Het verschil tussen het gezin en de samenleving, in de industriele revolutie en nu

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 3746 woorden
  • 17 april 2002
  • 115 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
115 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Tussen het gezin en samenleving van de Industriële revolutie en nu in de 20ste eeuw een groot verschil. Voor het vak geschiedenis moesten wij over dit verschil een werkstuk maken. We moesten dus het verschil duidelijk zien te maken. Wij hebben een hoofdvraag bedacht: Wat is het verschil tussen het gezin en samenleving in de industriële revolutie en nu in de 20ste eeuw? Deze vraag hebben we geprobeerd te beantwoorden door middel van een aantal deelvragen. Deelvraag 1: Wat is de industriële revolutie en wat gebeurde er? De industriële is de overgang van een agrarische naar een industriële maatschappij, waarbij handenarbeid vervangen wordt door machines en natuurlijke energie vervangen wordt door mechanische energie. Een voorbeeld van natuurlijke energie is wind, zon, regen, enz. en een voorbeeld van mechanische energie is een stoommachine. Een aantal oorzaken voor het ontstaan van de industriële revolutie:  De bevolkingsstijging. Tussen 1800 en 1900 is de bevolking in Europa 2 keer zo groot geworden. Daar zijn een aantal redenen voor.  De eerste is er waren een betere voedselvoorzieningen. Er was nu meer voedsel in Europa. De mensen konden uit meer soorten voedsel kiezen. Vroeger was het alleen maar aardappelen en brood wat ze aten en dat dan iedere dag. Nu konden ze het kiezen zodat ze het konden afwisselen wat ze aten.  De tweede is dat er een betere hygiëne was. Het was nu veel schoner. De ontlasting werd niet meer in een sloot gegooid was ze zichzelf en hun kleding ook wasten, maar er werden nu riolen aangelegd en de mensen konden schoon water uit de kraan halen, om daarmee zichzelf en hun kleding te wassen.  De laatste reden is dat er een vooruitgang in de geneeskunde was gekomen. In de loop van de 19e eeuw werden er steeds meer medicijnen uitgevonden. Daardoor konden ze steeds meer ziektes genezen en werden de mensen gemiddeld ook veel ouder.  Het verhuizen van het platteland naar de stad. Boeren die hebben op het platteland geen werk meer. In de fabrieken hebben ze juist mensen nodig die werk kunnen verrichten. Veel boeren trekken hierdoor naar de stad en gaan daar dan werk zoeken.
Het verloop van de industriële revolutie: - Houtskool die werd door steenkool vervangen als energiebron. Cokes wordt als brandstof gebruik in de hoogovens, waardoor ijzererts op hoge temperatuur gesmolten kon worden. IJzer werd nu gebruikt als nieuw constructiemateriaal in plaats van hout. Het werd bijvoorbeeld gebruikt voor het maken van bruggen, spoorrailzen, enz. - Mechanisatie van de textielindustrie. Door de groei van de bevolking is er meer vraag naar katoen. De productie van katoen moet dus hoger worden. Daardoor moesten de weeftechnieken zo aangepast worden dat er meer katoen geproduceerd kon worden. In plaats van handenarbeid werd het werk nu gedaan door machines. - De stoommachine wordt nu gebruikt. Bedrijven die grondstoffen gebruiken deze energie om andere machines aan te drijven. In de industriële revolutie had je drie verschillende soorten revoluties. In iedere revolutie werden er weer nieuwe energiebronnen gebruikt. - In de eerste revolutie had je steenkool als energiebronnen stoom als aandrijvingmiddels. - In de tweede revolutie werd elektriciteit en petroleum ontdekt. Je kreeg nu petroleum als aandrijvingmiddel in plaats van stoom. - In de derde revolutie werd de kernenergie of nucleaire energie ontdekt. Ook de vraag naar transport werd hoger. Dat kwam doordat de auto, trein, fiets, enz. werden uitgevonden waardoor de mensen grotere afstanden af konden leggen. En begin 1900 werd ook het vliegtuig uitgevonden zodat de mens ook over zee kon reizen. Ook kwamen er nieuwe communicatiemiddelen. Dat waren bijvoorbeeld de televisie, de radio en de telefoon. Deelvraag 2: Welk werk was er toen en hoe was het werk? Tot haverwege de 19e eeuw werden de meeste producten thuis of in een werkplaats gemaakt. De mensen woonden ook ver uit elkaar. Later kwamen de fabrieken pas. In (en na) de industriële revolutie hadden de mensen het lang niet zo goed als nu. De mensen werkten in de fabrieken of op het platteland. In de eerste fabrieken werkten er meestal tien tot twintig mensen. Rond 1850 waren er veel fabrieken met honderden arbeiders en allerlei machines die daar aan het werk waren. De eigenaar zag zijn personeel zelden, hij betaalde ze om z’n machines te bedienen maar anders was hij er niet. Hierdoor werd de fabriek en saaie, smerige en gevaarlijke werkplaats. De mensen verdienden heel erg weinig terwijl ze heel erg lange dagen moesten maken. De machines waren snel dus er was een hoog werktempo. Voor de landbouw werd in de 17e eeuw nieuwe technieken uitgevonden voor de landbouw en de veeteelt. De varkens werden dikkere koeien gaven meer melk en er werd meer graan geoogst. Door die vooruitgang kon de boer dubbel zoveel mensen onderhouden als daarvoor. Hierdoor hoefden er dus niet meer zo veel boeren te zijn. De boeren die hierdoor geen werk meer hadden moesten dus een andere manier vinden om aan geld te komen. Zij gingen in loondienst bij boeren die nog wel werk hadden. Of ze begonnen een bedrijfje in een andere dorp of trokken naar gebieden waar nog wel werk was. De boeren die echt geen werk meer konden vinden op het platteland gingen naar de stad om te gaan werken als arbeider. Dat moesten ze wel doen al was het werken in een fabriek niet hun eerste keus, maar anders kregen ze geen geld meer en konden ze geen eten meer kopen. Ook had je in de industriële revolutie veel kinderarbeid. Ook voor de industriële revolutie moesten ze op het platteland werken. De hele familie moest gaan werken anders was er geen eten. De kinderen maakten lange werkdagen en konden vaak het tempo van de machines niet bijhouden. Als ze niet doorwerkten werden ze geslagen met een draagriem. In sommige fabrieken werd hun hoofd in een vieze bak gehouden als ze slaperig werden. De eigenaars zorgde voor het eten. Meestal klaagden de kinderen daar over. Onder het eten moest gewoon doorgewerkt worden en dan kwam er meestal een laag stof op het eten van de stof van de kleren die er gemaakt werden. De fabrieken waren erg gevaarlijk. Er gebeurden gemiddeld 100 ongevallen per jaar. De machines stonden namelijk niet onder toezicht. Als ze een vinger of iets anders kwijt raakten dan werden ze ontslagen en ze kregen niets meer van de fabriek. Om dan toch aan een beetje geld te komen gingen ze bedelen. Ondanks alles werd het leven van de arbeiders tegen het einde van de 19e eeuw toch aangenamer. Dat kwam doordat de overheid zich meer om hun bekommerde. Deelvraag 3: Was er in de Industriële revolutie kinderarbeid en hoe is dat nu? Toen In de Industriële Revolutie bestond er ook al kinderarbeid, de kinderen moesten toen al op het platteland werken. Alle gezinsleden moesten op het land werken, om genoeg geld te hebben voor voedsel e.d. Omdat de kinderen ook moesten werken, konden ze niet naar school. En als ze al naar school wilden of konden hadden ze daar geen geld voor. Als het gezin in de stad woonde werkte het in de fabrieken, ze maakten lange werkdagen, en ze moesten hard werken, als ze niet goed doorwerkten werden ze geslagen met een draagriem of ze werden met hun hoofd in een bak met vies water gestopt. I de fabrieken werkten ook veel weeskinderen. Als de weeskinderen wegliepen werden ze in de gevangenis gestopt. En al ze dachten dat ze weg konden lopen, werden ze vastgeketend. De eigenaren van de fabrieken moesten voor het eten van de kinderen zorgen. Maar tijdens het eten moesten ze wel doorwerken. Het eten was vaak vies en daarom aten de kinderen vaak niets. De kinderen moesten twee soorten werk doen: De vegers: ze moesten stukjes stof oprapen, terwijl alle machines door bleven lopen. De wevers: ze moesten over de machines heen hangen om gebroken of geknapte draden weer aan elkaar te maken. Werk in de fabriek was erg gevaarlijk. Er gebeuren 1000 ongevallen per jaar. Bedelaars waren vaak mensen (of kinderen) die iets misten, hand of iets anders. Nu In West-Europa komt nu bijna geen kinderarbeid meer voor. Er zijn allemaal internationale wetten waarin staat dat het verboden is om kinderen onder de 16 jaar zwaar lichamelijk te laten doen. In arme, derde wereld landen komt kinderarbeid nog wel voor. Kinderen moeten het zelfde werk doen als hun ouders. Het is veel te zwaar en ze worden er niet voor betaald. Als de kinderen moeten werken kunnen ze niet naar school, en ze volgen dus geen opleiding en kunnen dus later ook geen goed betaalde baan krijgen. Ze kunnen ook niet veel voor het gezin betekenen. En omdat de gezinnen daardoor niet veel geld krijgen kunnen ze de kinderen niet naar school sturen. En dan moeten ze maar werken, en de kinderen ook. Het is dus moeilijk om de kinderarbeid in de Derde Wereld landen te bestrijden. Deelvraag 4: Hoe was Leven op het platte land en de stad en hoe is dat nu? Toen In de Industriële Revolutie waren er mensen die in de stad woonden. Maar er waren, vooral ook boeren, mensen die op het platte land woonden. Leven op het platte land  Nieuwe machines en nieuwe methodes maakten een paar boeren rijk. Er werd veel meer voedsel verbouwd dan vroeger. Toch kregen veel mensen op het platte land het in de 19de eeuw alleen maar moeilijker. Nu het land was omheind, was het meeste gemeenschappelijke land waar ze vroeger hun vee lieten grazen verdwenen. Vroeger waren ze werkgever, en nu werden ze werknemer. Als ze geen werk hadden, hadden ze geen voedsel maar ook geen onderdak. De mensen op het land maakten lange dagen en het werk was vaak zwaar. Een goede maaier met zeis, maaide 40 are per dag, als het weer meezat. De naarste karweien waren het schoffelen van de raapvelden en greppels graven in het hartje winter. de meeste boerenknechten woonden in kleine huisjes, met maar 1 of 2 kamers, die ze huurder van hun werkgever. Het huis was vaak oud, en de bewoners hadden vaak geen meubels. En de grond was vaak ook gewoon plat gestampte aarde. Het middelpunt van het arbeidshuisje was de haard, waar op open vuur werd gekookt. Bij dit huisje hadden soms nog een tuin om bloemen en groenten te telen en misschien een varken te houden. Dan nog aten de mensen vaak een saai menu. Landarbeiders leefden het grootste deel van het jaar van aardappelen, kool, vetspek, en brood en kaas voor ussen de middag. Leven in de stad -> een van de grote veranderingen die door de Industriële Revolutie op gang kwam was de groei van de steden. In Engeland woonden in 1700 maar 15 procent van de mensen in de steden. Het merendeel daarvan deed voor weinig geld ongeschoold werk in de fabrieken in de nabijheid. De steden groeiden zo snel omdat er zoveel mensen van het platte land kwamen. Daar was een eenvoudige reden voor: machines. Hierdoor was er minder werk op het land , en wevers konden met hun thuiswerk niet meer op tegen de machines. Aan de andere kant leidden de machines tot de bouw van fabrieken, die enorme hoeveelheden goederen produceerden. Deze machines moesten worden bediend door menselijke kracht. Duizende mensen trokken naar de stad, wanhopig op zoek naar werk. De huizen van de arbeiders van de fabrieken werden meestal naast de fabrieken gebouwd. Openbaar vervoer was er niet en was ook niet nodig. De arbeiders moesten zwaar werk doen. En al was dat niet zo, dan maakten ze hele lange werkdagen. Ze werken minstens 10 uur per dag.
Nu De meeste mensen wonen nu, in 2002, in de grote welvarende steden. De mensen zijn vaak geschoold op verschillende niveaus. De mensen wonen vaak in steden, omdat dat dicht bij hun werkplaats is. Doordat de stadskernen vaak volstaan met kantoren, moeten de mensen vaak buiten de stadskernen gaan wonen. Er ontstaan vlak buiten de stad een soort kleine stadjes. Je krijgt dan een agglomeratie. De laatste jaren willen veel mensen weer terug naar het platteland, ze gaan weer op zoek naar de rus en de ruimte. Het nadeel daarvan is dat daar minder werkgelegenheid is. De mensen moeten vaak langer rijden, voor hun werk of om boodschappen te doen of om op familiebezoek te gaan. Sommige mensen doen het toch, bijvoorbeeld als ze met pensioen gaan of als ze worden overgeplaatst voor hun werk. Deelvraag 5: Wat was de positie van de vrouw tijdens de industriële revolutie en hoe is dat veranderd? Vrouwen tijdens de industriële revolutie. Tijdens de industriële revolutie werkten meisjes evenals jongens mee in fabrieken of het huishouden. Als door de ouders van de vrouw een geschikte man voor haar gevonden was en zij daarmee trouwde moest zij ook mee werken om geld te verdienen en ook had zij de taak het huis te onderhouden en voor de kinderen te zorgen. In de tijd toen de industriële revolutie in opkomst was stierven ook nog eens veel vrouwen aan de kraamvrouwenkoorts door de slechte hygiënische toestanden tijdens de bevalling. Als een vrouw zwanger was en de man haar verliet werd dat ook nog eens gezien als een schande, in zekere zin hadden vrouwen dus een slechtere positie dan mannen. Zo hoefden/ mochten zij ook niet naar school en leerden al snel van hun moeder huishoudelijk werk. Toch moesten de vrouwen ook werken en ook al werkten zij fulltime het werd nog steeds gezien als een aanvulling op het inkomen van de man. Vrouwen kregen ook een veel lager loon ook al was het werk wat zij deden even zwaar als dat van een man. Vrouwen hadden ook minder rechten dan mannen, voor 1837 mocht zij niet eens een testament opstellen. Toen het later beter ging met de welvaart en vrouwen weer binnenshuis werkten werd ook de vrouwenbeweging sterker en in 1869 mochten vrouwen stemmen voor gemeenteraadsverkiezingen en na de 1e Wereldoorlog kregen zij ook kiesrecht voor het parlement. Toen de Education Act in 1870 ieder kind het recht op onderwijs gaf en de leerplicht meer door gevoerd werd gingen ook meisjes naar school, alhoewel het nog altijd de jongens waren die daarna verder leerden. Vrouwen in deze tijd. In de loop van de tijd zijn vrouwen opgekomen voor hun rechten en dat zij gelijk staan aan mannen. Vrouwen kunnen hetzelfde werk doen als mannen en horen ook evenveel te verdienen. Ook al doen zij vaak nog steeds het huishouden en zorgen zij voor de kinderen, dit is iets wat mannen ook kunnen doen en zij zijn niet meer aan huis gebonden. Vrouwen kunnen voor hun eigen inkomen zorgen en staan niet onder of boven mannen. Zij mogen op evenveel dingen stemmen als mannen en voor hun mening uitkomen. Vrouwen mogen ook in de politiek en er zijn tegenwoordig nog veel verenigingen die opkomen voor vrouwen en er nog steeds voor gelijke rechten strijden. Vrouwen kunnen ook goed alleenstaand voor kinderen zorgen en dit word niet meer als een schande beschouwt, het is nu wel duidelijk dat een kind samen door een vrouw èn man gemaakt wordt en dat de man evenveel verantwoordelijkheden als de vrouw heeft. Door wettelijke regels wordt iedereen, man en vrouw door de wet beschermd en hebben zij beiden recht op uitkeringen en bijstand. Er zijn nog steeds landen waar vrouwen onder de man staan maar in de Westerse samenleving is dat niet meer het geval en worden vrouwen als gelijkwaardig gezien. Deelvraag 6: Wat zijn de veranderingen in het huwelijk vanaf de preïndustriële revolutie tot vandaag de dag? Tijdens de preïndustriële revolutie en de industriële revolutie zijn er een aantal dingen in het huwelijk veranderd. In deze deelvraag wordt onderzocht wat er in die periode allemaal veranderd is en hoe het huwelijk in die tijd was. Daarna wordt gekeken naar hoe het huwelijk hedendaags is en wat er dan allemaal veranderd is. Ook wordt er bekeken hoe het is gekomen dat deze dingen met de tijd mee veranderen en welk verband dit heeft met economie, werk en welvaart. Het huwelijk vóórdat de industriële revolutie goed op gang kwam. In de achttiende-eeuwse samenleving kreeg men bij geboorte gelijk een plaats in de samenleving, men leefde in een standenmaatschappij. Mensen van hoge stand gingen alleen om met mensen uit hun stand net zoals arme arbeiders vaak alleen met mensen van hun stand in contact stonden. Dit had ook invloed op diegene met wie je zou trouwen, de ouders wouden natuurlijk wel de beste huwelijkspartner voor hun kind maar een arme arbeider trouwde niet met een vrouw uit een hoge klasse. In deze (agrarische) samenleving was het gebruikelijk dat de ouders besluiten over het huwelijk namen. Bij de hogere klasse ging het vooral ook om de bruidschat, de meest geschikte partner was degene die het meest geld op bracht. De mensen leefden van de landbouw maar moesten er vaak ook nog ander werk bij doen, daardoor werkten alle gezinsleden mee aan het inkomen. Er werd ook werk thuis verricht door bijvoorbeeld wol te spinnen voor de textiel sector, mannen zochten daarom een hardwerkende vrouw die ook het huishouden kon verzorgen en voor kinderen wou zorgen. Vrouwen zochten ook een goede man maar bij gebrek daaraan namen ze nog liever zomaar een man dan een oude vrijster te worden. Mensen uit de arbeidersklasse trouwden tussen vijfentwintig en dertig jaar dan waren de mannen onder hun ouders zeggenschap vandaan. Toch hadden de ouders nog grote invloed op het kiezen van een huwelijkspartner. Ook wachten mannen een aantal jaren voordat zij een gezin wouden stichten, eerst wouden zij genoeg geld gespaard hebben. Tijdens de oogsttijd werden ook veel partners gevonden omdat iedereen dan samenwerkte op de akkers. Als het huwelijk eenmaal gesloten was vond men dat je ook aan seks kon beginnen, als een meisje voor het huwelijk al zwanger was moest er getrouwd worden, zoniet dan was dat een schande. Binnen het gezin was de man nog altijd de baas in huis en hij had het ‘recht’ zijn vrouw lijfstraffen te geven. Het was in die tijd dus niet ongebruikelijk dat de vrouw mishandeld werd in een huwelijk, maar in die tijd ware scheidingen niet normaal, tot 1857 moest de kerk toestemming geven voor een scheiding.
Het huwelijk tijdens de industriële revolutie Door de opkomst van de fabrieken tijdens de industriële revolutie gingen meer mensen in de steden werken, vooral jongeren mensen. De ouders woonden vaak nog
op het platteland en omdat in de steden veel meer mensen woonden dan in zo’ n dorpje werd er veel minder op gelet op je doen en laten. Daardoor nam de invloed van de ouders af op het kiezen van een huwelijkspartner. Toch was men het leven in de dorpen nog niet helemaal vergeten en werden veel gebruiken aangehouden, zoals dat seks was toegestaan zolang je maar ging trouwen of getrouwd was. In die tijd werd er ook nadruk gelegd op de Victoriaanse zeden genoemd naar koningin Victoria. Deze nieuwe normen en waarden werden vooral door de wat rijkere mensen aangehouden. Seksualiteit werd meer een taboe, er werd niet meer over gesproken. Binnen een gezin werd er nu buitenshuis gewerkt door iedereen, maar de mannen begonnen veel alcohol te drinken na hun werkdagen wat nog meer leidde tot mishandeling binnen het huwelijk. De vrouwen waren kwam hun positie binnen het huwelijk niet echt vooruitgegaan. In deze tijd was de huwelijksleeftijd iets gedaald en doordat de welvaart iets verbeterde door meer voedsel werden er binnen een huwelijk meer kinderen geboren. Toch is in de loop van de tijd binnen de industriële revolutie nog iets veranderd. De mensen werkten nog steeds in fabrieken maar de lonen verbeterden evenals de materiele omstandigheden en de gezondheid. Daardoor kwamen mannen weer vaker thuis en konden de man en vrouw meer tijd voor elkaar maken binnen een huwelijk zodat het daar op vooruitging. Binnen het huwelijk werkten vrouwen weer vaker binnenshuis en de mannen buitenshuis zodat de vrouwen voor het huishouden en de kinderen konden zorgen. De vrouwen waren in die tijd dus wel erg afhankelijk van hun man en daardoor was het belangrijk getrouwd te zijn. Het huwelijk in deze tijd. In de Westerse samenleving is in veel landen de invloed van ouders op het huwelijk afgenomen. Toch zijn er nog altijd mensen die hun huwelijkspartner kiezen op bijvoorbeeld geloof en dat de partner niet geaccepteerd wordt onder bepaalde voorwaarden. Mensen trouwen nog steeds in de kerk maar ook vaak alleen in een stadshuis waar officieel het huwelijk bevestigd wordt. Binnen deze samenleving is het nog steeds niet gebruikelijk vreemd te gaan en met het huwelijk wordt beloofd elkaar altijd trouw te zijn in voor en tegen spoed. De mannen en vrouwen hebben beide evenveel rechten en vrouwen zijn zeker niet meer afhankelijk van mannen. De meeste mensen hebben geen grote gezinnen maar vrouwen kiezen er vaak toch voor om voor de kinderen en het huis te zorgen. In de loop der jaren is het aantal werkende vrouwen ook weer toegenomen vooral omdat part time werken erg aantrekkelijk is. Over het algemeen zorgen in deze tijd man en vrouw samen voor het inkomen, de kinderen en het huis. Ook weten vrouwen nu zelf wat voor rechten zij hebben en laten zij zich niet zomaar door een man slaan of mishandelen. Het opmerkelijkste wat nu wèl kan en vroeger absoluut niet is het grote aantal scheidingen wat plaats vindt. Mensen trouwen wel en gaan lange relaties aan maar gaan er niet meer van uit dat dit perse hun partner voor het leven hoeft te zijn. De voorwaarde om een partner te kiezen is nu niet meer een bruidschat, of omdat je anders een oude vrijster bent maar gewoon omdat je op diegene verliefd bent geworden. Vanuit daaruit bepalen mensen tegenwoordig dat ze met die persoon willen trouwen. En het allernieuwste wat tegenwoordig kan (in Nederland) is een homohuwelijk, iets wat tegenwoordig ook geaccepteerd wordt. Conclusie In de Industriële revolutie waren er veel dingen anders dan vandaag de dag. Vooral in de levensstijl was dit te zien. Ouders met kinderen werkten in de fabrieken om het geld bij elkaar te sprokkelen voor het eten voor hun kinderen en voor hunzelf. Met het geld dat ze verdienden konden ze maar net rondkomen, dus de kinderen konden niet naar school. Ze moesten helpen in de fabrieken bij hun ouders. En de werkomstandigheden waren ook niet goed. Tegenwoordig is dat goed geregeld, het komt nog maar zelden voor. Ze zijn er nog meer verschillen tussen het gezin en samenleving in de Industriële revolutie e

REACTIES

M.

M.

goed verslag!!
bedankt dat je hem op het net gezet hebt, maar heb je de bronvermelding??
zou je die naar mij toe willen sturen dan?

thanks,

21 jaar geleden

R.

R.

je schrijft te vaak het zelfde in het werkstuk. Je verteld dingen dubbel. Dat maak t werkstuk minder maar toch voor een deel ervan bedankt!!

21 jaar geleden

T.

T.

thx voor de opdracht op scholieren.com ./... nu ben ik er vanaf:P

19 jaar geleden

M.

M.

zHeb je ook info over het openfield systeem?

19 jaar geleden

J.

J.

Ik heb alleen conclusie gelezen maar dat was genoeg was wel heel veel AMK

9 jaar geleden

M.

M.

ik vind dat het veel beter kan want mijn zoon heeft een 8 voor gehaald

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.