Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Eindopdracht 20

Beoordeling 3.6
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 785 woorden
  • 17 november 2002
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 3.6
5 keer beoordeeld

Eindopdracht 20
Ik heb een recensie van Jan Verstappen en van Arnold Heumakers. Recensie van Jan Verstappen: Verstappen zegt dat er in het boek gespeeld wordt met één van Büch z´n titels “ De blauwe salon”, ikzelf had dat niet gezien, want ik kende die titel niet. Ook had ik niet begrepen dat doordat Winkler in het gekkenhuis bestraft werd door vrouwen, daardoor z´n relaties met vrouwen later stuk liepen. Hij ziet de vrouw heel anders, Verstappen had dit wel gezien. Verstappen zegt ook dat Winkler het gekkenhuis in moest, omdat anders het huwelijk tussen z´n ouders stuk liep. Ik dacht meer dat de vader het zoontje in het gekkenhuis had gestopt en dat het niet echt te maken had met het huwelijk. Verstappen zegt ook dat het boek in 2 delen is opgedeeld, het 1e deel voor z´n vaders dood en het 2e deel erna. Ik had wel door dat er 2 delen waren, maar niet dat van z´n vader. Recensie van Arnold Heumakers: Heumakers zegt dat Winkler het gekkenhuis in moest om Winkler z´n kinderziel te redden en om een schandaal te voorkomen. Ik dacht ook zoiets. Heumakers wijst ook nog op een zinnetje waarin Winkler tegen een uitgever zegt dat hij een roman heeft geschreven, waargebeurd, en de mensen zouden dan zeggen: “Daar heb je Winkler weer, die wil literatuur nog literatuurdiger maken dan zij al is.” Met deze zin bedoelde Büch volgens Heumakers een deel van het roman wat je aan het lezen bent. Ik had daar niet zo over na gedacht, maar ik vind het nu wel grappig gedaan. Ook wijst Heumakers Büch erop dat hij teveel de aandacht op Winkler heeft gelegd en daardoor krijgt de buitenwereld geen vorm. Ik heb daar niet echt op gelet, ik lees gewoon het boek en ik denk dat je echt ervoor moet geleerd hebben om dat op te merken. Heumakers heeft als conclusie dat het een tamelijk eentonig, monomaan boek is, ik ben het daar niet mee eens, maar ik ben ook geen recensent.
Vader- zoonrelatie in Het dolhuis van Büch In de roman Het dolhuis heeft de schrijver, Boudewijn Büch, een rare relatie tussen vader en zoon geprobeerd op papier te zetten. Het verhaal gaat over een jongen die in een psychiatrische inrichting wordt gedaan, om de incestueuze daden van z´n vader te verbergen. De jongen weet totaal niet waarom hij daar zit en ziet de relatie met z´n vader gewoon als “houden van”. Op latere leeftijd houdt de geograaf Winkler Brockhaus heel wat dingen aan de inrichting over. Zo kan hij geen relaties volhouden met z´n vriendinnen en wordt hij een saaie eenzame man die zich regelmatig op de drank stort. Pas als zijn vader dood is, wil hij nou wel eens de waarheid horen. Hij gaat naar een oude huisgenote, mevrouw Sprong en die vertelt hem dat z´n vader eerst een relatie met haar had en later toen z´n vader met Winkler z´n moeder was getrouwd bij hen in huis kwam wonen. Winkler zit nog steeds met een heleboel vragen en gaat naar z´n moeder. Dan biecht z´n moeder alles op en vertelt dat ze eerst een hoer was en dat z´n vader haar van achter het glas haalde. Ook vertelde ze dat z´n vader een ziekelijke seksuele drang had en als Winkler niet naar het tehuis was gestuurd zou het één groot schandaal worden. Büch heeft dit zelf allemaal meegemaakt en het is dus waar gebeurd. Juist daarom is het verhaal zo goed. Het is origineel en ook nog eens goed verwoord. Soms is het verhaal wel een beetje warrig en soms saai, dit komt door de vele tijdsprongen en de oudere eenzame Winkler vertelt niet veel nieuws. Er zitten ook juist hele grappige stukken in, dit zijn meestal de stukken van de jongere, te nieuwsgierige en te bijdehante Winkler. Zijn gedachet zijn ook heel erg grappig en het kleine ventje kan zich bijna nooit inhouden. Hij verbetert mensen terecht, maar krijgt daar niet bepaald een beloning voor. Vooral in de psychiatrische inrichting, Huize Kindervrede, niet. Zo ook het fragment waarin Winkler uit de inrichting weg mag en een kleinere tas meekrijgt dan waarmee hij gekomen is. Hij vraagt hoe dat komt, de zuster zegt dat hij te groot geworden is voor het speelgoed. De zuster zegt dat de spullen naar d negerkindjes gaan. Tussen de spulletjes zat ook een boek. Winkler vraagt dus aan de zuster: “Kunnen die negerkindjes een Nederlands boek lezen dan?” Het boek is dus een mengeling van humor en medelijden. Dit samen gevoegd krijg je een grappig, soms eentonig, maar origineel, goed te lezen boek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.