De Republiek in een tijd van vorsten

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3961 woorden
  • 28 april 2012
  • 62 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
62 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 1                     Verenigd en verscheurd (1477-1555)

Paragraaf 1.1 De koningen van Engeland en Frankrijk
Engeland
1485 Hendrik Tudor (Hendrik VIII) komt aan de macht in Engeland:
–    centralisatiepolitiek
–    legers van edelen werden ontbonden
–    nieuw soort volksvertegenwoordiging

Engelse parlement: Hogerhuis was voor de hoge adel, Lagerhuis voor de lage adel.

Frankrijk
1461 Lodewijk XI wordt tot koning gekroond:
–    einde lange periode van oorlogen
–    legers van edelen werden ontbonden
–    centralisatiepolitiek

Verschil tussen Engeland en Frankrijk: Frankrijk had de Staten-Generaal: dit hield in dat er wel een volksvertegenwoordiging was, maar deze had bijna geen invloed. De Franse koning kon doen wat hij wilde: hij stond boven de wet en had absolute macht.

16e eeuw: Engeland en Frankrijk kregen te maken met reformatie:
–    rooms-katholieke kerk
–    protestantse kerk

De koningen waren bang voor chaos en wilden 1 geloof in hun land.

Hendrik VIII richt de Anglicaanse Kerk op (de staatskerk van Engeland) → breuk met Rome.
Reformatie nog steeds niet goedgekeurd → protestantse geloof werd pas in 1547 ingevoerd.

Frankrijk bleef katholiek. De Franse koning hadden de Kerk onder controle → recht tot geestelijken benoemen. Ketters werden opgespoord en op de brandstapel gegooid.

Paragraaf 1.2 De Nederlanden onder de Bourgondiërs en de Habsburgers
Nederlanden: verdeeld in gewesten. Heerser → hertog of graaf → deze vergaderden met de Staten (stad, edelen en geestelijken werden hier vertegenwoordigd). Steden zelfstandig, adel bestuurt het platteland.

Nederlanden bij de Bourgondiërs:
–    centralisatie
–    Staten-Generaal

1477 Bourgondische Rijk valt uiteen en staat nu onder het bevel van de Habsburgers.

1515 Karel V heerser van de Nederlanden → 1516 koning van Spanje → 1519 keizer van Duitsland en aartshertog van Oostenrijk.

Karel V had veel macht door zilver uit Amerika via Spanje.

Karel V in de Nederlanden:
–    doorzetten centralisatie
–    Raad van State → belangrijkste edelen
–    Geheime Raad → ambtenaren en rechtsgeleerden
–    Raad van Financiën → belastingen regelen en bereken
–    stadhouders voor alle gewesten als plaatsvervanger → hoge adel
–    nieuwe belastingen

1548 alle Nederlanden verovert door Karel V

Paragraaf 1.3 Karel V en de reformatie
In de Middeleeuwen onvrede over de rooms-katholieke kerk
–    verkoop van aflaten
–    te veel rijkdom

1517 Maarten Luther begon zijn opstand tegen de aflatenhandel. Zijn ideeën werden verspreid door de nieuwe boekdrukkunst.
–    het ware geloof stond alleen in de Bijbel
–    priesters kunnen geen zonden vergeven → oneerlijk dat ze geen belasting moesten betalen
–    alleen God en Christus moesten worden aanbeden
–    toch luisteren naar de gezagvoerder

Karel V onderdrukte deze ideeën. Jarenlang werd er oorlog gevoerd door Karel V tegen de protestanten. In 1555 geeft hij het op → Vrede van Augsburg → verdeling lutherse en katholieke gebieden.

Keizerlijke inquisitie: speciale rechtbank voor het opsporen en het bestraffen van ketters (eerste executies in 1523).

Na aftreding Karel V leek alles rustig in de Nederlanden, maar de protestantse ideeën namen alleen maar toe

Johannes Calvijn had dezelfde ideeën als Luther. Het enige verschil: Calvijn vond dat gelovigen in opstand mochten komen als de overheid gelovigen ging vervolgen. Dit was precies wat de Nederlanden te wachten stond.


Paragraaf 1.4 Economie en maatschappij in de Nederlanden

Vlaanderen en Brabant waren de rijkste gewesten van de Nederlanden, door de goede handelspositie met de rest van Europa. Antwerpen werd een grote havenstad waar veel buitenlandse producten werden verhandeld. Antwerpen was de stad waar de wereldhandel plaatsvond, en groeide uit tot de grootste stad van Europa met 100.000 inwoners.

In de 14e en 15e eeuw trokken veel mensen van het platteland naar de stad door de slechte omstandigheden in de akkerbouw. Er kwamen meer mensen te werken in sectoren als de handel, visserij en nijverheid. Dit bevorderde de welvaart.

Moedernegotie: Oostzeehandel (handel met Riga en Gdanks)

1530 De Nederlanden hadden door de Oostzeehandel verstand gekregen van schepen bouwen en hadden een grotere vloot dan die van Frankrijk en Engeland bij elkaar.

Amsterdam begon op te komen, nog steeds kleiner dan Brugge, Gent en Antwerpen, maar wel de grootste stad van Holland. In Amsterdam werd al het graan uit de Oostzeehandel opgeslagen.

Er kwamen meer bruikbare akkers door watermolens waarmee ze het land droog konden malen. De rest van Europa deed aan zelfvoorzienende landbouw, maar Holland begon nu te overproduceren zodat ze het graan konden verhandelen.

Commercialisering: het specialiseren in bepaalde takken van landbouw zodat er meer winst kan worden gemaakt.

De Hollanders stonden bekend om hun koeien, kaas, touw, zeil, vlas, olie en verlichting. Door de winst die hieruit werd gehaald financierde Holland de oorlogen die Karel V aan het voeren was. Hierdoor kregen ze wat meer macht omdat Karel V als het ware afhankelijk was van Holland. Hierdoor kreeg Holland meer zelfstandigheid (autonomie).

Hoofdstuk 2                     De Nederlandse Opstand (1555-1588)

Paragraaf 2.1 Rust in Engeland, oorlog in Frankrijk
Engeland
Protestantse leer in Engeland wordt weer teruggebracht naar katholiek door Maria of ‘Bloody Mary’ (deze bijnaam kreeg ze omdat ze de inquisitie weer instelde en ketters genadeloos ging vervolgen).

1558 Maria overlijdt en wordt opgevolgd door Elisabeth
-    Opnieuw invoer van het protestantisme
-    Verbod op katholieke kerk en protestantse kerk

Dissidenten: aanhangers van een geloof die in opstand willen komen

De paus en Filips II probeerden Elisabeth van de troon te stoten. Armada → oorlogsvloot van Filips II leek onoverwinnelijk maar kon niet op tegen de Engelse kanonnen.

Frankrijk
1562 burgeroorlog tussen katholieken en protestanten. Veel protestanten waren calvinisten → hugenoten. De hugenoten kregen een aantal steden in handen waar ze aan hun beeldenstorm begonnen: het kapotslaan van heiligbeelden. De hugenoten zaten vooral in het zuiden en de katholieken in het noorden, waaronder Parijs.

1572 Hendrik van Navarra wilde trouwen met de zus van de Franse koning. De koning hoopte op godsdienstvrede en stemde toe. De paus verwierp dit huwelijk en de katholieken waren woedend.

Bloedbruiloft: een list van de koning. Hij nodigde alle belangrijke hugenotenleiders uit vanwege de bruiloft, maar hij liet iedereen vermoorden. Hendrik werd gespaard omdat hij zich bekeerde.

Na de bloedbruiloft vluchtte Hendrik uit Parijs en werd weer hugenoot. In 1584 werd hij troonopvolger omdat Hendrik III kinderloos was. Dit vooruitzicht was heel erg voor de katholieken en ze begonnen een Katholieke Liga. Ze trokken ten strijd tegen Navarra.

Paragraaf 2.2 Opstand in de Nederlanden (1566-1576)
1559 Filips II vertrok naar Madrid en liet Margaretha van Parma achter als landvoogdes. Onder haar leiding kwam er steeds meer onvrede over de belastingen en de geloofsvervolging.

1566 smeekschrift: vraag aan Margaretha van Parma om vermindering van de kettervervolgingen. Omdat het calvinisme steeds meer op kwam, steeg de onvrede nog verder.

Hagenpreken: toespraken door calvinisten in (bijvoorbeeld) een open veld, omdat ze geen eigen kerk hadden →  dit waren de aanleidingen voor de beeldenstorm

Filips II kreeg hier lucht van en gaf Willem van Oranje de schuld, omdat hij niet genoeg optrad tegen de calvinisten. Hij vond Margaretha te zwak en stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden →  Willem vluchtte naar Duitsland.

1567 Alva leider van de Nederlanden
-    Instellen ‘Raad van Beroerten’: rechtbank die boven de gebruikelijke rechtbank kwam te staan.
-    Centralisatie
-    Invoer Tiende Penning: 10% afstaan van handel en roerende goederen.

Dit allemaal leidde tot meer onvrede en verzet. Calvinistische groepen vluchtelingen in het buitenland noemden zich geuzen en Willem van Oranje werkte met ze samen.

1568 geuzen vallen de Nederlanden binnen. Begin Tachtigjarige Oorlog of Nederlands Opstand.

In het begin hadden de geuzen geen kans tegen Alva. Maar in 1572 wisten ze Holland en Zeeland in handen te krijgen. Dit koste Filips veel geld, omdat hij meerdere oorlogen tegelijk aan het voeren was. Hierdoor wilde Spaanse soldaten niet meer vechten in Holland en Zeeland en trokken naar Brabant en Vlaanderen en begonnen daar te plunderen. Massaal trokken de mensen naar de steden voor veiligheid. De Spaanse soldaten namen Antwerpen in.

Pacificatie van Gent: Zuidelijke gewesten willen vrede. Willem van Oranje schiet te hulp.
-    Verjagen Spaanse soldaten
-    Godsdienstige tegenstelling oplossen
-    Gewetensvrijheid: niemand zou worden vervolgd voor zijn geloof.

Filips stuurt een nieuwe leider: de hertog van Parma (zoon van Margaretha).

Paragraaf 2.3 Een calvinistische Republiek (1576-1588)
1579 In het zuiden: Unie van Atrecht → door oprukkende calvinisten die kerken in bezit namen werd er niet voldaan aan de Pacificatie van Gent (daar werd namelijk over een oplossing tussen de twee geloven gesproken). Dit pact werd gesloten de hertog van Parma.

In het noorden: Unie van Utrecht →  om zich tegen Parma te verdedigen sloten ze een militair verbond. Dit zorgde voor de breuk tussen het noorden en het zuiden van de Nederlanden.

1580 breuk tussen het noorden en Filips werd definitief doordat Willem van Oranje vogelvrij werd verklaard. In 1581 wordt de trouw aan Filips ontbonden door het Plakkaat van Verlatinghe: een vorst werd aangesteld door God, maar als hij zijn volk onderdrukte mocht hij worden afgezet.

Anjou (broer Franse koning) werd de landvorst van het noorden. Ze hoopten op steun van Frankrijk, maar die kwam niet.

1585 moord op Willem van Oranje en dood van Anjou →  graaf van Leicester (vertrouweling van Queen Elisabeth) wordt landsheer.

Staten-Generaal en de Unie van Utrecht besloten na zijn vertrek in 1588 geen nieuwe vorst te zoeken, maar wilden soevereiniteit in eigen hand. Hierdoor leek het dat de Republiek niet lang meer zou bestaan.

De Republiek was aan alle kanten omsingeld. De opstand werd gered door het Spaanse plan om Engeland aan te vallen. Hierdoor kreeg de Republiek tijd om te herstellen en zich klaar te maken voor de verdediging.

Willem van Oranje liet de katholieke kerk verbieden. De calvinisten wilden een calvinistische staatsgodsdienst →  Gereformeerde Kerk, maar zover zou het niet komen. Het werd wel de publieke kerk. Om een belangrijke baan te krijgen moest je wel lid zijn van deze kerk. De Republiek bleef dus qua godsdienst verdeeld. Een groot deel van de bevolking bleef katholiek.

Paragraaf 2.4 Het begin van de Gouden Eeuw
Holland en Zeeland waren zwaar getroffen door de Opstand. Veel gebieden waren verwoest of stonden onder water. In 1576 verplaatste het geweld zich naar het zuiden en het oosten. In de noordelijke gewesten kwam er nu een lange periode van economische groei en welvaart. Boeren konden makkelijk uitbreiden en maakte veel winst met hun graan. Ook de bevolking nam sterk toe. Daarbij kwam ook de scheepsbouw op.

Alle handelaren waren gevlucht uit Vlaanderen en Brabant, deze gingen naar Amsterdam of Leiden. Amsterdam begon het centrum te worden van de Europese handel.
De Hollandse gewesten maakten een enorme economische groei door, zeker in vergelijking met Frankrijk en Engeland.

Frankrijk: zelfvoorzienende landbouw en delen afstaan aan de edelen. Zelf niets ondernemen. Hierdoor bleef de landbouw traditioneel.

Engeland: hier vooral grootgrondbezit als grootste inkomensbron. Vooral rond Londen ging het goed met de economie.

Engeland en Frankrijk: actief in de zeehandel. Toch was deze concurrentie tussen Holland en Frankrijk + Engeland niet erg groot.

De gewesten in de Nederlanden waren zelfstandig, er was dus geen centraal bestuur. In de steden beschermden gildes de ambachtslieden van concurrentie van buitenaf. Er waren grote verschillen tussen de kustprovincies en de landprovincies.
In de landprovincies:
-    Grote invloed van de adel
-    Weinig commerciële landbouw
-    Veel zelfvoorzienende landbouw
-    Steden bleven achter

Holland en Zeeland vormden één markt. Het bestuur bestond uit rijke kooplieden die de macht hadden → kooplieden-regenten. Op deze manier konden er snel besluiten worden gemaakt.

Hoofdstuk 3                    Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648)

Paragraaf 3.1 Burgeroorlog in Engeland, godsdienstvrede in Frankrijk
Engeland
1596 Filips II stuurt een tweede Armada en veroverde de Franse havenplaats Calais. Dit was erg dicht bij Engeland, dus sloot Elisabeth een bondgenootschap met Frankrijk en de Republiek → Drievoudig Verbond. De tweede Armada kwam om in een storm.

1604 Elisabeth → Jacobus I, sluit vrede met Spanje. Jacobus I → Karel I. Beide krijgen ze problemen met het parlement doordat ze vonden dat ze hun macht van god hadden gekregen. Karel I riep het parlement 11 jaar niet bijeen, in 1640 moest hij wel, omdat hij geld nodig had. Het parlement werkte niet meer en hij zocht steun bij de Republiek → zijn dochter trouwt met zoon van de stadhouder.

1645 Karel I wordt verslagen door Oliver Cromwell (calvinist) en wordt in 1649 veroordeeld en onthoofd. → Oliver Cromwell start een Republiek.

Frankrijk
Hendrik III wordt vermoord door een monnik omdat hij alle belangrijke katholieke leiders had vermoord. Hendrik van Navarra wordt Hendrik IV → ongerustheid bij de katholieken.

1593 Hendrik IV doet voor de tweede keer afstand van zijn calvinistische geloof. Edict van Nantes → Frankrijk is katholiek, maar de hugenoten hebben ook rechten (vrijheid van godsdienst, eigen leger ter verdediging). Hendrik IV sluit vrede met Spanje door onrust in eigen land.

1610 Hendrik IV wordt vermoord door een fanatieke katholiek → chaos. Hendrik IV wordt opgevolgd door Lodewijk XIII. De regering is in handen van Richelieu. Richelieu was streng katholiek, maar in de Dertigjarige Oorlog steunde hij de protestanten om Spanje dwars te zitten. Richelieu was bang dat hij werd omsingeld door de Spanjaarden, dus nu steunde hij Duitsland ook met zijn leger. Dit leverde voor Frankrijk gebiedswinst op.

Paragraaf 3.2 De eerste twintig jaar van de Republiek
De Republiek was een statenbond, maar ze had wel een centraal bestuur, zoals de Staten-Generaal. De Staten-Generaal ging over de buitenlands politiek en defensie en vergaderden het hele jaar. Holland had de meeste inbreng doordat deze staat voor de meeste uitgaven zorgde.

1588 De Republiek is gered door de ondergang van de Armada. Filips II gaf Parma de opdracht de hugenoten in Frankrijk te verdrijven, en kon dus niet volop oorlog voeren in de Republiek. Ook zat Spanje steeds in geldnood. De Republiek kon zich een groot leger veroorloven, onder leiding van prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje. Maurits maakte veel terreinwinst.

Spanje wilde vrede sluiten met de Republiek om financiële redenen, maar ze konden het niet eens worden over de godsdienst. Spanje → godsdienstvrijheid voor de katholieken in de noordelijke Nederlanden. De Republiek → godsdienstvrijheid in de zuidelijke Nederlanden. Ze konden het niet eens worden, maar besloten wel een wapenstilstand te houden.

1609 Twaalfjarig bestand

Van Oldenbarnevelt was landsadvocaat en was in dienst bij de Staten van Holland. Hij was een groot bewonderaar van Willem van Oranje en zorgde dat Maurits aan de macht kwam. In het Twaalfjarig Bestand werkten ze goed samen, maar later veroorzaakten ze bijna een burgeroorlog.

Paragraaf 3.3 Van Twaalfjarig Bestand naar Vrede van Munster
Maurits en Van Oldenbarnevelt kwamen tegenover elkaar te staan.
Maurits → orthodox gereformeerd
Van Oldenbarnevelt → meer vrijzinnig
 
Ze begonnen nu allebei te strijden om de politieke macht. Er dreigde een burgeroorlog. Van Oldenbarnevelt kreeg steun van de meeste Hollandse steden, Maurits van de overige gewesten.

In 1618 liet Maurits Van Oldenbarnevelt arresteren en hij werd onthoofd. Maurits zette alle aanhangers van Van Oldenbarnevelt uit de stadsbesturen.

Het Twaalfjarig Bestand liep in 1621 af, dus de oorlog met Spanje ging verder. Maurits → Frederik Hendrik. De strijd begon slecht, doordat de Spanjaarden de overhand hadden in de Dertigjarige Oorlog in Duitsland.

Spanje was vanaf 1635 verwikkeld in 3 oorlogen:
–    De Tachtigjarige Oorlog met de Republiek
–    De Dertigjarige Oorlog in Duitsland
–    Oorlog met Frankrijk

Portugal kwam in opstand tegen de hoge belastingen en werd onafhankelijk (1640).

Spanje wil weer vrede, omdat het geld op was. De Republiek had onderhandelingen met Lodewijk XIII, maar ze wilden liever niet de Fransen als zuiderburen.

1648 Vrede van Munster → einde Dertigjarige en Tachtigjarige Oorlog. Nederlandse gebieden werden de generaliteitslanden genoemd, omdat ze door de Staten-Generaal werden bestuurd.

Paragraaf 3.4 De Gouden Eeuw
Amsterdam werd het nieuwe centrum van handelskapitalisme. Iedereen uit Europa kwam naar Amsterdam om daar zaken te doen. Wisselbank → geld in bewaring leggen en geld wisselen. Amsterdamse Beurs → handel.

De bloei van de Republiek had te maken met Engeland en Frankrijk, omdat die nog niet zo sterk waren.

1602 oprichting VOC.  De VOC was de enige Nederlandse organisatie die mocht handelen in Azië.
Rechten van de VOC:
–    forten bouwen
–    soldaten aannemen
–    oorlog voeren
–    verdragen en bondgenootschappen sluiten
–    gebieden besturen

De VOC verjoeg de Portugezen uit Java en de Molukken. Ze brachten vooral peper, kruidnagel, nootmuskaat en later ook koffie en katoen. Engeland richtte de East India Company op, maar deze was minder succesvol dan de VOC.

1598 oprichting WIC. De WIC handelde in slaven die ze meenamen uit Afrika en naar Amerika brachten om daar op de plantages te laten werken. De opbrengst van de suiker-, tabaks- en koffieplantages ging naar de Republiek. De Republiek bracht dan weer wapens naar West-Afrika. Dit wordt ook wel de driehoekshandel genoemd. De WIC maakte veel minder winst dan de VOC, omdat ze veel concurrentie handen van onder andere Spanje, Portugal, Groot-Brittannië en Frankrijk.

Hoofdstuk 4                    De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702)

Paragraaf 4.1 De opkomst van Engeland en Frankrijk
Frankrijk
1643 Lodewijk XIII → Lodewijk XIV: absolute monarchie (wil van de koning is wet). Hij liet een enorm paleis bouwen in Versailles. Lodewijk XIV maakte het leger van Frankrijk sterker en was continue in oorlog. Om dit te kunnen betalen voerde een politiek van mercantilisme in: de overheid gaf subsidie aan de nijverheid en diende hogere invoerrechten in op buitenlandse producten.

1685 terugtrekking Edict van Nantes → Frankrijk wordt weer helemaal katholiek. Hugenoten vluchtten naar Amerika of naar de Republiek.

Engeland
1649 Karel I → Oliver Cromwell. Geen rust: verschillende opstanden. Oliver Cromwell wordt een dictator. In 1653 stuurt hij het parlement naar huis en laat hij zich Lord Protector noemen. Cromwell was erg calvinistisch. Hij schafte alle vormen van vermaak af, waardoor hij zich niet erg populair maakte. In 1658 bezwijkt hij aan een ziekte en wordt zijn zoon de nieuwe LP. Deze zoon werd na een jaar weer afgezet en er kwam weer chaos.

Een Schotse commandant trok met zijn leger naar Londen om de monarchie weer te herstellen. Dit noemen we de Restauratie.

1660 zoon wordt weer teruggeplaatst op de troon → Karel II. Karel II bewonderde Lodewijk XIV erg, ze waren neven. Karel II was afhankelijk van het parlement qua belasting heffen en kon niet zo royaal leven als hij zou willen.

1667 Lodewijk XIV begint zijn gebied uit te breiden. Engeland, de Republiek en Zweden dwingen hem te stoppen en Lodewijk XIV staakt het vuren.

1670 Lodewijk XIV en Karel II sluiten een geheim verdrag. Lodewijk geeft Karel jaarlijks een enorm geldbedrag in ruil voor steun in de oorlog tegen de Republiek. Het Britse parlement werd hierbuiten gehouden.

Paragraaf 4.2 Het eerste stadhouderloze tijdperk
Frederik Hendrik → Willem II. Willem II wil het leger vergroten, de regenten wilden het juist verkleinen. In 1650 laat Willem II zijn grootste tegenstanders arresteren. Willem II overlijdt aan pokken.

De Hollandse Staten riep de Grote Vergadering bijeen en ze besloten dat het niet nodig was om een stadhouder te hebben in tijd van vrede. Er werd geen nieuwe stadhouder aangesteld en zo begon het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (tot 1672). De Republiek werd nu bestuurd door regenten. Johan de Witt was de belangrijkste politicus in de Republiek.

Staatsgezinden: Johan de Witt → bestuur zonder stadhouder is de beste manier
–    een erfelijke machthebber was een bedreiging voor de vrijheid.
–    de Staten van de afzonderlijke gewesten moesten soeverein zijn.

Oranjegezinden: De Republiek had volgens hen een 'eminent hoofd' nodig.
–    soevereiniteit van gewesten beperken.
–    Willem III moet stadhouder worden.

Burgers en edelen hadden niet veel in te brengen in het bestuur. De meesten van hen waren Oranjegezind. De rijke mensen hadden het voor het zeggen. Meestal waren ze rijk geworden door handel.

In de Republiek was veel tolerantie: godsdienstige minderheden werden niet vervolgd, regenten wilden gewetensvrijheid. Er was ook geen vervolging voor censuur omdat er niet echt een centraal gezag was. Vooral in Amsterdam werd er veel toegestaan.

Johan de Witt had de leiding over de buitenlandse politiek. De Witt sloot bondgenootschappen met Frankrijk en Engeland. Frankrijk en de Republiek zouden elkaar steunen in tijden van oorlog.

Engeland: 1651 Acte van Navigatie: een handelsblokkade voor de Republiek. Engeland ging boten van de Republiek enteren en dit leidde in 1652 (tot 1654) tot de Engelse Zeeoorlog. Elf jaar later brak de tweede zeeoorlog uit, omdat de Engelsen Nieuw-Amsterdam hadden ingenomen. Deze keer won de Republiek. Engeland mocht New York houden en de Republiek kreeg Suriname. Engeland en de Republiek waren nu ook bondgenoten.

Paragraaf 4.3 Stadhouder-koning Willem III
1672 Rampjaar: Frankrijk en Engeland verklaren de Republiek de oorlog. Munster en Keulen sloten zich hierbij aan. De Republiek werd van alle kanten aangevallen. De Nederlandse vloot onder leiding van vlootvoogd Michiel de Ruyter hield stand tegen de vloten van Engeland en Frankrijk. Over het land hield het geen stand. De politiek van Johan de Witt was mislukt, en de oranjegezinden maakten hier gebruik van → Willem III wordt stadhouder van Holland en Zeeland. De Witt wordt vermoord.

Willem III bleek ook een geweldige legeraanvoerder te zijn: vlak voordat de Fransen Holland en Zeeland hadden bereikt, zetten ze de polders onder water. De Fransen kwamen tot stand voor de Hollandse Waterlinie.

1674 Willem III sluit bondgenootschappen met Pruisen, Oostenrijk en Spanje, en zo konden ze de Fransen verjagen. Engeland had de oorlog al eerder gestaakt. Willem III kwam als grote winnaar uit de strijd, maar de macht bleef bij de Staten.

Willem III bleef in strijd met Lodewijk XIV. Om Engeland aan zijn kant te krijgen, trouwde hij met Mary Stuart, de dochter van de troonopvolger. De Hollandse Staten dwongen hem echter om de oorlog met Frankrijk te stoppen.

Lodewijk XIV ging door met het irriteren van Willem III → innemen gebied Orange, een grote belediging. Toen kwam ook nog de terugtrekking van het Edict van Nantes die een einde maakte aan de rechten van de hugenoten in Frankrijk. Er dreigde voor de Republiek weer een Frans-Engelse aanval te komen toen Jacobus II in Engeland aan de macht kwam, Willems schoonvader, maar ook katholiek en bewonderaar van Lodewijk. De Republiek trok met een vloot naar Engeland om Jacobus II te verjagen. Ze hoefden geen moeite te doen, veel mensen liepen met troepen en al over. Jacobus vluchtte naar Frankrijk en 'William and Mary' worden koning en koningin van Engeland → Glorious Revolution. Engeland wordt een parlementaire monarchie (volksvertegenwoordiging heeft het laatste woord).

De Republiek vocht met Engeland, Spanje en Oostenrijk tegen Frankrijk. De oorlog eindigde met de Vrede van Rijswijk in 1697. In 1701 brak er weer een soortgelijke oorlog uit. Deze duurde tot 1713. Willem III is kinderloos gestorven.

Paragraaf 4.4 Het einde van de Gouden Eeuw
Het ging slechter en slechter met de Republiek. Na de Acte van Navigatie en de bescherming van de handel door Lodewijk XIV, werd het moeilijk voor de Republiek om nog veel goederen te verhandelen. De Republiek werd ingehaald door Frankrijk en vooral Engeland.

Ook door de oorlogvoering met Frankrijk ging het slechter met de economie in de Republiek. De Republiek ging geld bijlenen omdat ook de belastingen niet genoeg opleverden. In feite was de Republiek failliet.

Na de dood van Willem III besloot men wederom om geen nieuwe stadhouder te kiezen. Hiermee begon het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747).

De Republiek kon geen stand houden en ging in 1795 ten onder. De Fransen hadden alles ingenomen.

REACTIES

V.

V.

Super samenvatting! Fijn naslagwerk!

11 jaar geleden

L.

L.

Super goeie samenvatting! Heel fijn. Op deze manier heb ik een veel beter overzicht! Dankjewel.

11 jaar geleden

K.

K.

Goeie samenvatting, lekker compact

11 jaar geleden

S.

S.

De WIC was niet in 1598 opgericht maar in 1612

10 jaar geleden

Y.

Y.

Klopt ook niet, de WIC was voor het eerst opgericht in 1621.

9 jaar geleden

T.

T.

Hendrik Tudor was Koning Hendrik VII niet VIII

10 jaar geleden

Y.

Y.

"1548 alle Nederlanden verovert door Karel V"
Dit was niet in 1548, maar in 1543. Daarnaast is Hendrik Tudor niet Hendrik VIII maar zijn vader, Hendrik VII. De WIC is niet opgericht in 1598 maar in 1621. Daarnaast ontketenen de geuzen de opstand pas in 1572, werd Johan van Oldenbarnevelt pas onthoofd in 1619 (jij zegt 1618) en Willem van Oranje werd vermoord in 1584 (jij zegt 1585).

En je vergeet een enorm belangrijk punt betreft de Nederlandse opstand: De beeldenstorm in 1566.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.