VOC

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2666 woorden
  • 18 maart 2000
  • 233 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
233 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding: Ik maak dit werkstuk voor het vak geschiedenis. We moesten zelf een onderwerp bedenken , en ik heb het onderwerp ' De VOC ' ( verenigd Oostindische Compagnie ) uitgekozen. Ik heb dit werkstuk uitgekozen omdat ik in de 2e klas ook al eens een klein werkstuk over dit onderwerp heb gemaakt, en omdat ik het toen ook erg interesant vond. We moesten zelf allemaal informatie over dit onderwerp verzamelen, en ik heb een paar boeken geleend uit de bibliotheek, ik heb een videaband over specerijen van mijn tante geleend, en ik heb op internet gekeken. Ik had dus voldoende informatie om dit werkstuk te maken. We moesten ook een hoofdvraag en een paar deelvragen maken, de vragen die ik heb gemaakt staan hieronder. Ik heb ze naar aanleiding van mijn werkstuk beantwoord, en de antwoorden staan ook nog eens in de conclusie. Ik hoop dat u na het lezen van mijn werkstuk wat meer weet over de VOC. Mijn Hoofdvraag is : Wat is de VOC eigenlijk, en hoe is de VOC ontstaan ? Mijn deelvragen zijn : - Waarom stelde men een Gouverneur-generaal aan ? - Welke Gouverneur-Generaals vielen op, en waarom ? - Waarom moest Australie zo snel mogelijk in kaart worden gebracht, en wie heeft Australie ontdekt ? - Wat Importeerde en exporteerde de VOC zoal ? - Hoe is de VOC failliet gegaan ? Ik vond het erg leuk om dit werkstuk te maken, maar het was best wel moeilijk om de goede onderwerpen uit te kiezen, want de VOC is zo'n uitgebreid onderwerp, en je kunt niet alles behandelen. Daarom heb ik een paar onderwerpen uitgezocht zoals : - de Gouverneur-generaals, - De oprichting van de VOC, - De bloeiperiode van de VOC, - De import en export, - De ondergang van de VOC, Hoofdstuk 1 " De oprichting van de VOC " 1.1 Kaap de Goede Hoop: In 1487 lukte het de Portugezen om als eerste het plaatsje ' Kaap de Goede Hoop' te bereiken, dit lag helemaal in het uiterste puntje van Afrika. Op Kaap de Goede hoop lag de handel met Indie open. Daar verdienden ze een hoop geld mee. Nu haalden de Portugezen namelijk zelf de peper en andere specerijen zelf, en dat was een stuk goedkoper dan via tussenhandelaren. Als het via tussen handelaren ging, dan werd het allemaal heel duur voordat het in Europa aankwam, omdat dan veel mensen er geld aan wilden verdienen. Dit kregen meer regeringen van andere landen door, enzo gingen zij ook handel drijven met Indie. Dit leidde tot veel concurentie. In 1595 lukte het de zeevaarders Houtman ( 1571-1627 ) en Keyser ook om Kaap de Goede Hoop te bereiken, en zo gingen ook de Nederlanders handel met Indie dijven. Omdat de NEderlanden nog steeds in oorlog met Spanje was, konden ze het geld van de winst met de handel van Indie goed gebruiken. 1.2 Van Olden-Barneveld: De VOC ( Verenigd Oostindische Compagnie ) in Nederland was een handelsvereniging die, vooral omdat Johan van Olden-barneveld ( de beste advocaat uit die tijd ) zich ermee ging bemoeien, tot stand is gekomen. De VOC is eigenlijk ontstaan door de 'voorcompagnieen'. Dat waren 5 hollandse compagnieen en 1 zeeuwse opgericht tussen 1556 en 1602. Het octrooi van het handelsmonopolie voor het gebied vanaf Kaap de Goede Hoop en Staat magalhaes is op 20 Maart 1602 gegeven door de Staten-Generaal. Eigenlijk voor een periode van 21 jaar, maar steeds werd het octrooi verlengd. Omdat de Nederlanden nog steeds met verschillende landen in oorlog waren, was her extra geld, dit was dus de winst uit de VOC, goed te gebruiken. Van Olden-Barneveld vond daarom dat alles goed geregeld moest worden. De Compagnie bestond uit 6 ' kamers '. Dat waren de afdelingen in Amsterdam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn, en Enkhuizen. Iedere 'kamer' 1 miljoen gulden samen, dus samen was er 6 miljoen, om schepen te bouwen. Het besturen en regelen van alle zaken moesten de bewindhebbers doen. Het centraal bestuur lag bij een commissie die de ' heren XVII ' werden genoemd. Bovendien verkochten ze aandelen zodat iedere aandeelhouder zou kunnen profiteren van de winst. 1.3 Het aanstellen van de Gouverneur-Generaals: De Oost-Indische Compagnie sloot verdragen in de landen van Oost-Indie, om vorten te bouwen. Maar er was geen centrale leiding. Tot in 1609 . De 'heren XVII' om een Gouverneur-Generaal aan te stellen, en een Raad van Indie op te richten. De Gouveneur-Generaal' stond in contact met de 'Heren XVII' en moest er voor zorgen dat alles in Indie op rolletjes liep. De eerste Gouverneur-Generaal was Pieter Both. Hij was een regent en kwam uit Amersfoort . De volgende twee Gouverneur-Generaals, die werden benoemd, warenook regenten, maar daarna leek het de Heren XVII beter om kooplui te bnoemen tot Gouverneur-Generaal. Vanaf 1619 werden er dan ook bijna alleen maar kooplui benoemt, op een enkele uitzonderinh na. Kooplui hadden immers een veel beter inzocht in handel dan regenten, en konden de hele handel in Oost-Indie beter regelen. Hoofdstuk 2 "een paar gouverneur generaals" 2.2 Gouverneur-Generaal Jan Pieterszoon Coen ( 1587-1629 ) Jan Pietserszoom Coen kwam uit Hoorn. Hij ging van 1607 tot 1611 als onderkoopman mee op het schip ' Nieuw Hoorn' naar Indie. Ook in 1612 ging hij naar Indie maar nu met twee schepen: ' De provincien' en ' De Hoop' , Hij was nu opperkoopman. In 1613 werd Jan Pieterszoon Coen tot boekhouder -Generaal benoemt van alle kantoren en tot presidentvan de kantoren in Bamtam en Jacatra. Hij deed dat werk zo goed dat hij in 1617 tit Gouverneur-Generaal werd benoemd als opvolger van Laurens Reael. In 1623 droeg Coen het bestuur over aan Pieter de Carpentier . In 1624 werd hem opnieuw gevraagd om Gouverneur-Generaal te worden, en dus in 1627 werd Coen weer Gouverneur -generaal, hij bleef dit tot aan zijn dood in 1629. 2.3 Gouverneur-Generaal Joan Maetsuyker ( 1606-1678 ) De 12e Gouverneur-Generaal die tot de heren XVII werd benoemt was Joan Maetsuyker . Hij was een Katholiek, en dat is vreemd als je bedenkt dat de Nederlanden protestands waren, en dus de VOC ook. Hij kwam uit Amsterdam en werd in 1653n benoemt tot Gouverneur-Generaal.Hij was een bewindsman ( 1 van de Heren XVII in Nederland ). Tijdens het bestuur van Joan Meatsuyker werden Portugal en Spanje bijna helemaal uit Indie verdreven, Makkassar moest zich overgeven ( 1667 ) en de ondergang van het rijk van Mataram werd verkondigd ( 1667 / 1668 ) Meatsuyker regeerde vanaf 1653 tot aan zijn dood in 1678. Dit is de langste bestuursperiode die we kennen van Gouverneur-Generaals. 2.4 Gouverneur-Generaal Joannes Camphuys ( 1634-1695 ) Joannes Camphuys werd in 1684 door de heren XVII benoemd tot Gouverneur-Generaal. Hij kwam uit Haarlem. Hij valt op in het rijtje omdat hij het laagst opgeleide was, uit de rij. Verder is er niet zoveel over Joannes Camphuys bekend. Hoofdstuk 3. ' De Bloeiperiode van de VOC' 3.1 Resultaten van de VOC: Tussen 1650 en 1680 waren de resultaten bij de VOC ontzettend goed. Het aantal werknemers groeide enorm, en de winstmarges zakten nooit tot onder de factor 3. Factor 3 is drie keer de aankoopstprijs ). Vanaf 1672 begon ook Engeland zijn rol in de specerijen handel op te eisen en ook de Fransen en Denen waren het hier wel mee eens. Maar de VOC sloeg terug nadat ze het eerst een rustig had aangezien. 3.2 Meer tegenslagen van de VOC: Er waren meer tegenslagen. Zo werd in China de handel drastisch beperkt met de komst van de Ching-dynastie en ook de handel op Japan werd ongustig omdat de Japanners de ruilvoet veranderden ten gunste van henzelf. Japan was de leverancier van edelmetaal en toen die weg viel ging de flexibele financiering in Azië verloren. Edelmetaal moest vanaf het eind van de zeventiende eeuw uit de Republiek worden aangevoerd. Om deze crisis op te lossen deden de Heren XVII twee dingen: 1) Ze wijzigden de goederenstroom (niet langer 80% specerijen maar ook textiel en porselein) 2) Ze voerden het aantal personeelsleden en het aantal schepen drastisch op. De verhoging van het aantal werknemers die schepen bouwden en bemanden betekende bijna een verdubbeling van de VOC, zowel in handel als in personeel en schepen, tussen 1680 en 1720. Toch verloor de VOC haar winstgevendheid gedurende de achttiende eeuw. Het is niet juist om van nabloei te spreken. Hoofdstuk 4: " Het in kaart brengen van Australie" 4.1 De oude route: In Augustus 1611 arriveerden de oostindie vaarders Rode Leeuw, en Goud op texel. Ze hadden net een lange reis achter de rug. De reis had in totaal 5 maand en 24 dagen geduurden dat was een record. Commandeur Hendrik Brouwer had met zijn schepen een nieuwe route gevolgd. Voor die tijd voer men altijd langs de oude route, dit was vanaf Kaap de Goede Hoop via het eiland Madagascar naar Mauritinius. Van daar zeilde men vrijwel evenwijdig aan de evenaar, over de Indische Ooceaan, naar de straat Sunda, de doorgang tuiusen Sumatra en Java. Dit laatste stuk kostte veel tijd, omdat windstiltes rond de evenaar voor veel vertraging zorgden. Bovendien stierven er bemanningsleden door de hitte en de droogte. 4.2 De nieuwe route: Hendrik Brouwer deed het anders : Vanaf Kaap de Goede Hoop , zeilde hij zuidwaards tot hij zich tussen de 235 en 40 graden zuiderbreedte bevond. HIer woeiden gedurende het gehele seizoen contstante westenwinden die Brouwers schepen voortstuwden, in oostelijke richting. Op het moment dat hij dacht zich ter hoogte van de Straat Sunda te bevinden, wijzigde Brouwer zijn koers in noordelijke richting. In Bantam aangekomen, stelde Brouwer een discours over de nieuwe route op voor de heren XVII. Nadat de zuiderroute ook door anderen met succes was gevolgd, legden de bewindhebbers op 4 Augustus 1616 in een resolutie vast dat alle VOC schepen voortaan moesten varen volgens de door Brouwer zes jaar daarvoor ontdekte route. 4.3 Het gevaar van de zuidroute: Het bevaren van deze zuidroute was eigenlijk best wel gevaarlijk, aanboord van het schip had men namelijk niet de de juiste middelen waarmee je een afstand kon meten. Men moest maar schatten waar ze ongeveer de koers naar noordelijke richting moesten inzetten. Deze afstand waarop ze de koers wijzigden kon aardig afwijken van de werkelijke afgelegde afstand die iemand al had gevaren. WIe te laat zijn koers wendde , had de kans om op de westkust van Australie te stuiten, maar dat wist men in de 1e jaren na Brouwers toch nog niet. Australie was afgezien van de westkust nog helemaal onbekend voor de Europeanen. Hier was nog nooit een Europeaan geweest, dus dit gebied was ook nog nooit inkaart gebracht. 4.4 Schipper Dirk Hartogs: In 1616 was het dan zover, schipper Dirk Hartogs zeilde met zijn schip De Eendracht langs de route van Brouwer, zover oosterwaards, tot hij in oktober van dat jaar land in zicht kreeg. Hij stopte bij een eiland en deed gedurende 2 dagen onderzoek . Voordat hijhet anker lichtte, en verder ging met zijn reis naar Bantam, liet hij een teken van zijn kortstandige aanwezigheid op het eiland plaatsen. Dit was een op een paal vastgemaakte tinnen schotel die was platgeslagen, en voorzien was van een gegraveerde tekst. Dit was een gebeurtenis van historisch belang: de ontdekking van de westkust van Australie, het eiland kreeg de naam Dirk Hartogs eiland. 4.5 Het in kaart brengen van Australie: Na Hartogs kwamen nog vele andere schippers hier terecht. In de loop van de tijd werden veel delen van de westkust verkend. Soms met een slechte afloop, want de gevaarlijke riffen, maakten het gebied tot een waar scheepskerkhof. Daarom werd zo snel mogelijk de westkust zo nauwkeurig mogelijk in kart gebracht. Door de ontdekking van deze nieuwe route, bespaarde de VOC veel tijd, en dus ook weer veel geld. Hoofdstuk 5 " De Import " 5.1 De import van porselein: De VOC voerde van alles in, zoals Chinees porselein. Het begon allemaal door de verovering op een paar met porselein belade portugese schepen, dit werd 'kraken' genoemd. Ondanks de sterke positie die de VOC langzaam maar zeker verwierf in Azie, bleek directe geregelde handel op de chineese havens niet mogelijk te zijn. Wel kon men via Chnieese tussenhandelaars gewenste goederen zoals thee, droogerijen, en porselein laten aanvoeren naar Formosa ( Taiwan ) waar de VOC een handelspost had. Toen deze handelspost in 1662 moest worden opgegeven, wou men opnieuw graag rechtstreekse handel met china, maar ook nu mocht dit niet. In 1729 werd het initiatieef genoemen om wel met eigen schepen naar China te gaan. De hoge regering in Batavia had tot nu toe geen acht op de verzoeken van de heren XVII geslagen, en daarom werd buiten de hoge regering om, de directe vaart vanuit Patria op de belangrijkste exporthaven Canton georganiseerd. 5 jaar later viel het besluit dat men als ze naar china wilden op de heenweg via Batavia moesten varen. Vanuit Canton zouden de schepen die terug vaarden dan rechtstreekd naar Nederland gaan. Hoofdstuk 6 'De ondergang': 6.1 De ondergang van de VOC: in de 17e en 18e eeuw ws de VOC het grootste handels- en scheepvaartbedrijf ter wereld. De Compagnie had duizenden werknemers in dienst, bezat een kleine dertig kantoren in Azie, zes kamers in de republiek, en een vloot van meer dan honderd schepen. Aan het einde van de 18e eeuw, ging deze multinational echter failliet. De bewindhebbers waren niet berekend op het vele werk en de eisen die de VOC aan hen stelde. Een slechte boekhouding, en de zes afdelingen in de Republiek maakte het ook niet makkelijk om het bedrijf goed te besturen. In Azie stegen de kosten en daalden de inkomsten. De VOC moest haar voordelige handelspositie en uitgestrekte bezittingen verdedigen tegen Europese concurenten en Aziatische vorsten. Goedkope massaproducten, waarin de VOC nauwelijks kon concureren met andere kooplieden, leverden lagere winsten dan de dure specerijen waarin de Compagnie een monopolie bezat. Ook had de VOC schade door de fraude werknemer pleegden met gewichten of kwaliteiten en privehandel van haar werknemers. Hoewel weing aanwijzingen bestaan dat deze coruptie en smokkelhandel in de 18e eeuw groter waren dan in de 17e eeuw. Ook kon de voc de gevolgen van de Vierde Engelse oorlog niet meer dragen. De Engelsen kaapten een groot aantal schepen die naar Nederland terug voeren, en namen verschillende kantoren in Azie in bezit. De Nederlandse handel lag 2 jaar stil, en de compagnie raakte in diepe schulden. Alleen met forse overheidssteun kon zij hopen dat het nog goed komt. De staten-Generaal verleenden grote financieele steun, en ook de Staten van Holland waren bereid tot forse leningen gezien de grote economische belangen die op het spel stonden. Want de ondergang van de Compagnie zou een ramp zijn voor de steden waar de kamers gevestigd waren. 6.2 De VOC, een andere naam en een andere vlag,.... : De Compagnie had ondanks deze financiele steun te weinig geld om voldoende schepen en personeel naar Azie te sturen.Zij kon dus niet genoeg Aziatische producten kopen,en daardoor waren de opbrengsten te klein om alles te betalen, zoals de schepen en het personeel. In 1795 begon het begin van het einde van de Compagnie. Bewindhebbers maakten plaats voor een Comitte tot de Zaken van het Oostindische Handel en Bezittingen. Eind 1979 nam de Nederlandse staat alle schulden en bezittingen over. De Nederlandse scheepsvaart op Azie ging nog een
paar jaar gewoon zo door, zoals het nu ook ging. Maar dan wel met een andere naam en een andere vlag. In 1803werden de kamers Delft, Hoorn, en Enkhuizen opgeheven en werden Middelburg en Rotterdam verkoopkantoren. De werknemers werden ontslagen, alle werven werden ontmanteld, en ze werden voor zover als het kon door de marine overgenomen. Het was een stil, en triest einde van een roemrijke handelscompagnie. Hoofdstuk 7 'Het Oostindisch Huis': Enkhuizers hielden van de zee. Kort na de oprichting van de Compagnie kozen de bewindhebbers dan ook een vergaderruimte vanwaar ze een mooi uitzicht over het water hadden. De Zuider of Engelse Toren. Op 22 Augustus 1602 besloot de vroedschap dat de Compagnie voor 20 jaar van deze torengebruik mocht maken . De toren op de hoek van de Oosterhaven bij de Blauwpoortsbrug, kreeg de naam Oostindische toren. De bewindhebbers lieten een nieuw Oostindisch Huis bouwen aan de Wierdijk. De terreinen hadden ze in 1628 aangekocht, het huis kon men in 1630 bij de toren betrekken. het was voor die tijd een groot gebouw in hollandse renaissancestijl met een ruime binnenplaats. In 1816 is het afgebrand.
Ik heb dit werkstuk in de vierde klas voor mijn examen van de MAVO ( dockinga college Dokkum ) gemaakt. Dus als je wat wil weten over de VOC dan kun je het mooi in mijn werkstuk opzoeken. Nou veel plezier ermee, en lever het niet zo in he, want leraren hebben ook internet en kijken regelmatig op deze site !!!!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.