot de hoogste bergtoppen. Sommige dwergarenden vangen kleine prooien. Ze hebben kleinere tenen en klauwen. Geelbruine arenden jagen vaak op bergklipdassen. Andere dwergarenden nemen grotere prooien en hebben dus grotere klauwen. Kransarenden jagen op apen. Deelvraag 5: Hoe vliegt de arend? Hoe een arend vliegt, is niet moeilijk te begrijpen. Het is voornamelijk de luchtstroming aan de bovenkant van de vleugel die hem laat opstijgen. Om te zien hoe dat werkt neem je een stukje papier, dat je vasthoudt zoals op het plaatje. Als je zachtjes over het papier blaast, zal het losse eind omhoog komen. Als je harder blaast zal het nog verder omhoog gaan – dat gebeurt ook met de vleugels van een arend. Om heel hoog te komen, ‘liften’ arenden vaak mee met opstijgende heteluchtbellen. Zulke heteluchtbellen heten : ‘thermiekbellen’. Als een arend in zo’n thermiekbel terechtkomt, hoeft hij alleen maar zijn vleugels uit te slaan om zonder veel moeite omhoog te zweven. Een arend kan snelheid meerderen of minderen door de stand van zijn vleugels te veranderen. Als hij snel wil vliegen draait hij de vleugelranden aan de voorkant in de wind en scheert daarmee door de lucht, zoals de waaier links. Als de arend wil afremmen, draait hij het grote opperplak van de vleugels in de wind. De vleugels ‘slepen’ door de lucht, zoals de waaier rechts. Je kunt het proberen na te doen met een waaier of met een stuk karton.
Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend? Dit is dus de conclusie; we gaan kijken aan de hand van de deelvragen wat het antwoord op de deelvraag is. Om te beginnen is het lichaam aangepast om te jagen, het is licht; maar stevig genoeg om een prooi aan te vallen en mee te nemen. De ogen zijn zo gemaakt dat ze prooien van heel ver kunnen zien. De tactiek van het vliegen speelt ook een rol. Een arend kan in een korte tijd heel snel vliegen en op het andere moment heel snel remmen. Door verschillende soorten luchtdruk. Ook hoe die jaagt is fascinerend. Hij wacht op een hoge plek tot hij zijn prooi voorbij ziet komen dan slaat hij toe en neemt het mee naar een hogere plek. Waar hij op jaagt ligt aan de soort arend; een zeearend met ruwe knobbels op hun tenen, kunnen makkelijk vissen vangen. Een harpij die ongelofelijke grote klauwen heeft die kan op grote prooien zoals een hert. Een dwergarend is net iets anders die verschilt in maat, sommige jagen op bergklipdassen andere weer op apen. De slangen aren die ook aangepaste poten heeft: sterke korte tenen, precies wat nodig is om kronkelende slangen te grazen te nemen. De jongen zij klaar om te gaan jagen als ze kunnen vliegen. Natuurlijk wordt dat hun geleerd door hun ouders. Zo kun je concluderen wat er allemaal wel niet nodig is om zo’n goede jager te zijn als de arend.

REACTIES

T.

T.

een mooi werk stuk ik heb er veel van geleerd

12 jaar geleden

D.

D.

perfect

6 jaar geleden

G.

G.

goed gemaakt goede infomatie

6 jaar geleden

K.

K.

Ah moi wat een piele ding

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.